NL1016834C2 - Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel. - Google Patents

Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel. Download PDF

Info

Publication number
NL1016834C2
NL1016834C2 NL1016834A NL1016834A NL1016834C2 NL 1016834 C2 NL1016834 C2 NL 1016834C2 NL 1016834 A NL1016834 A NL 1016834A NL 1016834 A NL1016834 A NL 1016834A NL 1016834 C2 NL1016834 C2 NL 1016834C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animal
milk flow
flow profile
milking
management system
Prior art date
Application number
NL1016834A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Hendrik Harmsen
Kornelis Odinga
Original Assignee
Nedap Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nedap Nv filed Critical Nedap Nv
Priority to NL1016834A priority Critical patent/NL1016834C2/nl
Priority to EP01204738A priority patent/EP1212937A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1016834C2 publication Critical patent/NL1016834C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/006Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations

Description

•i
Titel: Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel.
De uitvinding heeft betrekking op een boerderij managementsysteem voorzien van een computer waarin per dier informatie is opgeslagen over een identiteit van het dier.
Dergelijke boerderijmanagementsystemen zijn op zich bekend.
5 Veelal is een dergelijk boerderijmanagementsysteem eveneens voorzien van een identificatiesysteem voor het identificeren van een dier. Het dier kan hiertoe zijn voorzien van een op zich bekend label dat een electrisch circuit omvat waarin een identiteitscode van het dier is opgeslagen. Veelal omvat het electrisch circuit een resonant circuit dat reageert wanneer het in een 10 electromagnetisch ondervraagveld van een leeseenheid van het identificatiesysteem wordt gebracht. Wanneer het label aldus in het ondervraagveld wordt gebracht raakt het resonant circuit in resonantie. Het electrische circuit genereert vervolgens een signaal dat de identiteitscode omvat, hetgeen weer door de leeseenheid kan worden ontvangen. De leeseenheid 15 kan hiertoe zijn uitgevoerd als bijvoorbeeld een absorptiesysteem of een transmissie systeem. Veelal wordt een dergelijk leeseenheid gebruikt bij het identificeren van dieren die worden gemolken. Dit melken van een dier wordt hierbij, bijvoorbeeld met een speciale melkinrichting, automatisch uitgevoerd.
20 Een probleem dat zich voordoet is dat soms een dier wordt gemolken dat niet is geïdentificeerd. Op het moment dat men er achter komt dat een dier is gemolken waarvan de identiteitscode niet bekend was, heeft het dier veelal de melkinrichting alweer verlaten met als gevolg dat het niet meer duidelijk is welk dier is gemolken. Dit probleem wordt nog 25 groter wanneer gebruik wordt gemaakt van melkstallen met doorloopdierherkenning. Indien een dier in dat geval niet herkend is of geen label draagt wordt het dier niet in de melkstal herkend. Wanneer de dieren ' * ' · ' ’ .·*" k · τ ν···: v" 2 zich via een doorloopdierherkenningssysteem naar een melk-inrichting begeven is het niet meer duidelijk welk dier welke melk heeft afgegeven,
De uitvinding beoogt een oplossing te verschaffen voor de hiervoor geschetste problemen.
5 Het boerderijmanagementsysteem volgens de uitvinding is hiertoe gekenmerkt in dat per dier, tezamen met de identiteit van het dier, eveneens een referentie melkstroomprofiel van het dier in de computer is op ge slagen waarbij het referentie melkstroomprofiel informatie omvat over een dode melktijd van het dier, een melktijd van het dier, een 10 tussenmelktijd van het dier, de geleidbaarheid van de melk van het dier en/of een samenstelling van de melk van het dier, waarbij de dode melktijd gelijk is aan de tijd waarin een dier geen melk geeft bij aanvang van het melken, de tussenmelktijd de tijd is tussen een huidige en een vorige melkgang en de samenstelling van de melk, informatie omvat over 15 bijvoorbeeld de hoeveelheid vet, eiwit, lactose en/of ureum in de melk van het dier waarbij het boerderijmanagementsysteem verder is voorzien van middelen voor het uitvoeren van metingen tijdens het melken van het dier voor het verkrijgen van gemeten informatie over het melkstroomprofiel van het dier waarbij de computer is ingericht om, in gebruik, het gemeten 20 melkstroomprofiel van een dier te vergelijken met de opgeslagen referentie melkstroomprofielen voor identificatie van het betreffende dier of voor verificatie van de identiteit van het betreffende dier. Volgens de uitvinding kan derhalve aan de hand van een gemeten melkstroomprofiel de identiteit van een dier worden vastgesteld. Is de identiteit van het dier reeds bepaald 25 met behulp van, bijvoorbeeld een op zich bekende leeseenheid, dan kan aan de hand van het gemeten melkstroomprofiel worden geverifieerd of de identiteit van het betreffende dier juist is. Hierbij wordt het gemeten melkstroomprofiel dan vergeleken met het opgeslagen referentie melkstroomprofiel behorende bij de identiteit van het geïdentificeerde dier.
3
In het bijzonder geldt dat de computer is ingericht om de gemeten melkstroomprofïelen van verschillende melkingen van een zelfde dier te vergelijken voor het detecteren van veranderingen in het melkstroomprofiel van het dier. Deze veranderingen kunnen indicaties zijn van een gewijzigde 5 gezondheidstoestand van het dier.
Ook is mogelijk dat de computer is ingericht om het opgeslagen referentie melkstroomprofiel van het dier op te waarderen op grond van de gedetecteerde veranderingen ten opzichte van tenminste een gemeten melkstroomprofiel van het betreffende dier. Immers, wanneer een dier 10 ouder wordt zal zijn melkstroomprofiel geleidelijk veranderen. Het opgeslagen melkstroomprofiel kan dan aan deze verandering worden aangepast teneinde up to date te blijven zodat de identiteit van het dier ten allen tijde aan de hand van het opgeslagen melkprofiel kan worden vastgesteld of geverifieerd.
15 In het bijzonder geldt dat het diermanagementsysteem is voorzien van melkstallen met doorloopdierherkenning. Door na afloop van de melking de gemeten melkstroomprofielen te vergelijken met de opgeslagen referentie melkstroomprofielen is het mogelijk de identiteit van de geïdentificeerde dieren te verifiëren en/of de identiteit van dieren vast te 20 stellen teneinde elke melkgift (alsnog) in verband te brengen met het juiste dier.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
Hierin toont: 25 Figuur 1: een mogelijke uitvoeringsvorm van het boerderijmanagementsysteem volgens de uitvinding
Het boerderijmanagementsysteem 1 is voorzien van een computer 2 waarin, per dier, informatie is opgeslagen over een identiteit en een referentie melkstroomprofiel van het dier. De computer 2 kan hiertoe zijn 30 voorzien van op zich bekende middelen zoals een harde schijf e.d.. Het < Γ*. x . ·. ï i ·· v ; ✓··'.
: 'J } ( \ r - . 'V;r.
4 melkstroomprofiel omvat informatie over de dode melktijd van het dier, een melktijd van het dier , een tussen melktijd van het dier en/of de samenstelling van de melk van het dier. Hierbij is de dode melktijd gelijk aan de tijd waarin het dier geen melk geeft bij aanvang van het melken. De 5 tussenmelktijd is gelijk aan de tijd tussen een huidige en een vorige melkgang. De samenstelling van de melk omvat informatie over bijvoorbeeld de hoeveelheid vet, eiwit, lactose en/of ureum in de melk. Ook kan het melkstroomprofiel nog informatie omvatten over de geleidbaarheid van de melk van het dier.
10 In het bijzonder omvat het melkstroomprofiel tenminste informatie over de dode melktijd en de melktijd van het dier. Bij voorkeur omvat het melkstroomprofiel voorts tenminste informatie over de tussenmelktijd van het dier. In het bijzonder omvat het melkstroomprofiel voorts informatie over de samenstelling van de melk van het dier en eventueel tevens 15 informatie over de geleidbaarheid van de melk van het dier. In dit voorbeeld omvat het melkstroomprofiel informatie over de dode melktijd, de tussenmelktijd, de geleidbaarheid, en de samenstellling.
Het diermanagementsysteem is verder voorzien van een op zich bekende doorloopdierherkenning 4. Achter de doorloopdierherkenning 4 bevindt zich 20 een pad 6 dat zich uitstrekt naar een automatische melkinrichting 8. De automatische melkinrichting 8 (bijvoorbeeld een melkrobot) is verder voorzien van meetmiddelen 10 die in een melkleiding van de automatische melkinrichting zijn opgenomen voor het uitvoeren van metingen aan de melk van het dier voor het verkrijgen van gemeten informatie over het 25 melkstroomprofiel van het dier. De meetmiddelen 10 zijn ingericht voor het meten van de dode melktijd, de melktijd, de tussenmelktijd, de geleidbaarheid en de samenstelling.
In het bijzonder geldt in dit voorbeeld dat de meetmiddelen zijn ingericht om de genoemde metingen per uierkwartier van het dier uit te 30 voeren. Voor elk uierkwartier wordt derhalve de dode melktijd, de melktijd, i 5 de samenstelling en de geleidbaarheid van de gemolken melk per uierkwartier van het dier bepaald.
Op gemerkt wordt dat de tussenmelktijd niet per uierkwartier van het dier wordt bepaald. De tussenmelktijd hangt af van het moment waarop 5 het dier zich naar de automatische melkinrichting 8 begeeft om te worden gemolken en valt derhalve niet per uierkwartier te bepalen. Stroomafwaarts van de automatische melkinrichting is een uitgang 12 aanwezig die met behulp van een bestuurbare doorgang 14 kan worden vrijgegeven en afgesloten.
10 De doorloopdierherkenning 4 bevindt zich in een eerste ruimte 16.1 van een melkstal. De uitgang 12 bevindt zich in een tweede, van de eerste ruimte gescheiden, ruimte 16.2 van de melkstal. Beide ruimtes zijn via een doorgang 18 met elkaar verbonden. De doorgang 18 kan met behulp van een bestuurbare versperring 20 worden afgesloten of vrijgegeven.
Λ 15 De computer 2 is verder middels een leiding C niet de automatische melkinrichting 8 verbonden voor het besturen (starten, stoppen etc.) van de melkinrichting 8. Voorts is de computer 2 met behulp van een leiding Ii met de meetmiddelen 10 verbonden voor het, van de meetmiddelen 10, ontvangen van de informatie over het gemeten 20 melkstroomprofiel van een dier. Verder is de computer 2 via een leiding I2 met de doorloopdierherkenning 4 verbonden voor het ontvangen van informatie over de met behulp van de doorloopdierherkenning 4 geïdentificeerde dieren. De doorloopdierherkenning 4 kan hiertoe zijn voorzien van een op zich bekende leeseenheid die is ingericht voor het lezen 25 van identiteitscodes die in een label zijn opgeslagen welke wordt gedragen door het dier. Het label kan hiertoe zijn voorzien van een electrisch circuit waarin de identiteitscode is opgeslagen. Het electrisch circuit kan onder meer zijn voorzien van een resonant circuit dat reageert wanneer het in een ondervraagveld wordt gebracht. Een leeseenheid van de doorloopdier- 6 herkenning 4 kan hiertoe zijn ingericht voor het genereren van een dergelijk ondervraagveld. Het betreffen hier op zich bekende technieken die hier niet nader zullen worden toegelicht.
Voorts is de computer 2 nog via een leiding s i met de versperring 5 14 verbonden voor het besturen van de versperring. Evenzo is de computer via een leiding s 2 met de versperring 18 verbonden voor het besturen van de versperring 18.
De werking van het diermanagementsysteem is als volgt. Een dier dat gemolken wenst te worden loopt door de doorloopdierherkenning 4.
10 Hierbij wordt de identiteitscode van het label, dat door het betreffende dier wordt gedragen, uitgelezen door de doorloopdierherkenning 4. De identiteitscode wordt aan de computer 2 toegevoerd. Het dier vervoegd zich vervolgens bij de automatische melkinrichting 8. Vervolgens wordt het dier met behulp van de automatische melkinrichting 8 gemolken. Tijdens het 15 melken wordt met behulp van de meetmiddelen 10 het melkstroomprofiel van het dier bepaald en aan de computer 2 toegevoerd. De computer kan aan de hand van het gemeten melkstroomprofiel de identiteit van het dier vaststellen. Hiertoe zoekt de computer naar een opgeslagen referentie melkstroomprofiel dat binnen vooraf bepaalde grenzen correspondeert met 20 het gemeten melkstroomprofiel. Indien het opgeslagen melkstroomprofiel is gevonden dat correspondeert met het gemeten melkstroomprofiel is hierbij de identiteit van het dier eveneens bekend. Desgewenst kan de aldus vastgestelde identiteit worden gebruikt om te verifiëren dat de identiteit die met behulp van de doorloopdierherkenning 4 is vastgesteld inderdaad 25 correct is.
Tevens kan het gemeten melkstroomprofiel tijdelijk worden opgeslagen.
Wanneer blijkt dat, na verloop van tijd, meer dieren zijn gemolken dan geïdentificeerd met behulp van de doorloopdierherkenning 4, kan toch ί u F *, ..
7 nog worden achterhaald welke dieren zijn gemolken. Dit gaat als volgt in zijn werk. De computer vergelijkt de opgeslagen referentie melkstroomprofielen van de dieren die met behulp van de doorloopdierherkenning 4 zijn geïdentificeerd met de gemeten en tijdelijk opgeslagen melkstroomprofielen.
5 Meer in het bijzonder selecteert de computer een opgeslagen referentie melkstroomprofiel aan de hand van een eerste identiteit die met behulp van de doorloopdierherkenning van een dier is bepaald. Vervolgens selecteert de computer een gemeten en tijdelijk opgeslagen melkstroomprofiel, dat binnen vooraf bepaalde grenzen overeenkomt met het geselecteerde referentie 10 melkstroomprofiel. Dit gemeten melkstroomprofiel wordt dan gemarkeerd als zijnde geïdentificeerd. De computer herhaalt dit vervolgens voor de overige dieren die zijn geïdentificeerd met behulp van de doorloopdierherkenning 4. Wanneer aldus alle gemeten melkstroomprofielen zijn gevonden, behorende bij de dieren die met behulp van de doorloopdier-15 herkenning zijn geïdentificeerd en welke melkstroomprofielen derhalve zijn gemarkeerd als zijnde geïdentificeerd, zal de computer voor de niet-geïdentificeerde gemeten melkstroomprofielen de volgende stappen uitvoeren. Voor elke niet geïdentificeerd melkstroomprofiel wordt een opgeslagen referentie melkstroomprofiel geselecteerd dat met het 20 betreffende (tijdelijke) opgeslagen gemeten melkstroomprofiel, binnen vooraf bepaalde grenzen, overeenkomt. Wanneer aldus een opgeslagen referentie melkstroomprofiel is gevonden dat met een gemeten melkstroomprofiel overeenkomt, is hiermee eveneens de identiteit van het betreffende dier bekend. Immers, elk opgeslagen referentie melkstroom-25 profiel is op relationele wijze opgeslagen met de identiteit van het bijbehorende dier. Aldus kan alsnog de identiteit van de dieren worden vastgesteld die zijn gemolken en waarvan om de één of andere reden de identiteit met behulp van de doorloopdier-herkenning 4 niet is vastgesteld.
Ook kan het gebeuren dat in het pad 6, nadat de dieren met behulp 30 van de doorloopdierherkenning 4 zijn geïdentificeerd, de volgorde van de 8 dieren wordt verwisseld. Dit zou betekenen dat de identiteiten van de betreffende dieren bij het melken eveneens worden verwisseld. Doordat echter van elk gemolken dier het melkstroomprofiel wordt gemeten en vergeleken met een opgeslagen referentie melkstroomprofiel, kan de 5 computer aldus verifiëren of de identiteit van het betreffende dier correct is. Blijkt dit niet het geval te zijn dan kan een referentie melkstroomprofiel worden geselecteerd dat past bij het gemeten melkstroomprofiel voor het alsnog juist identificeren van het dier.
In het bijzonder kan zelfs de doorloopdierherkenning 4 geheel 10 worden weggelaten. In dat geval wordt elk dier dat is gemolken door de computer geïdentificeerd aan de hand van zijn bijbehorende gemeten melkstroomprofiel. Van ieder gemeten melkstroomprofiel wordt dan, binnen vooraf bepaalde grenzen, een referentie melkstroomprofiel tezamen met de bijbehorende identiteit van een dier geselecteerd.
15 De computer 2 kan voorts nog de versperring 14 bedienen voor het vrijgeven van de uitgang 12 wanneer een dier is gemolken. Evenzo kan dan Λ de computer 2 via de leiding C de automatische melkinrichting bedienen om het melken van het dier te stoppen.
Voorts kan de computer nog de versperring 20 bedienen voor het 20 openen van de versperring wanneer de dieren, die zich in de ruimte 16.2 bevinden, zich weer naar de ruimte 16.1 mogen begeven. In dit voorbeeld geldt dat de informatie over de dode melktijd, melktijdsamenstelling en/of geleidbaarheid, informatie omvat over de dode melktijd, melktijd en/of de samenstelling per vooraf bepaald uierkwartier van het dier. Dit geldt dan 25 zowel voor het referentiemelkstroomprofiel als het gemeten melkstroomprofiel. In het bijzonder geldt dat de betreffende informatie voor slechts één vooraf bepaald uierkwartier is bepaald. Aldus wordt het dier geïdentificeerd aan de hand van de melkgift van één vooraf bepaald uierkwartier. Het is echter eveneens mogelijk dat de genoemde informatie 10 1 C : 3 ;; 9 betrekking heeft op een veelvoud van vooraf bepaalde uierkwartieren. Het dier kan dan aan de hand van de melkgift per uierkwartier worden geïdentificeerd. Op deze wijze is controle mogelijk of het juiste dier is geïdentificeerd. Ook kan de informatie per uierkwartier in combinatie 5 worden verwerkt voor het identificeren van het dier. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het middelen van de betreffende informatie per uierkwartier.
Bij voorkeur geldt dat de informatie over de dode melktijd, melktijd, samenstelling en/of geleidbaarheid, informatie omvat over de dode 10 melktijd, melktijd en/of de samenstelling en/of geleidbaarheid per vooraf bepaald uierkwartier voor een veelvoud van uierkwartieren van het betreffende dier. In feite omvat het melkstroomprofiel dan een veelvoud van deelmelkstroomprofielen waarbij elk deelmelkstroomprofiel betrekking heeft op de melkgift van één vooraf bepaald uierkwartier van het dier.
15 Der gelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (14)

1. 1. Boerderijmanagementsysteem voorzien van een computer waarin per dier informatie is opgeslagen over een identiteit van het dier, met het kenmerk, dat per dier tezamen met de identiteit van het dier eveneens een referentie melkstroomprofïel van het dier in de computer is opgeslagen 5 waarbij het referentie melkstroomprofïel informatie omvat over een dode melktijd van het dier, een melktijd van het dier, een tussenmelktijd van het dier, de geleidbaarheid van de melk van het dier en/of een samenstelling van de melk van het dier waarbij de dode melktijd gelijk is aan de tijd waarin een dier geen melk geeft bij aanvang van het melken, de 10 tussenmelktijd de tijd is tussen een huidige en een vorige melkgang en de samenstelling van de melk informatie omvat over bijvoorbeeld de hoeveelheid vet, eiwit, lactose en/of ureum in de melk van het dier waarbij het boerderijmanagementsysteem verder is voorzien van middelen voor het uitvoeren van metingen tijdens het melken van het dier voor het verkrijgen 15 van gemeten informatie over het melkstroomprofïel van het dier waarbij de computer is ingericht om, in gebruik, het gemeten melkstroomprofïel van een dier te vergelijken met de opgeslagen referentie melkstroomprofïelen voor identificatie van het betreffende dier of voor verificatie van de identiteit van het betreffende dier.
2. Diermanagementsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het referentie melkstroomprofïel en het gemeten melkstroomprofïel tenminste informatie omvatten over de dode melktijd en de melktijd van het dier.
3. Diermanagementsysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, 25 dat het referentie melkstroomprofïel en het gemeten melkstroomprofïel voorts tenminste informatie omvatten over de tussenmelktijd van het dier.
4. Diermanagementsysteem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het referentie melkstroomprofïel en het gemeten melkstroomprofïel voorts tenminste informatie omvatten over de samenstelling van de melk van het dier bij het melken.
5. Diermanagementsysteem volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het referentie melkstroomprofiel en het gemeten melkstroomprofïel voorts tenminste informatie omvatten over de geleidbaarheid van de melk van het dier.
6. Diermanagementsysteem volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de computer is ingericht om de gemeten melkstroomprofïelen van verschillende melkingen van een zelfde dier te vergelijken voor het detecteren van veranderingen in het melkstroomprofiel van het dier.
7. Diermanagementsysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, 15 dat de computer is ingericht om het opgeslagen referentie melkstroomprofiel van het dier op te waarderen op grond van de gedetecteerde veranderingen ten opzichte van tenminste een gemeten melkstroomprofïel van het betreffende dier.
8. Diermanagementsysteem volgens een der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat het diermanagementsysteem verder is voorzien van melkstallen met doorloopdierherkenning.
9. Diermanagementsysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de computer is ingericht om, voor het geval dat met behulp van de doorloopdierherkenning minder dieren zijn geïdentificeerd dan gemolken, 25 voor elk geïdentificeerd dier het opgeslagen referentie melkstroomprofiel te vergelijken met de gemeten melkstroomprofïelen en de gemeten melkstroomprofïelen die respectievelijk binnen vooraf bepaalde grenzen overeenkomen met de opgeslagen referentie melkstroomprofïelen verder te markeren als geïdentificeerd zodat uiteindelijk alleen de gemeten 30 melkstroomprofïelen resteren van de dieren die niet zijn geïdentificeerd. *> O; *·*!' -
10. Diermanagementsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat aan de hand van de resterende melkstroomprofielen referentie melkstroomprofielen worden geselecteerd die binnen vooraf bepaalde grenzen overeenkomen met de resterende melkstroomprofielen voor het 5 aldus vaststellen van de identiteit van de dieren die niet door de doorloopdierherkening waren geïdentificeerd.
11. Diermanagementsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer is ingericht om een referentie melkstroomprofiel te selecteren dat binnen vooraf bepaalde grenzen 10 overeenkomt met een gemeten melkstroomprofiel voor het bepalen van de identiteit van het dier behorend bij het gemeten melkstroomprofiel.
12. Diermanagementsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer is ingericht voor het tenminste tijdelijk opslaan van gemeten melkstroomprofielen.
13. Diermanagementsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de informatie over de dode melktijd, melktijd, samenstelling en/of geleidbaarheid informatie omvat over de dode melktijd, melktijd en/of de samenstelling en/of geleidbaarheid per vooraf bepaald uierkwartier van het dier.
14. Diermanagementsysteem volgens conclusie 13, met het kenmerk dat, de informatie over de dode melktijd, melktijd, samenstelling en/of geleidbaarheid informatie omvat over de dode melktijd, melktijd en/of de samenstelling en/of geleidbaarheid voor een veelvoud van vooraf bepaalde' uierkwartieren van het dier.
NL1016834A 2000-12-08 2000-12-08 Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel. NL1016834C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016834A NL1016834C2 (nl) 2000-12-08 2000-12-08 Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel.
EP01204738A EP1212937A1 (en) 2000-12-08 2001-12-07 Identification or verification of an identity on the basis of a milk flow profile.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016834 2000-12-08
NL1016834A NL1016834C2 (nl) 2000-12-08 2000-12-08 Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016834C2 true NL1016834C2 (nl) 2002-06-11

Family

ID=19772552

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016834A NL1016834C2 (nl) 2000-12-08 2000-12-08 Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1212937A1 (nl)
NL (1) NL1016834C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2230468T5 (es) 2001-03-07 2014-08-19 Lattec I/S Sistema para optimizar el rendimiento de la producción de una cabaña lechera
DE10351911A1 (de) * 2003-11-07 2005-06-09 Westfaliasurge Gmbh Verfahren und Vorrichtung zur Bereitstellung von Informationen über die Melkplatzbelegung eines Melksystems
WO2019182497A2 (en) * 2018-03-20 2019-09-26 Delaval Holding Ab Method, control unit and system to identify animals
WO2019199223A1 (en) * 2018-04-13 2019-10-17 Delaval Holding Ab Methods and apparatuses for providing a reference value to be used for controlling the calibration of a milk meter

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0385539A2 (en) * 1989-02-27 1990-09-05 C. van der Lely N.V. A milking plant
EP0639327A1 (en) * 1993-08-16 1995-02-22 Maasland N.V. A construction for automatically milking animals
WO1999003330A1 (en) * 1997-07-15 1999-01-28 Maasland N.V. A construction including an implement for milking animals, as well as a method thereof

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0385539A2 (en) * 1989-02-27 1990-09-05 C. van der Lely N.V. A milking plant
EP0639327A1 (en) * 1993-08-16 1995-02-22 Maasland N.V. A construction for automatically milking animals
WO1999003330A1 (en) * 1997-07-15 1999-01-28 Maasland N.V. A construction including an implement for milking animals, as well as a method thereof

Also Published As

Publication number Publication date
EP1212937A1 (en) 2002-06-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3316680B2 (en) System and method for identification of individual animals based on images of the back
EP0903980B1 (en) A system and a method for monitoring the physical condition of a herd of livestock
NL9400992A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US20070056529A1 (en) Automatic livestock weighing system
EP1230849B1 (en) An arrangement for managing a herd of animals
EP1123651A3 (en) A method and implement of computer-controlled automatically milking animals in a milking parlour
SE514627C2 (sv) Anordning och sätt för att härbärgera mjölkproducerande djur
EP1236393A2 (en) A feed metering device and a method of supplying fodder and/or drink in metered portions to an animal
NL1016834C2 (nl) Identificatie of verificatie van een identiteit aan de hand van een melkstroomprofiel.
RU2744520C1 (ru) Способы, устройство и системы для управления объектами
SE532349C2 (sv) Diagnosmetod och diagnosanordning för ett djuridentifieringssystem
KR101060364B1 (ko) 젖소 착유 관리 시스템 및 그 방법
US20220117197A1 (en) Determining the location of an animal
NL1019296C1 (nl) Systeem voor het controleren van de aanwezigheid van een identificatielabel bij dieren.
NL1012864C2 (nl) Meting van de zuurgraad in een maagstelsel van dieren, zoals koeien.
NL9400132A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL1016835C2 (nl) Boerderijmanagementsysteem.
NL1019515C2 (nl) Inrichting voor het uitvoeren van één of meer diergerelateerde handelingen aan een dier.
AU2013364503B2 (en) A method and system for determining milk characteristics for individual animals in a herd
NL1008840C2 (nl) Veemanagementsysteem met geursensor.
NL1020892C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken met vaste melktijden.
KR102403814B1 (ko) 개체별 착유정보 기록 시스템
SE0002355L (sv) Metod och anordning för detektering av ett avvikande beteende hos ett mjölkdjur
SU1739209A1 (ru) Способ определени веса животных
BR112021015531A2 (pt) Determinar a localização de um animal

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050701