NL1018214C2

NL1018214C2 - Lokaal uitharden van poeder.

Info

Publication number: NL1018214C2
Application number: NL1018214A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Lambertus V Merksteijn
Original assignee: Jacobus Lambertus V Merksteijn
Priority date: 2001-06-06
Filing date: 2001-06-06
Publication date: 2002-12-10

Description

*

LOKAAL UITHARDEN VAN POEDER

De uitvinding betreft een werkwijze voor het lokaal uitharden van een op een object aangebracht poeder.

Wanneer een object, zoals een auto, beschadigd is, bijvoorbeeld als het gevolg van een aanrijding, dan kan dit hersteld worden. Gewoonlijk wordt een deuk 5 uitgedeukt en vervolgens met een spuitlak bijgewerkt.

Bij objecten die van een poedercoating zijn voorzien is dit op het moment nog niet mogelijk. Met de huidige poedercoat werkwijzen is het namelijk noodzakelijk om na het aanbrengen van het poeder het 10 gehele object door een oven te laten gaan om het zo tot hoge temperatuur op te warmen, waardoor het poeder kan smelten en een coating gevormd wordt. Dit is in veel gevallen niet mogelijk.

Het is een doel van de uitvinding dit nadeel te 15 voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een werkwijze volgens de aanhef, die de stappen omvat: - het verschaffen van een poedermateriaal, dat ten minste een fotoreactief materiaal omvat; 20 - het rond het object aanbrengen van een elektrisch veld; - het door het elektrisch veld op het object spuiten van het poedermateriaal; - het lokaal door middel van infrarood licht 25 verwarmen van het poedermateriaal tot een vooraf bepaalde temperatuur; - het bij het bereiken van de vooraf bepaalde temperatuur met ultraviolet licht belichten van het poedermateriaal teneinde het fotoreactief materiaal te 30 laten reageren om het poedermateriaal uit te laten harden.

3018214 - 2

Door het aanbrengen van het electrisch veld worden de daardoorheen gespoten poederdeeltjes electrisch geladen, waardoor ze op het object hechten. Door nu het poedermateriaal lokaal te verwarmen komt het 5 poedermateriaal op een temperatuur, waarbij een uithardingsreactie mogelijk is. Door vervolgens het poedermateriaal te belichten wordt het fotoreactief materiaal geactiveerd en kan de uitharding plaatsvinden. Doordat slechts lokaal verwarmd wordt, wordt het overige 10 deel van het object weinig tot niet beïnvloedt.

Juist met infrarood licht, in het bijzonder hoogwaardig infrarood licht, kan deze verwarming zeer nauwkeurig en lokaal plaatsvinden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de 15 werkwijze volgens de uitvinding omvat deze verder de stappen: - het continu meten van de temperatuur van het aangebrachte poedermateriaal, en - het op basis van de gemeten temperatuur 20 regelen van de verwarming.

Door continu de temperatuur van het aangebrachte poedermateriaal te meten, wordt gewaarborgd dat het object niet oververhit wordt. Door oververhitting kan enerzijds het object zelf beschadigd raken, maar kan 25 tevens het poedermateriaal zijn werkzaamheid verliezen. Bovendien kan zo de opwarmingscurve van het poeder gecontroleerd worden.

Het poedermateriaal betreft verder een inrichting voor het lokaal uitharden van een op een 30 oppervlak aangebracht poedermateriaal, welke inrichting omvat: - verwarmingsmiddelen voor het door middel van infrarood licht verwarmen van het oppervlak; en - een belichtingselement voor het met 35 ultraviolet licht belichten van het oppervlak, waarbij de verwarmingsmiddelen verschillende verwarmingselementen omvat voor het zone-gewijs verwarmen.

J Q 1 8c ; 4 ^ 3

De werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast om lokaal een poedercoating aan te brengen. De vorm van het oppervlak, waarop het poedermateriaal aangebracht dient te worden kan variëren. Met een 5 inrichting volgens de uitvinding kan door het in- en uitschakelen van de verschillende verwarmingselementen, de verwarming door de verwarmingsmiddelen aangepast worden aan het oppervlak, dat van de coating voorzien moet worden.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding omvat deze een afstandstemperatuursensor voor het vanaf een afstand meten van de temperatuur van het poedermateriaal. Met een dergelijke temperatuursensor is het mogelijk om op 15 afstand de temperatuur te meten, zonder contact te hoeven maken met het object en de daarop aangebrachte laag poedermateriaal. Zo kan zonder verstoring van de laag poedermateriaal de temperatuur hiervan vastgesteld worden.

20 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding zijn de verwarmingselementen afzonderlijk inschakelbaar, ten einde de verwarming aan te passen aan de grootte van het oppervlak waarop het poedermateriaal is aangebracht. De 25 verwarmingselementen verwarmen kleine zones en door het in- en uitschakelen van de elementen kan de verwarming van het oppervlak van het object geregeld worden.

Bij voorkeur heeft elke zone een eigen temperatuursensor waardoor de zone-gewijze verwarming 30 zeer nauwkeurig geregeld kan worden en het gehele poederoppervlak op een zelfde moment de temperatuur bereikt waarop uitharding mogelijk is.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de verschillende 35 verwarmingselementen ten opzichte van elkaar verplaatsbare en/of roteerbaar, ten einde de verwarmingsmiddelen aan te kunnen passen aan de vorm van het oppervlak. Bij sterk gebogen oppervlakken kan zo de

10182U

4 afstand van elk verwarmingselement tot het oppervlak aangepast worden waardoor een gelijkmatige verwarming kan plaatsvinden.

De uitvinding bevat verder nog een 5 poederpreparaat, dat een eerste poedervormig materiaal omvat en een tweede fotoreactief materiaal dat onder invloed van licht reageert met het eerste poedervormig materiaal. Dit licht is bij voorkeur ultraviolet licht.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding 10 worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande f iguur.

In de figuur wordt een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting 1 heeft een basisframe 2 waarop een groot aantal verwarmingselementen 15 3, die hoogwaardig infrarood licht uitstralen, zijn geplaatst. Deze verwarmingselementen 3 hebben bij voorkeur een zo klein mogelijke afmeting, zodat een zo groot mogelijke flexibiliteit in het te verwarmen oppervlak verkregen kan worden. In de figuur is de 20 afstand tussen de inrichting 1 en het oppervlak 4 relatief groot getekend voor de duidelijkheid. In praktijk zal de afstand echter enkele centimeters zijn, bijvoorbeeld 10 a 15 cm. Elk verwarmingselement 3 kan gekanteld worden en ten opzichte van het basisframe 2 25 verplaatst worden, zodat het door de verwarmingselementen 3 gevormde verwarmingsoppervlak aangepast kan worden aan het oppervlak 4 van een object. Het is ook mogelijk afstandssensoren in de inrichting 1 te plaatsen, aan de hand waarvan de verwarmingselementen gekanteld kunnen 30 worden. Zo wordt de configuratie van de inrichting 1 automatisch aan het oppervlak 4 aangepast. De verwarmingselementen 3 projecteren op het oppervlak 4 een warmtestralingsgebied 5, dat in de figuur is aangegeven door gestreepte lijnen. Nadat de gewenste temperatuur 35 bereikt is kan door middel van in de verwarmingselementen 3 aangebrachte ultraviolette lampen 6 het fotoreactief materiaal geactiveerd worden, waardoor de poedercoating kan uitharden.

101 δ- i 4”i 5 ' Verder kunnen naast de ultraviolette lampen 6 ook temperatuursensoren zijn aangebracht die de lokale temperatuur meet van het oppervlak, dat door het betreffende verwarmingselement 3 verwarmd wordt. Hiermee 5 kan een nauwkeurige regeling en dus een gelijkmatige opwarming van het oppervlak verkregen worden.

1018214f

Claims

1. Werkwijze voor het lokaal uitharden van een op een object aangebracht poeder, welke werkwijze de stappen omvat; - het verschaffen van een poedermateriaal, dat 5 ten minste een fotoreactief materiaal omvat; - het rond het object aanbrengen van een elektrisch veld; - het door het elektrisch veld op het object spuiten van het poedermateriaal; 10. het door middel van infrarood licht lokaal verwarmen van het poedermateriaal tot een vooraf bepaalde temperatuur; - het bij het bereiken van de vooraf bepaalde temperatuur met ultraviolet licht belichten van het 15 poedermateriaal teneinde het fotoreactief materiaal te laten reageren om het poedermateriaal uit te laten harden.

2. Werkwijze volgens conclusie l, welke de stappen omvat: 20. het continu meten van de temperatuur van het aangebrachte poedermateriaal, en - het op basis van de gemeten temperatuur regelen van de verwarming.

3. Inrichting voor het lokaal uitharden van een 25 op een oppervlak aangebracht poedermateriaal, welke inrichting omvat: - verwarmingsmiddelen voor het door middel van infrarood licht verwarmen van het oppervlak; en - een belichtingselement voor het met 30 ultraviolet licht belichten van het oppervlak, waarbij de verwarmingsmiddelen verschillende verwarmingselementen omvat voor het zone-gewijs verwarmen. J 01 ei , * 5. Inrichting volgens conclusie 4, omvattende een afstandstemperatuursensor voor het vanaf een afstand meten van de temperatuur van het poedermateriaal.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij 5 de verwarmingselementen afzonderlijk inschakelbaar zijn, ten einde de verwarming aan te passen aan de grootte van het oppervlak, waarop het poedermateriaal is aangebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 5 en 6, waarbij voor elke zone een temperatuursensor is voorzien en 10 waarbij de inrichting een besturing omvat voor het aan de hand van de gemeten temperaturen regelen van de opwarming van het oppervlak.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 4 t/m 7, waarbij de verschillende verwarmingselementen ten 15 opzichte van elkaar verplaatsbaar en/of roteerbaar zijn, ten einde de verwarmingsmiddelen aan te kunnen passen aan de vorm van het oppervlak.

9. Poederpreparaat omvattende: - een eerste poedervormig materiaal; en 20. een tweede fotoreactief materiaal, dat onder invloed van ultraviolet licht reageert met het eerste poedervormig materiaal. _ ^ 0 i Be. i 4 *