NL1016930C2

NL1016930C2 - Inrichting voor het aanbrengen van een coating op glascontainers.

Info

Publication number: NL1016930C2
Application number: NL1016930A
Authority: NL
Inventors: Leendert Cornelis Hoekman; Paul Best; Guenther Eisen; Heinz Joachim Giersberg
Original assignee: Atofina Vlissingen B V
Priority date: 2000-12-20
Filing date: 2000-12-20
Publication date: 2002-06-21
Also published as: WO2002066389A8; WO2002066389A1

Description

Titel: Inrichting voor het aanbrengen van een coating op glascontainers.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een coating op glazen containers, voorzien van een transportorgaan voor het doorvoeren van de glazen containers in horizontale richting, eerste coatingmiddelen in de vorm van een coatingtunnel met 5 zijwanden waarin sleuven aanwezig zijn voor het toevoeren en afzuigen van een coatingmateriaal houdend gas-lucht mengsel en waarin in een selectief hot-end coating proces bij hoge temperatuur een eerste coating op glazen containers kan worden aangebracht, en tweede coatingmiddelen waarin in een cold-end coatingproces onder een lagere temperatuur een tweede coating 10 kan worden aangebracht.

Om te voorkomen dat glascontainers, zoals verpakkingsglas, in het bijzonder flessen en potten, tijdens opeenvolgend transport naar locaties voor het uitvoeren van diverse bewerkingen, zoals bijvoorbeeld visuele controle, vullen en etiketteren, in onderling contact door veelvuldig krassen 15 en schuren slijtageverschijnselen vertonen en de glascontainers als gevolg daarvan een groter risico lopen om te breken, is het in de praktijk gebruikelijk, alvorens deze bewerkingen plaatsvinden, de glascontainers te coaten, waardoor beschadigingen worden geminimaliseerd en het genoemde vulproces aanmerkelijk verbeterd vanwege de verlaagde onderlinge 20 wrijvingsweerstand van de containers. Door het voorkomen van beschadigingen wordt bovendien het uiterlijk van de glascontainers aantrekkelijker. Bij het coaten van glascontainers wordt een eerste coating in een dikte van bijvoorbeeld ongeveer 40 CTU (coating thickness units), hetgeen overeenkomt met ca. 10 nm, aangebracht, welke eerste coating 25 dient als drager voor een tweede coating, die zich anders moeilijk of in het geheel niet op het glas hecht. De eerste coating bestaat daarbij veelal uit tinoxyde dat zich bij toevoer van een mengsel van lucht en een daarin in 101 69 3 0 2 dampvorm aanwezige tinverbinding door ontleding onder hoge temperatuur - bijvoorbeeld in de orde van 600 ° C - op het glas vormt. Doordat het aanbrengen van een coating geschiedt in aansluiting op de vervaardiging van de glazen containers is deze hoge temperatuur in wezen de temperatuur 5 die de containers reeds hebben voor zij in de coatingtunnel worden geleid. In plaats van tinoxyde wordt in de praktijk ook wel een titaanoxyde coating op de glascontainers aangebracht. Het is echter veelal niet noodzakelijk om de gehele glascontainer van een dergelijke coating te voorzien. Zo is het bekend om met name de monding van flessen coating vrij te houden met behulp van 10 een van bovenaf toegevoerde luchtstroom, dwars op de coatingmateriaal stroom of met behulp van een zijdelings tegen de hals van de flessen toegevoerde luchtstroom. Deze techniek is bijvoorbeeld beschreven in US-A-4,668,268 en US-A-5,584,903 en staat bekend als "finish protection".

Voor het aanbrengen van deze eerste coating wordt gebruik 15 gemaakt van een coatingtunnel waarvan in de zijwanden sleuven zijn aangebracht voor het toevoeren en afzuigen van het coating materiaal houdend gas-lucht mengsel, ook wel kortheidshalve coatinggas genoemd. De hoogte van de sleuven is instelbaar, zodat allerlei vormen en formaten glascontainers in deze coatingtunnel kunnen worden bewerkt. In genoemde 20 documenten zijn de sleuven verticaal aangebracht, zodat het lichaam van de flessen in zijn geheel van een coating wordt voorzien, terwijl de monding van de flessen coatingvrij wordt gehouden.

Het is, onder meer, een doel van de uitvinding om te besparen op de gebruikte hoeveelheid coatingmateriaal. Gebleken is dat volstaan kan 25 worden met alleen die delen van de flessen van een coating te voorzien waarmee zij elkaar in hoofdzaak raken. Vandaar dat overeenkomstig de uitvinding sleuven in horizontaal uitstrekkende stelsels in elk van de zijwanden zijn aangebracht, waarbij ten minste één van de zijwanden sleuven op onderling verschillende hoogtes in de zijwand bevat, zó, dat de 30 coating in hogere mate op verschillende glasstroken op de glazen containers 1 Ö 1 O & C5 Ü

2A

* wordt aan gebracht dan elders op de glazen containers. Hierdoor wordt de coating in stroken aangebracht en bij voorkeur in stroken aan de onderzijde van de flessen en daar waar het lichaam van de flessen overgaat in de hals. Juist op deze plaatsen zijn de flessen meestal het dikst en zullen zij elkaar 5 raken bij transport over het transportorgaan. Door deze 10 1 69 30 3 maatregel wordt een aanzienlijke besparing aan coatingmateriaal verkregen. Uiteraard is deze wijze van coaten niet alleen toepasbaar bij flessen, doch ook bij andere typen glasverpakkingen en zelfs bij vazen, drinkglazen, en dergelijke.

5 Nadat aldus de hot-end coating is aangebracht, worden de glascontainers in een zogenaamde koeloven gecontroleerd afgekoeld tot bijvoorbeeld in de orde van 120 a 140 °C, waarna de tweede, de cold-end coating wordt aangebracht.

Het is ook mogelijk dat de tweede coatingmiddelen zijn ingericht 10 voor het aanbrengen van een "overall" coating en derde coatingmiddelen aanwezig zijn om eveneens in het cold-end coating proces onder een lagere temperatuur een derde, selectieve coating aan te brengen. Deze "overall" coating zal dan in hoofdzaak worden aangebracht om alvast enige bescherming van de containers tegen onderlinge beschadiging te bieden in 15 de verdere productielijn, dat wil zeggen totdat de derde coating is aangebracht die voor de eigenlijke bescherming van de containers dient zorg te dragen. In deze situatie zal de derde coating, evenals de eerste coating selectief worden aangebracht. De tweede coating is te beschouwen als een tussencoating. Ontbreekt deze dan is de derde coating eigenlijk te 20 beschouwen als de tweede coating.

Alhoewel in het cold-end coating proces een poedercoatingtechniek of een dompeltechniek zouden kunnen worden toegepast, zijn deze methoden relatief kostbaar zodat vrijwel altijd gebruik wordt gemaakt van een vernevelingstechniek met behulp van een spuitmond die bovenlangs 25 tussen de glascontainers een nevel verspreid. Alhoewel daarbij de glascontainers vrijwel geheel van een tweede coating worden voorzien, kleven aan deze methode ernstige nadelen. Het blijkt moeilijk te voorkomen dat coating materiaal in de glascontainers komt. Verder kan het coatingmateriaal niet voldoende gelijkmatig worden aangebracht, in het 30 bijzonder niet wanneer de glascontainers te dicht op elkaar staan of 4 onvoldoende in één lijn ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Ook speelt de vorm van de glascontainers daarbij een grote rol. Daarnaast is de keuze van het coatingmateriaal beperkt. Met name de hechting van etiketten wordt sterk beïnvloedt door de keuze van het coatingmateriaal en de mate waarin 5 dit materiaal op de glascontainers wordt aangebracht. Om deze problemen het hoofd te bieden of althans in aanzienlijke mate te beperken, zijn de tweede en/of de derde coatingmiddelen overeenkomstig de uitvinding zodanig uitgevoerd dat daarmee in direct contact of bijna in contact met de glascontainers een desbetreffende coating kan worden aangebracht. Deze 10 maatregel kan ook worden toegepast in die gevallen waarin het hot-end coatingproces niet plaatsvindt via horizontaal in de zijwand van de coatingtunnel aangebrachte sleuven, maar op een manier als bijvoorbeeld is omschreven in voornoemde US-octrooischriften. De uitvinding heeft dan ook tevens betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een coating op 15 glascontainers, voorzien van een transportorgaan voor het doorvoeren van glascontainers, eerste coatingmiddelen in de vorm van een coatingtunnel waarin in een hot-end coating proces onder hoge temperatuur een eerste coating op de glascontainers kan worden aangebracht, en ten minste tweede coatingmiddelen waarin in een cold-end coating proces onder een lagere 20 temperatuur een tweede coating kan worden aangebracht. Deze inrichting heeft dan het kenmerk, dat de tweede coatingmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat daarmee in direct contact of bijna in contact met de glascontainers de tweede coating kan worden aangebracht. Uiteraard kunnen deze tweede coatingmiddelen weer worden toegepast in combinatie 25 met een coatingtunnel waarin de sleuven in de zijwanden daarvan weer horizontaal zijn aangebracht. Hierbij zij opgemerkt dat in beide hiervoor beschreven situaties de hoogte van deze sleuven instelbaar kan zijn. Ook het aanbrengen van de tweede coating kan nu selectief plaatsvinden en wel in het bijzonder ter plaatse waar ook de eerste coating is aangebracht.

30 Doordat in het laatste geval meestal geen rekening behoeft te worden ή fï i ·;·> «· U ' ’ 5 gehouden met de hechting van etiketten, wordt de keuze aan coatingmateriaal voor deze tweede coating hierdoor aanzienlijk vergroot. De plaatsen op de glascontainers waar nu in het geheel geen coating wordt aangetroffen, maken een hechting van etiketten met eenvoudige lijmstoffen, 5 zoals caseïnelijm of stijfsellijm, mogelijk.

Zoals vermeld, kan de tweede en eventueel de derde coating op de glascontainers zijn aangebracht in direct contact met de glascontainers, in welk geval verder zal worden gesproken over "contact coating" of bijna in contact met de glascontainers. In het eerste geval zullen de tweede en/of 10 eventueel derde coatingmiddelen zijn voorzien van coatingvloeistof opnemende middelen, zoals sponzen, borstels en dergelijke, terwijl in het tweede geval de tweede en/of eventueel de derde coatingmiddelen zullen zijn voorzien van coatingvloeistofspuitmonden die op zeer korte afstand van de glascontainers zijn op gesteld, dat wil zeggen op een afstand van enkele mm. 15 Om het coatingproces op een efficiënte wijze te kunnen uitvoeren omvat het transportorgaan een eerste sectie om de glascontainers in een enkele rij door de coatingtunnel te kunnen leiden en een tweede sectie om de glascontainers in parallelle rijen door de tweede coatingmiddelen te kunnen leiden. In het bijzonder om de tweede coating te kunnen 20 aanbrengen zijn daarbij rotatiemiddelen aanwezig zijn om een rotatie van de verdere coatingmiddelen ten opzichte van de glascontainers te realiseren. Het is mogelijk de glascontainers te laten roteren en successievelijk langs de coatingvloeistofopnemende middelen of de coatingvloeistofspuitmonden te leiden. Tevens bestaat de mogelijkheid dat deze tweede coatingmiddelen 25 beweegbaar zijn langs en rond de zich stapsgewijs parallelle voortbewegende glascontainers van een tegelijkertijd aangeboden rij van glascontainers, waarbij, daar de verdere coatingmiddelen steeds moeten worden opgelicht opdat een rij glascontainers hier onder door kan worden bewogen zonder dat toch nog coatingvloeistof in de glascontainers terecht 30 komt, de verdere coatingmiddelen intermitterend werkzaam zijn. Het 6 transport in parallelle rijen van glascontainers kan na het aanbrengen van de tweede coating weer in een enkel serieel containertransport worden omgezet. Zijn tevens derde coatingmiddelen aanwezig, dan kan met behulp daarvan een derde, selectieve coating worden aangebracht tijdens 5 laatstgenoemd serieel containertransport. Zonder derde coatingmiddelen is het ook mogelijk de tweede coatingmiddelen aan te brengen in het seriële transporttraject.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de 10 bijgaande tekening. Hierin toont:

Fig. 1 een schematisch weergegeven opstelling van het coatingproces bij flessen;

Fig. 2 een horizontale doorsnede door de hot-end coating tunnel in deze opstelling; 15 Fig. 3 een verticale doorsnede dwars op de transportrichting voor een coating tunnel volgens de stand van de techniek;

Fig. 4 een zij-aanzicht van een uit de coatingtunnel komende rij flessen, voorzien van een coating volgens de stand van de techniek;

Fig. 5 een verticale doorsnede dwars op de transportrichting voor 20 een coating tunnel overeenkomstig de uitvinding; en

Fig. 6 een zij-aanzicht van een uit de coatingtunnel komende rij flessen, voorzien van een coating overeenkomstig de uitvinding.

In de figuren zijn overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

25

De in fig. 1 weergegeven opstelling omvat een flessen productiemachine 1, welke de vervaardigde flessen afgeeft aan een transporteenheid 2. De flessen worden in serie toegevoerd aan een hot-end coatingtunnel 3 en vervolgens met behulp van een omzeteenheid 4 parallel 30 aan een koeloven 5. De flessen worden daarna per rij toegevoerd aan een 7 cold-end coatingeenheid 6 en vervolgens in serievorm overgenomen en verder geleid, bijvoorbeeld naar een inspectielocatie. In de tunnel 3 worden de flessen bij een temperatuur van ongeveer 600 ° C voorzien van tinoxyde coatinglaag. De flessen worden daarbij achtereenvolgens aan weerszijden 5 blootgesteld aan een mengsel van lucht en een in dampvorm aanwezige tinverbinding; zoals uit fïg. 2 blijkt, worden de resten van dit mengsel afwisselend aan de tegenover gelegen zijde afgezogen. Bij de stand van de techniek, zoals blijkt uit de voornoemde US-octrooischriften, wordt daarbij alleen de hals van de flessen coatingvrij gehouden; deze situatie is 10 weergegeven in de fïg. 3 en 4. Het coating dampmengsel daartoe via verticale sleuven toegevoerd. Door het instellen van de hoogte van de sleuven kan er voor gezorgd worden dat alleen het lichaam van de flessen van een coatinglaag wordt voorzien. Zo nodig kan door middel van een horizontaal of verticaal gerichte luchtstroom worden voorkomen dat zich 15 toch nog een coatinglaagje op de hals van de fles vormt. Overeenkomstig de uitvinding wordt de in fig. 1 weergegeven coatingtunnel voorzien van horizontale sleuven, via welke het coating dampmengsel achtereenvolgens aan weerszijden wordt toegevoerd en afgezogen. Door de hoogte van deze horizontale spleten in te stellen, kan bereikt worden dat slechts enkele 20 horizontale stroken van de flessen van een coatinglaag worden voorzien. In de figuren 5 is de coatingtunnel voorzien van twee horizontale sleuven via welke het coating dampmengsel wordt toegevoerd, welke sleuven zodanig zijn ingesteld dat alleen coating wordt aangebracht aan de onderzijde van de flessen en op het lichaam van de flessen daar waar dit overgaat in de 25 hals. Om er voor te zorgen dat de coating enkel en alleen op de gewenst glasstroken wordt aangebracht, wordt de afstand tussen de horizontale sleuven en de langs te leiden flessen klein gehouden.

Nadat de eerste coating, die als drager voor de definitieve coating fungeert, is aangebracht worden de flessen in een parallelopstelling door J 30 een koeloven 5 geleid. De flessen worden hierin gecontroleerd afgekoeld tot

Ui i γ·.·3 0'·3« 8 ongeveer 130 °C. daarna worden de flessen in parallelopstelling naar de cold-end coatingeenheid 6 geleid. Daar wordt een definitieve coating aangebracht. Deze hecht zich op de eerste coating en slechts uiterst moeilijk op het glas, zodat, ook al worden de flessen in hun geheel bespoten met de 5 tweede coating, deze coating zich toch hoofdzakelijk hecht op de van de eerste coating voorziene stroken. De tweede coating wordt aangebracht door middel van in de coatingeenheid 6 aanwezige spuitmond die tussen elke rij flessen door wordt bewogen.

Door het selectief coaten in de coatingtunnel overeenkomstig de 10 uitvinding kan, zoals reeds vemeld, een aanzienlijke besparing aan coating worden verkregen. Voor bijvoorbeeld een wijnfles met een oppervlak van ongeveer 500 cm2 kan het coatinggebied worden beperkt tot ongeveer 150 cm2. Om een acceptabele coating te verkrijgen, is een coatingdikte van 40 CTU gebruikelijk. Wordt de gehele fles van een coating voorzien, dan is de 15 hoeveelheid coatingmateriaal hierop 20.000 cm2.CTU. Wordt over een oppervlak van 150 cm2 een 40 CTU dikke coating aangebracht, terwijl wordt aangenomen dat op de rest van het oppervlak toch nog een gemiddeld 15 CTU dikke coating terecht komt, dan is de hoeveelheid coatingmateriaal 11.250 cm2 CTU, hetgeen derhalve betekent dat een besparing aan ongeveer 20 44 % aan coatingmateriaal wordt verkregen. Door de nauwkeurigheid waarmee selectief wordt gecoat te vergroten, kan een verdere besparing worden verkregen.

De uitvinding is niet beperkt tot het hier aan de hand van de tekening beschreven uitvoeringsvoorbeeld, doch omvat allerlei modificaties 25 hierop, uiteraard voor zover deze vallen binnen de beschermingsomvang van de hiernavolgende conclusies. Zo is het mogelijk een coatingeenheid 7 (zie fig. 1) toe te voegen waardoorheen de flessen in serievorm worden geleid om te worden voorzien van een derde coatinglaag. De in de coatingeenheid 6 eveneens in een cold-end coating proces aangebrachte coating dient dan om 30 enige bescherming te bieden bij de overgang van de paralleltransportvorm 9 naar de serietransportvorm van de flessen. In de coatingeenheid 7 kan dan de definitieve, bij voorkeur eveneens selectieve coating worden aangebracht.

Claims

10 Nieuwe Conclusies 5

1. Inrichting voor het aanbrengen van een coating op glazen containers, voorzien van een transportorgaan voor het doorvoeren van de glazen containers in horizontale richting, eerste coatingmiddelen in de vorm van een coatingtunnel met zijwanden waarin sleuven aanwezig zijn voor het 10 toevoeren en afzuigen van een coatingmateriaal houdend gas-lucht mengsel en waarin in een selectief hot-end coating proces bij hoge temperatuur een eerste coating op glazen containers kan worden aangebracht, en tweede coatingmiddelen waarin in een cold-end coating proces onder een lagere temperatuur een tweede coating kan worden aangebracht, met het kenmerk, 15 dat sleuven in horizontaal uitstrekkende stelsels in elk van de zijwanden zijn aangebracht, waarbij tenminste één van de zijwanden sleuven op onderling verschillende hoogtes in de zijwand bevat zó dat de coating in hogere mate op verschillende glasstroken op de glazen containers wordt aangebracht dan elders op de glazen containers.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede coatingmiddelen zijn ingericht voor het aanbrengen van een "overall" coating en derde coatingmiddelen aanwezig zijn om eveneens in een cold-end coatingproces onder een lagere temperatuur een derde, selectieve coating aan te brengen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tweede en/of derde coatingmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat daarmee in direct 1 0 1 69 3 0 11 contact of bijna in contact met de glazen containers een desbetreffende coating kan worden aangebracht.

4. Inrichting voor het aanbrengen van een coating op glazen containers, voorzien van een transportorgaan voor het doorvoeren van de glazen 5 containers, eerste coatingmiddelen in de vorm van een coatingtunnel waarin in een hot-end coatingproces bij hoge temperatuur een eerste coating op de glazen containers kan worden aangebracht, en ten minste tweede coatingmiddelen waarin in een cold-end coatingproces onder een lagere temperatuur een ten minste tweede coating kan worden aangebracht, met 10 het kenmerk, dat de ten minste tweede coatingmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat daarmee in direct contact of bijna in contact met de glazen containers de ten minste tweede coating kan worden aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de sleuven horizontaal zijn aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 3 of 5, met het kenmerk, dat de hoogte van de sleuven instelbaar is.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het transportorgaan een eerste sectie omvat om de glazen containers in een enkele rij door de coatingtunnel te kunnen leiden en een tweede sectie om 20 de glazen containers in parallelle rijen door de tweede coatingmiddelen te kunnen leiden.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het transportorgaan een derde sectie omvat om de glazen containers in een enkele rij door de derde coatingmiddelen te kunnen leiden.

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat rotatiemiddelen aanwezig zijn om een rotatie van de tweede en/of derde coatingmiddelen ten opzichte van de glazen containers te realiseren.

10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede en/of derde coatingmiddelen zijn voorzien van coatingvloeistof 30 opnemende middelen, zoals sponzen, borstels en dergelijke, om direct in 1 0 1 69 3 0 12 contact met de glazen containers de tweede, respectievelijk derde coating aan te kunnen brengen.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede en/of derde coatingmiddelen zijn voorzien van 5 coatingvloeistofspuitmonden om bijna in contact met de glazen containers de tweede, respectievelijk derde coating te kunnen aanbrengen.

12. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede coatingmiddelen beweegbaar zijn langs en rond de glazen containers van een tegelijkertijd aangeboden rij van glazen containers en intermitterend 10 werkzaam zijn.

13. Coatingtunnel voor een inrichting voor het aanbrengen van een coating op glazen containers, welke coatingtunnel voorzien is van - zijwanden waartussen de coatingtunnel ruimte biedt aan een transportorgaan voor het in een horizontale richting doorvoeren van glazen 15 containers door de coatingtunnel; tenminste één sleuf in elk van de zijwanden; - middelen voor het toevoeren van coatingmateriaal, waarin lucht en chemicaliën zijn opgenomen, aan de tunnel door de sleuven in tenminste één van de zijwanden; 20. middelen voor het afzuigen van het coatingmateriaal met de lucht en de chemicaliën uit de coatingtunnel door een sleuven in tenminste één van de zijwanden, waarbij eenzelfde sleuf niet gelijktijdig zowel voor aanvoer en afzuigen gebruikt wordt; met het kenmerk dat de sleuven in horizontaal uitstrekkende stelsels in elk 25 van de zijwanden zijn aangebracht, waarbij tenminste één van de zijwanden sleuven op onderling verschillende hoogtes in de zijwand bevat.

14. Coatingtunnel volgens conclusie 13, waarin de hoogte van de sleuven instelbaar is.

15. Gecoate glazen container voorzien van een stelsel van verticaal over de 30 glazen container in dikte variërende coatinglaag, van welke coatinglaag een 1 0 1 6930 13 eerste en tweede horizontale strook op de glazen container worden gescheiden door een tussenliggend gebied dat nagenoeg geen coatinglaag bevat of een coatinglaag met dikte kleiner dan diktes van de coatinglaag in de eerste en tweede horizontale strook. 5 16 Gecoate glazen container volgens conclusie 15 waarin de coatinglaag van tin-oxide is.

17 Gecoate glazen container volgens conclusie 15of 16 waarin de coatinglaag een dikte van tenminste 40 CTU, heeft in de eerste en tweede horizontale strook en het tussenliggend gebied geen coatinglaag omvat of een 10 coatinglaag met een dikte van minder dan 40 CTU.

18 Gecoate glazen container volgens conclusie 17, waarin een gemiddelde dikte van de coatinglaag in het tussenliggende gebied 15 CTU of minder is.

19. Gecoate glazen container volgens één der conclusies 15 tot en met 19, waarin de eerste strook zich op een zijwand van de glazen container bevindt 15 nabij een bodem van de glazen container en de tweede strook zich op de zijwand bevindt waar de zijwand overgaat in een hals van de glazen container, en waarin het tussenliggende gebied zich op de zijwand bevindt, tussen de eerste en tweede strook.

20. Gecoate glazen container volgens conclusie één der conclusies 15 tot 20 en met 19, verder voorzien van een verdere coatinglaag bovenop de genoemde coatinglaag.

21. Werkwijze voor het aanbrengen van een coatinglaag op glazen containers, waarin de glazen containers door een coatingtunnel getransporteerd worden, en waarin tijdens het transport door sleuven in 25 zijwanden van de tunnel een coating materiaal bevattend gasmengsel naar de glazen containers toegevoerd wordt, met het kenmerk dat het gasmengsel selectief door verschillende sleuven op tenminste twee verschillende van elkaar gescheiden hoogtes naar de glazen containers toegevoerd wordt, waarbij de coating in hoofdzaak op stroken op de genoemde hoogtes op de 30 glazen container wordt aangebracht. 10 1 6930 14

22. Werkwijze volgens één der conclusies 15 tot en met 19, waarin een eerste van de stroken zich op een zijwand van de glazen container bevindt nabij een bodem van de glazen container en een tweede van de stroken zich op de zijwand bevindt waar de zijwand overgaat in een hals van de glazen 5 container. 101 6930