NL1018464C2 - Vloeistofreservoir alsmede een afdeklaag daarvoor. - Google Patents

Vloeistofreservoir alsmede een afdeklaag daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1018464C2
NL1018464C2 NL1018464A NL1018464A NL1018464C2 NL 1018464 C2 NL1018464 C2 NL 1018464C2 NL 1018464 A NL1018464 A NL 1018464A NL 1018464 A NL1018464 A NL 1018464A NL 1018464 C2 NL1018464 C2 NL 1018464C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cover layer
liquid
liquid reservoir
basin
water
Prior art date
Application number
NL1018464A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrikus Johannes Mari Albers
Original Assignee
Albers Alligator Projekten B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Albers Alligator Projekten B V filed Critical Albers Alligator Projekten B V
Priority to NL1018464A priority Critical patent/NL1018464C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1018464C2 publication Critical patent/NL1018464C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H4/00Swimming or splash baths or pools
    • E04H4/06Safety devices; Coverings for baths
    • E04H4/10Coverings of flexible material

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Sewage (AREA)

Description

VLOEISTOFRESERVOIR ALSMEDE EEN AFDEKLAAG DAARVOOR
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op 5 een vloeistofreservoir, in het bijzonder op een vloeistofreservoir voor opstelling in de open lucht voor de opvang van hemelwater en gerecirculeerd water, alsmede op een afdeklaag voor het afdekken van een dergelijk vloeistofreservoir.
10 Het vloeistofreservoir wordt met name in de land- en tuinbouw gebruikt voor het opvangen van hemelwater, grondwater en oppervlaktewater. Het opgevangen water wordt gebruikt voor besproeiing in bijvoorbeeld kassen en dergelijke, terwijl ook verbruikt 15 water naar het reservoir wordt gerecirculeerd.
Verontreiniging van het water dient te worden voorkomen aangezien er, indien het water wordt gebruikt voor bevloeiing van bijvoorbeeld kassen, veelal druppeldosering wordt toegepast. Bij een dergelijke 20 dosering bestaat het gevaar dat toegepaste filters, druppelmechanismen en dergelijke verstopt raken door verontreinigingen in het water.
Teneinde een en ander te verhinderen is uit het Nederlands octrooi NL 1001298 van aanvraagster een 25 vloeistofreservoir bekend welke een door een met kunststoffolie bekleed dijklichaam omringd bassin omvat met op het oppervlak van het bassin en op het dijklichaam een afdeklaag van waterdoorlatende open weefselstructuur. De afdeklaag dient voor het doorlaten van water en voor 30 het blokkeren van de toegang aan het bassin van verontreinigende delen, bijvoorbeeld bladeren en dergelijke. De afdeklaag van het bekende vloeistofreservoir is voorzien van drijflichamen en ballastlichamen om de afdeklaaq bij wisselend 35 vloeistofniveau op zijn plaats te houden, waarbij een nauw contact tussen de afdeklaag en het talud van het dijklichaam blijft gehandhaafd en een kostbare taludbescherming achterwege kan blijven.
10 7 84 6 4 2
Een bezwaar van het bekende vloeistofreservoir is dat de constructie gecompliceerd is. Bovendien dient het oppervlak van de afdeklaag groter te zijn dan het gecombineerde oppervlak van het bassin en het talud, 5 hetgeen de constructie alsmede de montage daarvan vrij kostbaar maakt. Bovendien dient het bassin te worden leeggepompt alvorens kan worden aangevangen met de montage van de afdeklaag. Het bekende reservoir is derhalve weinig geschikt voor toepassing in bestaande 10 situaties.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterd vloeistofreservoir te verschaffen waarin bovengenoemd bezwaren alsmede andere nog nadere te noemen bezwaren zijn ondervangen.
15 Om dit doel te bereiken wordt volgens de uitvinding een vloeistofreservoir, in het bijzonder vloeistofreservoir voor opstelling in de open lucht voor de opvang van vloeistof, in het bijzonder van hemelwater en gerecirculeerd water, verschaft, omvattende een door 20 een dijklichaam omringd en met een kunststoffolie bekleed bassin, een zich in hoofdzaak over de bassinbodem uitstrekkende afdeklaag, alsmede op een aantal posities op de afdeklaag aangrijpende en aan het dijklichaam verankerde trekmiddelen voor het onder trekspanning 25 vasthouden van de afdeklaag boven de bassinbodem. Door de afdeklaag, die in de meeste gevallen op het in het reservoir aanwezige water drijft, met trekmiddelen vast te houden kan het wisselende vloeistofniveau in het reservoir gevolgd worden. Bovendien is de afdeklaag 30 eenvoudig in bestaande vloeistofreservoirs aan te brengen, zonder dat het leegpompen van het bassin nodig is. Bovendien kan worden volstaan met een afdeklaag van afmetingen die nagenoeg overeenkomen met die van het wateroppervlak in het bassin. De trekmiddelen zorgen 35 bovendien voor een voldoende voorspanning in de afdeklaag zodat het opwaaien van de randen van de afdeklaag, bijvoorbeeld bij harde wind en een hoog vloeistofniveau, 1 (11 84 6 4 3 wordt vermeden en een goed contact tussen de afdeklaag en het wateroppervlak blijft gehandhaafd.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de trekmiddelen een aantal rekbare 5 verbindingselementen, bij voorkeur rekbare koorden. De afdeklaag wordt aldus op eenvoudige wijze op een aantal posities met behulp van rekbare koorden ten opzichte van het dijklichaam vastgehouden.
Volgens een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm 10 omvat het vloeistofreservoir ten minste een nabij de omtreksranden van de afdeklaag aangebracht, in hoofdzaak rekvrij randelement, bij voorkeur een nagenoeg rekvrij koord, waarbij de trekmiddelen aan het randelement bevestigbaar zijn. Door de trekmiddelen te laten 15 aangrijpen op het rekvrije randelement kunnen de door de trekmiddelen uitgeoefende krachten over de gehele lengte van de afdeklaagranden verdeeld worden. Dit voorkomt niet alleen beschadiging op de aangrijpposities van de trekmiddelen door te grote plaatselijke spankrachten, 20 maar zorgt tevens een gelijkmatigere verdeling van de spankrachten over het oppervlak van de afdeklaag. Verder wordt hiermee kuilvorming en dergelijke in de afdeklaag voorkomen. Een nog gelijkmatigere verdeling van de spankrachten in de afdeklaag wordt bij voorkeur tot stand 25 gebracht door het randelement in een aantal bogen langs de omtreksranden van de afdeklaag aan te brengen. Door de "getoogde" wijze van aanbrengen van het randelement wordt tot stand gebracht dat over het oppervlak van de afdeklaag een nagenoeg constante spankracht heerst. De 30 mate van boiling uitgedrukt in de verhouding van de booghoogte en booglengte bedraagt circa 10%. Bij een booglengte van 20 m bedraagt de boiling derhalve circa 2 m.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm 35 heeft de afdeklaag een nagenoeg rechthoekige vorm en grijpen de trekmiddelen aan op die posities waarop de afstand tussen het randelement en de omtreksrand van de 1018464 4 afdeklaag minimaal is teneinde een nagenoeg constante spankrachtverdeling te verzekeren.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm definieert het deel van de afdeklaag tussen het 5 randelement en de omtreksrand een in de vloeistof stekend randgedeelte. Het randgedeelte schept water als de afdeklaag door bijvoorbeeld windzuiging omhoog getrokken zou worden. Hierdoor blijft het contact tussen de afdeklaag en het wateroppervlak beter gehandhaafd. Verder 10 heeft het randgedeelte de functie van het verminderen van lichtinval in het water nabij de randen van het bassin.
Volgens een voorkeursuitvoering zijn de omtreksranden van de afdeklaag, en dan met name ter plaatse van de randgedeeltes volgens de eerder beschreven 15 uitvoeringsvorm,, ten minste gedeeltelijk omgeslagen voor het vormen van een gootconstructie. Deze goot heeft als functie het opvangen van vuil (bladeren en dergelijke).
Op de afdeklaag terechtgekomen en door de wind in het water geblazen vuil wordt opgevangen in de goot, welke 20 eens in de zoveel tijd wordt gereinigd.
Om een goot te vormen is het omgeslagen deel op een aantal posities aan het niet-omgeslagen deel bevestigd. Om voorts een grotere en/of gelijmatigere breedte van de gootconstructie te verschaffen omvat de 25 afdeklaag bij voorkeur een ter plaatse van de omslag voorziene afstandhouder voor het op een voorafbepaalde onderlinge afstand houden van het omgeslagen deel en het niet omgeslagen deel van de afdeklaag.
Om te voorkomen dat bij lage waterstanden de 30 afdeklaag door de trekmiddelen van het wateroppervlak wordt opgetild, omvat in een verdere voorkeursuitvoering het reservoir ballastelementen voorzien van bevestigingsmiddelen ter bevestiging van de ballastelementen aan de afdeklaag in de nabijheid van de 35 aangrijpposities van de trekmiddelen. De ballastelementen oefenen een neerwaartse kracht op de afdeklaag uit waardoor de afdeklaag ongeacht het waterniveau in het bassin contact blijft maken met het wateroppervlak.
101 8464 5
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm omvat een ballastelement een houder welke een gewicht heeft dat in hoofdzaak overeenkomt met het gewicht van het door de houder verplaatste vloeistofvolume. In een 5 voorkeursuitvoering hiervan omvat het ballastelement een houder welke met een materiaal vulbaar is van in hoofdzaak gelijk soortgelijk gewicht als het soortelijk gewicht van de op te vangen vloeistof. In een verdere uitvoering omvat het ballastelement een van één of meer 10 openingen voorziene houder, langs welke openingen de vloeistof (water) kan in- en uitstromen. Wanneer het vloeistofniveau dermate laag is dat het ballastelement boven het vloeistofniveau uitkomt, trekt het ballastelement de afdeklaag naar beneden. Bij een hoog 15 vloeistofniveau steekt het ballastelement in de vloeistof. Aangezien het ballastelement een gewicht heeft dat ongeveer gelijk is aan het gewicht van het door het ballastelement verplaatste vloeistofvolume, bevindt het ballastelement zich in neutrale toestand in de vloeistof 20 water en oefent daardoor nagenoeg geen neerwaartse kracht op de afdeklaag uit. Hierdoor wordt voorkomen dat bij hoog waterniveau de afdeklaag door een ballastelement tot onder het wateroppervlak getrokken wordt.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van 25 de onderhavige uitvinding wordt een afdeklaag voor het afdekken van het vloeistofreservoir verschaft waarbij de afdeklaag vervaardigd is van een waterdoorlatende openweefselstructuur voor het naar het vloeistofbassin kunnen afvoeren van vloeistof op. de afdeklaag. Door de open 30 weefselstructuur wordt enerzijds water doorgelaten en wordt anderzijds de instraling van zonlicht vermeden. Een afdeklaag met een waterdoorlatende open weefselstructuur is echter gecompliceerd van samenstelling en relatief kostbaar.
35 In een meer bevoorkeurde uitvoering is daarom de afdeklaag vervaardigd van een nagenoeg waterdicht materiaal en voorzien van een aantal afvoeropeningen (diameter 1-3 cm) voor het naar het vloeistofbassin 1 C " C4 ? 4 6 kunnen afvoeren van vloeistof op de afdeklaag. In deze uitvoering kan gebruik worden gemaakt van standaard in de handel verkrijgbare materialen, zoals polyetheen.
Bij voorkeur is de afdeklaag vervaardigd van 5 materiaal met drijfvermogen, dat wil zeggen materiaal met een in hoofdzaak gelijk of kleiner soortelijk gewicht dan het soortelijk gewicht van de op te vangen vloeistof. In dit geval zou toepassing van aparte drijflichamen achterwege kunnen blijven. Bij een afdeklaag zonder 10 drijfvermogen of althans een onvoldoende drijfvermogen moet drijfvermogen gecreëerd worden door een aantal drijflichamen aan de afdeklaag te bevestigen. In een bepaalde voorkeursuitvoering is de afdeklaag voorzien van een aantal in een rasterpatroon op de afdeklaag 15 aangebrachte drijflichamen. In deze uitvoering zijn in hoofdzaak cilindervormige drijflichamen, bij voorkeur met een diameter tussen 5 en 30 cm, voordelig. Door de ronde vorm heeft een dergelijke drijflichaam geen last van draaiing van de windrichting en hoopt zich, mede door 20 afwezigheid van hoeken, uitsteeksels of dergelijke), geen vuil achter het drijflichaam op.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de afdeklaag een aantal aan elkaar bevestigbare materiaalstroken, waarbij in de langsnaden een of meer 25 drijflichamen zijn aangebracht. Dergelijke in lijnpatroon gerangschikte drijflichamen hebben het voordeel dat het totale drijfvermogen toeneemt zonder dat daarbij tijdens montage een aanvullende arbeidsgang benodigd is. De drijflichamen worden immers reeds in het fabricagestadium 30 aan de afdeklaag aangebracht. Een geprefabriceerd geheel van afdeklaag en drijflichamen wordt ter montage aangeleverd. Als gevolg van de drijflichamen in de langsnaden, zullen tussen de langsnaden goten ontstaan welke de afwatering van hemelwater op de afdeklaag kunnen 35 verbeteren.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige 101 846 4 7 voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen: - figuur 1 een aanzicht in perspectief van een vloeistofreservoir volgens de uitvinding; 5 - figuur 2 een meer gedetailleerd aanzicht in perspectief van de afdeklaag volgens de uitvinding; - figuur 3 een doorsnede langs as III van een dijklichaam en een afdeklaag bij drie verschillende vloeistofniveaus, ter hoog te van een spanpunt; 10 - figuur 4 een doorsnede langs as IV van een dijklichaam en een afdeklaag bij drie verschillende vloeistofniveaus, op een positie tussen twee spanpunten; - figuur 5 een gedetailleerd aanzicht van een afdeklaag met gootconstructie; 15 - figuur 6 een aanzicht in perspectief van een afdeklaag voorzien van drijflichamen en vloeistofafvoeropeningen; en - figuur 7 een aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ballastelement.
20 Het vloeistofreservoir 1 wordt gevormd door een bassin dat begrensd wordt door een bodem 2 en een dijklichaam 3. De bodem 2, het talud 4 en eventueel de bovenzijde 5 van het dijklichaam 3 zijn bekleed met een kunststoffolielaag 20 (fig. 3, 4), welke ten doel heeft 25 te vermijden dat het water in het reservoir wordt verontreinigd en wegloopt in de ondergrond. Ter voorkoming van algengroei in het water is een afdeklaag 6 aangebracht. In de weergegeven uitvoering heeft de afdeklaag 6 een open weefselstructuur teneinde het 30 hemelwater toe te laten tot het bassin en zuurstofopname niet te verhinderen. In een andere uitvoeringsvorm, welke bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 2, is een groot aantal lekgaten 13 in de afdeklaag 6 voorzien, langs welke gaten overtollig hemelwater kan worden afgevoerd.
35 In het geval van toepassing van lekgaten kan de afdeklaag 6 tevens een andere weefselstructuur hebben. Toepasbaar is een waterdichte afdeklaag, bijvoorbeeld vervaardigd van polyetheen.
101 84 6 4 8
De afdeklaag 6 is op een zestal spanpunten 11 met behulp van elastische koorden 7, welke met grondankers 8 aan de andere zijde van het dijklichaam 3 zijn verankerd, bevestigd. De koorden kunnen bijvoorbeeld 5 bestaan uit bekleed elastiek met een diameter van 8 millimeter.
Zoals in figuur 2 is weergegeven, is nabij de eindranden 9 van de afdeklaag 6 een nagenoeg rekvrij koord 10 aan de afdeklaag 6 bevestigd en wel zodanig dat 10 ter plaatse van de spanpunten 11 het nagenoeg rekvrije koord 10 de eindranden 9 van de afdeklaag 6 nadert terwijl tussen de spanpunten de .afstand tussen het koord 10 en de betreffende eindrand 9 van de afdeklaag 6 groter is. Wanneer de afdeklaag 6 door de elastische trekkoorden 15 7 wordt strakgetrokken, treedt als gevolg van de positionering van de spanpunten 11 alsmede van het specifieke patroon waarin het rekvrije koord 10 aan de afdeklaag 6 is bevestigd, een gelijkmatige aantrekking van de afdeklaag 6 op, waardoor over het gehele oppervlak 20 van de afdeklaag 6 de spankrachten ongeveer gelijk 2Ïjn. Doordat de afdeklaag 6 op deze wijze wordt strakgetrokken, wordt kuilvorming in de afdeklaag alsmede het opwaaien van de eindranden 9 van de afdeklaag 6 tijdens harde wind voorkomen.
25 Het deel van de afdeklaag 6 tussen de eindranden 9 daarvan en het koord 10, hierna ook wel het randgedeelte of de schort genoemd, hangt in gemonteerde toestand van de afdeklaag 6 in het water. De functie van het schort is het tegengaan van lichtinval daar waar door 30 de toogvorm van het koord 10 een deel van het afdekoppervlak onbedekt blijft.
In figuur 5 is een verder detail van het randgedeelte van het schort 12 getoond. Zoals is weergegeven is het rekvrije koord 10 aan de afdeklaag 6 35 bevestigd door een met stiksels 21 vastgezette omslag. Tevens is een drijfelement 25 aangebracht om de afdeklaag 6 te voorzien van drijfvermogen. Het schort 12 drijft in het water en is aan de uiteinden voorzien van een omslag
1 Π 1 P λ £ A
9 waardoor een goot 22 wordt gevormd. De goot 22 kan tot stand worden gebracht door op onderlinge tussenafstand van circa 3,5 meter de uiteinden van het schort 12 op een positie in de richting van het koord 10 vast te maken.
5 Als alternatief kan een afstandhouder 23 worden aangebracht waardoor een bredere gootconstructie tot stand kan worden gebracht. De gootconstructie 22 heeft als functie het scheppen van water als de afdeklaag 6 door bijvoorbeeld windzuiging omhoog zou willen komen.
10 Door het water te scheppen kleeft de afdeklaag 6 als het ware aan het wateroppervlak. Een andere functie van de goot 22 is het opvangen van vuil, bijvoorbeeld in de vorm van bladeren en dergelijke, dat vanaf de afdeklaag 7 in het water terecht komt. Eens in de zoveel tijd wordt de 15 goot 22 leeggeschept en wordt het vuil dat anders in het water terecht zou komen, op eenvoudige wijze verwijderd.
In figuren 3 en 4 zijn doorsneden weergegeven van dijklichaam 3, ter plaatse van de spanpunten (fig. 3) en op een positie tussen twee spanpunten (fig. 4). In 20 beide figuren is de situatie gegeven voor een drietal vloeistofniveaus A, B, C. Ter plaatse van een spanpunt is de schort 12 van de afdeklaag 6 relatief kort.
Afhankelijk van de hoogte van het waterniveau wordt de lichtinval geheel (niveau C en B) of gedeeltelijk (niveau 25 A) tegengegaan. Op een positie tussen de spanpunten is de afstand tussen het koord 10 en het talud 4 van de dijk groter, maar de schortlengte 12 is eveneens groter. Op deze positie wordt lichtinval bij een laag waterniveau (niveau C) geheel tegengegaan, terwijl bij hogere 30 waterniveaus A en B de lichtinval voor een groot deel wordt tegengegaan. Uit de tekeningen blijkt de meer dan bodemgrootte afdekking door de afdeklaag.
In de in figuur 1 en 2 weergegeven uitvoering van de afdeklaag 6 is deze vervaardigd van een materiaal 35 van voldoende drijfvermogen. Dit betekent dat geen aanvullende maatregelen zijn vereist om de afdeklaag 6 op het water te laten drijven. Afhankelijk van het toegepaste afdeklaagmateriaal, bijvoorbeeld bij een 1 0 1 84 6 4 10 afdeklaag van onvoldoende of in het geheel geen drijfvermogen, moeten aanvullende drijflichamen worden toegepast. In figuur 6 is een voorkeursuitvoering gegeven van dergelijke drijflichamen 30. De drijflichamen zijn in 5 een rasterpatroon met een onderlinge afstand van circa 3 meter aangebracht en hebben de vorm van een cilinder.
Door afwezigheid van hoeken en dergelijke kan zich geen vuil ophopen aan de windluwe zijde van het drijflichaam. Overigens zij opgemerkt dat vuilophoping ook kan worden 10 vermeden door de drijflichamen 30 aan de onderzijde van de afdeklaag 6 te voorzien. Een dergelijke rangschikking van de drijflichamen heeft echter het bezwaar dat eventuele lucht tussen de onderdelen van de afdeklaag 6 en het wateroppervlak tijdens warmere periodes zodanig 15 verhit wordt, dat op lange termijn de afdeklaag 6 wordt aangetast. Het heeft daarom vaak de voorkeur het drijflichaam aan de bovenzijde van de afdeklaag te voorzien, waarbij dan het bezwaar van vuilophoping moet worden ondervangen.
20 In andere, niet weergegeven, voorkeursuitvoeringsvormen, zijn drijflichamen aangebracht ter plaatse van de lasnaden tussen afdeklaagstroken (typische strookbreedte circa 2 m) zodat een lijnpatroon van drijflichamen ontstaat. Deze 25 uitvoering heeft als voordeel dat bij het aan elkaar bevestigen van materiaalstroken voor het vormen van een afdeklaag van geschikte grootte met één arbeidsgang drijflichamen kunnen worden bevestigd.
Om ervoor te zorgen dat de afdeklaag 6 altijd 30 op het wateroppervlak blijft, zijn nabij de spanpunten 11 ballastelementen 15 en 16 voorzien. Ter plaatse van de hoekpunten van het dijklichaam en ter plaatse van de overige spanpunten zijn ballastelementen 15 en 16 voorzien, die zodanig zijn gerangschikt, dat zij in 35 hoofdzaak evenwijdig zijn aan de teenlijn 31 die de overgang tussen het schuine talud 4 en de vlakke bassinbodem definieert.
1018464 11
In figuur 7 is een bijzonder voordelige voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijk ballastelement weergegeven. Met behulp van bevestigingskoorden 32 is ballastelement aan de afdeklaag 6 bevestigd. Het 5 ballastelement bestaat uit een houder 33, bijvoorbeeld vervaardigd van PE, welke aan beide uiteinden is afgedicht door een in hoofdzaak waterdichte doek 34 met behulp van klemelement 35 op het buitenoppervlak van de houder 33 vast te klemmen. In de uiteinden en bij 10 voorkeur in het bovenste deel daarvan zijn openingen 36 aangebracht waar water doorheen kan stromen. Bij een hoog vloeistofniveau in een bassin stroomt de houder 33 vol doordat vloeistof via de openingen 36 naar binnen kan treden. Bij een laag waterniveau zal nu door het gewicht 15 van het naar binnen gestroomde water het ballastelement de afdeklaag ter plaatse van de spanpunten 11 naar beneden trekken. Bij hoog waterniveau dient echter vermeden te worden om de spanpunten naar beneden te trekken aangezien in een dergelijk geval de afdeklaag in 20 het water wordt getrokken. Door de beschreven uitvoeringsvorm van het ballastelement, waarbij het ballastelement een gewicht heeft dat ongeveer gelijk is aan het gewicht van het door het ballastelement verplaatste watervolume, zal het ballastelement bij een 25 hoge waterstand als het ware in het water zweven en de afdeklaag 6 ter plaatse van de spanpunten niet naar beneden trekken.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm daarvan; de 30 gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.
10 1 Bi 5 4

Claims (20)

5
1. Vloeistofreservoir, in het bijzonder vloeistofreservoir voor opstelling in de open lucht voor de opvang van vloeistof, in het bijzonder van hemelwater 10 en gerecirculeerd water, omvattende een door een dijklichaam omringd en met een kunststoffolie bekleed bassin, een zich in hoofdzaak over de bassinbodem uitstrekkende afdeklaag, alsmede op een aantal posities op de afdeklaag aangrijpende en aan het dijklichaam 15 verankerde trekmiddelen voor het onder trekspanning vasthouden van de afdeklaag boven de bassinbodem.
2. Vloeistofreservoir volgens conclusie 1, waarbij de trekmiddelen een aantal rekbare verbindingselementen, bij voorkeur rekbare koorden, 20 omvatten.
3. Vloeistofreservoir volgens conclusie 1 of 2, omvattende ten minste een nabij de omtreksranden van de afdeklaag aangebracht, in hoofdzaak rekvrije randelement, bij voorkeur een nagenoeg rekvrij koord, waarbij de 25 trekmiddelen aan het randelement bevestigbaar zijn.
4. Vloeistofreservoir volgens conclusie 3, waarbij het randelement in een aantal bogen langs de omtreksranden van de afdeklaag is aangebracht.
5. Vloeistofreservoir volgens conclusie 4, 30 waarbij de afdeklaag een nagenoeg rechthoekige vorm heeft en de trekmiddelen aangrijpen op die posities waarop de afstand tussen het randelement en de omtreksrand van de afdeklaag minimaal is.
6. Vloeistofreservoir volgens een van de 35 conclusies 3-5, waarbij het deel van de afdeklaag tussen het randelement en de omtreksrand een in de vloeistof stekend randgedeelte definieert. 1018464
7. Vloeistofreservoir volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de omtreksranden van de afdeklaag ten minste gedeeltelijk zijn omgeslagen voor het vormen van een gootconstructie.
8. Vloeistofreservoir volgens conclusie 7, waarbij het omgeslagen deel op een aantal posities aan het niet-omgeslagen deel is bevestigd.
9. Vloeistofreservoir volgens conclusie 7, omvattende een ter plaatse van de omslag voorziene 10 afstandhouder voor het op een voorafbepaalde onderlinge afstand houden van het omgeslagen deel en het niet omgeslagen deel van de afdeklaag.
10. Vloeistofreservoir volgens een der voorgaande conclusies, omvattende ballastelementen 15 voorzien van bevestigingsmiddelen ter bevestiging van de ballastelementen aan de afdeklaag in de nabijheid van de aangrijpposities van de trekmiddelen.
11. Vloeistofreservoir volgens conclusie 10, waarbij een ballastelement een houder omvat welke een 20 gewicht heeft dat in hoofdzaak overeenkomt met het gewicht van het door de houder verplaatste vloeistofvolume.
12. Vloeistofreservoir volgens conclusie 10, waarbij het ballastelement een van een of meer openingen 25 voorziene houder omvat, langs welke openingen de vloeistof kan in- en uitstromen.
13. Vloeistofreservoir volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdeklaag vervaardigd is van een waterdoorlatende open-weefselstructuur voor 30 het naar het vloeistofbassin kunnen afvoeren van vloeistof op de afdeklaag.
14. Vloeistofreservoir volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdeklaag vervaardigd is van een nagenoeg waterdicht materiaal en voorzien is 35 van een aantal afvoeropeningen voor het naar het vloeistofbassin kunnen afvoeren van vloeistof op de afdeklaag. 1 0 1 84 6 4
15. Vloeistofreservoir conclusie 14, waarbij de afvoeropeningen in de afdeklaag afvoeropeningen een diameter tussen 1 en 3 cm hebben.
16. Vloeistofreservoir volgens een der 5 voorgaande conclusies, waarbij de afdeklaag vervaardigd is van materiaal met een gelijk of kleiner soortelijk gewicht dan het soortelijk gewicht van de op te vangen vloeistof.
17. Vloeistofreservoir volgens een der 10 voorgaande, voorzien van een aantal in een rasterpatroon op de afdeklaag aangebrachte drijflichamen.
18. Vloeistofreservoir volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een drijflichaam in hoofdzaak cilindervormig is, bij voorkeur met een 15 diameter tussen 5 en 30 cm.
19. Vloeistofreservoir volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdeklaag een aantal aan elkaar bevestigbare materiaalstroken omvat, waarbij in de langsnaden een of meer drijflichamen zijn 20 aangebracht.
20. Gebruik van het vloeistofreservoir en/of de afdeklaag volgens een der voorgaande conclusies. 1018464
NL1018464A 2001-07-05 2001-07-05 Vloeistofreservoir alsmede een afdeklaag daarvoor. NL1018464C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018464A NL1018464C2 (nl) 2001-07-05 2001-07-05 Vloeistofreservoir alsmede een afdeklaag daarvoor.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018464 2001-07-05
NL1018464A NL1018464C2 (nl) 2001-07-05 2001-07-05 Vloeistofreservoir alsmede een afdeklaag daarvoor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018464C2 true NL1018464C2 (nl) 2003-01-08

Family

ID=19773672

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018464A NL1018464C2 (nl) 2001-07-05 2001-07-05 Vloeistofreservoir alsmede een afdeklaag daarvoor.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1018464C2 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4525273A (en) Drain grate with adjustable weirs
US6338169B1 (en) Floating cover for large liquid reservoir
CN110984291B (zh) 一种果林集水灌溉系统
NL1018464C2 (nl) Vloeistofreservoir alsmede een afdeklaag daarvoor.
NL2011547C2 (nl) Inrichting voor het keren van een vloeistof in een vloeistofbassin.
EP1390591A1 (en) A device for collecting and storing water from the environment
EP0632859B1 (en) Tubular gutter system
US8099909B2 (en) Eavestrough protector
NL1015770C1 (nl) Kas of warenhuis voorzien van een reservoir voor het bergen van vloeistof, zoals regen- of hemelwater.
US6817042B1 (en) Pool cover drain
JPH0978559A (ja) 起伏堰
CA2323818C (en) Floating cover for large liquid reservoir
JP2010142142A (ja) 上屋用緑化屋根パネル
US20050055761A1 (en) Pool cover drain
GB2409702A (en) Self erecting rainwater collection tank
DE2725468A1 (de) Regenwasserdachbrunnen fuer gebaeude
WO1995002102A1 (en) Profiled section for securing tarpaulins and use of the profiled section
EP2797700B1 (fr) Dispositif de couverture de bassin de stockage de liquides pollues ou polluant
CN208472913U (zh) 一种铺设于人行区的排水盖板
AU739868B1 (en) Floating cover for large liquid reservoir
CN217896693U (zh) 排水沟盖板和排水装置
NL8005309A (nl) Afdekbaanrol.
CN213204728U (zh) 用于雨水限流的屋面排水结构及其屋面结构
JP2012001949A (ja) 雨水貯溜及び流出抑制のためのタンク
KR200271591Y1 (ko) 도로 인접부위의 배수용 집수거 구조물

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20210704