NL1018443C2

NL1018443C2 - Geleider voor langs een trap.

Info

Publication number: NL1018443C2
Application number: NL1018443A
Authority: NL
Inventors: Martinus Josephus Hester; Dennis Vroegindeweij
Original assignee: Freelift Bv
Priority date: 2001-07-03
Filing date: 2001-07-03
Publication date: 2003-01-08
Also published as: EP1412276B1; ATE524403T1; EP1412276A1; EP2402277A1; JP2004521846A; WO2003004399A1; US20040238286A1; EP2402277B1; US7568555B2

Description

* t 5

GELEIDER VOOR LANGS EEN TRAP

De onderhavige uitvinding betreft een geleider voor langs een trap, waarlangs bijvoorbeeld een traplift of een traploophulp kan worden geleid. Een dergelijke 10 geleider is opgesteld langs de trap, zoals een traplift, doch de uitvinding is hier niet toe beperkt. De geleider wordt gebruikt om hierlangs bijv. een drager of een traploophulp te geleiden. De drager dient bijvoorbeeld als stoel voor het transport van een persoon, zoals in 15 het geval van het voornoemde voorbeeld van een traplift.

1 Volgens de bekende techniek kan de geleider zijn gevormd door een enkelvoudige buis met daarop aan-grijpingsmiddelen voor de drager, die zich langs de als buis vormgegeven geleider dient te verplaatsen. Het is 20 tevens mogelijk, dat meer dan één bijvoorbeeld als buis vormgegeven geleider is aangebracht.

Een nadeel van de bekende techniek is, dat een als buis vormgegeven geleider zich noodzakelijkerwijs voor een behoorlijk functioneren van de drager uitstrekt 25 in gebieden, waar deze een belemmering kan vormen voor andere personen. Bijvoorbeeld in het geval van een traplift strekt een als buis vormgegeven geleider zich onder aan een trap uit tot in een gang, waar deze een belemmering vormt. Een dergelijke belemmering kan zelfs een 30 obstakel zijn, wanneer het gevaar bestaat, dat iemand, die voorbij wandelt, hierachter blijft haken. Een dergelijk nadeel is zelfs aanzienlijk, als wordt bedacht, dat een gebruiker van bijv. een traplift veelal slecht ter been is. Aldus vormt de geleider van de traplift, die 35 dient als hulp om de trap te bestijgen of hiervan af te dalen, een forse belemmering voor dezelfde gebruiker.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de bovengenoemde nadelen te verlichten of zelfs te verhel- 2 pen, waartoe de als buis vormgegeven geleider een stationair segment en ten minste één kantelbaar segment omvat, welke middels een kantelmechanisme zijn verbonden om het kantelbare segment selectief van en naar een in het 5 verlengde van het stationaire segment gelegen stand te kantelen, waarbij het kantelmechanisme in hoofdzaak in het binnenste van ten minste één van het kantelbare segment en het stationaire segment is gelegen. Bij voorkeur is hierbij het kantelbare segment precies dat deel 10 van de als buis vormgegeven geleider, dat een obstakel kan vormen in bijv. een hal in het geval van een trap-lift. Door juist dit deel van de als buis vormgegeven geleider kantelbaar te maken, kan dit deel worden weggeklapt, bij voorkeur tegen het stationaire segment, om 15 aldus niet langer een potentieel obstakel te vormen.

Doordat het kantelmechanisme inwendig in de geleider is verwerkt, vormt ook het kantelmechanisme zelf geen belemmering voor de werking van de hiermee samenwerkende componenten, zoals de traploophulp of de traplift. 20 Bij een nieuwe en inventieve geleider en inrichting volgens de onderhavige uitvinding is het egeven, dat de kantelinrichting integraal is verwerkt in de geleider van groot voordeel. Er zijn geen componenten buiten de geleider, die dan ruimte in zouden nemen, en daardoor is de 25 geboden oplossing zeer compact en robuust. Bovendien is de veiligheid optimaal, doordat er kantelinrichting in het geheel in de geleider is opgenomen, waarbij gebruikers zich derhalve ook niet aan uitsteeksels, die onderdeel zouden uitmaken van de kantelinrichting, kunnen 30 bezeren of verwonden. Juist doordat het kantelmachanisme zo compact en robuust is, kan deze ook op andere plaatsen langs de geleider toepassing vinden dan alleen op een locatie, waar een hinderlijk in een doorgangsruimte, zoals een hal of een gang, uitstekend deel van de gelei-35 der zit. Zo kan het kantelmechanisme op elke willekeurige plaats langs de geleider zijn aangebracht, waar daar, om wat voor reden dan ook, behoefte aan is.

3

Een geleider volgens de onderhavige uitvinding kent een verscheidenheid aan gunstige uitvoeringsvormen, die zullen blijken, dan wel expliciet zullen worden beschreven in het hierna volgende en waarvan er enkele 5 zijn gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.

In een eerste uitvoeringsvormen omvat het kantelmechanisme een rotatiemotor voor aandrijving van een via een planetair tandwielstelsel met de motor verbonden kantelarm. Door de toepassing van het planetaire 10 tandwielstelsel is een in verhouding zeer lichte motor afdoende en wordt de door de motor gegenereerde rotatie-beweging om een rotatie-as om te zetten in een draai- of kantelbeweging van de kantelarm om een kantelas, die althans bij benadering haaks staat op de rotatie-as van 15 de motor. Het is echter binnen het kader van de uitvinding evenzeer mogelijk een andere oplossing te kiezen, waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een schroefspindel, welke via een stangenconstructie de kantelbeweging overbrengt op het kantelbare segment. Ook 20 is een uitvoeringsvorm, waarbij gebruik wordt gemaakt van een geheugenmateriaal om de standen van het kantelbare segment op voorhand te bepalen, niet uitgesloten.

In nog een voorkeursuitvoeringsvorm kan tussen het stationaire segment en het kantelbare segment een 25 kantelas zijn aangebracht waaromheen het kantelbare segment kantelbaar is ten opzichte van het stationaire segment. Als alternatief kan bijv. een scharnier worden gebruikt, maar met de juiste dimensionering van een kantelas kan een veel nauwere aansluiting van het kantel-30 bare segment op het stationaire segment worden verwezenlijkt in de opgeklapte stand van het kantelbare segment.

In een zeer gunstige uitvoeringsvorm omvat het kantelmechanisme een behuizing, welke enerzijds in het kantelbare segment en anderzijds in het stationaire 35 segment past, of althans hiermee is verbonden, en met een tussendeel, waarvan de uitwendige vorm en afmetingen met die van de segmenten overeenkomen. Aldus is een modulaire opbouw mogelijk, waarvan de sterkte, duurzaamheid, etc.

I 1 4 niet afhankelijk is van de sterkte van de binnenwanden van de geleider (als het kantelmechanisme direct in één van de segmenten wordt gestoken), maar hangt samen met de sterkte van de behuizing. De modulaire opbouw maakt een 5 eenvoudige assemblage mogelijk, waarbij de behuizing van het kantelmechanisme slechts in het stationaire segment en in het kantelbare segment hoeft te worden bevestigd om de montage te voltooien.

Een dergelijk tussendeel van de behuizing kan 10 tevens de scheidsgrens vormen tussen het stationaire gedeelte van de geleider en het kantelbare segment, wanneer de behuizing twee kantelbaar aan elkaar gebrachte behuizingsdelen omvat. Het zal voor een vakman duidelijk zijn, dat een dergelijke configuratie zeer eenvoudig 15 te monteren is, waarbij de behuizing met hierin het kantelmechanisme als modulaire eenheid wordt aangeleverd en in situ eenvoudig te assembleren is.

Aangezien de eigenschappen, voordelen en kenmerken van de geleider in eenduidig verband staan met die 20 van de totale schuin verlopende lift, betreft de onderhavige uitvinding tevens een inrichting voor het langs een trap vervoeren van personen en goederen op zich, welke een drager omvat, evenals een in hoofdzaak stationaire geleider, waarbij de drager langs de geleider verplaats-25 baar is en de geleider er één is, zoals die hieronder in meer detail zal worden beschreven.

De uitvinding zal hieronder nader worden verduidelijkt aan de hand van een beschrijving onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin dezelfde of 30 gelijksoortige onderdelen en componenten zijn aangeduid met dezelfde referentienummers, en waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een traplift 1 met een geleider 2, beide volgens de onderhavi-35 ge uitvinding;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht, dat overeenkomt met fig. 1, doch waarbij een drager 3, welke 5 langs de geleider 2 verplaatsbaar, omhoog is verplaatst; en

Fig. 3 een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een voorbeeld in de configuratie van fig. 1 en 2 te 5 gebruiken kantelmechanisme.

In fig. 1 is traplift 1 in perspectivisch aanzicht weergegeven als mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding. De traplift 1 omvat een drager 3, die langs 10 een geleider 2 verplaatsbaar is, welke geleider 2 op zich tevens volgens de onderhavige uitvinding is vormgegeven. De drager 3 is langs de geleider 2 verplaatsbaar met behulp van een (niet getoonde) motor in motorkast 4. Deze motor in de motorkast 4 is bijvoorbeeld elektrisch en 15 grijpt met tandwielen aan op tandheugelbaan 5, welke zich • langs de geleider 2 uitstrekt.

Uit een vergelijking van de figuren 1 en 2 blijkt duidelijk de problematiek van een dergelijke traplift 1. Als de drager 3 omhoog is bewogen langs de 20 geleider 2, dan steekt een gedeelte van de geleider 2 uit in de ruimte 6 voor de trap 7, waarlangs de traplift 1, of althans de geleider 2 daarvan, zich uitstrekt. Het uitstekende gedeelte van de geleider 2 in de betreffende ruimte 6 vormt een belemmering, ware het niet dat de 25 geleider 2 is voorzien van een kantelmechanisme 8, waardoor de geleider 2 is onderverdeeld in een stationair segment 9 en een kantelbaar segment 10. Het kantelbare segment 10 is door middel van het kantelmechanisme 8 terug te klappen op het stationaire segment 9 van de 30 geleider 2, zodat het kantelbare segment 10 niet langer een belemmering of een obstakel vormt in de ruimte 6 voor de trap 7. De kantelbeweging is met pijl A in fig. 2 weergegeven en het blijkt duidelijk, dat het kantelbare segment 10 in tegen het stationaire segment 9 gekantelde 35 toestand niet langer een belemmering of obstakel vormt in de ruimte 6 voor de trap 7.

Fig. 3 toont een opengewerkt voorbeeld van een kantelmechanisme zoals dat toepasbaar is in een geleider 6 volgens de onderhavige uitvinding. Het kantelmechanisme 8 omvat een behuizing 11, waarin een motor 12, bijvoorbeeld een elektromotor op te nemen is. De motor 12 grijpt door beugel 13 heen aan op een planetair tandwielstelsel 15 5 voor overbrenging van de draai- of rotatiebeweging van de motor 12, op armen 14.

De behuizing 11 bestaat uit twee kantelbaar aan elkaar aangebrachte behuizingsdelen 17, die door middel van een kantelas 16 onderling zijn verbonden. De armen 14 10 grijpen aan in uitsparingen 18 in het in de fig. 3 rechter behuizingsdeel 17, vanuit het in de fig. 3 linker behuizingsdeel 17, waar zich tevens vanzelfsprekend het planetaire tandwielstelsel 15 en de motor 12, etc. bevinden .

15 Het in de figuur linker behuizingsdeel 17 van de behuizing 11 is voorzien van een tweetal doorgangen 19 aan weerszijden van de kantelas 16 voor doorlating van de armen 14 bij het doorlopen van een kantelbeweging. Bij het doorlopen van een dergelijke kantelbeweging onder 20 inwerking van de motor 12 en via het planetaire tandwielstelsel 15 worden de armen 14 omhoog gezwenkt door de doorgangen heen, terwijl het in de fig. 3 rechter behuizingsdeel 17 om de kantelas 16 heen wordt getrokken en gekanteld om aan te komen liggen tegen het in de fig.

25 linker behuizingsdeel 17.

Verder wordt opgemerkt, dat de behuizing 11 aan de uiteinden in de in fig. 3 getoonde toestand verjongingen 20 vertoont. Deze verjongingen passen respectievelijk in de stationaire en de kantelbare segmenten van de 30 geleider 2 en het tussendeel van de behuizing 11 tussen de verjongingen 20 is bij voorkeur een met die van de geleider 2 overeenkomende diameter, zodat een afwerking zonder verspringingen kan worden verwezenlijkt, wanneer het kantelmechanisme 8 wordt verwerkt tussen het statio-35 naire segment 9 en het kantelbare segement 10 van de geleider 2. Dit is in het bijzonder gunstig in verband met het loopwerk, dat niet is getoond en is opgenomen in de motorkast 4 en in een dusdanige configuratie geen x - u ; i' ·- 7 enkele hinder ondervindt van het kantelmechanisme 8, die aldus een onderbreking vormt tussen het kantelbare segment 10 en het stationaire segment 9 van de geleider 2, maar geen belemmering voor het loopwerk.

5 In het voorgaande is de uitvinding beschreven, waarbij telkens een aandrijving in het kantelmechanisme is verwerkt. Opgemerkt wordt, dat het kantelmechanisme ook handmatig te bekrachtigen kan zijn, bijvoorbeeld in het geval van een stroomuitval, of zelfs in het geheel 10 geen motorische aandrijving bevatten, waarbij dan het kantelen van het kantelbare segment alleen handmatig te bewerkstelligen is.

Opgemerkt wordt, dat binnen het kader van de onderhavige uitvinding, zoals dit is gedefinieerd in de 15 bijgevoegde conclusies, vele aanvullende en alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld voor een andere overbrenging worden gekozen dan een planetair tandwielstelsel, hetgeen een keuze is, die in hoofdzaak afhankelijk is van het door de motor 12 te leveren vermo-20 gen. Het is binnen het kader van de uitvinding evenzeer mogelijk om bijvoorbeeld gebruik te maken van een schroefspindel, welke via een stangenconstructie de kantelbeweging overbrengt op het kantelbare segment. Ook is een uitvoeringsvorm, waarbij gebruik wordt gemaakt van 25 een geheugenmateriaal- om de standen van het kantelbare segment op voorhand te bepalen, niet uitgesloten. Verder is het niet absoluut noodzakelijk, dat het kantelmechanisme 8 een afzonderlijke behuizing 11 omvat, maar de motor, een overbrenging en de armen 14 kunnen tevens 30 direct in een buis van de geleider 2, bijvoorbeeld in het stationaire segment 9 daarvan, worden gemonteerd. Dit is echter voor de assemblage minder gunstig, maar niet uitgesloten. Zoals in fig. 2 is getoond, wordt het kantelbare segment 10 van de geleider 2 geheel teruggeklapt 35 op het stationaire segment 9, maar dat is geen vereiste. In een in hoofdzaak verticaal uitgelijnde stand vindt het kantelbare segment ook al geen belemmering meer in de ruimte voor de trap.

Claims

5

1. Geleider voor bij een trap, waarlangs bijv. een een traplift of een traploophulp, te geleiden is, en waarlangs een drager van de lift of traploophulp verplaatsbaar is, omvattende ten minste een langgerekte buis 10 en aangrijpingsmiddelen voor de drager, waarbij de buis een stationair segment en ten minste een kantelbaar segment omvat, welke middels een kantelmechanisme zijn verbonden om het kantelbare segment selectief van en naar een in het verlengde van het stationaire segment gelegen 15 stand te kantelen, waarbij het kantelmechanisme in hoofdzaak in het binnenste van ten minste een van het kantelbare segment en het stationaire segment is gelegen.

2. Geleider volgens conclusie 1, waarbij het kantelmechanisme een rotatiemotor omvat voor aandrijving 20 van een via een planetair tandwielstelsel met de motor verbonden kantelarm.

3. Geleider volgens conclusie 1 of 2, waarbij het kantelmechanisme een motor, welke in het stationaire segment is aangebracht, en een selectief met de motor aan 25 te drijven kantelarm omvat, welke kantelbaar aan het stationaire segment en aan het kantelbare segment is aangebracht.

4. Geleider volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij tussen het stationaire segment en het kantelbare 30 segment een kantelas is aangebracht, waaromheen het kantelbare segment kantelbaar is ten opzichte van het stationaire segment.

5. Geleider volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het kantelmechanisme een behuizing 35 omvat, welke enerzijds in het kantelbare segment en anderzijds in het stationaire segment past, en met een * I * ' tussendeel, waarvan de uitwendige vorm en afmetingen met die van de segmenten overeenkomen.

6. Geleider volgens conclusie 7, waarbij het tussendeel van de behuizing twee, kantelbaar aan elkaar 5 aangebrachte behuizingsdelen omvat.

7. Inrichting voor het langs een trap vervoeren van personen en goederen, zoals een traplift of een traploophulp, omvattende een drager en een in hoofdzaak stationaire geleider, waarbij de drager langs de geleider 10 verplaatsbaar is, en de geleider de in ten minste een van de voorgaande conclusies gedefinieerde eigenschappen heeft.