NL1016808C2

NL1016808C2 - Parking facility for bicycles.

Info

Publication number: NL1016808C2
Application number: NL1016808A
Authority: NL
Inventors: Anton Mueller; Manfred Uhl
Original assignee: Erlau Ag Eisen Drahtwerk
Priority date: 1999-12-11
Filing date: 2000-12-06
Publication date: 2003-03-11
Also published as: DE29921763U1; BE1014940A3; NL1016808A1

Description

Parkeerinrichting voor fietsen.Parking facility for bicycles.

De uitvinding heeft betrekking op een parkeerinrichting voor fietsen volgens de aanhef van conclusie 1The invention relates to a parking device for bicycles according to the preamble of claim 1

Er zijn parkeerinrichtingen voor fietsen bekend, waarbij de parkeerrail, die de fiets opneemt, uit de parkeerstand getrokken kan 5 worden, om de fiets op te nemen respectievelijk de fiets uit te nemen. In de ontlaadstand staat de parkeerrail schuin ten opzichte van de bodem. Aangezien de drager op afstand van de bodem is aangebracht, is het uittrekken van de parkeerrail in de ontlaadstand omslachtig en moeilijk.Parking devices for bicycles are known, wherein the parking rail that receives the bicycle can be pulled out of the parking position to receive the bicycle or to take it out of the bicycle. In the discharge position, the parking rail is slanted with respect to the ground. Since the carrier is arranged at a distance from the bottom, withdrawing the parking rail in the unloading position is cumbersome and difficult.

10 De uitvinding heeft tot doel de in de aanhef genoemde parkeerinrichting zo uit te voeren, dat de parkeerrail gemakkelijk uit de parkeerstand in de ontlaadstand versteld kan worden.The invention has for its object to design the parking device mentioned in the preamble such that the parking rail can easily be adjusted from the parking position to the unloading position.

Dit doel wordt bij de in de aanhef genoemde parkeerinrichting volgens de uitvinding bereikt met het kenmerk van conclusie 1.This object is achieved with the parking device according to the invention mentioned in the preamble with the feature of claim 1.

15 Bij de parkeerinrichting volgens de uitvinding wordt de parkeerrail enerzijds in de drager en anderzijds in de geleiding geleid. Aangezien de geleiding zich in het gebied boven de drager bevindt, ondervindt de parkeerrail bij het uittrekken een boogvormig naar beneden gerichte beweging, die een eenvoudig uittrekken van de 20 parkeerrail mogelijk maakt. Deze kan daarom met geringe kracht uitgetrokken worden, zodat deze bijvoorbeeld ook door kinderen of vrouwen gemakkelijk bediend kan worden.With the parking device according to the invention, the parking rail is guided on the one hand into the carrier and on the other hand into the guide. Since the guide is in the area above the carrier, the parking rail experiences an arc-shaped downward movement when it is pulled out, which makes it easy to pull out the parking rail. It can therefore be pulled out with little force, so that it can also be easily operated, for example, by children or women.

Bij een uitvoering overeenkomstig conclusie 20 is gewaarborgd, dat de parkeerrail bij het uittrekken of bij het inschuiven niet 25 ongewild in de ontlaadstand valt. Het remelement, dat met de geleiding samenwerkt, verhindert dat de parkeerrail, wanneer deze per ongeluk vrijgegeven zou worden, met een klap naar beneden in de ontlaadstand verschoven wordt. Door het remelement is in elke uittrekstand van de parkeerrail gewaarborgd, dat deze in een 30 dergelijk geval ogenblikkelijk geremd en daardoor tegengehouden wordt.With an embodiment according to claim 20, it is ensured that the parking rail does not accidentally fall into the unloading position when it is pulled out or when it is pushed in. The braking element, which cooperates with the guide, prevents the parking rail from being shifted downwards into the unloading position if it should be accidentally released. The braking element ensures in every pull-out position of the parking rail that in such a case it is immediately braked and thereby stopped.

Bij een uitvoering volgens conclusie 30 dient de parkeerrail van de parkeerinrichting volgens de uitvinding enkel voor de , Λ ^ ..In an embodiment according to claim 30, the parking rail of the parking device according to the invention only serves the purpose of

- 2 - geleiding van de te parkeren fiets. De kantelbeveiüging en het vasthouden van de fiets wordt gewaarborgd door de houder, die d parkeerrail is aangebracht. Vanvege deze tweedeling unnen parkeerrail en de houder optical aan hun betreffende functies „orden 5 een uitvoering volgens conclusie 3, wordt door het kantelbeveiligingsdeel gewaarborgd, dat de te parkeren fiets op de parkeerrail reeds dan tegen kantelen beveiligd is, wanneer de fiets nog niet door het borgdeel geborgd is. Door he 10 kantelbeveiligingsdeel wordt gewaarborgd dat Λ v/.t”» d.- 2 - guidance of the bicycle to be parked. The tilt protection and holding of the bicycle is guaranteed by the holder, which is mounted on the parking rail. With regard to this dichotomy, the parking rail and the holder optical with regard to their respective functions are an embodiment according to claim 3, the tilt protection member ensures that the bicycle to be parked on the parking rail is already secured against tilting when the bicycle is not yet secured by the deposit is guaranteed. The tilt protection part ensures that "v / .t" »d.

parkeerinrichtin, het borgdeel aansluitend gemakkeligk en fiets kan aanbrengen.parking device, the securing part can then easily be fitted and the bicycle can be fitted.

Blj een uitvoering volgens conclusie 66 kan de parkeerstandaard in twee verschillende parkeerstanden verste 15 „orden. Daardoor is het mogelijk, al naar gelang het opkorten van de fiets de parkeerstandaard in de ene of een andere parkeerstand "stillen, o, op de ter beschikking staande parkeerruimte een zo groot mogelijk aantal fietsen te kunnen onderbrengen.In an embodiment according to claim 66, the parking standard can be arranged in two different parking positions. As a result, it is possible, depending on the shortening of the bicycle, to park the parking standard in one or another parking position, o, to be able to accommodate the largest possible number of bicycles in the available parking space.

verdere kenmerken van de uitvinding blijken uit de conclusies, de beschrijving en de tekening.further features of the invention appear from the claims, the description, and the drawing.

De uitvinding wordt aan de hand van enige in de tekenin weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. In de tekening t00nt' £ig. ! in zijaanzicht een parkeerinrichting voor fietsen 25 volgens de uitvinding, , . f £ig 2 de parkeerinrichting volgens Mg. 1 m perspectief, fig'. 3 in perspectief een tweede uitvoeringsvorm van een narkeerinrichting volgens de uitvinding, £ig. 4 een bovenaanzicht van de parkeerinrichting volgens g.The invention is further elucidated on the basis of some exemplary embodiments shown in the drawing. In the drawing t00nt. ! a side view of a parking device for bicycles according to the invention, The parking device according to Mg. 1 m perspective view, fig '. 3 is a perspective view of a second embodiment of a marking device according to the invention, FIG. 4 is a top view of the parking device according to g.

30 3’ fig. 5 de parkeerinrichting volgens fig. 3 in vooraanzicht, fig. 6 in vergrote weergave een deel van een looprail parkeerrail voor de fiet , 6 de parkeerrail inFig. 5 shows the parking device according to Fig. 3 in front view, Fig. 6 shows in enlarged view a part of a running rail parking rail for the bicycle, 6 into the parking rail

fig 7 in een weergave overeenkomstig fig- PFig. 7 in a representation corresponding to Fig. P

35 een geheven stand voor het verschuiven langs de _ de fig. 8 in perspectief de volledig uit parkeerinrichting getrokken parkeerrail voor de fiets, fig 9 de parkeerrail van de parkeerinrichting in perspect , - 3 - fig. 10 een zijaanzicht van de parkeerrail, fig. 11 in perspectief de looprail van de parkeerinrichting, fig. 12 een zijaanzicht van de looprail volgens fig. 11, fig. 13 in zijaanzicht de parkeerail die in de looprail 5 geschoven is, fig. 14 een langsdoorsnede van de parkeerrail die in de looprail geschoven is, fig. 15 in vergrote weergave en in doorsnede een parkeerbeveiliging van de parkeerinrichting volgens de uitvinding, 10 fig. 16 de parkeerbeveiliging volgens fig. 15 in perspectief, fig. 17 een deel van de parkeerinrichting in zijaanzicht met een fiets in de parkeerstand en een fiets die zich op de volledig uitgetrokken parkeerrail bevindt, fig. 18 in vooraanzicht een andere uitvoeringsvorm van een 15 parkeerinrichting volgens de uitvinding, fig. 19 de parkeerinrichting volgens fig. 18 in zijaanzicht, fig. 20 in perspectief de parkeerinrichting volgens fig. 18, fig. 21 in perspectief een remelement van de parkeerinrichting, dat op de parkeerrail is aangebracht, 20 fig. 22 in zijaanzicht een onderste parkeereenheid van een andere uitvoeringsvorm van de parkeerinrichting volgens de uitvinding, fig. 23 de parkeereenheid volgens fig. 22 in vooraanzicht, fig. 24 een bovenaanzicht van de parkeereenheid volgens fig.Fig. 35 shows a raised position for shifting along the Fig. 8 perspective view of the parking rail for the bicycle pulled completely out of parking device, Fig. 9 shows the parking rail of the parking device, Fig. 10 is a side view of the parking rail, Figs. Fig. 11 shows a perspective view of the running rail of the parking device, Fig. 12 is a side view of the running rail of Fig. 11, Fig. 13 is a side view of the parking rail slid into the running rail 5, Fig. 14 is a longitudinal section of the parking rail slid into the running rail; Fig. 15 is an enlarged and cross-sectional view of a parking security of the parking device according to the invention, Fig. 16 is the parking security according to Fig. 15 in perspective, Fig. 17 is a part of the parking device in side view with a bicycle in the parking position and a bicycle located on the fully extended parking rail, fig. 18 in front view another embodiment of a parking device according to the invention, fig. 19 the parking device Fig. 18 is a side view of Fig. 18, Fig. 20 is a perspective view of the parking device of Fig. 18, Fig. 21 is a perspective view of a brake element of the parking device mounted on the parking rail, Fig. 22 is a side view of a lower parking unit of another embodiment of the parking device according to the invention, fig. 23 shows the parking unit according to fig. 22 in front view, fig. 24 a top view of the parking unit according to fig.

25 22, fig. 25 een andere uitvoeringsvorm van de parkeerinrichting volgens de uitvinding, die in het onderste gebied is voorzien van een andere uitvoeringsvorm van een parkeereenheid, fig. 26 in zijaanzicht de parkeereenheid volgens fig. 22 met 30 twee verschillende standen van de te parkeren fiets, fig. 27 de parkeerinrichting volgens fig. 26 met fietsen in zijaanzicht, en fig. 28 de parkeerinrichting volgens fig. 27 in perspectief.22, Fig. 25 shows another embodiment of the parking device according to the invention, which in the lower area is provided with another embodiment of a parking unit, Fig. 26 is a side view of the parking unit according to Fig. 22 with two different positions of the parking bicycle, fig. 27 the parking device according to fig. 26 with bicycles in side view, and fig. 28 the parking device according to fig. 27 in perspective.

De parkeerinrichting dient ervoor om op een kleine ruimte een 35 groot aantal fietsen plaatsbesparend te kunnen parkeren. De parkeerinrichting is montagevriendelijk uitgevoerd en onderhoudsvrij. De fietsen kunnen op twee etages geparkeerd worden, waarbij de fietsen in de bovenste etage eenvoudig, met geringe krachtsinspanning - 4 - en betrouwbaar getransporteerd bunnen worden. De parkeerinrichting uordt met voordeel bijvoorbeeld bij stations, umversitei en zwembaden en dergelijbe opgesteld. De parbeerinriobting rs overa gesobibt waar er rekening mee moet „orden gebonden dat een , root 5 aantal fietsen geparkeerd wordt. Bovendien kan de parkeennn ook in speciale fietsenstallingen, die in de regel meerdere etages hebben, gemonteerd worden. , t , , 7nals fig. 1 toont, een ondersteThe parking device serves to enable space-saving parking for a large number of bicycles in a small space. The parking device is installation-friendly and maintenance-free. The bicycles can be parked on two floors, with the bicycles in the top floor being easily, with little effort - and reliably transported. The parking device is advantageously arranged, for example, at stations, umversitei and swimming pools and the like. The parbeerinriobting rs overa sibibt which must be taken into account 'must be ordered that a root 5 number of bicycles is parked. Moreover, the parking areas can also be installed in special bicycle parking facilities, which generally have several floors. 1 shows a lower one as shown in FIG

De parkeerinrichting heeft, zoals ng parkeereenheid 1, waarin twee fietsen 2 naast elkaar ^ 10 langsrichting van de fiets versprongen ten opzichte van e^kaa geparkeerd kunnen worden. Voor bet vasthouden van de fiets is e parkeereenheid 1 voorzien van een parkeerstandaard 3, die op - L bevestigd. De parkeerstandaards 3 kunnen vanzelfsprekend ook celijk uitgevoerd zijn.The parking device, such as a parking unit 1, in which two bicycles 2 can be parked side by side in the longitudinal direction of the bicycle relative to one another. For holding the bicycle, the parking unit 1 is provided with a parking stand 3, which is attached to - L. The parking standards 3 can, of course, also be made in the same way.

15 De parkeerstandaard 3 heeft een zich vanaf de bodem vertl a 1 uitstrekkende steun 5, die aan het bovenste einde m een hor ^ drager 6 overgaat, die met voordeel met de steun 5 uit een s . .an het vrije einde van de drager 6 is een dwarsligst gevormd. Aan nee vuafuiikende , riie zoals fig. 5 toont, zich onder een van 90 afwijkende bevestigd, die zoals rig . deThe parking standard 3 has a support 5 extending from the bottom, which at the upper end passes over a screen support 6, which advantageously with the support 5 from an s. A transverse beam is formed at the free end of the carrier 6. To no vuafuii, as shown in Fig. 5, attached below a 90 deviating one, such as rig. the

Ktp vsn de steun 5 uitstrekt. Bovendien steekt da hoek ten opzichte van de sieun dwarslijst 7 verschillend ver vanaf de steun 5 uit In het 9* ^ tussen de bodem en de dwarslijst 7 steekt vanaf de s eun rechte hoek een arm 4 uit, die aan het vrije einde een oprijhelling 8 . .. iiun 8 is in de vorm van een deel voor de fiets 2 draagt. De oprijhelling 8 25 van een cirkel uitgevoerd (fig. 1-3,, en heeft twee; ^ elkaar liggende zijdelen 9 en 10, die op de arm 4 zi]n eves door een gatenplaat 11 als afsteunvlak voor het voorwiel van 2 verbonden zijn. De oprijhelling 8 is naar boven gekromd en eindigt op afstand van de bodem. Zoals fig. 5 toont, is de dwars ijs 30 aangebracht, dat deze aan de zijde van de arm 4 en daardoor de oprijhelling 8 minder ver vanaf de steun 5 uitstrekt n zijde. Het in het gebied boven de oprijhelling 8 liggende einde van de dwarslijst 1 heeft een grotere afstand tot de bod™ dan het tegenoverliggende einde. Aan beide einden van de war D het tegen yy aangebracht. Beide kleminrichtmgen 35 telkens een kleminnchting 12, 13 aangeb en hebben 12 13 strekken zich loodrecht op de dwarslijst .... lk ,r liqqende klembenen 14, 15 alsmede 1 , telkens evenwijdig aan elkaar gg - 5 - 17 (fig. 3) , die in de parkeerstand van de fiets 2 een fietsstang klemmend omvatten.Ktp extends the support 5. Moreover, the angle with respect to the horizontal transverse strip 7 protrudes differently far from the support 5. An arm 4 protrudes from the horizontal right angle between the bottom and the transverse strip 7 and has a ramp 8 at the free end. . .. iiun 8 is in the form of a part for the bicycle 2 carries. The ramp 8 of a circle (FIGS. 1-3) and has two side parts 9 and 10 lying one another, which are connected to the arm 4 by a hole plate 11 as a support surface for the front wheel of 2 The ramp 8 is curved upwards and ends at a distance from the bottom As shown in Fig. 5, the transverse ice 30 is arranged so that it extends less far from the support 5 on the side of the arm 4 and therefore the ramp. The end of the transverse strip 1 lying in the area above the ramp 8 has a greater distance from the bid than the opposite end at both ends of the warp D. It is arranged against y. Both clamping devices 35 each have a clamping insert 12, 13 are provided and have 12 13 extend perpendicular to the transverse strip .... lk, clamping legs 14, 15 and 1, in each case parallel to each other gg - 5 - 17 (fig. 3), which in the parking position of the bicycle 2 clamping a bicycle rod.

De steun 5 is aan het onderste einde voorzien van een plaat 18, waarmee de parkeerstandaard 3 eenvoudig op de ondergrond 5 bevestigd kan worden.The support 5 is provided at the lower end with a plate 18, with which the parking stand 3 can be easily attached to the base 5.

De in de kleminrichting 12 vastgehouden fiets staat op de ondergrond. De met de kleminrichting 13 vastgehouden fiets staat met het voorwiel op de oprijhelling 8. De beide zijdelen 9, 10 van de oprijhelling 8 liggen op een afstand van elkaar die met voordeel iets 10 groter is dan de breedte van de band van het voorwiel van de fiets 2.The bicycle held in the clamping device 12 stands on the ground. The bicycle held with the clamping device 13 stands with the front wheel on the ramp 8. The two side parts 9, 10 of the ramp 8 are at a distance from each other which is advantageously slightly larger than the width of the tire of the front wheel of the bicycle 2.

De klembenen 14-17 van de beide kleminrichtingen 12, 13 houden de betreffende fietsstang betrouwbaar vast, zodat de fiets onberispelijk in zijn parkeerstand wordt vastgehouden.The clamping legs 14-17 of the two clamping devices 12, 13 reliably hold the relevant bicycle rod, so that the bicycle is held impeccably in its parking position.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de onderste 15 parkeereenheid slechts van één parkeerstandaard 3 voorzien.In the exemplary embodiment shown, the lower parking unit is provided with only one parking stand 3.

Vanzelfsprekend kunnen meerdere parkeerstandaards 3 in de parkeereenheid 1 worden aangebracht, zodat in het onderste gebied van de parkeerinrichting meer dan twee fietsen geparkeerd kunnen worden.Of course, several parking standards 3 can be arranged in the parking unit 1, so that more than two bicycles can be parked in the lower area of the parking device.

De parkeerinrichting heeft een portaalvormig gestel 19 met 20 twee verticale steunen 20, 21 die door een horizontale dwarsdrager 22 met elkaar zijn verbonden. Met de steunen 20, 21 staat het gestel 19 op de bodem. De hoogte van de steunen 20, 21 is groter dan de hoogte van de parkeerstandaard 3. Op de dwarsdrager 22 zijn op afstand naast elkaar twee steunbokken 23, 24 bevestigd, waarop telkens een 25 draaginrichting 25, 26 voor de fietsen 2 is bevestigd. De steunbokken 23, 24 zijn met voordeel losneembaar op de dwarsdrager 22 van het gestel 19 bevestigd, zodat ze indien nodig eenvoudig uitgewisseld kunnen worden. Ook de draaginrichtingen 25, 26 kunnen losneembaar op de steunbokken 23, 24 bevestigd zijn. Zoals fig. 2 toont, kunnen in 30 het gebied tussen de beide steunbokken 23, 24 op de dwarsdrager 22 twee verdere draaginrichtingen 27, 28 zijn aangebracht.The parking device has a portal-shaped frame 19 with two vertical supports 20, 21 which are connected to each other by a horizontal transverse support 22. With the supports 20, 21, the frame 19 stands on the bottom. The height of the supports 20, 21 is greater than the height of the parking stand 3. On the transverse support 22, two support stands 23, 24 are mounted at a distance next to each other, to which in each case a support device 25, 26 for the bicycles 2 is mounted. The support stands 23, 24 are advantageously detachably mounted on the transverse support 22 of the frame 19, so that they can easily be exchanged if necessary. The carrying devices 25, 26 can also be releasably mounted on the support stands 23, 24. As Fig. 2 shows, in the area between the two support stands 23, 24, two further support devices 27, 28 can be arranged on the transverse support 22.

Fig. 3-5 tonen de mogelijkheid op beide steunbokken 23, 24 telkens twee draaginrichtingen 25, 27 en 26, 30 aan te brengen. In het gebied tussen de beide steunbokken 23, 24 kunnen op de 35 dwarsdrager 22 twee draaginrichtingen 28, 31 zijn aangebracht. Tenslotte kan aan de van de steunbok 24 afgekeerde zijde van de steunbok 23 op de dwarsdrager 22 een verdere draaginrichting 29 aangebracht worden. In dit geval is de parkeerinrichting in de - 6 - bovenste etage voorzien van zeven draaginrichtingen 25-31, die plkaar liggen. Telkens naast elkaar liggende pv^nwiidig naast elkaar gy dit ook bii de uitvoeringsvorm volgens draaginrichtingen zijn, zoals dit ook biD de _ fig. 2 het geval is, over 180° versprongen ten opzic e v 5 aangebracht. Dit heeft het voordeel dat de draaginnch 9 dat op geringe afstand naast elkaar kunnen zijn aangebrac , de erop geparkeerde fietsen 2 elkaar hinderen. Door deze opstelling van de draaginrichtingen 25-31 ontstaat aldus een zeer compac uitvoering van de parkeerinrichting.FIG. 3-5 show the possibility of arranging two support devices 25, 27 and 26, 30 on both support stands 23, 24. In the area between the two support stands 23, 24, two support devices 28, 31 can be arranged on the transverse support 22. Finally, on the side of the support frame 23 remote from the support frame 24, a further support device 29 can be provided on the transverse support 22. In this case, the parking device on the top floor is provided with seven support devices 25-31, which are located mutually. Each time adjacent to each other and next to each other, this is also the case in the embodiment according to carrying devices, as is also the case in FIG. 2, arranged offset by 180 ° in relation to the device. This has the advantage that the carrier sleeve 9, which can be mounted next to each other at a small distance, the bicycles 2 parked on it hinder each other. This arrangement of the support devices 25-31 thus results in a very compact version of the parking device.

10 De draaginrichtingen steken buiten beide zijden van ges 19 oit, zoals bijvoorbeeld fig. 1-1 tonen. Aangezien draaginrichtingen 25-31 hetzelfde zijn uitgevoerd, wordt in hiernavolgende enkel de draaginrichting 25 in detail beschreven.The carrying devices protrude outside both sides of the case, as shown for example in Fig. 1-1. Since carrying devices 25-31 are of the same design, only the carrying device 25 is described in detail below.

rig. 8 toont de draaginrichting 25. Deze heeft een rager , 15 die wordt gevormd door twee onderling evenwijdige P^ie-uizen 33.rig. 8 shows the support device 25. This has a support 15 which is formed by two mutually parallel P-loops 33.

34 die nabij hun beide einden door telkens een dwarss u ' ka! z jn verbonden. Zoals fig. 8, 7. H en 12 tonen, zijn de beide d Irsstukken 35, 38 plaat- respectievelijk -^tvormig uit^evoerd op de drager 32 is een ^ - -estigd,; 20 ^ « tericea y . 70 steken buiten het v!- ne aeleidingsrails 38, 3» steite" elkaar toe gericht zijn. De geiei y uitstekende -59 „it m de richting van dit uitsteicenae ene einde van de drager 32 uit. m ae y 7 einde lopen de geleidingsrails 38, 39 schuin naar beneden, zoals „ 12 toont sluit de drager 32 met de geleiding 37 een scherpe 25 „ 5. tot 10· in. De beide geleidingsrails 38, 39 liggen op van ongeveer 5 tot 10 i en afstand boven de beide profielbuizen 33, 34 van dr g daarmee verbonden door middel van verbindingslippen 42-4 .34 those near their both ends by each time a cross you! are connected. As shown in FIGS. 8, 7. H and 12, the two pieces 35, 38 are plate-shaped and shaped respectively on the support 32 and are mounted. Tericea y. 70 extend beyond the guide rails 38, 3 facing each other. The protruding projections extend one end of the carrier 32 in the direction of this projection. At the end of the guide rails the guide rails extend. 38, 39 obliquely downwards, as shown in 12 shows the carrier 32 with the guide 37 enclosing a sharp 5 to 10. The two guide rails 38, 39 are at approximately 5 to 10 and spaced above the two profile tubes 33, 34 of dr g connected thereto by means of connecting lips 42-4.

" m het gebied van het dwarsstuk ^ IS^van ^de drager^ 30 liggende einden van demet he't naburige eindgebied van uggend ;6e'rb:;den. De betreffende einden van de de bei e pro i ^ ^ afgeschuind, zodat de eindstukken 46, 47 ^“betreffende kopse zijden van de benen 40, 41 van de tegen ·Ί 38 39 aanliggen en de geleidingsrails aan dit em e 35 ""be eindtakken 46, 47 zijn op de profielbuizen 33, 34 einde bevestigd en steken niet buiten de vanaf de drager afgekeerde bovenzijde van de geleidingsrails 38, ui .In the region of the crosspiece ^ IS ^ of the ends of the carrier ^ 30 lying along with the adjacent end region of the one below, the respective ends of the two parts are bevelled, so that the end pieces 46, 47 on the end faces of the legs 40, 41 of the opposite ends 38 and the guide rails are attached to this end branches 46, 47 on the profile tubes 33, 34 end and protrude not outside the top side of the guide rails 38, ui remote from the carrier.

- 7 -- 7 -

Op het dwarsstuk 36 zijn naast de naar elkaar toegekeerde binnenzijden van de profielbuizen 33, 34 geleidingsrollen 48, 49 bevestigd, die vrij draaibaar gelagerd zijn op in lijn met elkaar liggende horizontale assen 50, 51.On the cross piece 36, in addition to the facing inner sides of the profile tubes 33, 34, guide rollers 48, 49 are mounted, which are mounted for free rotation on horizontal axes 50, 51 aligned with each other.

5 De geleidingsrollen 48, 4 9 dienen voor de geleiding van een parkeerrail 52, waarop de fiets 2 op nog te beschrijven wijze in de bovenste etage van de parkeerinrichting wordt geparkeerd. De parkeerrail heeft een in dwarsdoorsnede V-vormig raildeel 53, waarvan de beide benen 54, 55 via een in het midden liggende langsrand 56 in 10 elkaar overgaan. De benen 54, 55 zijn met hun vrije langsrand bevestigd aan de bovenrand van twee onderling evenwijdig liggende profielrails 57, 58, die ten minste over een deel van hun hoogte een U-vormige dwarsdoorsnede hebben. De beide profielrails 57, 58 zijn naar de betreffende buitenzijde van de parkeerrail 52 open. Aan het 15 ene einde is de parkeerrail 52 voorzien van een afsluitstuk 59, waaraan de betreffende einden van het raildeel 53 en de profielrails 57, 58 zijn bevestigd. Aan het tegenoverliggende einde is aan de parkeerrail 52 begrensd zwenkbaar een remlijst 60 bevestigd, die met zijn einden in de geleidingsrails 38, 39 grijpt. De remlijst 60 20 heeft, zoals fig. 21 toont, aan zijn achterzijde een aansluitstuk 61, dat bij voorkeur losneembaar aan de remlijst 60 bevestigd is. Het aansluitstuk 61 is U-vormig uitgevoerd. Aan de vrije einden van de benen 62, 63 zijn openingen 64, 65 voor de lagerassen aangebracht, waarmee de remlijst 60 scharnierbaar wordt bevestigd aan twee lippen 25 66, 67, die verzonken in de profielrails 57, 58 bevestigd zijn en buiten het einde van de parkeerrail 52 uitsteken. De lagerassen steken aan de zijkant buiten de parkeerrail 52 uit en dragen telkens een looprol 68, 69, waarmee de parkeerrail 52 tijdens het nog te beschrijven verschuiven op het onderste been 41 van de 30 geleidingsrails 38, 39 ligt.The guide rollers 48, 49 serve for guiding a parking rail 52, on which the bicycle 2 is parked in the manner to be described in the top floor of the parking device. The parking rail has a V-shaped rail section 53, the two legs 54, 55 of which merge into one another via a central longitudinal edge 56. The legs 54, 55 are attached with their free longitudinal edge to the upper edge of two mutually parallel profile rails 57, 58, which have a U-shaped cross-section at least over a part of their height. The two profile rails 57, 58 are open towards the respective outside of the parking rail 52. At the one end, the parking rail 52 is provided with a closing piece 59, to which the respective ends of the rail part 53 and the profile rails 57, 58 are attached. At the opposite end a brake strip 60 is pivotably attached to the parking rail 52, which brake strip engages with its ends in the guide rails 38, 39. As shown in Fig. 21, the brake strip 60 has a connecting piece 61 on its rear side, which is preferably detachably attached to the brake strip 60. The connecting piece 61 is U-shaped. Apertures 64, 65 for the bearing shafts are provided at the free ends of the legs 62, 63, with which the brake strip 60 is pivotally attached to two lips 66, 67, which are recessed into the profile rails 57, 58 and are mounted outside the end of protrude the parking rail 52. The bearing shafts protrude on the side outside the parking rail 52 and in each case carry a running roller 68, 69, with which the parking rail 52 rests on the lower leg 41 of the guide rails 38, 39 during the shift to be described.

De remlijst 60 heeft een parallellogramvormige dwarsdoorsnede (fig. 6 en 7) en heeft een remelement 70, dat een parallellogramvormige dwarsdoorsnede heeft en uit een materiaal met een hoge wrijvingswaarde materiaal, bijvoorbeeld uit rubber, bestaat. 35 Het remelement 70 is vastgeklemd tussen twee klemlijsten 71 en 72, die door schroeven 73, 74, die door het remelement 70 steken, onder tussenplaatsing van het remelement 70 op elkaar geklemd zijn. De klemlijst 71 is voorzien van schroefdraadboringen voor de schroeven - 8 - IT H 'cf i? is als één deel met het aansluitstuk 61 73 74 De klemlijst 72 is aib uitgevoerd. Het repetent TO steekt buiten de beide langszij van de klemli jsten 71. 72 uit. De klemlijsten Ti, T2 en bet «ere» zijn even lang. Ter verhoging van het —ent kan het remelement 70 5 aan zijn ene langszijde nabij de beide einden telkens voorzien zrjn , . , ΊΓ Ί(· /fia 21), dat met voordeel een van een ingebed remlichaam 75, 76 <fM>· cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft. Met deze remlichamen 75 76 g de remlijst 60 in remstand tegen het bovenste been 40 van de beide geleidingsrail 38 en 39 aan. ,n .The brake strip 60 has a parallelogram-shaped cross-section (FIGS. 6 and 7) and has a brake element 70, which has a parallelogram-shaped cross-section and consists of a material with a high friction value material, for example rubber. The brake element 70 is clamped between two clamping strips 71 and 72 which are clamped together by screws 73, 74 which protrude through the brake element 70, with the brake element 70 interposed. The terminal strip 71 is provided with threaded bores for the screws - 8 - IT H 'cf i? is as one part with the connection piece 61 73 74 The terminal strip 72 is designed as a b. The repetitive TO protrudes outside the two longitudinal sides of the clamp 71.72. The clamping bars Ti, T2 and better are the same length. In order to increase the inoculum, the brake element 70 can be provided on its one longitudinal side near the two ends. , Ί Ί (· / fia 21), which advantageously has one of an embedded brake body 75, 76 <fM> · circular cross section. With these brake bodies 75 and 76 g the brake strip 60 is in braking position against the upper leg 40 of the two guide rails 38 and 39. , n.

Hoh aansluitstuk 61 van de remliost 60 is nn De breedte van het aansiuitsru kleiner dan de afstand tussen de beide geleidingsrail 38. 30 zodat het aansluitstuk 61 bij het verschuiven van de parïeerrsH* geieidingsrails 38, 39 niet raakt. Daardoor is een drchtlop verschuiven van de parkeerrail 52 gewaarborgd. De breedte van de 15 looprollen 68, 69 is met voordeel slechts iets kleiner dan de breedt van de benen 40, 41 van de geieidingsrails 38, 39, zodat parkeerrail 52 bij het verschuiven betrouwbaar en kantelvrn m de lidingsrails 38, 39 wordt geleid. De diameter van de ooprolle 68, 69 is kleiner dan de afstand tussen de benen 40, 41 van de 1.3« 39 Tijdens het verschuiven van de parkeerrail 52 20 geieidingsrails 38, 39. maens n fo 59 op de onderste benen 4 liggen de looprollen 68, by op geieidingsrails 3^^ aan de profielbuizen 34, 35 bevestigde geleidingsrollen 48, 49 grijpen in de profielrails 57, 58 van de 25 parkeerrail 52. De parkeerrail 52 grijpt op zijn beurt met d looprollen 68, 69 in de geieidingsrails 38, 39. Aangezien geleidingsrollen 48, 49 ter hoogte van de profielbuizen 34, en de geieidingsrails 38, 39 oP afstand boven de profielbuizen 33, 3 zijn aangebracht, ligt de parkeerrail 52 schuin ten opzichte v n de 30 profielbuizen 33, 34 en de geieidingsrails 38, 39 ,fig. 13 en 14K In de ingeschoven stand staat de parkeerrail 52 in de uittreknch schuin naar beneden, zodat deze gemakkelijk uit Jls de parkeerinrichting getrokken kan worden. De beide 38, 39 daarentegen staan in inschuifrichting van de , ,fia 13 βη 14). Bovendien grijpt de remliDSt 60 35 schuin naar beneden (fxg· 6 en 7). De met zijn beide einden in de geieidingsrails 38, 9- . . . /-n ff in 21) hebben met voordeel remlichamen 75, 76 van de remlijst 60 (fig. 21) he ^ ^ een lengte, die overeenkomt met de breedte van de enen .The connecting piece 61 of the braking device 60 is nn The width of the connecting device is smaller than the distance between the two guide rails 38, so that the connecting piece 61 does not touch when moving the guide rails 38, 39. This ensures a drift-free movement of the parking rail 52. The width of the running rollers 68, 69 is advantageously only slightly smaller than the width of the legs 40, 41 of the guide rails 38, 39, so that the parking rail 52 is guided reliably and tilted during the sliding rails 38, 39. The diameter of the roller 68, 69 is smaller than the distance between the legs 40, 41 of the guide rails 38, 39 during the movement of the parking rail 52. The guide rollers 48, 49 attached to the profile rails 34, 35 engage in the profile rails 57, 58 of the parking rail 52. The parking rail 52 in turn engages with the roller 68, 69 in the guide rails 38, 39 Since guide rollers 48, 49 are arranged at the height of the profile tubes 34 and the guide rails 38, 39 at a distance above the profile tubes 33, 3, the parking rail 52 is inclined with respect to the profile tubes 33, 34 and the guide rails 38, 39 FIG. 13 and 14K In the retracted position, the parking rail 52 is inclined downwardly in the extension, so that it can easily be pulled out of the parking device. The two 38, 39, on the other hand, face the insertion direction of the, fia 13 βη 14). Moreover, the brake liStSt 35 35 slides downwards (fxg · 6 and 7). The with its both ends in the guide rails 38, 9-. . . Advantageously, brake bodies 75, 76 of the brake strip 60 (FIG. 21) have a length corresponding to the width of the ones.

- 9 - geleidingsrails 38, 39. De remlijst 60 is zodanig scharnierend aan de parkeerrail 52 bevestigd, dat hij bij het in- en uitschuiven geen remwerking uitoefent.- 9 - guide rails 38, 39. The brake strip 60 is hinged to the parking rail 52 in such a way that it does not exert any braking action when sliding in and out.

Vanwege de schuine stand van de parkeerrail 52 staat deze bij 5 het uittrekken uit de betreffende draaginrichting 25-31 reeds enigszins schuin naar beneden. Met toenemende uittrekweg neemt de afstand tussen de profielbuizen 33, 34 en de geleidingsrails 38, 39 toe. Dit heeft tot gevolg, dat de parkeerrail 52 bij toenemende uittrekweg schuiner naar beneden komt te staan. Zodra een 10 voorafbepaalde uittrekweg bereikt is, zou de parkeerrail 52 onder zijn eigen gewicht automatisch in zijn uittrekstand (fig. 8) verschoven worden. Zolang deze uittrekbeweging door de bedieningspersoon gestuurd wordt, is voor de bedieningspersoon slechts een geringe krachtsinspanning voor het uittrekken van de 15 parkeerrail 52 noodzakelijk. Zou de bedieningspersoon de parkeerrail 52 tijdens deze uittrekbeweging per ongeluk loslaten, dan verhindert de remlijst 60, dat de parkeerrail 52 verder verschoven wordt. Bij het loslaten van de parkeerrail 52 wordt het in uittrekrichting achterste einde iets omhoog gebracht. Dit heeft tot gevolg dat via 20 het U-vormige aansluitstuk 61 de remlijst 60 tegen de richting van de wijzers van de klok in iets binnen de geleidingsrails 38, 39 verdraaid wordt. Dit wordt bereikt doordat het langsmiddenvlak 77 (fig. 6) van de remlijst 60 in uittrekrichting 78 van de parkeerrail 52 schuin naar voren staat. Vanwege deze geringe kantelbeweging 25 worden de langszijden van het remelement 70 tegen de benen 40, 41 van de geleidingsrails 38, 39 gedrukt, waardoor de uittrekbeweging van de parkeerrail 52 gestopt wordt. Heeft het remelement 70 de beide remlichamen 75, 76, dan wordt door deze een zeer hoge remwerking bereikt, zodat de parkeerrail 52 betrouwbaar wordt tegengehouden, 30 wanneer deze tijdens het uittrekken of inschuiven per ongeluk zou worden losgelaten.Because of the oblique position of the parking rail 52, it is already slightly inclined downwards when it is pulled out of the respective carrying device 25-31. With increasing exit path the distance between the profile tubes 33, 34 and the guide rails 38, 39 increases. This has the consequence that the parking rail 52 is inclined downwards with increasing exit path. As soon as a predetermined pull-out path has been reached, the parking rail 52 would automatically be shifted to its pull-out position (Fig. 8) under its own weight. As long as this movement of movement is controlled by the operator, only a small effort is required for the operator to pull out the parking rail 52. Should the operator accidentally release the parking rail 52 during this pull-out movement, the brake strip 60 prevents the parking rail 52 from being displaced further. When the parking rail 52 is released, the rear end in the extension direction is raised slightly. This has the consequence that via 20 the U-shaped connecting piece 61 the brake strip 60 is rotated slightly anticlockwise in the guide rails 38, 39. This is achieved in that the longitudinal center plane 77 (Fig. 6) of the brake strip 60 is inclined forward in the direction of extension 78 of the parking rail 52. Due to this slight tilting movement 25, the longitudinal sides of the brake element 70 are pressed against the legs 40, 41 of the guide rails 38, 39, whereby the withdrawal movement of the parking rail 52 is stopped. If the brake element 70 has the two brake bodies 75, 76, a very high braking effect is achieved by this, so that the parking rail 52 is reliably restrained if it were accidentally released during pulling out or sliding in.

De benen 62, 63 van het aansluitstuk 61 van de remlijst 60 zijn V-vormig uitgevoerd (fig. 6 en 21), waarbij het op het remelement 70 aansluitende deel van de benen 62, 63 in 35 uittrekrichting 78 van de parkeerrail 52 naar voren en naar beneden schuin staan, terwijl het beendeel dat de assen voor de looprollen 68, 69 bevat, in uittrekrichting 78 zich naar voren en naar boven schuin staat. Door deze V-vormige uitvoering van de benen 62, 63 van - 10 - het aansluitstuk 61 wordt do beschreven zwenking van de remlijst 60 bij het loslaten van de gedeeltelijk uitgetrokken parkeerrarl bereikt^ van de parkeerrail 52 is beëindigd wanneer 5 de looprollen 68, 69 tegen de eindstukken 46, 47 van de betreffende draagiLchting 25-31 aan komen te liggen, Xn deze ^n de looprollen 68, 69, ten opzichte van de uittreknchting 78, op afstand achter de geleidingsrollen 48, 49 van de profielbuizen 33, 34, oe parkeerrail 52 is zolang, dat deze in de volledig uitgetro,, 10 stand (fig. 8) een geringe afstand tot de bodem heeft. De fre s dan moeiteloos vanaf de bodem op de parkeerrail 52 gereden worden respectievelijk van de parkeerrail afgenomen worden.The legs 62, 63 of the connecting piece 61 of the brake strip 60 are V-shaped (Figs. 6 and 21), the part of the legs 62, 63 connecting to the brake element 70 in the direction of extension 78 of the parking rail 52 to the front. and obliquely downward, while the leg portion containing the shafts for the rollers 68, 69 is inclined forwardly and upwardly in the extension direction 78. This V-shaped design of the legs 62, 63 of the connecting piece 61 describes the pivoting movement of the brake strip 60 on releasing the partially pulled out parking frame reached from the parking rail 52 when the running rollers 68, 69 against the end pieces 46, 47 of the respective support 25-31, in which the running rollers 68, 69, with respect to the pull-out loop 78, are spaced apart behind the guide rollers 48, 49 of the profile tubes 33, 34, The parking rail 52 is so long that it has a small distance to the ground in the fully deployed position (FIG. 8). The mills are then effortlessly driven from the bottom onto the parking rail 52 or removed from the parking rail.

Opdat de parkeerrail 52 eenvoudig door de gebrurker uitgetrokken respectievelijk ingeschoven kan worden, is deze aan z13n 15 in uittrekrichting 78 voorste einde voorzien van een handgreep . Deze heeft een in de inbouwstand horizontaal been 80, dat op het aansluitstuk 59 bevestigd, bij voorkeur gelast is. Het been^O steekt iets buiten de beide zijden van de parkeerrail 52 uit en ga gebied naast de parkeerrail 52 boogvormig over in » - 20 tussenstuk 81, dat oP zijn buurt boogvormig overgaat n horizontaal eindstuk 82. Het steekt in een richting tegengesteld het been 80 vanaf het tussenstuk 81 uit en dient als han greep, waarmee de parkeerrail 52 ingeschoven en uitgetrokken *» worden. Aangezien het eindstuk 82 in het gebied naast de parkeert 25 kan de gebruiker de parkeerrail 52 gemakkelijk inschuiven en uittrekken.op ^ aansluitstuk „ bevestigde horizontale been 80 kanIn order that the parking rail 52 can easily be pulled out or pushed in by the user, it is provided with a handle at its front end 15 in the pull-out direction 78. This has a leg 80, which is horizontal in the installation position, which is fixed to the connecting piece 59, is preferably welded. The leg protrudes slightly outside of both sides of the parking rail 52 and passes arcally next to the parking rail 52 into the intermediate piece 81, which, in its neighborhood, becomes an arcuate transition into a horizontal end piece 82. It protrudes in a direction opposite the leg 80 from the intermediate piece 81 and serves as a handle with which the parking rail 52 is retracted and pulled out. Since the end piece 82 is parking in the area adjacent to the parking space 25, the user can easily slide in and pull out the parking rail 52. Horizontal leg 80 mounted on the connecting piece

Ho n^rkeerrail 52 staande fiets dienen, als borging voor de op d p oarkeerrail wanneer deze nog niet op de te beschrijven wijze op de parkee 30 —l^ien de parkeerrail 52 in de volledig uitgetrokken stand met zijn onderste einde nabij de bodem ligt, kan de te parkeren fre 2 gemakkelijk over het been 80 van de handgreep 79 in het raildee van de parkeerrail 52 gereden worden. Het aansluitstuk 89 is voor wa^ 35 zijn orntreksvorm aangepast aan de omtreksvorm van het rai bTjzonder is het aansluitstuk 59 voorzien van een VvormiThe return rail 52 serves as a safeguard for the parking rail when it is not yet in the manner to be described on the parking rail 52 when the parking rail 52 is in its fully extended position with its lower end near the bottom, the wheel 2 to be parked can easily be driven over the leg 80 of the handle 79 into the rail section of the parking rail 52. The connecting piece 89 is adapted for its circumferential shape to the circumferential shape of the frame, without the connecting piece 59 being provided with a V-shape.

Ho rundon 84 en 85 met voordeel xn uitsparing 83 (fig. 9), waarvan de randen 10 1- - - 11 - één vlak met de binnenzijde van de benen 54, 55 van het raildeel 53 liggen.Ho rundon 84 and 85 advantageously x n recess 83 (Fig. 9), the edges of which lie flush with the inside of the legs 54, 55 of the rail part 53.

Voor het vastzetten van de fiets in de parkeerrail 52 dient een houder 86, die bij voorkeur losneembaar aan het been 54 van het 5 raildeel 56 is bevestigd. De houder 86 heeft een in uittrekrichting 78 van de parkeerrail 52 schuin naar voren staande steun 87 die aan het onderste einde via een bevestigingsplaat 88 aan de binnenzijde van het been 54 van het raildeel 53 is bevestigd (fig. 9) . In het uitvoeringsvoorbeeld staat de steun 87 onder een hoek van ongeveer 10 45° in uittrekrichting 78 schuin naar voren ten opzichte van het raildeel 53. Zoals fig. 9, 13 en 14 tonen, is de houder 86 via de bevestigingsplaat 88 in de de remlijst 60 bevattende helft van het raildeel 53 bevestigd.A holder 86 is provided for securing the bicycle in the parking rail 52, which holder is preferably detachably attached to the leg 54 of the rail part 56. The holder 86 has a support 87 which extends obliquely in the direction of extension 78 of the parking rail 52 and which is fixed at the lower end via a mounting plate 88 on the inside of the leg 54 of the rail part 53 (Fig. 9). In the exemplary embodiment, the support 87 is at an angle of about 45 ° in the pull-out direction 78 obliquely forward with respect to the rail part 53. As Figs. 9, 13 and 14 show, the holder 86 is in the brake strip via the mounting plate 88 60 containing half of the rail part 53 attached.

Nabij het vrije einde van de steun 87 bevindt zich een 15 borgbeugel 89, die om een stang van de zich op de parkeerrail 52 bevindende fiets 2 grijpt en deze zo tegen omvallen beveiligd. De borgbeugel 8 9 heeft een recht vasthouddeel 90, dat aan het vrije einde is voorzien van een geleidingselement 91. Het vasthouddeel 91 ligt in een busvormig opneemdeel 92, dat loodrecht door de steun 87 20 steekt en daarmee vast verbonden is. Binnenin het in dwarsdoorsnede cilindrische opneemdeel 92 is het vasthouddeel 90 omgeven door een schroefdrukveer 93, die met zijn ene einde afsteunt tegen het geleidingselement 91 en met zijn andere einde tegen een aanslag 94, die binnenin het opneemdeel 92 axiaal geborgd is en waar het 25 asvormige vasthouddeel 90 doorheen steekt. Het geleidingselement 91 heeft een cirkelvormige omtrek en ligt met voordeel tegen de binnenwand 95 van het opneemdeel 92 aan. Daardoor kan de borgbeugel 8 9 tegen de kracht van de schroef drukveer 93 in kantelvrij uit het opneemdeel 92 getrokken worden. De aanslag 94 bevindt zich nabij het 30 einde van het opneemdeel 92 waar de borgbeugel 8 9 naar buiten steekt. Op dit einde van het opneemdeel 92 is een busvormig borgdeel 96 gezet, dat tot dichtbij de steun 87 reikt en waarvan het van de steun 87 afgekeerde einde voor wat betreft de buitendiameter iets conisch verbreed is.Near the free end of the support 87 there is a locking bracket 89 which grips around a rod of the bicycle 2 located on the parking rail 52 and is thus secured against falling over. The securing bracket 8 has a straight retaining part 90 which is provided with a guide element 91 at the free end. The retaining part 91 lies in a bush-shaped receiving part 92 which protrudes perpendicularly through the support 87 and is fixedly connected thereto. Inside the cross-sectional cylindrical receptacle 92, the retaining section 90 is surrounded by a helical compression spring 93, which with its one end rests against the guide element 91 and with its other end against a stop 94, which is axially secured inside the receptacle 92 and where the axis-shaped holding part 90 through. The guide element 91 has a circular circumference and advantageously abuts the inner wall 95 of the receiving part 92. As a result, the locking bracket 8 can be pulled out of the receiving part 92 tilt-free against the force of the screw compression spring 93. The stop 94 is located near the end of the receiving part 92 where the locking bracket 8 protrudes. At this end of the receiving part 92 a bush-like securing part 96 is placed, which extends close to the support 87 and whose end remote from the support 87 is slightly conically widened in respect of the outer diameter.

35 In de in fig. 15 weergegeven uitgangsstand ligt de borgbeugel 8 9 onder invloed van de kracht van de drukveer 93 tegen het vrije einde van het borgdeel 96 aan. Het geleidingselement 91 ligt in deze stand op afstand van de bodem 97 van het opneemdeel 92 . Om een zich - 12 - op de parkeerrail 92 bevindende fiets te bergen, wordt de borgbeugel 89 zover uit het opneemdeel 92 getrokken, dat de borgbeugel 89 over een betreffend deel van de fiets kan grijpen. Aangezien de borgbeugel 89 om de langsas van zijn vastbouddeel gedraaid kan worden, kan de 5 borgbeugel 89 in elke gewenste stand ten opzichte van het fietsdeel „aar het achter boet grijpen, draaien. In fig. 17 i« bijvoorbeeld weergegeven, hoe de borgbeugel 89 over een schuin staande stang van de fiets 2 grijpt. Al naar gelang het type fiets 2 kan de borgbeugel 89 over verschillende fietsdelen grijpen. De borgbeugel 89 10 wordt onder de kracht van de drukveer 93 zo ver teruggeschoven, tot hij tegen het betreffende fietsdeel 89 aanligt. Op deze wijze is e fiets 2 op de parkeerrail 52 onberispelijk tegen kantelen beveiligd, vanwege de verdraaibaarheid van de borgbeugel 89 kunnen de beest verschillende fietsen 2 op de parkeerrail 52 geparkeerd „orden. Het 15 gootvormige raildeel 53 dient uitsluitend voor de geleiding van e fiets 2, maar draagt echter niet bij aan de kantelbeveiliging ervan. Hiervoor is de borgbeugel 89 van de houder 86 aangebracht. In de geborgde stand kan de fiets 2 vanaf beide zijden belast worden, zonder dat hij op de parkeerrail 52 kan omkantelen. In de ene 20 belastingsrichting steunt de fiets tegen de houder 86 respectievellj de steun 87 ervan en in de andere belastingsrichting tegen de borgbeugel 89. De kracht van de drukveer 93 is zo gekozen, dat de borgbeugel 89 enerzijds voor de kantelbeveiliging van de fiets gemakkelijk uit het opneemde.l 92 getrokken kan worden, maar 25 anderzijds door een overeenkomstige belasting van de fiets tegen e verkrachting van de veer in niet onbedoeld verschoven kan worden.In the starting position shown in Fig. 15, the locking clip 8 rests against the free end of the locking member 96 under the influence of the force of the compression spring 93. In this position, the guide element 91 is spaced from the bottom 97 of the receiving part 92. In order to store a bicycle located on the parking rail 92, the locking bracket 89 is pulled out of the receiving part 92 so far that the locking bracket 89 can grip over a relevant part of the bicycle. Since the securing bracket 89 can be rotated about the longitudinal axis of its retaining part, the securing bracket 89 can rotate in any desired position with respect to the bicycle part and grip it behind the pen. Fig. 17, for example, shows how the locking bracket 89 grips an oblique rod of the bicycle 2. Depending on the type of bicycle 2, the locking bracket 89 can grip over different bicycle parts. The locking clip 89 is pushed back under the force of the compression spring 93 until it rests against the relevant bicycle part 89. In this way the bicycle 2 on the parking rail 52 is impeccably secured against tilting, because of the rotatability of the locking bracket 89 the beast can arrange different bicycles 2 parked on the parking rail 52. The trough-shaped rail part 53 serves exclusively for guiding the bicycle 2, but does not, however, contribute to its tilt protection. The retaining bracket 89 of the holder 86 is provided for this purpose. In the locked position, the bicycle 2 can be loaded from both sides without being able to tip over the parking rail 52. In one load direction, the bicycle rests against the holder 86 and its support 87, respectively, and in the other load direction against the retaining bracket 89. The force of the compression spring 93 is selected such that the retaining bracket 89, on the one hand, easily tilts the tilt protection of the bicycle. the received 92 can be pulled, but on the other hand cannot be unintentionally shifted by a corresponding load on the bicycle against rape of the spring.

Het conische einde 99 van het borgdeel 96 kan als kantelbeveiliging voor de fiets 2 dienen, zolang de borgbeugel 89 nog „iet over het betreffende fietsdeel 98 grijpt. Aangezien het conische 30 einde 99 van het borgdeel 96 in de richting van het vrije einde conisch breder wordt, wordt de tegen het borgdeel 96 aanliggende fietsstang 98 zo lang voldoende tegen van de steun 87 van de hou er wegkantelen geborgd, tot de borgbeugel 89 in zijn borg stand waarin hlj over de fietsstang 98 grijpt, is gebracht. Het borgdeel 9 , η nit kunststof, om een beschadiging van het 35 bestaat met voordeel uit kunstsroi, _ betreffende fietsdeel 98 te vermijden. Ook de steun kan ten minste aan zijn naar de fiets 2 gekeerde buitenzijde voorzien zijn van een aanrakingsbescherming, bijvoorbeeld in de vorm van een kunststofrai , - 13 - een kunststofbekleding of dergelijke, om een beschadiging van de fiets te verhinderen.The conical end 99 of the securing part 96 can serve as a tilt protection for the bicycle 2, as long as the securing bracket 89 still does not grip over the relevant bicycle part 98. Since the conical end 99 of the securing part 96 becomes conically wider in the direction of the free end, the bicycle rod 98 which rests against the securing part 96 is sufficiently secured against the support 87 of the retainer tipping away until the securing bracket 89 in its securing position in which it grips the bicycle rod 98 has been brought. The securing part 9, made of plastic, to avoid damage to it, advantageously consists of synthetic material concerning bicycle part 98. The support can also be provided at least on its outer side facing the bicycle 2 with a contact protection, for example in the form of a plastic rail, a plastic coating or the like, to prevent damage to the bicycle.

De steun 87 is met voordeel uitgevoerd als een buis met een rechthoekige dwarsdoorsnede. Het opneemdeel 92 steekt in dit geval 5 door de langszijden van de steun 87 (fig. 9) . Tegen de vlakke langszijden van de steun kan de fiets 2 veilig steunen.The support 87 is advantageously designed as a tube with a rectangular cross section. In this case, the receiving part 92 projects through the longitudinal sides of the support 87 (Fig. 9). The bicycle 2 can safely rest against the flat longitudinal sides of the support.

De houder 86 is verder voorzien van een bevestigingsdeel 100 dat als ü-vormige inhangbeugel is uitgevoerd. Door de inhangbeugel 100 kunnen gebruikelijke vastzetdelen, zoals vastzetkettingen, worden 10 ingehangen. Het bevestigingsdeel 100 is ter hoogte van de borgbeugel 89 aangebracht en aan de van de handgreep 79 afgekeerde smalle zijde van de steun 87 bevestigd. Het bevestigingsdeel 100 steekt vanaf deze smalle zijde van de steun 87 dwars uit en is met de vrije einden van zijn benen aan de steun 87 bevestigd, bij voorkeur vastgelast.The holder 86 is further provided with a fastening part 100 which is designed as a U-shaped suspension bracket. Conventional securing parts, such as securing chains, can be suspended by the suspension bracket 100. The mounting part 100 is arranged at the level of the locking bracket 89 and is fixed on the narrow side of the support 87 remote from the handle 79. The fastening part 100 protrudes transversely from this narrow side of the support 87 and is fixed to the support 87 with the free ends of its legs, preferably welded.

15 De parkeerrails 52 van de draaginrichtingen 25-31 in de bovenste etage van de draaginrichting zijn eerst volledig ingeschoven, zoals dit in fig. 1-5 en 17 voor enige draaginrichtingen als voorbeeld is weergegeven. De gebruiker van de parkeerinrichting kan zijn fiets 2 al naar gelang de beschikbare plaats in de onderste 20 parkeereenheid 1 of in de bovenste etage van de parkeerinrichting onderbrengen. Zolang in de onderste parkeereenheid 1 nog parkeerruimte ter beschikking staat, kan hij de fiets 2 met het voorwiel zover op de oprijhelling 8 van de parkeerstandaard 3 rijden, tot de kleminrichtingen 12, 13 de betreffende fietsstang klemmend 25 opnemen. In fig 1-3 is bijvoorbeeld weergegeven, dat in de parkeereenheid 1 twee fietsen 2 op de beschreven wijze in de parkeerstandaard 3 geparkeerd zijn.The parking rails 52 of the support devices 25-31 in the upper floor of the support device are first fully retracted, as shown in Figs. 1-5 and 17 as an example for some support devices. The user of the parking device can, depending on the available space, place his bicycle 2 in the lower parking unit 1 or in the upper floor of the parking device. As long as parking space is still available in the lower parking unit 1, he can ride the bicycle 2 with the front wheel on the ramp 8 of the parking stand 3 until the clamping devices 12, 13 clamply receive the relevant bicycle rod. Figures 1-3 show, for example, that two bicycles 2 are parked in the parking unit 3 in the parking stand 3 in the described manner.

Zijn alle plaatsen in de parkeereenheid 1 bezet, dan kan de gebruiker van de parkeerinrichting zijn fiets ook in de bovenste 30 etage van de parkeerinrichting onderbrengen. Hiertoe trekt de gebruiker met de handgreep 79 een vrije parkeerrail 52 uit de drager van de betreffende draaginrichting 25-31. Aangezien de parkeerrail 52 in uittrekrichting 78 op de beschreven wijze enigszins schuin naar beneden staat, kan deze gemakkelijk met behulp van de handgreep 79 35 uitgetrokken worden. Vanaf een bepaalde uittrekweg wordt de parkeerrail 52 onder zijn eigen gewicht naar beneden toe belast, zodat deze de beschreven kantelbeweging uitvoert. Aangezien de parkeerrails 38, 39 ten opzichte van de zich daaronder bevindende - 14 - profielbuizen 33, 34 in uittrekrichting 78 enigszins schuin naar boven staand zijn aangebracht, voert de parkeerrail 52 reeds vana het begin van zijn uittrekweg een naar beneden naar de bodem geric e beweging uit. Bij toenemende uittrekweg wordt de parkeerrar 5 boogvormig naar beneden gezwenkt. In elke uittrekstand wordt door de remlijst 60 gewaarborgd, dat de parkeerrail 52 niet onbedoeld naar beneden kan vallen. Zodra de gebruiker de parkeerrail 52 vrijgeeft, treedt de beschreven remwerking in, waardoor de parkeerrar ogenblikkelijk in zijn betreffende uittrekstand op de geleidingsrails 10 38, 39 wordt vastgehouden. Zodra de parkeerrail 52 volledig uitgetrokken is, ligt hij met zijn looprollen 68, 69 tegen het afsluitstuk 59 aan. Het onderste einde ervan heeft een g q afstand tot de bodem, zoals dit in fig. 1 bijvoorbeeld voor de lm er parkeerrail 52 is weergegeven. In deze stand is hij schuin naa 15 beneden naar de bodem gericht. De fiets 2 kan over het been 80 van e handgreep 79 in het raildeel 53 van de parkeerrail 52 geplaats worden. Evenzo is het mogelijk de fiets ook vanaf de zijkant in het raildeel 53 van de parkeerrail 52 te zetten. De fiets 2 wordt zover op de parkeerrail 52 geduwd, tot een geschikt fietsdeel 98 op e 20 borgdeel 96 kan afsteunen. Aansluitend kan de borgbeugel ui opneemdeel 92 getrokken en zover gezwenkt worden, dat het bij e terugschuiven over het betreffende fietsdeel 98 grijpt. De fiets dan onberispelijk op de parkeerrail 52 vastgezet.If all places in the parking unit 1 are occupied, the user of the parking device can also place his bicycle in the upper floor of the parking device. To this end, the user pulls a free parking rail 52 with the handle 79 from the carrier of the respective carrying device 25-31. Since the parking rail 52 is slightly inclined downwards in the direction of extension 78 in the described manner, it can easily be pulled out with the aid of the handle 79. From a certain exit path, the parking rail 52 is loaded downwards under its own weight, so that it performs the described tilting movement. Since the parking rails 38, 39 are arranged somewhat obliquely upwards relative to the profile tubes 33, 34 underneath profile tubes 33, 34, the parking rail 52 already carries a downwardly directed downward direction from the beginning of its exit path. move out. With increasing exit path, the parking radar 5 is pivoted downward in the shape of an arc. In each pull-out position, the brake strip 60 ensures that the parking rail 52 cannot fall down unintentionally. As soon as the user releases the parking rail 52, the described braking action takes effect, as a result of which the parking rail is immediately held in its respective pull-out position on the guide rails 38, 39. As soon as the parking rail 52 has been fully extended, it rests against the closing piece 59 with its running rollers 68, 69. The lower end thereof has a gq distance to the bottom, as shown in Fig. 1 for example for the parking rail 52. In this position it is directed diagonally down to the bottom. The bicycle 2 can be placed over the leg 80 of the handle 79 in the rail part 53 of the parking rail 52. It is also possible to also place the bicycle in the rail part 53 of the parking rail 52 from the side. The bicycle 2 is pushed so far on the parking rail 52 until a suitable bicycle part 98 can support on the locking part 96. Subsequently, the securing bracket can be pulled out of the receiving part 92 and pivoted to such an extent that it slides back over the relevant bicycle part 98 at e. The bicycle is then immaculately secured on the parking rail 52.

De gebruiker moet aansluitend door middel van de handgreep 25 de parkeerrail 52 in de drager 32 van de betreffende draaginrichting 25-31 terugschuiven, tot de parkeerrail 52 zijn parkeerstand inneem . De parkeerrail 52 is zolang, dat hij ondanks zijn in ^trekrichting 78 enigszins schuin naar beneden staande stand niet ongewild buiten glijdt.The user must then push the parking rail 52 back into the carrier 32 of the respective carrying device 25-31 by means of the handle 25 until the parking rail 52 takes up its parking position. The parking rail 52 is so long that it does not slide out unintentionally despite its slightly sloping downward direction 78.

3„ Het gestel 19 is slechts zo hoog, dat de handgreep 79 betreffende parkeerrail 52 gemakkelijk vastgegrepen kan worden. . dragers 32 van de draaginrichtingen 25-31 steken zo ver ui en gestel 19 uit, dat de in de onderste parkeereenheid 1 geparkeer e fietsen 2 niet door de uitgetrokken parkeerrails 52 beschadigd kunnen 35 worden. Dienovereenkomstig is de parkeerstandaard 3 ook zo in e onderste parkeereenheid 1 aangebracht, dat de zich op bevindende fietsen een voldoende afstand tot de uitgetrokken, naar beneden staande parkeerrails 52 hebben.The frame 19 is only so high that the handle 79 concerning the parking rail 52 can easily be grasped. . carriers 32 of the supporting devices 25-31 protrude so far from the frame and frame 19 that the bicycles 2 parked in the lower parking unit 1 cannot be damaged by the pulled out parking rails 52. Accordingly, the parking standard 3 is also arranged in the lower parking unit 1 in such a way that the bicycles on which they are situated have a sufficient distance from the pulled out parking rails 52 that are pulled down.

] Ü 1 f '' - ? - 15 -] Ü 1 f '' -? - 15 -

Al naar gelang de aanwezige opstelmogelijkheden kan het gestel 19 een verschillende breedte hebben, zodat afwijkend van de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zowel in de onderste parkeereenheid 1 als op het gestel 19 verdere parkeerstandaards 3 en 5 draaginrichtingen kunnen worden aangebracht. Aangezien naastgelegen draaginrichtingen telkens over 180° ten opzichte van elkaar verdraaid zijn aangebracht, kunnen ze zeer dicht naast elkaar worden aangebracht, zonder dat de handgrepen 79 van de parkeerrails 52 elkaar hinderen.Depending on the available mounting possibilities, the frame 19 can have a different width, so that different parking standards 3 and 5 support devices can be provided in the lower parking unit 1 and on the frame 19, different from the embodiments shown. Since adjacent carrying devices are each rotated through 180 ° with respect to each other, they can be arranged very close to each other without the handles 79 of the parking rails 52 interfering with each other.

10 Moet de fiets weer uitgenomen worden, dan wordt de parkeerrail met de handgreep 7 9 uit de betreffende drager 32 naar buiten getrokken. De parkeerrail 52 wordt bij het uittrekken op de beschreven wijze boogvormig naar beneden gezwenkt, tot hij volledig naar buiten getrokken is. De op de parkeerrail 52 geparkeerde fiets 2 15 ligt met de fietsstang 98, waar de borgbeugel 89 omheen grijpt, tegen het borgdeel 96 aan. De borgbeugel 89 verhindert betrouwbaar, dat de fiets 2 op de parkeerrail 52 kantelt, zelfs wanneer deze bij het uittrekken - of ook bij het inschuiven - aan sterke schudbewegingen blootgesteld zou zijn. Zodra de parkeerrail 52 volledig uitgetrokken 20 is, wordt de borgbeugel 8 9 tegen de kracht van de drukveer 93 in zover van de fietsstang 98 weggetrokken, tot de borg beugel 89 om de as van zijn vasthouddeel 90 in een vrijgavestand gedraaid kan worden, waarin de borgbeugel vrij van de fietsstang 98 is. De borgbeugel 8 9 wordt dan door de drukveer 93 in zijn uitgangsstand (fig. 15) in de 25 gedraaide stand teruggeschoven. Aangezien de fiets 2 onder zijn eigen gewicht met de fietsstang 98 tegen het borgdeel 96 aanligt, is de fiets 2 ook na het ontgrendelen tegen omvallen of terugrollen op de schuinstaande parkeerrail 52 beveiligd. Het conisch breder wordende einde 99 van het borgdeel 96 zorgt ervoor dat het conische einde 99 30 aan de van de steun 87 van de houder 86 afgekeerde zijde over een deel van de fietsstang 98 grijpt. Dit is voldoende om de fiets 2 zolang betrouwbaar tegen kantelen te beveiligen, tot de gebruiker de borgbeugel 89 in zijn vrijgavestand teruggebracht heeft. Dan kan de fiets 2 gemakkelijk van de parkeerrail 52 naar beneden toe afgenomen 35 worden.If the bicycle has to be taken out again, the parking rail with the handle 7 is pulled out of the respective carrier 32. When pulled out, the parking rail 52 is pivoted downwardly in the manner described, until it has been pulled out completely. The bicycle 2 parked on the parking rail 52 rests against the locking part 96 with the bicycle rod 98, around which the locking bracket 89 engages. The locking bracket 89 reliably prevents the bicycle 2 from tipping over the parking rail 52, even if it were subjected to strong shaking movements when it was pulled out or when it was retracted. As soon as the parking rail 52 is fully extended, the locking clip 8 is pulled away from the bicycle rod 98 against the force of the compression spring 93 until the locking clip 89 can be rotated about the axis of its retaining part 90 in a release position in which the locking clip retaining bracket free of the bicycle rod 98. The locking clip 8 is then pushed back by the compression spring 93 into its initial position (Fig. 15) into the rotated position. Since the bicycle 2 rests against the securing part 96 with the bicycle rod 98 under its own weight, the bicycle 2 is also secured against falling over or rolling back on the sloping parking rail 52 even after it has been unlocked. The conically widening end 99 of the securing part 96 ensures that the conical end 99 on the side remote from the support 87 of the holder 86 grips over a part of the bicycle rod 98. This is sufficient to reliably secure the bicycle 2 against tilting until the user has returned the locking clip 89 to its release position. Then the bicycle 2 can easily be taken downwards from the parking rail 52.

Fig. 18-20 tonen een parkeerinrichting, waarbij op het gestel 19a een groot aantal draaginrichtingen 25-31, 101-105 is aangebracht.FIG. 18-20 show a parking device, wherein a large number of supporting devices 25-31, 101-105 are arranged on the frame 19a.

- 16 -- 16 -

De draaginrichtingen zijn hetzelfde uitgevoerd ala bij de vorige uitvoeringsvormen.The carrying devices are of the same design as in the previous embodiments.

Het gestel 19a heeft een horizontale dwarsdrager 22a, die door de steunen 20a, 21a op de boden, wordt afgesteund. Zoals fig. 18 en 19 5 tonen, is de dwarsdrager 22a nabij zijn beide einden door telkensThe frame 19a has a horizontal transverse support 22a, which is supported on the bottom by the supports 20a, 21a. As Figs. 18 and 19 show, the transverse support 22a is near its both ends through each time

Vier steunen 20a, 21a afgesteund. De steunen zijn telkens paarsgewijs aangebracht en divergeren vanaf de dwarsdrager 22a in de richting van de bodem. Nabij het onderste einde gaan de steunen 20a, 21a telkens over in een verticaal steundeel. vanzelfsprekend kunnen de steunen 10 20a, 21a ook overeenkomstig de vorige uitvoeringsvormen sign uitgevoerd.Four supports 20a, 21a supported. The supports are each arranged in pairs and diverge from the transverse support 22a in the direction of the bottom. Near the lower end, the supports 20a, 21a each merge into a vertical support part. the supports 10 20a, 21a can of course also be designed in accordance with the previous embodiments.

OP de dwarsdrager 22a zijn drie steunbokken 23a, 24a, aangebracht, die onderling gelijk en overeenkomstig de vorige uitvoeringsvormen zijn uitgevoerd, op de beide aan het ein e 15 aangebracht steunbokken 24a, 106 bevinden zich de draaginrichtingen 26 30; 102, 103. Op de middenste steunbok 23a zi^n draaginrichtingen 25, 26 aangebracht. Tussen naast elkaar liggende steunbokken zijn telkens twee draaginrichtingen 29, 104 en 28, direct op de dwarsdrager 22a van het gestel 19a bevestigd, op van ... u0 het einde aangebrachte 20 elkaar afgekeerde zijden van de aan het steunbokken 24a, 106 is op de dwarsdrager 22a telkens draaginrichting 101, 105 aangebracht.Arranged on the transverse support 22a are three support stands 23a, 24a, which are mutually identical and in accordance with the previous embodiments, on the two support stands 24a, 106 arranged at the end 15 are the support devices 26; 102, 103. Carrying devices 25, 26 are mounted on the middle support stand 23a. Two supporting devices 29, 104 and 28 are mounted between adjacent support stands, directly on the transverse support 22a of the frame 19a, on the sides of the support stands 24a, 106 facing away from each other and arranged from the end. cross-member 22a is in each case carrying device 101, 105.

In de onderste parkeereenheid 1 zijn drie parkeerstandaards 3a 3b aangebracht, die voor de optimale parkeermogelijkheid van de 25 flitsen 2 in rijen naast elkaar en achter elkaar zijn aangebracht. De parkeerstandaards 3a, 3b van naast elkaar liggende rijen zijnme voordeel versprongen ten opzichte van elkaar aangebracht (fig. 20)In the lower parking unit 1 three parking standards 3a 3b are arranged, which for the optimum parking possibility of the flashes 2 are arranged in rows next to each other and behind each other. The parking stands 3a, 3b of adjacent rows are advantageously staggered relative to each other (Fig. 20)

De parkeerstandaards 3a zijn hetzelfde uitgevoerd en hebben een zich vanaf de bodem verticaal uitstrekkende steun 5a, die aan het 30 bovenste einde boogvormig overgaat in een horizontale drager 6a, die met voordeel als één stuk met de steun 5a is uitgevoerd. Aan het vrije einde van de drager 6a is een dwarslijst 7a bevestigd, die zich, zoals fig. 18 toont, onder een van 90« afwijkende hoek ten opzichte van de steun 5a uitstrekt. De dwarslijst 7a steekt ongeveer 35 even ver buiten de steun 5a uit. Op geringe afstand van de bodem steekt vanaf de steun 5a onder een rechte hoek een arm 4a uit die aan het vrije einde een schuin naar boven gerichte oprijhelling - 17 - voor de fiets 2 draagt. De oprijhelling 8a is recht uitgevoerd en heeft een V-vormige dwarsdoorsnede.The parking stands 3a are of the same design and have a support 5a extending vertically from the bottom, which at the upper end merges into a horizontal support 6a, which is advantageously designed as one piece with the support 5a. Attached to the free end of the support 6a is a transverse strip 7a which, as shown in Fig. 18, extends at an angle other than 90 ° with respect to the support 5a. The transverse strip 7a protrudes approximately equally far beyond the support 5a. At a small distance from the bottom, an arm 4a protrudes from the support 5a at a right angle and at the free end carries an upwardly inclined ramp for the bicycle 2. The ramp 8a is straight and has a V-shaped cross section.

Aan beide einden van de dwarslijst 7a is telkens een kleminrichting 12a, 13a aangebracht. Beide kleminrichtingen strekken 5 zich in het verlengde van de dwarslijst 7a uit en hebben telkens evenwijdig aan elkaar liggende klembenen, die in de parkeerstand van de fiets 2 een fietsstang klemmend omvatten. De fiets 2 wordt met zijn voorwiel zover op de oprijhelling 8a gereden, tot de betreffende fietsstang tussen de klembenen van de betreffende kleminrichting 12a, 10 13a gedrukt kan worden. In deze parkeerstand is de fiets 2 door de kleminrichting onberispelijk in zijn positie vergrendeld. De kleminrichting 12a, 13a kan voorzien zijn van lippen, doorgangsopeningen in de dwarslijst 7a en dergelijke, waardoor een diefstalbeveiliging, zoals een draadbeugel, vastzetketting of 15 dergelijke getrokken kan worden om de geparkeerde fiets 2 tegen diefstal beveiligd met de parkeerstandaard 3a te verbinden.A clamping device 12a, 13a is provided at both ends of the transverse strip 7a. Both clamping devices extend 5 in line with the transverse strip 7a and in each case have clamping legs lying parallel to each other and which clamp a bicycle rod in the parking position of the bicycle 2. The bicycle 2 is driven with its front wheel on the ramp 8a until the relevant bicycle rod can be pressed between the clamping legs of the respective clamping device 12a, 13a. In this parking position the bicycle 2 is immaculately locked in its position by the clamping device. The clamping device 12a, 13a can be provided with lips, passage openings in the transverse strip 7a and the like, whereby a theft protection, such as a wire bracket, securing chain or the like can be pulled to connect the parked bicycle 2 to the parking stand 3a secured against theft.

Zoals fig. 18 toont, steekt aan de andere zijde van de steun 5a loodrecht een andere arm 107 uit, die een grotere afstand tot de bodem heeft dan de arm 4a, die zich evenwijdig aan de arm 107 20 uitstrekt. Aan het vrije einde van de arm 107 is een oprijhelling 108 bevestigd, die zich evenals de oprijhelling 8a schuin uitstrekt en in dwarsdoorsnede V-vormig uitgevoerd is. De beide loodrecht vanaf de steun 5a uitstekende armen 4a, 107 zijn met voordeel even lang. Aan deze zijde van de parkeerstandaard 3a wordt de fiets 2 met zijn 25 voorwiel zover op de oprijhelling 108 gereden, tot de betreffende fietsstang in de kleminrichting 13a gestoken kan worden. De klembenen ervan grijpen klemmend om de fietsstang, zodat de fiets 2 onberispelijk vergrendeld is.As Fig. 18 shows, on the other side of the support 5a, another arm 107 protrudes perpendicularly, which arm has a greater distance to the bottom than the arm 4a, which extends parallel to the arm 107. Attached to the free end of the arm 107 is a ramp ramp 108 which, like the ramp ramp 8a, extends obliquely and is V-shaped in cross-section. The two arms 4a, 107 protruding perpendicularly from the support 5a are advantageously of the same length. On this side of the parking stand 3a the bicycle 2 is driven with its front wheel on the ramp slope 108 until the relevant bicycle rod can be inserted into the clamping device 13a. Its clamping legs grip clampingly around the bicycle rod, so that the bicycle 2 is immaculately locked.

Voor de bevestiging van diefstalbeveiligingen is bij de 30 uitvoeringsvorm volgens fig. 18-20 aan de bovenste langsrand van de dwarslijst 7a een U-vormige beugel 109 bevestigd, waardoorheen de diefstalbeveiligingen, zoals draadbeugels, vastzetkettingen en dergelijke getrokken kunnen worden om de geparkeerde fiets 2 aan de parkeerstandaard 3a te vergrendelen.For the attachment of theft protection, in the embodiment according to Figs. 18-20 a U-shaped bracket 109 is attached to the upper longitudinal edge of the transverse strip 7a, through which the theft protection devices, such as wire brackets, securing chains and the like can be pulled around the parked bicycle 2 to lock to the parking stand 3a.

35 Zoals bij de vorige uitvoeringsvormen zijn de klembenen van de kleminrichtingen 12a, 13a verend uitgevoerd, zodat ze klemmend om de betreffende fietsstang grijpen en daardoor de fiets onberispelijk vergrendelen. Aangezien de beide oprijhellingen 8a, 108 in - 18 - oprijrichting enigszins schuin naar hoven lopend zijn aangehracht liggen de in oprijrichting achterste einden ervan slechts op geri afstand van de bodem, zodat het voorwiel van de fiets gemalin* op de betreffende oprijhelling getild kan worden. De hellingshoek van e 5 oprijhellingen 8., 108 is gering, zodat de fiets zonder rote . _n de oDriihelling naar boven geduwd kan worden, krachtsinspanning op de oprenen y ,As with the previous embodiments, the clamping legs of the clamping devices 12a, 13a are of resilient design, so that they grip clampingly around the relevant bicycle rod and thereby lock the bicycle flawlessly. Since the two ramps 8a, 108 in the ramp direction are inclined slightly obliquely towards the courts, the rear ends thereof which run in the ramp direction are only at a considerable distance from the bottom, so that the front wheel of the bicycle can generally be lifted on the relevant ramp. The angle of inclination of the 5 ramps 8, 108 is small, so that the bicycle is not rotated. _n the oDriih slope can be pushed upwards, exertion of force on the runways y,

Aan het onderste einde van de steun 5a is de parkeerstandaard 3a voorzien van een plaat 18a, waarmee de parkeerstandaard eenvoudrg op de ondergrond bevestigd kan „orden ^ ^ van het i o De parkeerstandaard 3b is .At the lower end of the support 5a, the parking stand 3a is provided with a plate 18a, with which the parking stand can be simply attached to the ground. The parking stand 3b is.

gestel 19 aangebracht respectievelijk daaraan bevestigd. Zoa s i .frame 19 mounted or attached thereto. Zoa i.

19 toont, vormt het onderste, zich verticaal uitstrekkende deel 110 111 telkens een steun voor de parkeerstandaard 3b. Ter hoogte van afbuiging van de gestelsteunen 20a, 21a steekt een schuin naar oven 15 gerichte drager 6b uit, aan het vrije einde waarvan een *»«1ι3.19, the lower vertically extending part 110 111 in each case forms a support for the parking stand 3b. At the level of the deflection of the frame supports 20a, 21a, a support 6b extending obliquely towards oven 15 protrudes, at the free end of which a support 3b.

is bevestigd. Deze strekt zich onder een van 90’ afwijkende hoek ten opzichte van de steundelen 110, 111 uit en is aan zijn beide ern en P , . -1 ?b 13b die telkens evenwijdig aan voorzien van kleminrichtingen 12b, 13b, die elkaar liggende klembenen hebben, die in de parkeerstand van de fiets 20 2 klemmend om een fietsstang grijpen, kat de bovenste de dwarslijst 7b is de beugel 109b bevestigd, waardoorheen diefstalbeveiligingen kunnen worden getrokken.is attached. This extends at an angle other than 90 'with respect to the support parts 110, 111 and is connected to both of its and P,. 13b 13b which in each case are provided parallel to clamping devices 12b, 13b, which have clamping legs lying one over the other, which in the parking position of the bicycle 20 grip clampingly around a bicycle rod, the bracket 109b is secured through the upper transverse rail 7b, through which anti-theft devices can be pulled.

zoals bij de parkeerstandaard 3a steekt op geringe af de bodem loodrecht vanaf het steundeel 110, 111 een arm ' 25 aan het vrije einde, overeenkomstig de parkeerstandaard 3a, de zi loodrecht daarop uitstrekkende oprijhelling 8b heeft. Deze is re uitgevoerd en heeft in dwarsdoorsnede een v-vorm.as with the parking standard 3a, the bottom of the support perpendicularly from the supporting part 110, 111 has a free end arm, corresponding to the parking standard 3a, has the ramp 8b extending perpendicularly thereto. This has been designed and has a V-shape in cross-section.

Aan de tegenoverliggende zijde van het steundeel 110 steekt op grotere afstand tot de bodem loodrecht een arm 107b uit, h t vrije einde de zich loodrecht daarop uitstrekkende 30 ZZ£ - dlaagt. Beide oprijhellingen Sb, ~ tijn, overeenkomstig de parkeerstandaard 3a, in opnjn g 2 schuin naar boven lopend aangebracht. Zoals fig. » teont, is het in oprijrichting voorste einde van de bovenste oprijhelling 108b 35 h0rlZlaalt;”:n fiets 2 wordt met zijn voorwiel op de oprijhelling 8b of 108b getild en daarop zover naar boven geduwd, - 19 - de betreffende fietsstang tussen de klembenen van de betreffende kleminrichting 12b, 13b gedrukt kan worden.On the opposite side of the support part 110 an arm 107b protrudes at a greater distance from the bottom perpendicularly to the bottom, the free end of which extends perpendicularly thereto. Both ramps Sb, t, arranged in accordance with the parking standard 3a, run upwards obliquely in recording 2. As shown in FIG. 1, the front end of the top ramp 108b is raised in the direction of travel; a bicycle 2 is lifted with its front wheel on the ramp 8b or 108b and pushed up so far upwards, the relevant bicycle rod between the clamping legs of the respective clamping device 12b, 13b can be pressed.

Zoals uit fig. 18-20 blijkt, is elke gestelsteun 20a, 21a in het onderste gebied als parkeerstandaard 3b uitgevoerd. Uit fig. 19 5 en 20 blijkt, dat de dragers 6b van de parkeerstandaard 3b van de achter elkaar liggende gestelsteundelen 20a, 21a zich in tegengestelde richting schuin naar elkaar gericht zijn. Dienovereenkomstig strekken de oprijhellingen 8b, 108b van de gestelsteundelen 20a, 21a in onderling tegengestelde richting schuin 10 naar boven uit. De gestelsteundelen 20a, 21a en dienovereenkomstig de parkeerstandaards 3b zijn aan het onderste einde voorzien van een plaat 18b, die zoals bij de vorige uitvoeringsvormen met voordeel cirkelvormig is uitgevoerd en dient voor de eenvoudige bevestiging van het gestel 19a op de ondergrond. Aangezien de parkeerstandaards 15 3b deel uit maken van het gestel 19a, treedt geen plaatsverlies op door extra steunen voor de parkeerstandaards 3b. Daarom kan in de onderste parkeereenheid 1 een groot aantal fietsen dicht naast elkaar worden aangebracht, zonder dat het inparkeren van de fietsen nadelig wordt beïnvloed.As appears from Figs. 18-20, each frame support 20a, 21a in the lower area is designed as a parking stand 3b. Figures 19 5 and 20 show that the carriers 6b of the parking standard 3b of the frame parts 20a, 21a lying one behind the other are inclined towards each other in opposite directions. Accordingly, the ramps 8b, 108b of the frame support parts 20a, 21a extend obliquely in upwardly opposite directions. The frame support parts 20a, 21a and correspondingly the parking stands 3b are provided with a plate 18b at the lower end, which plate is advantageously designed as in the previous embodiments and serves for the simple attachment of the frame 19a to the substrate. Since the parking stands 3b form part of the frame 19a, no loss of space occurs due to additional supports for the parking stands 3b. Therefore, a large number of bicycles can be arranged close to each other in the lower parking unit 1, without the parking of the bicycles being adversely affected.

20 Een verdere plaatsbesparing in de onderste parkeereenheid 1 wordt getoond in fig. 22-28. De bovenste etage van de parkeerinrichting is hetzelfde uitgevoerd als bij de vorige uitvoeringsvoorbeelden. Het gestel 19c heeft de bovenste, horizontale dwarsdrager 22c, die overeenkomstig fig. 28 door drie steunparen 20c, 25 21c op de bodem wordt afgesteund. De steunen 20c, 21c van elk paar liggen overeenkomstig de vorig uitvoeringsvorm in langsrichting van de draaginrichtingen 25-31, 101-105 achter elkaar. In tegenstelling tot de vorige uitvoeringsvorm zijn de steunen 20c, 21c over hun lengte recht uitgevoerd. Ze strekken zich vanaf de dwarsdrager 22c 30 divergerend uit. Aan het onderste einde zijn de steunen 20c, 21c voorzien van platen 18c die in het uitvoeringsvoorbeeld een vierkante omtrek hebben en waarmee de steunen op de ondergrond bevestigd kunnen worden. De platen 18c kunnen - zoals bij de vorige uitvoeringsvormen - vanzelfsprekend elke geschikte omtreksvorm hebben.A further space saving in the lower parking unit 1 is shown in Figs. 22-28. The top floor of the parking device is of the same design as in the previous exemplary embodiments. The frame 19c has the upper, horizontal transverse support 22c, which is supported on the bottom by three support pairs 20c, 21c according to FIG. The supports 20c, 21c of each pair are arranged one behind the other in the longitudinal direction of the carrying devices 25-31, 101-105. In contrast to the previous embodiment, the supports 20c, 21c are straight across their length. They extend divergent from the transverse support 22c. At the lower end the supports 20c, 21c are provided with plates 18c which in the exemplary embodiment have a square circumference and with which the supports can be fixed to the substrate. The plates 18c may - as with the previous embodiments - of course have any suitable peripheral shape.

35 Aan de gestelsteunen 20c, . 21c zijn telkens twee parkeerstandaards 112 en 113 bevestigd. De beide parkeerstandaards 112, 113 van de beide steunen 20c, 21c zijn spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar aangebracht (fig. 25).35 At the frame supports 20c,. 21c, two parking stands 112 and 113 are each attached. The two parking stands 112, 113 of the two supports 20c, 21c are arranged mirror-image with respect to each other (Fig. 25).

1 C 7 - 20 -1 C 7 - 20 -

De parkeerstandaard 112 kan in twee parkeerstanden versteld worden. In fig. 22 en 26 is de ene parkeerstand «et ^rokken en de andere parkeerstand met streep-stippellijnen weergegeven. De parkeerstandaard 112 is hiertoe om een nabij het onderste ernde van 5 de gestelsteun 20c, 21c liggende horizontale as 114 zwenkbaar.The parking stand 112 can be adjusted to two parking positions. Figures 22 and 26 show one parking position and the other parking position with broken lines. To this end, the parking stand 112 is pivotable about a horizontal axis 114 located near the lower center of the frame support 20c, 21c.

zwenkhoek 115 (fig. 26) tussen deze beide parkeerstanden ligt in he gebied tussen 60" en 70". De parkeerstandaard 112 heeft een arm 116, die met een einde via de as 114 nabij het onderste einde van de steun 20c, 21= scharnierend bevestigd is. Het andere einde van e arm 10 is rechthoekig afgebogen, zodat een zich dwars op de steun c, uitstrekkend tussenstuk 117 gevormd wordt, dat zich zover dwars op gestelsteun 20c, 21c uitstrekt, dat een aan het vrije ernde van he tussenstuk 117 bevestigd fietsopneemdeel 118 in het gebied naast de gestelsteun 20c, 21c ligt. Het opneemdeel 118 wordt gevormd door e n 15 u-vormig gebogen buis 119. De beide onderling even„ijdrge benen 120 121 zijn onder een stompe hoek V-vormig afgebogen ,fig. 26). Hrerbr is het naar de ondergrond gekeerde afgebogen deel iets korter dan e Ireenkomstige bovenste afgebogen deel. De beide -endel» Uggen bijvoorbeeld onder een hoek tussen 140 en 150 ten p 20 elkaarHet fietsopneemdeel 118 is naar de ondergrond toe open, terwijl de benen 120, 121 aan het bovenste einde boogvormig in elkaar overgaan. De afstand tussen de beide evenwijdig aan .1-« -ggen benen 120, 121 is met voordeel slechts weinig groter dan de breedte 25 van het voorwiel van de fiets 2. Daardoor is geparkeerde stand betrouwbaar tegen kantelen beveiligd.The swivel angle 115 (Fig. 26) between these two parking positions is in the range between 60 "and 70". The parking stand 112 has an arm 116 which is hingedly attached with an end via the shaft 114 near the lower end of the support 20c, 21 =. The other end of the arm 10 is bent rectangularly, so that an intermediate piece 117 extending transversely to the support c is formed, extending so transversely to frame support 20c, 21c that a bicycle receiving part 118 secured to the free end of the intermediate piece 117 is provided. lies in the area next to the frame support 20c, 21c. The receiving part 118 is formed by a tube 119 curved in a u-shape. The two mutually equal-length legs 120 121 are bent at an obtuse angle in the shape of a V, FIG. 26). Hrerbr is the deflected part facing the substrate slightly shorter than the corresponding upper deflected part. The two latches, for example, at an angle between 140 and 150 to each other. The bicycle receiving part 118 is open towards the ground, while the legs 120, 121 merge into one another at the upper end. The distance between the two legs 120, 121 parallel to each other is advantageously only slightly greater than the width of the front wheel of the bicycle 2. As a result, the parked position is reliably secured against tilting.

Nabij het vrij einde zijn de benen 120, 121 van het opneemdeel 118 met elkaar verbonden door een zich loodrecht op de benen uitstrekkende beugel 122, die zich in inrijrichting 123 van de i 30 2 vanaf de benen 120, 121 naar voren uitstrekt. Een andere beugel 124 is, vanaf het vrije einde van de benen 120, 121 uit gezien, geringe afstand achter de knik 125 van het opn««*. aangebracht. De beugel 124 verbindt de beide benen _ 1 - ™ elkaar en strekt zich vanaf zijn aansluitpunt in inrig 35 naaf3voren toe uit. Bovendien sluit de beugel 124. zoals de euge ö j ion aan. De beugel 124 is 122 onder een rechte hoek op de benen 120, 12 vs i 122 Zoals fig. 26 toont, ligt het voorwiel van langer dan de beugel 122. Zoals ng· - 21 - de fiets 2 in de parkeerstand tegen de beide beugels 122, 124 aan. Ze dienen als aanslagen voor de fiets 2 in de parkeerstand.Near the free end, the legs 120, 121 of the receiving part 118 are connected to each other by a bracket 122 extending perpendicularly to the legs, which bracket extends forwardly from the legs 120, 121 in the running direction 123 of the body. Another bracket 124, viewed from the free end of the legs 120, 121, is a small distance behind the bend 125 of the receiving. applied. The bracket 124 connects the two legs together and extends forwardly from its connection point into the hub 35. In addition, the bracket 124 connects like the Eugene ion. The bracket 124 is 122 at a right angle on the legs 120, 12 vs 122. As Fig. 26 shows, the front wheel is longer than the bracket 122. Like the bicycle 2 in the parking position against the two brackets. 122, 124. They serve as stops for the bike 2 in the parking position.

In de eerste parkeerstand (getrokken lijnen) strekt de arm 116 zich vanaf het onderste einde van de gestelsteun 20c, 21c tegen de 5 inrij richting 123 in schuin naar boven toe uit. Het onderste deel van het opneemdeel 118 strekt zich vanaf het vrije einde van de benen 120, 121 in inrij richting 123 onder een betrekkelijk grote scherpe hoek schuin naar boven toe uit. In het voorbeeld ligt deze hoek in het gebied tussen de ongeveer 60° en 80°. Het bovenste, op de knik 10 125 van het opneemdeel 118 aansluitende deel ligt dienovereenkomstig onder een betrekkelijk grote scherpe hoek, die in het gebied tussen ongeveer 70° en 80° ligt, ten opzichte van de inrijrichting 123. Dit bovenste opneemdeel loopt tegen de inrijrichting 123 in schuin naar achteren en naar boven. De arm 116 is in deze eerste parkeerstand ten 15 opzichte van de gestelsteun 20c, 21c door een aanslag begrensd doordat hij tegen de gestelsteun aankomt. In deze stand ligt het onderste einde van het opneemdeel 118 op geringe afstand van de bodem.In the first parking position (solid lines), the arm 116 extends obliquely upwards from the lower end of the frame support 20c, 21c against the entry direction 123. The lower part of the receiving part 118 extends obliquely upwards from the free end of the legs 120, 121 in the entry direction 123 at a relatively large acute angle. In the example, this angle is in the range between about 60 ° and 80 °. The upper part connecting to the bend 125 of the receiving part 118 accordingly lies at a relatively large acute angle, which lies in the range between approximately 70 ° and 80 ° with respect to the running-in direction 123. This upper holding part runs against the running-in direction 123 in slanting backwards and upwards. In this first parking position, the arm 116 is limited with respect to the frame support 20c, 21c by a stop because it comes into contact with the frame support. In this position, the lower end of the receiving part 118 is a small distance from the bottom.

De parkeerstandaard 112 kan om de as 114 in inri jrichting 123 20 naar voren in de tweede parkeerstand (streep-stippellijnen) gezwenkt worden. In deze tweede parkeerstand ligt de arm 116 evenwijdig aan de gestelsteun 20c, 21c. Het deel met het vrije einde van het opneemdeel 118 strekt zich in deze tweede parkeerstand ongeveer horizontaal uit, terwijl het aansluitende deel zich in inrijrichting 123 schuin naar 25 voren en naar boven uitstrekt. De beide beugels 122, 124 zijn in dit geval naar de bodem toe gericht. In deze stand steunt de arm 116 in het aansluitgebied tegen de gestelsteun 20c, 21c af. Aangezien de arm 116 in deze stand in inrijrichting 123 schuin naar voren loopt, blijft hij zonder extra veiligheidsmaatregelen in deze stand. Om de 30 fiets 2 in deze tweede stand van de parkeerstandaard 112 te kunnen parkeren, wordt hij zover opgetild, dat het voorwiel van de fiets 2 tussen de benen 120, 121 van het opneemdeel 118 op de beugels 122, 124 geplaatst kan worden. Aangezien de evenwijdig aan elkaar liggende benen 120, 121 op een afstand van elkaar liggen, die slechts weinig 35 groter is dan de breedte van het voorwiel, is de fiets in beide parkeerstanden onberispelijk tegen kantelen beveiligd.The parking stand 112 can be pivoted about the axis 114 in the device 123 to the front in the second parking position (broken lines). In this second parking position, the arm 116 lies parallel to the frame support 20c, 21c. The free-end part of the receiving part 118 extends approximately horizontally in this second parking position, while the connecting part extends obliquely forward and upward in the direction of entry 123. The two brackets 122, 124 are directed towards the bottom in this case. In this position, the arm 116 in the connection region rests against the frame support 20c, 21c. Since the arm 116 in this position extends obliquely in the direction of travel 123, it remains in this position without additional safety measures. In order to be able to park the bicycle 2 in this second position of the parking stand 112, it is raised to such an extent that the front wheel of the bicycle 2 can be placed between the legs 120, 121 of the receiving part 118 on the brackets 122, 124. Since the legs 120, 121 lying parallel to each other lie at a distance from each other, which is only slightly larger than the width of the front wheel, the bicycle is impeccably secured against tilting in both parking positions.

De beugel 122 kan zo lang zijn, dat de fiets 2 met zijn voorwiel op de bodem staat, wanneer de parkeerstandaard 112 zijn - 22 - eerste parkeerstandaard inneem. Bij voorbeur ^ » aangebracht et uit^oerd, c, de - J i— opgetild is, wanneer hu in de de eerste p parkeerstandaard 112 is geplaatst.The bracket 122 can be so long that the bicycle 2 stands with its front wheel on the bottom when the parking stand 112 occupies its first parking stand. When applied and taken out, c, the - J i - is lifted when it is placed in the first parking standard 112.

^ 4. = 11? is onbeweegbaar met α 5 De andere parkeerstandaard 113 is o ?nr 21c verbonden. De andere parkeerstandaard aestelsteunen 20c, ^ic, veiuuu tet opneemdeel 118, dat hetzelfde is uitgevoerd als heeft eveneens het opneem opneemdeel 118 is via het opneemdeel van de parkeerstandaard 112 ™ <* 126 een loodrecht vanaf de gestelsteunen 20c, 21c 10 vast met de gestelsteunen 20c, 21c verhouden. De arm 126 ligt gebied hoven de zwenkas 114 van de parkeerstandaards^ 4. = 11? is immobile with α 5 The other parking standard 113 is connected to number 21c. The other parking standard device supports 20c, security, and the receptacle 118, which is of the same design as the receptacle receptacle 118 is fixed via the receptacle of the parking stand 112 ™ <* 126 perpendicularly from the frame supports 20c, 21c to the frame supports 20c, 21c. The arm 126 is located at the pivot axis 114 of the parking stands

Zoals fig. 23 en 24 tonen, liggen de beiae P 112, U3 van elke gestelsteun 20c, 21c aan tegenover elkaar UggenAs Figs. 23 and 24, the beiae P 112, U3 of each frame support 20c, 21c are positioned opposite each other.

zijden van de gestelsteunen. De rk^st^aaLsides of the frame supports. The rk ^ st ^ aaL

, ui- Hot· hii dezelfde stand inneemt als α p 15 zijn tweede parkeerstand. Dienovereenkomstig liggen de 112 in in de tweede parkeerstandaard en de parkeerstandaard 112 elkaar (fig. 22). In zijaanzicht parkeerstandaard 113 evenwn « parkeerstand in het gezien ligt de parkeerstandaard 112 in de tweed 20 gebied boven de starre parkeerstanda geplaatste, Hot · hii takes the same position as α p 15 is its second parking position. Accordingly, the 112 in the second parking standard and the parking standard 112 are in each other (Fig. 22). In side view of parking stand 113 evenwn when seen parking position 112 is located in the second area above the rigid parking position

ondat de in de beide parkeerstandaards 112, 9 Pthat in the two parking standards 112, 9 P

°Pd pHot, zün de gestelsteunen 20c, fietsen 2 ook vergrendeld kunnen worden, zig t ^ ^ 21c met voordeel voorzien van telkens een °u ^ OTgeveer op voorkeur wordt gevormd door een 0-vormrge be g ^ 3trekt 25 de halve ΓΙΓΓοο^ erop uit. De houders 121 r:,:,- -—rr t; —rr:: bil voorbeeld door nee kettinqen en dergeliiKe, j jpze . V, .er 127 aestoken kunnen worden. Op deze geparkeerde fiets > ™ ^ n2, u3 geparkeerde fietsen 30 wijze kunnen de m de parkeerstand betrouwbaar vergrendeld worden. n 20c, 2ic zoals fig. 25 en 28 tonen, kunnen de gestelsteunen ook zonder dergelijke houders 127 zijn voor de rtMano de ter beschikking staande opstelruimte A naar · η * ««tel 19c een. verschillende lengte hebben.° Pd pHot, the frame supports 20c, bicycles 2 can also be locked, zig t ^ ^ 21c advantageously provided with in each case an approximately 10-shaped shape is preferably formed by a 0-shape which is half the length of it from. The holders 121: -; —Rr :: bil example by no chains and the like, jpze. V, there can be 127 tokens. This parked bicycle can be reliably locked in the parking position. In Figs. 20c, 2ic as Figs. 25 and 28, the frame supports may also be without such holders 127 for the available space A to 19a. have different length.

35 parkeerinrichting kan e g gestel 19c is π Ho ïpnote van de dwarsdrager 22c van net g Al naar gelang de lengte aangebracht. Met een verschillend aantal gestelsteunen 20c, voordeel zijn aan elke gestelsteun twee parkeerstandaards 112, i ü ! : · · - 23 - aangebracht. Zoals fig. 28 toont, zijn de parkeerstandaards 112, 113 van de gestelsteunen 20c niet alleen spiegelbeeldig, maar ook voor wat betreft de zijden verwisseld aan de tegenover liggende gestelsteun 21c aangebracht. Daardoor kan de in de onderste 5 parkeereenheid beschikbare parkeerruimte voor de fietsen optimaal benut worden. Zoals bij de vorige uitvoeringsvormen zijn de parkeerstandaards 112, 113 zo aangebracht, dat ze bij het uittrekken van de parkeerrails 52 van de draaginrichting 25-31, 101-105 niet hinderlijk zijn.The parking device can be frame 19c and is provided by the cross-member 22c of the net according to the length. With a different number of frame supports 20c, two parking stands 112 are advantageous on each frame support! : · · - 23 - applied. As shown in FIG. 28, the parking stands 112, 113 of the frame supports 20c are not only mirror-image-shaped, but also interchangeably arranged on the opposite frame support 21c. As a result, the parking space available for the bicycles in the lower parking unit can be optimally utilized. As with the previous embodiments, the parking stands 112, 113 are arranged such that they are not annoying when the parking rails 52 are pulled out of the support device 25-31, 101-105.

Claims

A parking device for bicycles, with at least one carrying device, which has at least one sliding parking rail, which can be slid with guide elements along a carrier from a parking position into a loading or unloading position, characterized in that at the carrier (32) at least one guide (37) is provided, along which the parking rail (52) is guided and which is arranged in the area above the carrier (32), and that the parking radar (52) when shifted against the carrier (32) and is supported against the guide (37) in regions offset in height relative to each other transversely of the direction of displacement.

Parking device according to claim 1, characterized in that the support (32) has two opposite support elements (33, 34), preferably square tubes.

Parking device according to claim 1 or 2, characterized in that the guide elements (48, 49) are arranged on the front end region of the carrier (52) in the pull-out neck (78) of the parking rail (52).

Parking device according to one of claims 1 to 3, characterized in that the guide elements (48, 49) are running rollers.

Parking device according to one of claims 2-4, characterized in that the guide elements (48, 49) are arranged on the front end of the support elements (33, 34) in the pull-out direction (78) of the parking rail (52).

Parking device according to claim 4 or 5, characterized in that the running rollers (48, 49) are freely rotatable about horizontal axes (50, 51).

Parking device according to one of claims 2 to 6, characterized in that the guide elements 48, 49 lie between the two bearing elements (33, 34) of the carrier (32). 1016808 - 25 -

Parking device according to one of claims 1 to 7, characterized in that the parking rail (52) for the guide elements (48, 49) has two guide rails (57, 58).

Parking device according to claim 8, characterized in that the guide rails (57, 58) are arranged on the two longitudinal sides of the parking rail (52).

Parking device according to one of claims 1 to 9, characterized in that the parking rail (52) has a V-shaped rail part (53) for receiving the bicycle (2).

11. Parking device according to claim 10, characterized in that the rail part (52) extends over the length of the parking rail (52).

Parking device according to claim 10 or 11, characterized in that the guide rails (57, 58) are arranged in the area adjacent to the rail part (53). 20

Parking device according to one of claims 1 to 12, characterized in that the guide (37) and the carrier (32) enclose an acute angle α opening in the pull-out direction (78) of the parking rail (52).

Parking device according to one of Claims 1-13, characterized in that the parking rail (52) has at least one guide element (68, 69) at its rear end region in the extension direction (78). 30

Parking device according to claim 14, characterized in that the guide elements (68, 69) are freely rotatable running rollers about horizontal axes.

Parking device according to one of claims 1 to 15, characterized in that the guide (37) has two opposite rails (38, 39). Parking device according to claim 16, characterized in that the rails (38, 39) lie above the support elements (33, 34) of the carrier (32).

Parking device according to one of claims 14-17, with the knowledge that the guide elements (68, 69) of the parking rail (5) are guided in the rails (38, 39) of the guide (32). one of the claims 15-18, characterized in that the diameter of the running rollers (68, 69) is smaller than the height of the rails (38, 39) of the guide (37). one of the parking devices, according to claims 1-19, with the knowledge that the parking rail (52) can be braked by at least one brake element (60) in the guide (37).

A parking device according to claim 20, characterized in that the braking element (60) engages in the rails (83, 39) of the girder 20. with the characteristic, 22 parking device according to claim 60 on the extension direction (78, rear that the braking element (60) is arranged at the end area of the parking rail (52).

Parking device according to one of claims 20 to 22, characterized in that the running element (60) is arranged behind the parking rail (52) in the pull-out direction (78).

Parking device according to one of claims 20 to 23, characterized in that the brake element (60) is pivotable about a horizontal axis with respect to the parking rail (52).

Parking device according to claim 24, characterized in that the pivot axis rotates the axis of rotation of the guide elements (68, 69). 1016808 - 27 -

Parking device according to one of claims 14 to 25, characterized in that the guide elements (68, 69) are arranged behind the parking rail (52) in the pull-out direction (78).

Parking device according to one of claims 20 to 26, characterized in that the braking element (60) is provided with at least at the top in the area engaging the rails (38, 39) of the guide (32) a brake piece (75, 76).

Parking device according to one of claims 20 to 27, characterized in that, when the parking rail (52) is released when the parking rail (52) is released, the brake element (60) is automatically adjustable to its braking position, wherein the brake element (60) is the force exerted by the parking rail (52) rests against the upper limit of the rail (38, 39) of the guide (37).

Parking device according to one of claims 20 to 28, characterized in that the brake element (60) has at least one brake body (70) that is clamped between two clamping parts (71, 72). 20

Parking device, in particular according to one of claims 1 to 29, characterized in that the rail part (73) of the parking rail (52) is arranged for guiding the bicycle (2) during the shifting movement and for the tilt protection of the bicycle (2) serves at least one holder (68) which is attached to the parking rail (52) which engages around a frame part of the bicycle (2) located on the parking rail (52).

Parking device according to claim 30, characterized in that the holder (86) is attached to the rail part (53) of the parking rail (52).

Parking device according to claim 30 or 31, characterized in that the holder (86) is inclined forward in the direction of extension (78) of the parking rail (52). 1016808 - 28 -

Parking device according to one of claims 30 to 32, characterized in that the holder (86) has at least one securing part (89) for the bicycle (2). Parking device according to claim 33, characterized in that the securing part (39) is a spring-displaceable shackle.

Parking device according to claim 33 or 34, characterized in that the securing part (89) in a securing position grips around a part (98) of the bicycle 10.

Parking device according to one of claims 33 to 35, characterized in that the holder (86) is provided with at least one mounting part (100) for theft protection.

A parking device according to claim 36, characterized in that the fixing part (100) is a U-shaped bracket. Parking device according to claim 36 or 37, characterized in that the fastening part (100) is arranged at the free end of the holder (86).

Parking device according to one of claims 30-38, characterized in that at least one anti-tilt protection part (96) is provided on the holder (86 for the bike <2), which has an abutment part for a bicycle rod (98) and with which the bicycle is secured against tilting in the safety position situated in the safety position (96). Parking device according to claim 39, characterized in that the tilt protection part (96) is designed as a sleeve which is mounted on a receiving part (92). the locking part <89 is fitted.

A parking device according to claim 39 or 40, characterized in that the protective structure, 96, is made conically wider at least at the end remote from the holder, 86). 1 016808 - 29 -

Parking device according to claim 41, characterized in that the distance from the conically widening end of the protective structure (96) to the holder (86) corresponds to the thickness of the bicycle part (98) around which the securing part (89) must 5 grab.

Parking device according to one of claims 40 to 42, characterized in that the retaining part (92) for the securing part (89) extends transversely of the fastening part (100). 10

Parking device according to one of claims 1 to 43, characterized in that the support device (25-31, 101-105) is arranged on a frame (19, 19a, 19c).

Parking device according to claim 44, characterized in that a plurality of support devices (25-31, 101-105) are arranged on the frame (19, 19a, 19c) next to each other.

Parking device according to claim 45, characterized in that the adjacent carrying devices (25-31, 101-105) are arranged offset 180 ° with respect to each other.

Parking device according to one of claims 44 to 46, characterized in that the frame (19, 19a, 19c) has at least one cross-member 25 (22, 22a, 22c) on which the support device (25-31, 101-) 105).

Parking device according to claim 47, characterized in that at least one support stand (23, 24; 23a, 24a) is arranged on the transverse support (22, 22a, 22c), on which at least one support device (25-31, 101) is provided. -105) can be confirmed.

Parking device according to claim 47 or 48, characterized in that the support device (25-31, 101-105) is perpendicular to the transverse support 35 (22, 22a, 22c). 1016808 - 30 -

Parking device according to one of claims 41 to 49, characterized in that the transverse support (22, 22a, 22c) is supported on the floor via at least one support (20, 21; 20a, 21a; 20c, 21c). Parking device according to one of claims 1-50, characterized in that the parking device is in the area below the. ιοί; 101-105) has a lower parking unit support device (25-31, 101 iuoj, which has at least one parking standard (3, 3a).

Parking device according to claim 51, characterized in that a parking stand (3, 3a, 3b) is a support (5, 5a, 5b) M9 n · 12a 13a; 12b, 13b) for the at least one clamping device (12, 13, 12a, parking bicycle (2) is arranged.

Parking device according to claim 52, characterized in that the support (5, 5a, 5b) extends vertically from the bottom. A parking facility according to claim 7 in the upper end region (6, 6a, 6b) that the support (5, 5a, 5b) extends in a deflected manner.

Parking device according to one of claims 52 to 54, characterized in that the clamping device (12, 13; 12a, 13a; 12b, 13b) is arranged on a transverse strip (7, 7a, 7b).

Parking device according to claim 55, characterized in that the transverse strip (7, 7a, 7b) extends at the free end of the -h-bent 6b) of the support (5, 5a, 5b) to the end region (6, 6a, 30 applied.

Parking device according to claim 55 or 56, characterized in that the transverse strip (7, 7a, 7b, in each case has a clamping device (12, 13; 12a, 13a; 12b, 13b).

Parking device according to one of the claims 52 57 'characterized in that the clamping device (12, 13; 12a, 13a; 12b, 13b, two resilient clamping legs (14-17) has a bicycle part (98) ) clamping.

Parking device according to one of claims 52 to 58, characterized in that in the area adjacent to the support (5, 5a, 5b) at least one ramp (8, 8a, 8b; 108, 108b) for the front wheel of the bicycle (2) is fitted.

Parking device according to claim 59, characterized in that the ramp (8, 8a, 8b; 108, 108b) by an arm (4, 4a, 4b; 107 extending transversely to the support (5, 5a, 5b) , 107b) is connected to the support.

Parking device according to claim 59 or 60, characterized in that a ramp (8, 8a, 8b; 108, 108b) is provided on both sides of the support (5, 5a, 5b).

Parking device according to claim 61, characterized in that the ramps (8, 8a, 8b; 108, 108b) are at different heights.

Parking device according to one of claims 59 to 62, characterized in that the ramp (8, 8a, 8b) extends upwards in the form of a circle part. 25

Parking device according to one of claims 59 to 62, characterized in that the ramp (108, 108b) extends straight.

Parking device according to one of claims 52-64, characterized in that the support of the parking stand (3b) is formed by the lower end region (110, 111) of the support (20, 21a) of the frame (19a ).

Parking device, in particular according to one of claims 51 to 65, characterized in that the parking stand (112) is pivotable between two parking positions about a horizontal axis (114). 1016808 - 32 -

Parking device according to claim 66, characterized in that the parking stand (112) is pivotally attached to the frame support (20c, 21c). Parking device according to claim 66 or 67, characterized in that the pivot axis (114) is arranged at the lower end of the adjusting support (20c, 21c).

Parking device according to one of claims 51 to 68, characterized in that the parking stand (113) is fixedly connected to the frame support (20ct 21c). Parking device according to one of claims 51 to 69, characterized in that the parking stand (112, 113) has a receiving part, 118) that has two mutually parallel legs (120, 121), which are joined at one end pass.

Parking device according to claim 70, characterized in that the receiving part (118) is of V-shaped side view. 2 0

Parking device according to claim 70 or 71, characterized in that at least one, preferably two, brackets (122, 124) project from the receiving part (118) and are spaced apart. A parking device according to claim 72, characterized in that the brackets (122, 124) protrude from the front side of the receptacle (118) in the insertion direction (123) under a straight line. 74 Parking device according to claim 72 or 73, characterized in that the two brackets (122, 124) have a different length.

Parking device according to one of the claims 70-74, characterized in that the mutual distance between the legs (120, 121, of the thickness of the front wheel of the receiving part (118) is slightly greater than the thickness of the bicycle (2) 1 01 6808 - 33 -

Parking device according to one of claims 70-75, characterized in that the two legs (120, 121) of the receiving part (118), parallel and congruent, viewed transversely of the running direction (123) of the bicycle (2) to each other. 5

Parking device according to one of claims 50-76, characterized in that at least one holder (127) protrudes from the frame support (20c, 21c) for securing securing chains, securing brackets and the like. 10

Parking device according to claim 77, characterized in that the holder (127) is designed as a bracket.

Parking device according to one of claims 66 to 78, characterized in that the pivotable parking stand (112) and the rigid parking stand (113) are arranged on both sides of the frame support (20c, 21c).

Parking device according to one of claims 50-79, characterized in that the frame supports (20a, 21a; 20c, 21c) are arranged in pairs and are arranged one behind the other in the longitudinal direction of the carrying device (25-31, 101-105) applied.

81. Parking device according to claim 80, characterized in that the frame supports (20a, 21a; 20c, 21c) from the transverse support (22a, 22c) extend divergent from the transverse support (22a, 22c) in the direction of the bottom.

Parking device according to one of claims 1-81, characterized in that the parking stand (3, 3a, 3b; 112, 113) in the area outside the sliding path of the parking rail (52) of the support device (25-31) , 101-105). 016808