NL1017484C1 - Zelfstellende bescherming voor slotcylinders bij toegangsdeuren. - Google Patents

Description

Titel: Zelfstellende bescherming voor slotcylinders bij toegangsdeuren

De uitvinding heeft betrekking op sloten van deuren en ramen, in het bijzonder van toegangsdeuren en heeft vooral betrekking op een bescherming voor de slotcylinders van zulke deuren.

De op toegangsdeuren gemonteerde slotcylinders kunnen wanneer 5 ze uit de deur steken, afgebroken worden, waardoor het mogelijk wordt de deuren te openen. Voor het verhinderen of tenminste bemoeilijken van de toegankelijkheid en het openbreken van een slotcylinder is bijvoorbeeld het gebruik van versterkt beslag bekend, dat het uit het stekende deel van het slotcylinder afschermt.

10 Toch kunnen de slotcylinders wanneer deze in bedrijfstoestand zijn gebracht in verscheidene mate uit de deur steken, wat een probleem voor de doelmatige bescherming van buiten af vormt. Tegenwoordig wordt het probleem van het uitsteken van verschillende slotcylinders opgelost, doordat men afstandsdelen in de vorm van afdichtingen inpast, totdat het beslag 15 evenwijdig is aan het voorvlak van de cylinder.

Met andere woorden vindt de aanpassing plaats door uit proberen en door het samenvoegen van geschikte elementen.

Het doel van de uitvinding is het op een effectieve en efficiënte wijze oplossen van bovengenoemd probleem, zonder dat extra elementen 20 nodig zijn en waarbij de montage van de bescherming vergemakkelijkt is, ongeacht de mate van uitsteken van het slotcylinder uit de deur.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een bescherming die een beweegbaar element omvat, dat zich vanzelf aanpast aan het uitsteken van de cylinder, zonder dat het nodig is van buiten af in 25 te grijpen,en zonder dat het nodig is om afstandsstukken of dergelijke toe te passen.

1017484 2

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een bescherming, die een afdekplaat voor de deurkruk, omvat die ook, indien nodig aan de rozen voor de deurklink kan worden bevestigd indien nodig.

Deze doelen en de daaruit volge:a: 3 voordelen worden bereikt door 5 een bescherming voor een slotcylinder volgens conclusie 1.

De navolgende tekeningen illustreren een voorbeeld van de praktische toepasbaarheid van de inrichting volgens de aanvrage, die in het navolgende in meer detail beschreven zal worden. In deze tekening toont:

Fig. 1: een plaat met een zelfstellend element, van elkaar 10 gescheiden;

Figuren 2 en 3: de plaat, voorzien van een zelfstellend element, in het ene geval van binnen uit en in het andere geval van buiten af gezien; en

Fig. 4: een gedeeltelijke doorsnede van de plaat, in bedrijfstoestand, voor het beschermen van een cylinder en opgenomen in 15 een afdekplaat.

De inrichting omvat in hoofdzaak een plaat 11 in combinatie met een afscherming 12, beide van staal. De plaat 11 wordt op het buitenoppervlak van een deur 13 bevestigd, die is voorzien van een slot, dat 20 door middel van een sleutel in een cylinder 14 kan worden bediend, waarbij de cylinder in verschillende mate uit de deur kan uitsteken of naar voren kan steken.

De plaat 11 bevat ter hoogte van de cylinder 14 een verdieping 15 en het beschermingselement 12 is in deze verdieping 15 aangebracht en 25 telescoperend beweegbaar. Als voorbeeld maar niet noodzakelijk, bevatten de verdieping 15 en het afschermelement een omtrek of profiel, als een asymmetrische ruitvorm.

Nauwkeuriger gesteld bevat de verdieping 15 op het ondervlak een als bodemopening 16 aangeduide opening, een aan de tegenovergestelde 30 zijden van deze opening 16 twee aanligvlakken 17, die georiënteerd zijn in 1017484 3 vlak van de deur, waaraan de inrichting wordt aangebracht. Het beschermingselement 12 omvat een slotcylinder of komvormig middendeel 18, dat in de bodemopening 16 van de verdieping 15 van de plaat 11 insteekt, evenals twee vleugels 19 aan tegenovergestelde zijden van 5 genoemd middendeel 18, die zich parallel aan de ook als aanslagvlakken aangeduide aanligvlakken 17 uitstrekken.

Het middendeel 18 van element 12 omvat een volgens de verdieping gevormde uitsparing 20, die door de deur heen steekt en die gevormd is om het uit de deurstekende deel van de slotcylinder 14 op te 10 nemen. Aan de onderkant van uitsparing 20 is een slot 21 aangebracht, waarin een draaibare schijf 22 gemonteerd is, die door een afstandstuk 22' wordt gefixeerd, en die een sleuf bevat voor het insteken van de sleutel, die dient voor het bedienen van de slotcylinder.

Het beschermingselement is in de aangebrachte uitsparing 15 van 15 plaat 11, bijvoorbeeld door middel van twee schroeven 24 vastgehouden, die in de plaat 11 worden geschroefd en waarvan de koppen tegen het uiteinde van de vleugels 19 van het beschermingselement 12 zijn gelegen. Zoals boven vermeld is het beschermingselement 12 telescoperend beweegbaar in de verdieping 15 van plaat 11. Deze bewegingen lopen vanaf en zijn 20 begrensd tussen de kop van de bevestigingsschroeven 24 en de aanslagvlakken 17. In ieder geval bevinden zich tussen deze aanslagvlakken 17 en de vleugels 19 van het beschermingselement 12 twee veren 25, bijvoorbeeld een of allebei geheel of gedeeltelijk conisch, die bedoeld zijn om het beschermingselement 12 tegen de kop van de als 25 aanslag werkende bevestigingsschroef 24 te drukken en eveneens tegen de buitenste kop van de slotcylinder 14. Derhalve steekt het uitstekende deel van de slotcylinder 14 in de uitsparing van het beschermingselement 12, wanneer de plaat 11 het beschermingselement 12 op de deur wordt bevestigd. Dit beschermingselement 12, dat steunt tegen de kop van de 30 cylinder - zie figuur 4 - wijkt dan door het indrukken van de veer 25 terug, 10174$4 4 waarbij automatisch de positie wordt aangepast aan de mate van uitsteken van de cylinder 14 uit de deur 13.

Opgemerkt wordt dat de aanslag van het beschermingselement 12 op de koppen van schroeven 24, indien nodig ook een beperkte oscillatie van 5 het beschermingselement voor het juiste uitrichten daarvan toestaat. De plaat 11 is aan de deur bevestigd door middel van bevestigingsmiddelen, die door de dikte van de deur steken en die door een aan de binnenkant aangebrachte tegenplaat bij eventuele toepassing van bouten, samenwerken.

10 De plaat 11 wordt tenslotte afgeschermd door middel van een meestal uit messing bestaande afdekplaat 26, die tegenover een plaat aan de binnenkant van de deur wordt opgesteld. Bij voorkeur wordt de plaat 11 door een als dekplaat aan te duiden sluitplaat 26 als een kap overdekt en afgedekt.

I n r ~ - ,f

Claims (5)

1. Beschermingsinrichting voor uit van een toegangsdeur naar buiten stekende deel van een slotcjunder, met het kenmerk dat deze een aan de deur (13) te bevestigen plaat (11) bevat en een stalen, door de plaat (11) gedragen beschermingselement (12) dat in en ten opzichte van de plaat (11) 5 telescoperend kan bewegen en het uitstekende deel van de slotcylinder opneemt, waarbij in het beschermingselement (12) een draaibare schijf (22) met een sleuf (23) voor het insteken van een sleutel voor de bediening van de cylinder is opgenomen, waarbij de plaat (11) door een afdekplaat (26) is afgedekt. 10

2. Beschermingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de plaat (11) een uitsparing (15) omvat, die open is naar de kant van de deur (13) en een opening (16) op het ondervlak bevat alsmede twee vlakken (17) aan tegenoverelkaar gelegen zijden van de opening (16), waarbij het 15 beschermingselement (12) in de uitsparing (15) is aangebracht en kan bewegen en welk beschermingselement (12) voor het opnemen van het uitstekende deel van de slotcylinder (14) geschikte ruimte (20) omvat alsmede tenminste twee parallel ten opzichte van de vlakken (17) uitstrekkende vleugels (19) aan weerszijden van de ruimte (20), en waarbij 20 het beschermingselement (12) in de uitsparing (15) kan bewegen en door middel van veren (25) is opgesloten, welke van het beschermingselement (12) het in bedrijf in de richting naar de buitenkant van de uitsparing (15) houden, waarbij het beschermingselement (12), afhankelijk van de mate van uit de deur (13) steken van de cylinder (14) terugwijkt tegen de werking 25 van de veren (15). TO'

3. Beschermingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het beschermingselement (12) door schroeven (24) beweegbaar in de uitsparing (15) is gehouden, die in de plaat (11) zijn geschroefd en waarvan de koppen tegen de uiteinden van de vleugels (19) liggen, en waarbij de 5 bijvoorkeur conisch uitgevoerde veren (25) tussen de genoemde vlakken (17) en de vleugels (19) zijn aangebracht.

4. Beschermingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk dat de uitsparing (15) en het beschermingselement (12) een omtrek of profiel in de vorm van een onregelmatige ruit hebben. f fi

-5 A F O I- i ê,