NL1018113C2 - Klimrek. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Klimrek.

De uitvinding heeft betrekking op een klimrek waarmede in het bijzonder een klein kind binnenshuis kan spelen.

5 Een gebruikelijk klimrek wordt vervaardigd doordat randen van verbindingsstaven onderling worden gecombineerd voor het verkrijgen van twee of meer met elkaar samenhangende framelichamen van een kubustype.

Aangezien het klimrek verhoudingsgewijs groot van 10 afmetingen is zal het, indien het niet wordt gebruikt, op hinderlijke wijze ruimte in beslag nemen. Voor een binnenshuis te gebruiken klimrek is het dan ook gebruikelijk het klimrek demonteerbaar uit te voeren zodat er weinig ruimte voor opslag benodigd is. Een nadeel hierbij is, dat men, indien men het klimrek weer wilt gebruiken, men 15 dit klimrek weer moet samenbouwen en dit samenbouwen is verhoudingsgewijs gecompliceerd.

Een oogmerk van de huidige uitvinding is het dan ook een klimrek te verkrijgen, dat weinig opslagruimte vereist en gemakkelijk samen te bouwen is.

20 Om bovenbeschreven oogmerk te realiseren omvat in een aspect van de huidige uitvinding een klimrek een hoofdframelichaam voorzien van verbindingsstaven, die zich verticaal of horizontaal uitstrekken. Het hoofdframelichaam heeft een vorm van tenminste nagenoeg een kubus of van een tenminste nagenoeg rechthoekig parallel-25 lepipedum als een geheel door verbinding van de verbindingsstaven. Het klimrek omvat ook een hulpframelichaam dat aan het hoofdframelichaam bevestigd is en draaibaar is om een van de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam of om een as, die evenwijdig is aan een van de verbindingsstaven. Het hulpframelichaam is geschikt om langs het 30 hoofdframelichaam te worden gevouwen. Ofschoon het hulpframelichaam in dit geval niet bepaald beperkt is wordt het de voorkeur gegeven, dat het hulpframelichaam een L-vormig gedeelte kan hebben, indien gezien vanaf een richting van een draai ingsas van het hulpframel ichaam, en het L-vormige gedeelte langs twee zijden van het hoofdframelichaam kan 35 worden gevouwen om met deze twee zijden te overlappen. De verbindingsstaven kunnen onderling zijn aangesloten of verbonden voor het vormen 1 Of 8,1 13 2 van het tenminste nagenoeg kubusvormige of het tenminste nagenoeg rechthoekig parallellepipedumvormige deel van het hoofdframelichaam.

Het hulpframelichaam kan zijn voorzien van een aantal bij benadering vierkante of bij benadering rechthoekige delen, die gevormd zijn door 5 aansluiting of verbinding van de verticaal of horizontaal verlopende verbi nd i ngsstaven.

Bij het klimrek volgens de uitvinding kan het hulpframe-1ichaam langs het hoofdframelichaam worden gevouwen indien het klimrek in een opslagruimte of dergelijke moet worden geplaatst of indien het 10 niet wordt gebruikt, terwijl het hulpframelichaam kan worden uitgevouwen ten opzichte van het hoofdframelichaam indien men het klimrek wenst te gebruiken.

Het klimrek kan verder zijn voorzien van een verbindings-draaistaaf, die bevestigd is aan het hoofdframel ichaam of het hulp-15 framelichaam en die langs een verticaal vlak of een horizontaal vlak kan draaien en/of vouwen voor overlapping met een naburige ver-bindingsstaaf. De verbindingsdraaistaaf kan worden overbrugd tussen het hoofdframelichaam en het hulpframelichaam en losmaakbaar worden verbonden met een rest van het hoofdframel ichaam en het hulpframe-20 lichaam. De verbindingsstaaf kan worden bevestigd aan een hoek van het hoofdframelichaam of van het hul pframelichaam.

Bovenstaande en andere oogmerken, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijker worden uit de hieronder volgende beschrijving, genomen in samenhang met de bijgaande tekeningen waarin 25 overeenkomende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aange duid.

Figuur IA is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

Figuur 1B is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 30 la.

Figuur 1C is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

Figuur 1D is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 1C.

35 Figuur IE is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

1 0181 13 3

Figuur IF is een vooraanzicht van het klimrek van figuur IE.

Figuur 2A is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

5 Figuur 2B is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 2A.

Figuur 2C is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

Figuur 2D is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 10 2C.

Figuur 2E is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

Figuur 2F is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 2E.

15 Figuur 2G is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

Figuur 2H is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 2G.

Figuur 3A is een conceptueel perspectivisch aanzicht van 20 een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

Figuur 3B is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 3A.

Figuur 4A is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

25 Figuur 4B is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 4A.

Figuur 5A is een conceptueel perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een voorbeeld van de huidige uitvinding.

Figuur 5B is een vooraanzicht van het klimrek van figuur 30 5A.

Figuur 6A is een perspectivisch aanzicht van een klimrek volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding waarbij het klimrek ongevouwen is afgebeeld.

Figuur 6B is een vergroot aanzicht van een scharnier van 35 het klimrek van figuur 6A.

1018113 4

Figuur 6C is een vergroot aanzicht van een scharnier van het klimrek van figuur 6A.

Figuur 6D is een vergroot aanzicht van een verbinding van het klimrek van figuur 6A.

5 Figuur 6E is een vergroot aanzicht van een verbinding van het klimrek van figuur 6A.

Figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van het klimrek van figuur 6A in samengevouwen stand.

Figuur 8 is een perspectivisch aanzicht dat een voorbeeld 10 weergeeft van een samenbouwproces voor het klimrek volgens de uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 9 is een perspectivisch aanzicht dat een voorbeeld weergeeft van een samenbouwproces voor het klimrek volgens de uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

15 Figuren IA tot 1F zijn conceptuele aanzichten van het klimrek waarbij een framelichaam 100 is weergegeven met diagonale lijnen als het hoofdframelichaam. Een hulpframelichaam 200 is nabij het hoofdframel ichaam 100 aangebracht. Het hoofdframelichaam 100 en het hulpframelichaam 200 zijn verbonden door een draaibare ver-20 bindingsstaaf 300.

Bij dit klimrek kan het hulpframelichaam langs het hoofdframel ichaam worden gevouwen indien het klimrek bijvoorbeeld in een opslagruimte moet worden geplaatst. Voor gebruik kan het hulpframe-1ichaam ten opzichte van het hoofdframelichaam worden uitgevouwen en 25 vervolgens kan de draaibare verbindingsstaaf het hulpframelichaam en het hoofdframelichaam met elkaar verbinden.

Het klimrek kan zijn voorzien van twee of meer hulpframe- lichamen.

Figuren 2A tot 2H zijn conceptuele aanzichten van een 30 klimrek waarin een met diagonale lijnen weergegeven framelichaam 100 het hoofdframel ichaam vormt en nabij het hoofdframelichaam 100 een hulpframelichaam 200 is aangebracht. Draaibare verbindingsstaven 300 verbinden het hoofdframel ichaam 100 en het hulpframelichaam 200.

Bij deze uitvoeringsvorm van het klimrek kan het hulpframe-35 lichaam weer langs het hoofdframelichaam worden gevouwen indien men het klimrek wenst op te bergen. Voor gebruik kan het hulpframelichaam 1018113 5 ten opzichte van het hoofdframelichaam worden opengevouwen en vervolgens kunnen de draaibare verbindingsstaven het hulpframelichaam ten opzichte van het hoofdframelichaam vastzetten.

Volgens een ander aspect van de huidige uitvinding kan een 5 klimrek een hoofdframelichaam omvatten, dat is voorzien van zich verticaal of horizontaal uitstrekkende verbindingsstaven. Het hoofdframelichaam kan daarbij een tenminste nagenoeg kubusvormige vorm of de vorm van een tenminste nagenoeg rechthoekig parallellepipedum hebben als een geheel door samenvoegen van de verbindingsstaven. Het 10 klimrek zal ook een aantal hulpframelichamen hebben, die aan het hoofdframelichaam bevestigd zijn en die langs een verticaal vlak of een horizontaal vlak kunnen draaien. Het hulpframelichaam is geschikt om langs het hoofdframelichaam te worden gevouwen. Het klimrek omvat verder een draaibare verbindingsstaaf, die of aan het hoofdframe- , 15 lichaam of aan het hulpframel ichaam bevestigd is en geschikt is om langs een verticaal of een horizontaal vlak te worden gedraaid en om in een ten opzichte van een naburige verbindingsstaaf overlappende stand te worden gebracht. De draaibare verbindingsstaaf vormt een overbrugging tussen het hoofdframelichaam en het hulpframelichaam of 20 tussen de hulpframelichamen waarbij dé draaibare verbindingsstaaf losmaakbaar is aangesloten door een verbindingsorgaan.

Figuren 3A en 3B zijn conceptuele aanzichten van het klimrek waarbij een framelichaam 100 met diagonale lijnen als het hoofdframelichaam is weergegeven. Een hulpframelichaam 200 is nabij 25 het hoofdframelichaam 100 opgesteld. Draaibare verbindingsstaven 300 verbinden de hulpframelichamen 200 met het hoofdframelichaam.

Bij deze uitvoeringsvorm kan het hulpframelichaam langs het hoofdframelichaam worden gevouwen indien men het klimrek wenst op te slaan. Voor gebruik kan het hulpframelichaam ten opzichte van het 30 hoofdframelichaam worden opengevouwen waarna de draaibare verbindingsstaven tussen het hoofdframelichaam en het hulpframelichaam kunnen worden aangebracht.

Het klimrek kan verder zijn voorzien van twee draaibare frames, die ieder onafhankelijk aan twee evenwijdige verbindingsstaven 35 onder de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam kunnen zijn bevestigd. De twee draaibare frames kunnen uitgevoerd zijn om te < iJ l 811 a 6 draaien langs een vlak, dat loodrecht is op de twee verbindingsstaven en om in een opslagpositie in het hoofdframelichaam te bewegen. Het klimrek kan verder zijn voorzien van een draaibare verbindingsstaaf, die aan tenminste een draaibaar frame is bevestigd en die geschikt is 5 om te worden verdraaid teneinde een naburige verbindingsstaaf te overlappen.

De draaibare verbindingsstaaf kan een brug vormen tussen de twee draaibare frames indien de draaibare verbindingsstaaf is opengevouwen. De draaibare verbindingsstaaf kan losmaakbaar worden aange-10 sloten op het andere draaibare frame met behulp van een verbindings-orgaan. Het draaibare frame kan verbindingsstaven hebben en een U-vormige of een L-vormige vorm welke kan worden gevormd door de verbindingsstaven op elkaar aan te sluiten of met elkaar te verbinden.

Figuren 4A en 4B zijn conceptuele aanzichten van het 15 klimrek. Een met diagonale lijnen weergegeven framelichaam 100 vormt het hoofdframelichaam. Het hoofdframelichaam 100 is uitgerust met draaibare frames 400. Draaibare verbindingsstaven 300 verbinden de draaibare frames 400.

De draaibare frames kunnen tegen het hoofdframelichaam 20 worden gevouwen indien men het klimrek wenst op te bergen. Voor gebruik kunnen de draaibare frames ten opzichte van het hoofdframe-1ichaam worden opengevouwen waarna de draaibare verbindingsstaven de frames onderling kunnen verbinden.

Het klimrek kan ook zijn voorzien van twee draaibare 25 frames, die ieder onafhankelijk bevestigd zijn aan twee evenwijdige verbindingsstaven onder de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam en het hulpframelichaam. De draaibare frames kunnen langs een vlak, dat loodrecht is op de twee verbindingsstaven, draaibaar zijn aangebracht en geschikt zijn om in een opslagstand in een de verbindings-30 staven omvattend framelichaam te bewegen. Verder kan het klimrek zijn voorzien van een draaibare verbindingsstaaf, die aan tenminste een draaibaar frame is bevestigd en die in een overlappende stand met een naburige verbindingsstaaf kan worden gebracht. De draaibare verbindingsstaaf kan worden geplaatst tussen de twee draaibare frames 35 indien de draaibare verbindingsstaaf is opengevouwen en dan losmaak- f G ί p } 7 baar verbonden met het andere draaibare frame met behulp van een verbindingsorgaan.

Figuren 5A en 5B zijn conceptuele aanzichten van het klimrek. Een met diagonale lijnen weergegeven framelichaam vormt het 5 hoofdframelichaam en het hulpframelichaam wordt gevormd door het framelichaam 200. Zowel het hoofdframelichaam 100 en het hulpframelichaam 200 zijn uitgerust met draaibare frames 400. Draaibare verbind! ngsstaven 300 verbinden de draaibare frames 400.

Het draaibare frame kan langs het hoofdframelichaam worden 10 gevouwen indien men het klimrek wenst op te bergen. Voor gebruik kan het draaibare frame ten opzichte van het hoofdlichaam worden opengevouwen waarna de frames met behulp van de draaibare verbindingsstaven met elkaar kunnen worden verbonden.

Het hulpframelichaam kan geschikt uitgevoerd zijn om naast 15 het hoofdframelichaam te worden opengevouwen. Verder kan het klimrek zijn voorzien van een bord dat bevestigd is aan een bovenste verbindi ngsstaaf van het hulpframelichaam en langs een verticaal vlak draaibaar is. Het bord kan geschikt uitgevoerd zijn om te worden gevouwen in een overlappende stand met het hulpframelichaam en om door 20 een steun of dergelijke horizontaal te worden gehouden.

Daarbij kan het bord in een het hulpframelichaam overlappende stand worden gevouwen indien het klimrek wordt opgeslagen, terwijl voor gebruik het bord ten opzichte van het hulpframelichaam kan worden opengevouwen.

25 Het klimrek kan verder zijn voorzien van een schuif, die bevestigd is aan een bovenste verbindingsstaaf van het hulpframelichaam en langs een verticaal vlak draaibaar is. De schuif kan zijn uitgevoerd om langs het hulpframelichaam te worden gevouwen en telescopisch te worden verschoven. Een vouwbaar been kan aan een 30 achterzijde van de schuif zijn aangebracht.

Daarbij kan de schuif tegen het hulpframelichaam worden gevouwen indien het klimrek wordt opgeborgen, terwijl voor gebruik de schuif ten opzichte van het hulpframelichaam kan worden opengevouwen.

Figuur 6A toont een perspectivisch aanzicht van een 35 uitvoeringsvorm van een klimrek volgens de uitvinding in de open gevouwen stand. Figuur 7 is een perspectivisch aanzicht dat het 1 & h β ί δ klimrek volgens figuur 6A in samengevouwen stand toont. Figuur 8 en figuur 9 zijn perspectivische aanzichten die voorbeelden tonen van samenbouwprocessen voor het in figuur 7 weergegeven klimrek.

Dit klimrek heeft een hoofdframelichaam 10, hulpframe-5 lichamen 20, een bovenste framelichaam 30 en een schuif 40. De hulp-framelichamen 20 zijn opeenvolgend verbonden met het hoofdframelichaam 10 in een horizontale richting (de X richting, zoals weergegeven in figuur 6A) van het hoofdframelichaam 10. Het bovenste framelichaam 30 is opvolgend verbonden met het hoofdframelichaam 10 in een opwaartse 10 richting (de Z richting, zoals weergegeven in figuur 6A) van het hoofdframelichaam 10. De schuif 40 is in ingrijping met een hulpframe-lichaam 20.

Het hoofdframelichaam 10 heeft vier verbindingsstaven 11a, 11b, 11c en lid die in de X richting zijn opgesteld, vier verbindings- . 15 staven 12a, 12b, 12c, 12d, die in de Y richting zijn opgesteld, en vier verbindingsstaven 13a, 13b, 13c en 13d, die in de Z richting zijn opgesteld. Iedere rand van de verbindingsstaven is onderling zo aangesloten dat het hoofdframelichaam 10 althans nagenoeg de vorm van een kubus heeft.

20 De hulpframelichamen 20 zijn aangesloten op de randen van de verbindingsstaven 13a en 13c van het hoofdframelichaam 10, zodat de hulpframelichamen 20 vrij om de verbindingsstaven 13a en 13c kunnen draaien. Twee verbindingsstaven 21a en 21b van de hulpframelichamen 20 strekken zich vanaf de randen van desbetreffende verbindingsstaven 13a 25 en 13c in de X richting uit en zijn met de randen van desbetreffende verbindingsstaven 13a en 13c verbonden met behulp van scharnieren 1 (figuur 6B). Een verbindingsstaaf 22a in de Z richting verbindt onderling vrije randen van de verbindingsstaven 21a en 21b. Twee verbindingsstaven 23a en 23b strekken zich vanaf beide randen van de 30 verbindingsstaaf 22a uit in de Y richting en zijn gecombineerd met de beide randen van de verbindingsstaaf 22a. Een verbindingsstaaf 22b in de Z richting verbindt onderling vrije randen van de verbindingsstaven 23a en 23b. Door deze verbindingsstaven 21a, 21b, 22a, 23a, 23b en 22b heeft dus het hulpframelichaam 20, gezien van boven, een L vorm.

35 Verder is hierbij een zich in Z richting uitstrekkende verbindingsstaaf 22c aangebracht, die de randen van de verbindings-

1 Cl 81 1 S

9 staven 21a en 21b onderling verbindt. Deze verbindingsstaaf 22c is voor versterking.

Met dit hulpframelichaam 20 is een bovenste rand van verbindingsstaaf (een draaibare verbindingsstaaf of een beweegbare 5 verbindingsstaaf) 21c, welke vrij verzwenkbaar is op de verbindingsstaaf 23a, bevestigd aan een vrije rand van de verbindingsstaaf 23a met behulp van een scharnier 2 (figuur 6C). Een deel 3a van een verbindingsorgaan 3 is opgesteld bij de neus van de verbindingsstaaf 21c, terwijl het andere deel 3b van het verbindingsorgaan 3 is opge-10 steld bij de bovenrand van de verbindingsstaaf 13b van het hoofdframe-lichaam 10 in de Z richting, de tegenover de verbindingsstaaf 21c gelegen verbindingsstaaf 13b (figuur 6D). Het ene deel 3a van het verbindingsorgaan 3 heeft een lus, die vrij draaibaar is om en los aangebracht om de verbindingsstaaf 21c en die vrij schuift in de 15 richting van een hartlijn van de verbindingsstaaf 21c. Een inwendige schroefdraad is gevormd in een binnenvlak van de lus. Het andere deel 3b van het verbindingsorgaan 3 heeft een uitsteeksel en uitwendige schroefdraad is gevormd in een buitenvlak van dit uitsteeksel.

De verbindingsstaaf 21c wordt met het hoofdframelichaam 10 20 verbonden door de lus 3a van het verbindingsorgaan 3 op het uit steeksel 3b van het verbindingsorgaan 3 te schroeven. Indien anderzijds het klimrek wordt samengevouwen of ingeklapt wordt het ene deel 3a van het verbindingsorgaan 3 van het andere deel 3b van het verbindingsorgaan 3 in het hoofdframelichaam 10 vrij gemaakt, waarop de 25 verbindingsstaaf 21c naar beneden wordt gedraaid om in een de ver bindingsstaaf 22b overlappende stand te komen. De verbindingsstaven 21c en 22b worden dus naast elkaar geplaatst.

Het bovenste framelichaam 30 omvat draaibare frames 30a en 30a. Het bovenste framelichaam 30 omvat twee koppels van verbindings-30 staven 31a en 31b, en 31c en 31d bevestigd aan iedere rand van de twee verbindingsstaven lid en 11c van het hoofdframelichaam 10, terwijl de verbindingsstaven 31a en 31b en 31c en 31d geschikt zijn om vrij om de desbetreffende verbindingsstaven lid en 11c te draaien. Het bovenste framelichaam 30 omvat ook verbindingsstaven 32a en 32b in de X 35 richting, vrije randen van de twee koppels van verbindingsstaven 31a en 31b, en 31c en 31d onderling verbindend. Het bovenste framelichaam 1 υ is o 6 < & 10 30 omvat ook verbindingsstaven (draaibare of beweegbare verbindings-staven) 33a en 33b van ieder waarvan een rand bevestigd is aan een vrije rand van de verbindingsstaven 31b en 31d, die er een zijn van ieder koppel verbindingsstaven 31a en 31b en 31c en 31d. De ver-5 bindingsstaven 33a en 33b zijn vrij draaibaar om de verbindingsstaven 31b en 31d. Bij de andere rand van iedere verbindingsstaaf 33a en 33b is een deel 4a van een verbindingsorgaan 4 opgesteld, terwijl het andere deel 4b van het verbindingsorgaan 4 bij een vrije rand van de staaf 31a en 31c is opgesteld. Het ene deel 4a van het verbindings-10 orgaan 4 heeft een lus, die los en vrij draaibaar is aangebracht om de verbindingsstaaf 33a of 33b en vrij verschuifbaar is in de lengterichting van de verbindingsstaaf 33a of 33b. Een inwendige schroefdraad is gevormd in een binnenvlak van de lus (figuur 6E). Het andere deel 4b van het verbindingsorgaan 4 heeft een uitsteeksel waarop 15 uitwendige schroefdraad is gevormd.

De verbindingsstaven 33a en 33b worden met de verbindingsstaven 31a en 31c verbonden door de lussen 4a van de verbindings-organen 4 op de uitsteeksels 4b van de verbindingsorganen 4 te schroeven. Indien de lussen 4a van de verbindingsorganen 4 op de 20 verbindingsstaven 33a en 33b worden vrij gemaakt van de uitsteeksels 4b van de verbindingsorganen in de verbindingsstaven 31a en 31c kunnen de verbindingsstaven 33a en 33b worden gedraaid om in een overlappende stand te komen met de verbindingsstaven 32a en 32b, zodat daarbij de verbindingsstaven 33a een 33b en de verbindingsstaven 32a en 32b naast 25 elkaar zullen zijn opgesteld.

Indien de verbindingsstaven 31a en 31b naar beneden zijn gedraaid om te worden opgenomen in een door de verbindingsstaven lid, 13a, 13b en 11a van het hoofdframelichaam gevormde ruimte worden verder de verbindingsstaven 31c en 31d naar beneden gedraaid om te 30 worden opgenomen in een door de verbindingsstaven 11c, 13c, 13d en 11b van het hoofdframelichaam 10 gevormde ruimte.

Een schuif 40 heeft een bordgedeelte 41 en een schuif-gedeelte 42 en wordt aangebracht in een hulpframelichaam 20.

Een zijde van het bordgedeelte 41 wordt met de verbindings-35 staaf 23a van het hulpframelichaam 20 gekoppeld met het bordgedeelte 41 draaibaar, terwijl andere zijden worden opgesteld op de ver- 'J i c ï . o 11 bindingsstaaf 12d van het hoofdframel ichaam 10 en/of de verbindings-staven 21a en 21c. Dit bordgedeelte 41 wordt gedraaid en opgenomen in een buitenzijde van een door de verbindingsstaven 23a, 22a, 22b en 23b gevormde ruimte. Het schuifgedeelte 42 heeft telescopische gedeelten 5 42a en 42b, die met elkaar zijn verbonden. Een rand van het ene gedeelte 42a is bevestigd aan de verbindingsstaaf 21a van het hulp-framelichaam 20, met het gedeelte 42a draaibaar om de verbindingsstaaf 21a. Een vouwbeen 43, dat vrij draaibaar is, is opgesteld in een ondervlak van het andere gedeelte 42b.

10 Het gedeelte 42b wordt in gedeelte 42a geduwd en het vouwbare been 43 wordt verzwenkt. Indien het schuifgedeelte 42 gedraaid wordt wordt het dan opgenomen in een buitenzijde van een door de verbindingsstaven 21a, 22a, 22c en 21b gevormde ruimte.

Het klimrek wordt gevouwen zoals weergegeven in figuur 7 15 indien het niet wordt gebruikt. De hulpframelichamen 20 worden langs het hoofdframelichaam 10 gevouwen. Voor het openvouwen en samenstellen van het klimrek worden eerst beide hulpframelichamen 20 gedraaid om de verbindingsstaven 13a en 13c van het hoofdframelichaam 10 en uitgezet zoals weergegeven in figuur 8. Dan wordt de verbindingsstaaf 21c 90° 20 gedraaid om de verbindingsstaaf 23a, zodat het ene deel 3a van het verbindingsorgaan 3 bij de neus van de verbindingsstaaf 21c in het andere deel 3b van het verbindingsorgaan 3, dat in het hoofdframe-1ichaam 10 is gevormd (figuur 6D), geschroefd.

Vervolgens worden de verbindingsstaven 31a, 31b, 31c en 31d 25 van het bovenste framelichaam 30, zoals weergegeven in figuur 4, omhoog gedraaid om de verbindingsstaven lid en 11c van het hoofdframe-1ichaam 10. Dan worden de verbindingsstaven 33a en 33b gedraaid en desbetreffende delen 4a van de verbindingsorganen 4 bij de neuzen van de verbindingsstaven 33a en 33b worden dan geschroefd in desbe-30 treffende andere delen 4b van de verbindingsorganen 4, die gevormd zijn in de verbindingsstaven 31a en 31c (zie figuur 6E). Daarna wordt het bordgedeelte 41 van de schuif 40 270° gedraaid om de verbindingsstaaf 23a en op de verbindingsstaven 21a en 21c of de verbindingsstaaf 12d van het hoofdframel ichaam 10 geplaatst. Het schuifgedeelte 42 van 35 de schuif 40 wordt dan over 60° om de verbindingsstaaf 21a van het hulpframelichaam 20 gedraaid. Verder wordt het gedeelte 42b uit het 1 01 r-1 : $ 12 gedeelte 42a getrokken en het verzwenkbare been 43 wordt gedraaid om naar beneden uit te steken (figuur 6A).

Teneinde het op bovenbeschreven wijze samengebouwde klimrek samen te vouwen of dicht te klappen worden slechts de bovenstaande 5 handelingen in omgekeerde volgorde vereist.

In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm worden het bordgedeelte 41 en het schuifgedeelte 42 van de schuif 40 respectievelijk gekoppeld met de verbindingsstaven 21a en 23a van het hulpframe-lichaam, met het bordgedeelte 41 en het schuifgedeelte 42 vrij draai-10 baar en zij worden gedraaid en opgenomen. Het bordgedeelte 41 en het schuifgedeelte 42 van de schuif 40 kunnen echter van het hulpframe-lichaam 20 worden gescheiden. Na samenbouwen van het hulpframelichaam 20 kan het bordgedeelte 41 worden geplaatst op en bevestigd aan het hulpframelichaam 20 of de bovenrand van het schuifgedeelte 42 kan aan 15 de verbindingsstaaf 21a worden bevestigd.

Ofschoon de schuif 40 wordt gevormd door het bordgedeelte 41 en het schuifgedeelte 42 kan met de bovenbeschreven uitvoeringsvorm bovendien het bordgedeelte 41 of het schuifgedeelte 42 ook onafhankelijk zijn aangebracht als een bord respectievelijk een schuifbaan.

20 Daar het klimrek volgens deze uitvinding te gebruiken is indien het hulpframelichaam is opengevouwen is de samenbouw gemakkelijk. Aangezien het klimrek verder geschikt zal zijn voor opslag of verzending indien het klimrek is samengevouwen is ook opslag en verzending gemakkelijk. Indien samengevouwen zal het klimrek ook 25 kleine afmetingen hebben.

1018113

Claims (14)

1 -J 1 i s, een draaibare verbindingsstaaf, die aan tenminste een draaibaar frame is bevestigd en verzwenkbaar is, waarbij de verbindingsstaaf een brug kan vormen tussen de twee draaibare frames indien de verbindingsstaaf is opengevouwen, waarbij de verbindings-5 staaf met behulp van een verbindingsorgaan losmaakbaar met het andere draaibare frame is verbonden.

1. Klimrek voorzien van: een hoofdframelichaam voorzien van verticaal of horizontaal 5 verlopende verbindingsstaven waarbij het hoofdframelichaam een tenminste nagenoeg kubusvormige vorm of een nagenoeg rechthoekige parel 1 ellepipedumvormige vorm heeft als een geheel door verbinden van de verbindingsstaven, en een aan het hoofdframelichaam bevestigd hulpframelichaam 10 dat draaibaar is om een van de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam of om een evenwijdig aan een van de verbindingsstaven verlopende as, zodanig, dat het hulpframelichaam langs het hoofdframelichaam kan worden gevouwen.

2. Klimrek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het is . 15 voorzien van een draaibare verbindingsstaaf die bevestigd is aan het hoofdframelichaam of het hulpframelichaam en die langs een verticaal vlak of een horizontaal vlak te verdraaien is en in een een naburige verbindingsstaaf overlappende stand te brengen is, waarbij de draaibare verbindingsstaaf een brug kan vormen tussen het hoofdframelichaam 20 en het hulpframel ichaam en losmaakbaar te verbinden is met een resterend deel van het hoofdframelichaam of het hulpframel ichaam met behulp van een verbindingsorgaan.

3. Klimrek volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het klimrek is voorzien van twee of meer hulpframelichamen.

4. Klimrek voorzien: van een verticaal of horizontaal verlopende verbindingsstaven omvattend hoofdframelichaam dat een tenminste nagenoeg kubusvormige vorm of nagenoeg de vorm van een rechthoekig parallellepipedum heeft als een geheel door verbinding van de verbindingsstaven, 30 van een aantal hulpframelichamen die aan het hoofdframe lichaam bevestigd zijn en langs een verticaal vlak of een horizontaal vlak draaibaar zijn waarbij het hulpframel ichaam langs het hoofdframelichaam kan worden gevouwen; en van een draaibare verbindingsstaaf, die tenminste aan het 35 hoofdframelichaam of het hulpframelichaam bevestigd is en kan worden verdraaid langs een verticaal vlak of een horizontaal vlak en in een 10181 1 Ö een naburige verbindingsstaaf overlappende stand kan worden gebracht, terwijl de verbindingsstaaf een brug kan vormen tussen het hoofdframe-lichaam en een hulpframelichaam of tussen de hulpframel ichamen, waarbij de draaibare verbindingsstaaf daaraan met behulp van een 5 verbindingsorgaan losmaakbaar te bevestigen is.

5. Klimrek volgens ieder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee draaibare frames onafhankelijk bevestigd zijn aan twee evenwijdige verbindingsstaven onder de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam en daarbij draaibaar zijn langs een vlak dat lood- 10 recht is op de twee verbindingsstaven en in een opslagpositie in het hoofdframel ichaam te bewegen zijn, en een draaibare verbindingsstaaf bevestigd is aan tenminste een draaibaar frame en in een naburige verbindingsstaaf overlappende stand kan worden gebracht, terwijl de draaibare verbindingsstaaf in een een brug tussen de twee draaibare 15 frames vormende stand kan worden gebracht indien de draaibare ver bindingsstaaf is opengevouwen, terwijl de draaibare verbindingsstaaf losmaakbaar met het andere draaibare frame te verbinden is met behulp van een verbindingsorgaan.

6. Klimrek volgens ieder van de voorgaande conclusies 1 tot 5, 20 met het kenmerk, dat het klimrek is voorzien van twee draaibare frames, die ieder onafhankelijk bevestigd zijn aan twee evenwijdige verbindingsstaven onder de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam en het hulpframel ichaam en draaibaar zijn langs een vlak, dat loodrecht is op de twee verbindingsstaven en in een opslagstand in een de 25 verbindingsstaven omvattend framelichaam te bewegen is, terwijl een draaibare verbindingsstaaf is bevestigd aan tenminste een draaibaar frame, en in een een naburige verbindingsstaaf overlappende stand kan worden gebracht, waarbij de verbindingsstaaf zich tussen de twee draaibare frames uitstrekt in de opengevouwen stand en de draaibare 30 verbindingsstaaf met behulp van een verbindingsorgaan met het andere draaibare frame losmaakbaar is verbonden.

7. Klimrek volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hulpframelichaam in opengevouwen stand naast het hoofdframelichaam is gelegen en het klimrek verder is voorzien van een 35 bord, dat bevestigd is aan een bovenste verbindingsstaaf van het hulpframelichaam en te draaien is langs een verticaal vlak en het bord ' 0'8 1 1 s in een het hulpframelichaam overlappende stand kan worden geplaatst en horizontaal door een steun kan worden gehouden door een andere verbindingsstaaf.

8. Klimrek volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het 5 klimrek is voorzien van een aan een bovenste verbindingsstaaf van het hulpframelichaam bevestigde schuif, die draaibaar is langs een verticaal vlak, waarbij de schuif langs het hulpframelichaam en telescopisch kan worden opgesteld en een zwenkbaar been aan een achterzijde van de schuif is aangebracht.

9. Klimrek volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hulpframelichaam tenminste twee vierkanten heeft, die worden gevormd door de verbindingsstaven en een verbindingsstaaf delen voor het vormen van een L-vorm.

10. Klimrek volgens conclusie 9, waarin het hulpframelichaam 15 twee zijkanten van het hoofdframelichaam overlapt indien het hulpframelichaam is dichtgevouwen.

11. Klimrek volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat het hoofdframelichaam en het hulpframelichaam een aantal vierkanten hebben die worden gevormd door de verbindingsstaven, 20 terwijl indien het klimrek is samengevouwen het klimrek een vorm heeft overeenkomend met de vorm van het hoofdframelichaam.

12. Klimrek volgens een van de conclusies 2 tot 11, met het kenmerk, dat de draaibare verbindingsstaaf bevestigd is aan een hoek van het hoofdframelichaam of het hulpframelichaam.

13. Klimrek voorzien van: een hoofdframelichaam met verticaal of horizontaal verlopende verbindingsstaven, waarbij het hoofdframelichaam een tenminste nagenoeg kubusvormige vorm of een vorm van een tenminste nagenoeg rechthoekig parallellepipedum heeft als een geheel door verbinding van 30 de verbindingsstaven; twee draaibare frames, die ieder onafhankelijk bevestigd zijn aan twee evenwijdige verbindingsstaven onder de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam en die kunnen draaien langs een vlak, dat loodrecht is op de twee verbindingsstaven en kunnen bewegen in een 35 opslagstand in het hoofdframelichaam; en

14. Klimrek voorzien van: een verticaal of horizontaal verlopende verbindingsstaven bezittend hoofdframelichaam dat de vorm heeft van althans nagenoeg een 10 kubus of van een ongeveer rechthoekig parallellepipedum als een geheel door verbinding van de verbindingsstaven; en een hulpframe-orgaan geschikt om te worden bevestigd aan het hoofdframelichaam en daarbij draaibaar te zijn om een van de verbindingsstaven van het hoofdframelichaam of om een evenwijdig aan 15 een van de verbindingsstaven verlopende as waarbij het hulpframe-orgaan geschikt is om langs het hoofdframelichaam te worden gevouwen. ’ " * r Λ * *> : O J J ύ