NL1016377C2 - Naloopcorrector voor een gemotoriseerd voertuig met ÚÚn bestuurbaar voorwiel. - Google Patents

Description

NALOOPCORRECTOR VOOR EEN GEMOTORISEERD VOERTUIG MET ÉÉN

BESTUURBAAR VOORWIEL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 gemotoriseerd voertuig met één bestuurbaar voorwiel.

In de praktijk is bekend dat de bestuurbaarheid en de vering van een gemotoriseerd voertuig met één bestuurbaar voorwiel, zoals een motorfiets of een gemotoriseerde driewieler, onder zware omstandigheden soms te wensen 10 overlaat. Dit geldt met name voor cross-motorfietsen en voor (cross-)motorfietsen met zijspan.

De uitvinding heeft als doel om het weggedrag en in het bijzonder het stuurgedrag van het bekende gemotoriseerde voertuig te verbeteren.

15 Het bekende gemotoriseerde voertuig volgens de aanhef heeft daartoe het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van middelen voor het tijdens het rijden corrigeren van de naloop van het voorwiel. Bij voorkeur zijn de naloopcorrigerende middelen ingericht voor het tijdens het rijden nagenoeg 20 constant houden van de naloop van het voorwiel. Bij een constante, positieve waarde van de naloop van het voorwiel is het gemotoriseerde voertuig het best bestuurbaar. Bij het bekende gemotoriseerde voertuig daarentegen verandert de naloop echter tijdens het rijden afhankelijk van interne 25 parameters, zoals de constructie van het gemotoriseerde voertuig, en externe parameters, zoals het wegdek.

Volgens een praktische voorkeursuitvoeringsvorm van het gemotoriseerde voertuig volgens de uitvinding zijn de naloopcorrigerende middelen enerzijds beweegbaar met het 30 balhoofd en anderzijds beweegbaar met het voorwiel verbonden. Voor de specifieke situatie dat het gemotoriseerde voertuig aan het voorwiel is voorzien van een swingarm, zijn de naloopcorrigerende middelen beweegbaar met de swingarm verbonden.

35 Volgens een elegante voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de naloopcorrigerende middelen een tuimelstuk, dat scharnierbaar met het balhoofd is verbonden. Bij voorkeur is het tuimelstuk 101 63 7 7-”· 2 scharnierbaar aan de poten van de voorvork is bevestigd. Dit tuimelstuk neemt bovendien op voordelige wijze een deel van de functie van één van de kroonplaten bij het bekende gemotoriseerde voertuig over.

5 Volgens een elegante uitvoeringsvorm omvatten de naloopcorrigerende middelen een stangenstelsel, dat enerzijds scharnierbaar met het tuimelstuk is verbonden en anderzijds scharnierbaar met het voorwiel of de swingarm is verbonden. Dit stangenstelsel omvat bij voorkeur twee stangen, die zich 10 aan weerszijden van het voorwiel uitstrekken. Dergelijke stangen vallen in de praktijk nauwelijks op met als gevolg dat er zo weinig mogelijk aan de uiterlijke vormgeving van het gemotoriseerde voertuig verandert.

Bij een gemotoriseerd voertuig dat aan het voorwiel is 15 voorzien van een swingarm is elk van de stangen bij voorkeur middels een verbindingsplaat met de swingarm verbonden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de voorvork beweegbaar met het balhoofd verbonden, waardoor het gemotoriseerde voertuig een uitermate flexibel en comfortabel 20 weggedrag vertoont.

De uitvinding zal nu in meer detail worden besproken aan de hand van de tekeningen, waarin:

Figuur 1 een schematisch driedimensionaal deelaanzicht toont van de voorzijde van een motorfiets voorzien van een 25 naloopcorrector volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematisch aanzicht toont van de naloopcorrector volgens de uitvinding, deels uiteengenomen;

Figuur 3 de motorfiets uit figuur 1 schematisch in zijaanzicht in uitgeveerde stand toont; 30 Figuur 4 de motorfiets uit figuur 1 schematisch in zijaanzicht in half ingeveerde stand toont;

Figuur 5 de motorfiets uit figuur 1 schematisch in zijaanzicht in ingeveerde stand toont; en

Figuur 6 de motorfiets uit figuur 5 schematisch met 35 weggebroken delen toont.

Figuur 1 toont schematisch de voorzijde van een motorfiets 1 in driedimensionaal deelaanzicht. Opgemerkt 1 n i p0,77^ 3 wordt dat motorfiets 1 in het kader van deze octrooiaanvrage slechts gedeeltelijk is getoond. Alleen die onderdelen die van belang zijn voor een goed begrip van de uitvinding zijn beschreven en getoond. Een deskundige op het vakgebied zal 5 echter geen enkele moeite hebben om de ontbrekende onderdelen toe te voegen.

Motorfiets 1 is voorzien van een voorkeursuitvoeringsvorm van de naloopcorrector 2 volgens de uitvinding. Motorfiets 1 is in dit voorbeeld een cross-motorfiets voorzien van een 10 zogenaamde swingarm 3, die scharnierbaar is verbonden met het voorwiel 4. De poten van de voorvork 5 zijn scharnierbaar aan de swingarm 3 bevestigd middels bevestigingsplaten 8. Schokdempers 6 zijn op soortgelijke wijze 9 aan de onderkant scharnierbaar aan de swingarm 3 bevestigd middels 15 bevestigingsplaten 9. Schokdempers 6 zijn aan de bovenzijde eveneens scharnierbaar aan de vorkpoten 5 bevestigd middels bevestigingsplaten 10.

In figuur 2 is ter verduidelijking een schematisch aanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de 20 naloopcorrector volgens de uitvinding getoond, gedeeltelijk uiteengenomen. Naloopcorrector 2 omvat een tuimelstuk 11 en een stangenstelsel bestaande uit twee stangen 12. Het tuimelstuk 11 is scharnierbaar met het balhoofd 7 van het frame 16 verbonden. De door het balhoofd lopende pin 13A is 25 daartoe middels een kogel (niet getoond) opgenomen in het tuimelstuk 11.

In figuur 1 is te zien dat er aan weerszijden van het balhoofd kroonplaten 14 en 15 zijn bevestigd. In figuur 2 is te zien dat balhoofd 7 via pin 13B eveneens middels een kogel 30 (niet getoond) is verbonden met kroonplaat 15.

Stangen 12 zijn aan de bovenzijde scharnierbaar verbonden met het tuimelstuk 11. Aan de onderzijde zijn stangen 12 scharnierbaar bevestigd aan de bevestigingsplaten 8 van de swingarm 3.

35 Geschikte materialen voor de naloopcorrector volgens de uitvinding zijn bijvoorbeeld Chroom-Molybdeen, in het bijzonder CrMo 25-4, ook wel bekend onder de naam Chromo, en 1016377* 4

Aluminium.

Figuren 3 tot en met 6 tonen motorfiets 1 schematisch in zijaanzicht in verschillende veerstanden ter illustratie van de werking van de naloopcorrector 2 volgens de uitvinding.

5 Figuur 3 toont de motorfiets 1 in de uitgeveerde stand ofwel de parkeerstand. Figuur 4 toont de motorfiets 1 in ongeveer half ingeveerde stand tijdens het rijden. Figuur 5 toont de motorfiets 1 in de nagenoeg volledig ingeveerde stand tijdens het rijden. Duidelijk is te zien dat de belangrijke 10 onderdelen, zoals de stangen 12 en het tuimelstuk 11 van de naloopcorrector 2, de swingarm 3, de schokbrekers 6 en het balhoofd 7, door de bovenbeschreven scharnierbare onderlinge verbondenheid in elke figuur aan de situatie aangepaste posities innemen. Het gevolg hiervan is dat de naloop N van 15 het voorwiel 4 in alle figuren nagenoeg constant blijft. Dit heeft als direct gevolg dat de vering en de bestuurbaarheid verbeterd zijn ten opzichte van de reeds bekende motorfiets. Opgemerkt wordt dat de naloop N op in de praktijk gebruikelijke wijze is gedefinieerd als het weglengteverschil 20 tussen balhoofdlijn A en de verticale hartlijn B door de as van het voorwiel 4.

Omdat de voorste stang 12 zich in figuur 5 achter de voorste vorkpoot 5 bevindt, is ter verduidelijking figuur 6 toegevoegd, waarin de voorste vorkpoot 5 is weggelaten.

25 De naloopcorrector volgens de uitvinding is geïllustreerd aan de hand van een toepassing bij een motorfiets. De getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de naloopcorrector leent zich met name uitstekend voor toepassing bij een motorfiets met swingarm. De naloopcorrector is daarnaast 30 bijzonder geschikt voor toepassing bij een motorfiets met zijspan. Naar verwachting zal de naloopcorrector van groot voordeel zijn voor een cross-motorfiets.

Opgemerkt wordt dat deze naloopcorrector bijzonder geschikt is ter verbetering van de vering en daarmee de 35 bestuurbaarheid van in het algemeen elk gemotoriseerd voertuig met één bestuurbaar voorwiel. Een voorbeeld van een ander gemotoriseerd voertuig met één bestuurbaar voorwiel is 101 6377·*' 5 een gemotoriseerde driewieler.

De uitvinding is derhalve uitdrukkelijk niet beperkt tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvorm, maar strekt zich in het algemeen uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen 5 de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en tekeningen.

», λ ή fi 3 7

Claims (10)

1. Gemotoriseerd voertuig met één bestuurbaar voorwiel, met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van middelen 5 voor het tijdens het rijden corrigeren van de naloop van het voorwiel.

2. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 1, waarin de naloopcorrigerende middelen zijn ingericht voor het tijdens het rijden nagenoeg constant houden van de naloop van het 10 voorwiel.

3. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 1 of 2, waarin de naloopcorrigerende middelen enerzijds beweegbaar met het balhoofd en anderzijds beweegbaar met het voorwiel zijn verbonden.

4. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 3, welk voertuig aan het voorwiel is voorzien van een swingarm, waarin de naloopcorrigerende middelen beweegbaar met de swingarm zijn verbonden.

5. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 3 of 4, 20 waarin de naloopcorrigerende middelen een tuimelstuk omvatten, dat scharnierbaar met het balhoofd is verbonden.

6. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 5, waarin het tuimelstuk scharnierbaar aan de poten van de voorvork is bevestigd.

7. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 5 of 6, waarin de naloopcorrigerende middelen een stangenstelsel omvatten, dat enerzijds scharnierbaar met het tuimelstuk is verbonden en anderzijds scharnierbaar met het voorwiel of de swingarm is verbonden.

8. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 7, waarin het stangenstelsel twee stangen omvat, die zich aan weerszijden van het voorwiel uitstrekken.

9. Gemotoriseerd voertuig volgens conclusie 8, welk voertuig aan het voorwiel is voorzien van een swingarm, 35 waarin elk van de stangen middels een verbindingsplaat met de swingarm is verbonden.

10. Gemotoriseerd voertuig volgens een van de voorgaande 1015377''* iniR3 7 7-«