NL1016289C2 - Een scheersysteem met instelbare tondeuses. - Google Patents

Description

Een scheersysteem met instelbare tondeuses

Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op elektrische droogscheerapparaten. Meer in het bijzonder heeft 5 de uitvinding betrekking op verbeterde systemen voor het afscheren van lange en korte haren.

Achtergrond van de uitvinding

De laatste jaren zijn zowel mannen als vrouwen 10 steeds meer de voordelen gaan inzien van elektrische droogscheerapparaten. Volgens de meeste consumenten is het uitermate lastig om met behulp van een scheermes of een ander systeem lange en/of korte haren of stoppels, zoals die zich op de baard van mannen en op de benen van vrouwen bevinden, te 15 scheren. Daar komt nog bij dat door de steeds toenemende tijdsdruk een sneller en doeltreffender scheersysteem zeer gewenst is.

De noodzaak om scheercreme, -zeep of -gel te gebruiken maakt het scheren met een scheermes tot een 20 omslachtige en tijdrovende bezigheid waar de meeste mensen tegen opkijken of die ze zich wegens tijdsgebrek niet kunnen permitteren. Bovendien doen deze producten de kosten van het scheren toenemen. Vandaar dat elektrische droogscheerapparaten steeds meer aan populariteit zijn gaan winnen. Vooral 25 elektrische droogscheerapparaten die op batterijen werken en vochtbestendig zijn doen het goed, aangezien men dan terwijl men onder de douche staat de baard of de benen kan scheren.

Naarmate de populariteit van elektrische droogscheerapparaten toenam, werden er steeds meer 30 verschillende producten ontwikkelt om te trachten het comfort 1016289 i 2 en de doeltreffendheid van deze scheerapparaten te verbeteren. Ondanks deze producten is men tot dusver echter nog niet tot een optimaal resultaat gekomen.

Van een bepaald ontwerp is gebleken dat het zeer 5 goede scheerresultaten paart aan een zeer hoog comfort. In dit ontwerp wordt gebruik gemaakt van een beweegbaar scheerblad met een dunne, flexibele en fijnmazige afscherming of een folie met veel openingen.

Bij het scheren bewegen de scheerbladen voortdurend 10 snel over en weer langs de fijnmazige afscherming of folie met openingen, waardoor de scheerbladen herhaaldelijk langs de openingen bewegen en voor iedere opening een bijkans continue scheeractie verschaffen. Door de afscherming of folie langs het te scheren oppervlak te halen dringen de haren door de 15 gaten in de afscherming of folie en worden door de bewegende bladen afgesneden.

Ofschoon dat systeem veel doeltreffender is dan andere droogscheersystemen, is het niet geschikt om lange haren, zoals die zich met name in de nek of op vrouwenbenen 20 bevinden, af te scheren.

Dergelijke lange haren buigen immers vaak af als men er met de fijnmazige afscherming of folie over gaat, waardoor verhinderd wordt dat ze in de perforaties dringen en ze bijgevolg niet worden afgesneden.

25 Om dit probleem op te lossen zijn veel elektrische droogscheerapparaten uitgerust met een tondeuse, die een apart onderdeel vormt van het scheerapparaat om onafhankelijk van het eigenlijke scheerapparaat te kunnen worden gebruikt. Gewoonlijk beschikken deze tondeuses over een eigen aan-en-· 30 uitknop waardoor ze afzonderlijk in specifieke omstandigheden kunnen worden gebruikt. Dergelijke apparaten kunnen niet voldoen aan de wens om de tondeuse in het hele scheerproces { ,•1016289 3 een actieve rol te laten spelen.

Hoewel bij sommige apparaten een poging is gedaan om de tondeuse gelijktijdig met de scheerbladen en de fijnmazige afscherming te laten werken kunnen die apparaten echter niet 5 in alle omstandigheden worden gebruikt. De stand van de tondeuse kan immers niet worden veranderd, zodat ze uitsluitend in combinatie met de fijnmazige afscherming kan worden gebruikt en niet afzonderlijk. Bijgevolg slagen die apparaten er niet in om de veelzijdigheid te bieden waarnaar 10 de consumenten op zoek zijn.

Een ander probleem bij bekende scheerapparaten is dat de tondeuse niet vloeiend genoeg over de huid glijdt, waardoor men zich gemakkelijk snijdt.

Vandaar dat de onderhavige uitvinding tot doel heeft 15 een verbeterd elektrisch droogscheersysteem te verschaffen voor gebruik vrouwen als mannen waarmee in nagenoeg alle omstandigheden zowel korte als lange haren doeltreffend kunnen worden afgeschoren.

Het is een andere doelstelling van de onderhavige 20 uitvinding een verbeterd droogscheersysteem met de hierboven beschreven eigenschappen te verschaffen dat is uitgerust met een tondeuse die in een aantal verschillende standen kan worden gezet waardoor de tondeuse gelijktijdig met het scheergerei met de fijnmazige afscherming kan worden gebruikt, 25 wat ook de handeling is die met de fijnmazige afscherming worden uitgevoerd.

Nog een andere doelstelling van de onderhavige uitvinding is een verbeterd droogscheersysteem met de hierboven beschreven eigenschappen te verschaffen waarbij de 30 tondeuse snel en gemakkelijk in één van de verschillende standen kan worden gezet en daarin ook kan worden gehouden.

Nog een andere doelstelling van de onderhavige .1016269 4 uitvinding is een verbeterd droogscheersysteem met de hierboven beschreven eigenschappen te verschaffen dat is uitgerust met een scheerkop die door zijn beweeglijkheid de lijn van de te scheren huid volgt, hetgeen zorgt voor een 5 vloeiende handeling voor meer comfort.

De onderhavige uitvinding heeft nog andere specifieke doelstellingen. Sommigen daarvan zijn voor de hand liggend, andere zullen in wat volgt duidelijk worden gemaakt.

10 Samenvatting van de uitvinding

Door de onderhavige uitvinding te gebruiken worden alle problemen en nadelen van bekende scheerapparaten, uit de weg geruimd en beschikt men over een aanzienlijk verbeterd, compact en comfortabel scheersysteem waarmee men op een 15 doeltreffende manier zowel korte als lange haren kan afscheren. De onderhavige uitvinding verschaft de gebruiker bovendien een. veelzijdig scheersysteem dat speciaal is ontworpen om in tal van scheersituaties te worden gebruikt.

Bij de onderhavige uitvinding zijn twee 20 afzonderlijke tondeuses in het scheersysteem geïntegreerd die gelijktijdig met het scheersysteem onder de fijnmazige afscherming óf folie kunnen werken op een manier die het mogelijk maakt de tondeuses naar wens gelijktijdig met het scheergerei met de fijnmazige afscherming of folie te 25 gebruiken. Om nog meer flexibiliteit en veelzijdigheid te bieden is ervoor gezorgd dat de tondeuses in verschillende standen kunnen worden gezet. Om de bediening te vergemakkelijken wordt er gebruik gemaakt van één schakelaar om de twee tondeuses gelijktijdig van positie te doen 30 veranderen en ze in een welbepaalde richting of op een welbepaalde plaats te zetten.

Het is gebleken dat, teneinde te kunnen voldoen aan . 1016289 , 5 de scheercondities de meeste gebruikers van een elektrisch droogscheersysteem - mannen zowel als vrouwen - bij het scheren worden geconfronteerd, de tondeuses bij voorkeur in ten minste drie verschillende standen dient te kunnen worden 5 gezet. In de eerste gewenste stand blijven de beide tondeuses onder het bovenoppervlak van de fijnmazige afscherming of folie. In die stand kan het scheergerei met de fijnmazige afscherming of folie zijn werk doen zonder dat het daarin wordt belemmerd door de tondeuses.

10 In de tweede gewenste stand liggen de tondeuses in één lijn met het gebogen oppervlak van de fijnmazige afscherming of folie, zodat zowel de scheergerei met de fijnmazige afscherming of folie als de tondeuses hun werk kunnen doen. Aldus kunnen zowel korte als lange haren worden 15 afgeschoren terwijl het scheersysteem over het te scheren oppervlak wordt bewogen. Die stand kan met name worden gebruikt wanneer vrouwen hun benen scheren, omdat er op die plaats zowel korte als lange haren voorkomen. Bovendien maakt de gelijktijdige actie van de tondeuses and het scheergerei 20 met de fijnmazige afscherming het mogelijkdat lange haren gedeeltelijk worden geknipt door de tondueses en de achterblijvende kortere haren geheel worden geschoren door het scheergerei met de fijnmazige afscherming. Aldus, wordt een aanzienlijk beter resultaat verkregen.

25 In de derde stand ligt typisch één van de tondeuses met haar scheeroppervlak boven het gebogen oppervlak van de fijnmazige afscherming, zodat lange haren afzonderlijk kunnen worden afgeschoren zonder gebruik te maken van de scheeractie van de fijnmazige afscherming. In dit geval bevindt de tweede 30 tondeuse zich bij voorkeur in een inactive of opbergpositie met haar scheeropeervlak onder het gebogen snijoppervlak van de fijnmazige afscherming.

1016289 6

Volgens de uitvinding kan het apparaat snel en gemakkelijk in één van de drie standen worden gezet door simpelweg één bepaalde knop of schakelaar te bewegen. Volgens de uitvinding is die knop of schakelaar rechtstreeks gekoppeld 5 met een activeringsband die op zijn beurt gekoppeld is met de twee onafhankelijk werkende tondeuses/ zodat ze er gelijktijdig mee in een bepaalde stand kunnen worden gezet.

Bovendien zijn aparte nokkenbesturingselementen aan de activeringsband vastgemaakt en deze 10 . nokkenbesturingselementen zijn gekoppeld met de tondeuses. Aldus, als men de knop verschuift, worden de nokkenbesturingselementen gelijktijdig verschoven, waardoor de positie van iedere tondeuse eenvoudig in een enkele handeling in te stellen is. Aldus maakt een enkele knop het mogelijk de 15 tondeuses in iedere gewenste stand te zetten.

Zoals hierboven vermeld is één van de problemen waarmee zo goed als alle andere scheerapparaten te kampen hebben het gebrek aan flexibiliteit inherent aan hun constructies. Als gevolg hiervan treden, als de tondeuse in 20 werking wordt gesteld, ook de scheerbladen in werking. Het is echter niet mogelijk om bij de andere apparaten de verticale stand van de verschillende onderdelen te wijzigen. Het gevolg daarvan is dat men tijdens het scheren veelvuldig aanzienlijke last ondervindt van de tondeuse die over het huidoppervlak 25 scheert.

Om de problemen van de stand van de techniek te overkomen zijn de onderhavige uitvinding de tondeuses zo gebouwd dat ze in longitudinale richting kunnen bewegen. Aldus is een rigide opstelling voorkomen en er is gezorgd voor 30 flexibiliteit en axiale afbuiging. Bij de onderhavige uitvinding zijn de tondueses flexibel en in longitudinale richting beweegbaar opgesteld en volgen de tondeuses de < /1016289 7 welvingen van de te scheren huid. Met andere woorden de tondeuses passen zich aan aan het huidoppervlak en zorgen voor een aangename, comfortabele en grondige scheerbeurt.

De uitvinding omvat de elementen van de constructie, 5 de combinatie van de verschillende elementen en de schikking van de onderdelen. Informatie daarover wordt versterkt in de hierna volgende uiteenzetting. Het bereik van de uitvinding wordt in de conclusies aangeduid.

10 Korte beschrijving van de tekeningen

Voor een beter begrip van de aard en de doelstellingen van de uitvinding raadplege men de volgende uitvoerige beschrijving de tekeningen die daarbij horen.

Fig. 1 is een perspectieftekening van de 15 geprefereerde uitvoeringsvorm van het volledig geassembleerde scheersysteem volgens de uitvinding;

Fig. 2 is een opgesplitste explosietekening van het scheersysteem dat getoond is in figuur 1;

Fig. 3 is een vooraanzicht van de volledig 20 geassembleerde drager van de afdekkap/steun van het scheersysteem volgens de uitvinding, met de voorste tondeuse in de hoogste stand;

Fig. 4 is een bovenaanzicht van de drager van de afdekkap/steun die getoond wordt in figuur 3; 25 Fig. 5 is een perspectieftekening van de volledig geassembleerde drager van de afdekkap/steun die wordt getoond in figuur 3, zonder de buitenste behuizing;

Fig. 6 is een dwarsdoorsnede van de drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding (snijlijn 6-6 op figuur 30 4);

Fig. 7 is een dwarsdoorsnede van de drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding (snijlijn 7-7 op figuur 1016289 4) ; 8

Fig. 8 is een doorsnede van de drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding (snijlijn 8-8 op figuur 6); 5 Fig. 9 is een grondplan van de buitenste behuizing van de gedemonteerde drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding;

Fig. 10 is een dwarsdoorsnede van de drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding (snijlijn 10-10 op figuur 10 9);

Fig. 11 is een dwarsdoorsnede van de drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding (snijlijn 11-11 op figuur 9) ;

Fig. 12 is een zijaanzicht van de volledig 15 geassembleerde drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding, met de tondeuses in de laagste stand;

Fig. 13 is een zijaanzicht van de volledig geassembleerde drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding, met de tondeuses in de middelste stand 20 (scheerstand) ;

Fig. 14 is een zijaanzicht van de volledig geassembleerde drager van de afdekkap/steun volgens de uitvinding, met één tondeuse in de hoogste stand;

Fig. 15 is een volledig 'uitgewerkte tekening van de 25 frames voor de fijnmazige folie en de bijbehorende afneembare drager;

Fig. 16 is een perspectieftekening van de onderkant van één van de frames voor de fijnmazige folie.

30 Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

Om inzicht te krijgen in de geprefereerde uitvoeringsvorm van het scheersysteem volgens de uitvinding .J0162S9 , 9 wordt verwezen naar fig. 1 tot en met 16 en de hierna volgende beschrijving, waarin uitvoerig wordt uitgelegd wat de beste manier is om de onderhavige uitvinding uit te werken. Hat zal echter voor een vakman duidelijk zijn dat de uitvinding in tal 5 van alternatieve constructies and configuraties kan worden uitgewerkt. Vandaar dat de uitvoeringsvorm die wordt getoond in fig. 1 tot en met 16 en hief uitvoerig wordt beschreven, dient te worden beschouwd als een voorbeeld van de uitvinding en niet als beperkend voor de reikwijdte van de bescherming 10 verschaft door deze openbaarmaking.

Figuren 1 en 2 tonen het elektrisch droogscheersysteem (20) met zijn behuizing (21) waarop de afdekkap/steun (22) afneembaar is gemonteerd. Het scheerssysteem (20) is bovendien uitgerust met een 15 scheeropstelling (23) voor het afscheren van zowel korte als lange haren.

Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm (afgebeeld) is de scheeropstelling (23) uitgerust met fijnmazige afschermingen (24 en 25), die gemonteerd zijn op de 20 afdekkap/steun (22), en twee tondeuses (26 en 27), die met gebruikmaking van een tussenruimte naast de fijnmazige afschermingen (24 en 25) ook op de afdekkap/steun (22) zijn gemonteerd. Bovendien bevat, zoals gebruikelijk een elektrisch droogscheerapparaat, de behuizing (21) ook een motor (niet 25 getoond). Die motor drijft de beweegbare assen (44) aan, die gekoppeld zijn met de scheerbladcomponenten (28 en 29), die precies in de fijnmazige folies (24 en 25) passen, zodat ermee geschoren kan worden.

Als de motor wordt geactiveerd beginnen de 30 scheerbladen in direct contact met de binnenkant van de folie heen en weer te bewegen. Er wordt bij voorkeur een afdekkap/steun (22) gebouwd die telescopisch, bedekkend en 10162Ö9 10 vergrendelend gekoppeld wordt aan de behuizing (21), zodat men zich toegang kan verschaffen tot het haaropvangbakje en het leeg kan maken, en tot de scheerbladen (28 en 29) en de folies (24 en 25). Het is niet noodzakelijk om zoals op de figuur 5 twee scheerbladen en twee fijnmazige folies in te bouwen. Een ander aantal kan ook zonder van de uitvinding af te wijken.

Om inzicht te krijgen in de geprefereerde bouw en werking van de tondeuses wordt verwezen naar afb. 1 tot en met 16 en de hierna volgende beschrijving. Bij de geprefereerde 10 uitvoeringsvorm zijn ieder van de tondeuses (26 en 27) uitgerust met een vlakke plaat (30) met een binnenvlak (31), een buitenvlak (32), een bovenrand (33), een onderrand (34) en zijranden (35 en 36). Bovendien zijn langs de bovenrand (33) scheerbladen (37) aangebracht, waardoor de totale lengte 15 aanzienlijk toeneemt. Bovendien beschikt elk scheerblad (37) over twee rijen tanden (38) die aan beide zijden van de plaat (30) uitsteken. Teneinde, zoals gewenst, lange haren af te scheren zijn ieder van de tondeuses (26 en 27) ook uitgerust met een beweegbaar scheerblad (39) dat gekoppeld is aan de 20 vaste bladen (37) .

Elk beweegbaar scheerblad (39) bevat twee rijen tanden (40 en 41) die elk in lijn liggen met een rij tanden van elk vast scheerblad (37). Elk beweegbaar scheerblad (39) wordt op zijn plaats gehouden door een sluitplaat (42) die 25 gemonteerd is op het binnenvlak (31) van de plaat (30). De sluitplaat (42) is bij voorkeur zo aangebracht dat er een bedekkende en samenwerkende koppeling met het beweegbare scheerblad (39) ontstaat, zodat dat scheerblad (39) longitudinaal langs de bovenrand (33) van de plaat (30) kan 30 bewegen en zo op de gewenste manier scheert.

Om ervoor te zorgen dat het scheerblad (39) kan bewegen, is er een boogvormige om zijn as draaiende nokkenarm .1016259 11 (43) gemonteerd op het binnenvlak (31) van de plaat (30) van de tondeuses (26 en 27). Het bovenste uiteinde daarvan is aan het scheerblad (39) gekoppeld om het gecontroleerd op de gewenste manier te doen bewegen (heen en weer). Het andere 5 uiteinde van de nokkenarm (43) is koppelbaar aan het aandrijfmechanisme van de.as (44) en de aandrijfmotor van het scheersysteem (20). Bij het activeren van de aandrijfmotor in de behuizing (21) gaan scheerbladen 28 en 29 heen en weer bewegen langs de fijnmazige folies (24 en 25), terwijl de 10 bewegende scheerbladen van de tondeuses (39) hetzelfde doen langs de vaste scheerbladen (37), waardoor er op de gewenste manier wordt geschoren.

Zoals duidelijk zal zijn van de hierboven gegeven beschrijving van de rijen tanden (38) van de vaste 15 scheerbladen (37) en de rijen tanden (40 en 41) van de bewegende scheerbladen (39) bevatten deze componenten verschillende snij elementen die naast elkaar en op elkaar liggen, met elkaar samenwerken en aldus een langgerekte ononderbroken strook van open snij zones vormen. Daardoor 20 kunnen langere haren tot de tanden (38) van scheerblad 37 en de tanden (40 en 41) van scheerblad 39 doordringen en worden afgeschoren.

Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm zijn de tondeuses (26 en 27) bovendien zo gebouwd dat ze elk over twee 25 scheerelementen beschikken aan de bovenrand (33): één op het buitenvlak (32) en één op het binnenvlak (31). Indien gewenst kan er slechts van één scheerelement gebruik worden gemaakt zonder van de uitvinding af te wijken. Twee parallelle en door een tussenruimte van elkaar afgescheiden scheerelementen 30 genieten echter de voorkeur omdat dat de prestaties en de doeltreffendheid ten goede komt.

Om de gebruiker meer flexibiliteit en comfort te 'i 016289 12 bieden tijdens het scheren, werd elk van de tondeuses (26 en 27) tevens voorzien van een paar langgerekte kanalen (45 en 46) gevormd in het buitenvlak (32) van de plaat (30) . Elk van die kanalen (45 en 46) heeft een opening aan de onderrand (34) 5 van de plaat en een sluitnok (47) aan het andere uiteinde.

In elk kanaal (45 en 46) is bovendien er een veer (48) gemonteerd - bij voorkeur een conventionele schroefveer -waarvan het ene uiteinde bevestigd is aan de sluitnok (47) opdat ze stevig vastzit in het kanaal maar toch nog kan worden 10 ingedrukt. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de gewenste beweging van de tondeuses (26 en 27) verticaal wordt gecontroleerd (zie verder).

De geprefereerde bouw van elk van de tondeuses (26 en 27) vertoont ten slotte nog een boogvormige gleuf (50) 15 vlakbij de onderrand (34) van de plaat (30). Op die manier is een beweegbaar element (51) gevormd dat kan worden bewogen ten opzichte van de plaat (30). Verder is er nog een uitstekende stift (52) op element 51 gevormd bestemd voor de samenwerkende koppeling met de nok (zie verder).

20 Om tot een gecontroleerde gelijktijdige beweging van de tondeuses (26 en 27) te komen en de tondeuses in verschillende posities te kunnen zetten, is het scheersysteem (20) volgens de uitvinding uitgerust met een uniek activerings- en positiecontrolesysteem voor de tondeuses, dat 25 zich in de afdekkap/steun (22) bevindt. Om inzicht te krijgen in dat uniek activerings- en positiecontrolesysteem voor de tondeuses wordt verwezen maar fig. 5 tot en met 11 en de hierna volgende beschrijving.

Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm beschikt de 30 afdekkap/steun (22) over een volledig geïntegreerde mantel (61) (niet getoond op afb. 5) met een voorplaat (55), een achterplaat (56) en zijplaten (57 en 58). Bij voorkeur vormen 7016289 ! 13 voorplaat (55), achterplaat (56) en zijplaten (57 en 58) allen intregrale onderdelen van een uit een stuk vervaardige mantel (61). Indien gewenst zin echter ook alternatieve constructies en configuraties binnen het kader van de onderhavige 5 uitvinding. De voorplaat (55) omvat een langgerekte gleuf (59) waarin een activeringsschakelaar- of knop (60) is gemonteerd.

Om tot de gewenste gecontroleerde beweging van de tondeuses te komen is de afdekkap/steun (22) uitgerust met een band zonder einde (65) die aan de binnenkant van de mantel 10 (61) is gemonteerd. Bij de geprefereerde constructie is er aan de binnenkant van de voorplaat (55), de achterplaat (56) en de zijplaten (57 en 58) van de mantel kanaal of groef (66) gevormd waarin de band zonder einde (65) wordt vastgehouden en waarin hij longitudinaal kan bewegen. De activeringsschakelaar 15 of -knop (60) is aan de band (65) bevestigd en leidt de longitudinale beweging ervan binnen de langgerekte gleuf (59). De band (65) beweegt dus mee als de activeringsschakelaar of -knop (60) in een bepaalde stand wordt geschoven.

Op figuur 10 is het beste te zien dat plaat 67 20 vastgemaakt is aan het middelste stuk van het gedeelte van de band (65) dat zich aan de achterplaat (56) van de mantel (61) van de afdekkap/steun (22) bevindt. Plaat 67 is voorzien van een verzonken zone (68) met daarin nokvlak 69. Dat nokvlak (69) leidt de beweging van tondeuse 27 (zie verder).

25 Op figuur 5 en 11 is dan weer het beste te zien dat plaat 70 vastgemaakt is aan het middelste stuk van het gedeelte van de band (65) dat zich aan de voorplaat (55) van de mantel (61) van de afdekkap/steun (22) bevindt. Knop 60 is vastgemaakt aan plaat 70 en leidt de beweging van de band 30 (65). Plaat 70 is voorzien van een verzonken zone (71) met daarin nokvlak 72. Dat nokvlak (72) leidt de beweging van tondeuse 26 (zie verder).

1016289 14

Bij de geprefereerde constructie is tondeuse 26 zo op de afdekkap/steun gemonteerd dat stift 52 van plaat 30 van tondeuse 26 omsloten wordt door verzonken zone 71 en gekoppeld is aan nokvlak 72. Evenzo, is tondeuse 27 zo op de 5 afdekkap/steun gemonteerd dat stift 52 van plaat 30 van tondeuse 27 omsloten wordt door verzonken zone 68 en gekoppeld is aan nokvlak 69.

Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de band zonder einde (65) verschuift als de knop (60) wordt verschoven 10 waarbij de platen 67 en 70 mee verschuiven. Aangezien stift 52 aan de nokvlakken (69 en 72) is gekoppeld, verschuiven de nokvlakken (69 en 72) daardoor de tondeuses (27 en 26). Bijgevolg kunnen, met de beschreven configuratie van de nokvlakken (69 en 72), de tondeuses (26 en 27) gemakkelijk in 15 de gewenste stand worden gezet.

Om ervoor te zorgen dat de tondeuses juist op de gewenste positie op de afdekkap/steun worden gemonteerd, is elke zijplaat (57 en 58) van de mantel (61) van de afdekkap/steun (22) bovenaan en onderaan voorzien van een 20 onderflens (75) respectievelijk bovenflens (76). Die flenzen (75 en 76) strekken zich binnenwaarts van de zijplaten (57 en 58) uit, vlak naast de punten waar de zijplaten (57 en 58)aan de voor- (55) en de achterplaat (56) zijn vastgehecht. Die constructie zorgt ervoor dat de platen (30) van de tondeuses 25 (26 en 27) zo op de afdekkap/steun (22) zijn gemonteerd dat de tondeuses (26 en 27) ten opzichte van afdekkap/steun (22) in verticale richting kunnen worden verschoven.

Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm zijn aan de zijranden (35 en 36) van de platen (30) van de tondeuses (2-6 30 en 27) bovendien geleidegroeven (53) gevormd. Het is in die geleidegroeven (53) dat de flenzen (75 en 76) worden geschoven. Door deze constructie helpen de geleidegroeven (53) *016289 15 en de glijdende flenzen (75 en 76) bij het leiden van de verticale beweging van de tondeuses (26 en 27). Bovendien verschaffen de bovenste uiteinden (54) van de geleidegroeven (53) begrenzingen voor de tondeuses (26 en 27) waardoor de 5 neerwaartse beweging van de tondeuses (26 en 27) ten opzichte van de afdekkap/steun (22) wordt begrensd.

Bij de geprefereerde constructie zijn de geleidegroeven (53) en de flenzen (75 en 76) zo gebouwd dat de tondeuses een boogvormige baan beschrijven als ze in verticale 10 richting worden verschoven. Op die manier staan de snijkanten (26 en 27) van de tondeuses optimaal ten opzichte van de fijnmazige folies (24 en 25).

De afdekkap/steun is bij voorkeur uitgerust met twee beugels (77), één aan de voorplaat (55) en één aan de 15 achterplaat (56). Bij de geprefereerde constructie bevat elke beugel (77) een naar binnen gerichte flens (78), die een bijkomende begrenzing voor de tondeuses (26 en 27) vormt. Aan de buitenrand van die flenzen (78) bevindt zich bovendien een opstaande stijl, bestemd voor de koppeling aan de veer (48) 20 van de tondeuses (26 en 27) .

Bij deze constructie kunnen de tondeuses elk soepel in verticale richting worden bewogen, waarbij de veren (48) zorgen voor de gewenste opwaartse druk. De veer (48) tussen de stijl (79) en de opsluitnok (47) in de veerkanalen (45 en 46) 25 oefent voortdurend een opwaartse druk uit op de tondeuses (26 en 27) waardoor die in verticale richting flexible zijn als zij over het huidoppervlak glijden. Flens 78 zorgt voor een bijkomende begrenzing waarvoorbij de tondeuses (26 en 27) niet in neerwaartse richting kunnen bewegen .

30 Zoals hierboven al is uiteengezet (zie ook afb. 6 en 8) wordt stift 52 van plaat 30 vastgezet in de verzonken zone (71) van plaat 70 van de band zonder einde (65) als tondeuse -1016289 16 26 op de afdekkap/steun (22) wordt gemonteerd. Evenzo, als tondeuse 27 op de afdekkap/steun (22) wordt gemonteerd wordt stift 52 van plaat 30 vastgezet in de verzonken zone (68) van plaat 77 van de band zonder einde (65). Bovendien wordt, 5 aangezien de tondeuses (26 en 27) voortdurend in opwaartse richting worden geduwd, stift 52 van tondeuse 27 constant tegen nokvlak 69 van verzonken zone 68 gedrukt en stift 52 van tondeuse 26 constant tegen nokvlak 72 van band 65.

Bij deze constructie wordt de gewenste gelijktijdige 10 beweging van de tondeuses (26 en 27) verkregen door de schakelaar of knop (60) te verschuiven. Ontwerpt men de nokvlakken (69 en 72) zo dat de gewenste beweging van de tondeuses wordt verkregen, dan zorgt de longitudinale beweging van de schakeiaar/knop (60) ervoor dat de band (65) beweegt, 15 hetgeen er op zijn beurt voor zorgt dat de platen (67 en 72) meebewegen. Die beweging zorgt ervoor dat de stand van de nokvlakken (69 en 72), die in contact staan met de stift (52), wordt gewijzigd. Aangezien de tondeuses (26 en 27) de stift (52) in contact houden met de nokvlakken (69 en 72), heeft dat 20 tot gevolg dat de laterale beweging van de nokvlakken (69 en 72) ten opzichte van de stift (52) de tondeuses (26 en 27) in verticale richting doet bewegen.

Zoals in figuren 10 en 11 is te zien zijn de nokvlakken voorzien van drie aparte en onafhankelijke zones 25 (A, B en C) voor het bepalen van de stand van de tondeuses.

Ofschoon de zones A, B en c verschillende configuraties kunnen hebben, maakt de geprefereerde uitvoeringsvorm gebruik van de zones A en C en specifieke vaste standen, terwijl zone B een breder gebied bestrijkt waarmee de gebruiker een gewenste 30 stand kan instellen.

Door zone B als een langer en langzaam hellend nokvlak uit te voeren, staan de tondeuses (26 en 27) vlak •1016269 17 naast de snijvlakken van de fijnmazige folies, terwijl de gebruiker in staat wordt gesteld om de stand van de tondeuses (26 en 27) zo af te stellen dat ze een optimaal resultaat geven. Indien gewenst kunnen er in zone B positieve posities 5 worden vastgelegd die specifieke instellingen binnen de zone verschaffen. Anderzijds kan zone B zo worden uitgevoerd dat er een variabele afstelling door mogelijk wordt gemaakt, die zoals hierboven beschreven de gebruiker in staat stelt de tondeuses zelf exact in de gewenste stand te zetten.

10 Zoals duidelijk zal zijn uit de bovenstaande beschrijving, worden, als de tondeuses (26 en 27) op de gewenste manier op de afdekkap/steun (22) worden gemonteerd, de stiften (52) van de platen (30) van de tondeuses (26 en 27) vastgehouden in de verzonken zones (68 en 71), waarbij de 15 veren (48) de stiften (52) tegen de nokvlakken (69 en 72) drukken. Dat heeft tot gevolg dat wanneer de schakelaar/knop (60) wordt verschoven, de stiften gedwongen worden om de contouren van de nokvlakken (69 en 72) te volgen, waardoor de tondeuses (26 en 27) in één van de standen die overeenkomen 20 met de zones A, B en C worden gezet. Door de nokvlakken (69 en 72) naar behoren te configureren en uit te voeren, kunnen de tondeuses (26 en 27) is de gewenste standen worden gezet.

Bij de geprefereerde constructie van nokvlak 69 houdt zone A tondeuse 27 in de laagste stand, zodat de 25 snijkanten ervan zich onder de boogvormige snijvlakken van de fijnmazige folies (24 en 25) bevinden. Zone A van nokvlak 72 zet tondeuse 26 evenzo in de laagste stand, zodat de snijkanten ervan zich onder de boogvormige snijvlakken van de fijnmazige folies (24 en 25) bevinden. Zoals te zien is op .

30 figuur 12 staan de beide tondeuses in dezelfde stand als de gebruiker zone A selecteert, namelijk de niet-operatieve stand. Van die stand wordt gebruik gemaakt om alleen met de 1016289 i 18 fijnmazige folies (24 en 25) te scheren. Indien gewenst kunnen de tondeuses buiten werking worden gesteld als ze in stand A staan, maar noodzakelijk is dat niet.

In deze stand zijn de veren (48) volledig 5 samengedrukt en reiken de flenzen (75) tot aan de bovenkant (54) van de groeven (53) van de platen (30). Om de tondeuses in deze stand te zetten volstaat het, zoals duidelijk zal zijn uit bovenstaande beschrijving, de schakelaar/knop (60) in de gleuf (59) te verschuiven en zo de stiften (52) van de 10 tondeuses (26 en 27) in zone A van de nokvlakken (69 en 72) te zetten.

In de tweede stand staan de snijkanten van de tondeuses (26 en 27) op gelijke hoogte met het boogvormige oppervlak van de fijnmazige folies (24 en 25). Door het 15 apparaat in deze stand te zetten kan men gelijktijdig lange haren afscheren met de tondeuses (26 en 27) en korte met de fijnmazige folies (24 en 25). Voor deze middelste stand (zie figuur 13) dienen de stiften (52) van de tondeuses (26 en 27) zich in zone B van de nokvlakken (69 en 72) te bevinden.

20 In deze stand kunnen de tondeuses (26 en 27) samen met de fijnmazige folies (24 en 25) worden gebruikt. Hun tanden liggen dan op één lijn met het boogvormige oppervlak van de fijnmazige folies (24 en 25). Door de schakelaar/knop (60) in de stand te zetten die ervoor zorgt dat de band (65) 25 de stiften (52) in zone B van de nokvlakken (69 en 72) brengt, gaan de tanden van de tondeuses op één lijn liggen met de fijnmazige folies en kunnen er gelijktijdig korte en lange haren worden afschoren door scheeropstelling 23 over de huid te halen. Het apparaat wordt, zoals hierboven vermeld, bij 30 voorkeur zo gebouwd dat in deze stand de hoogte van de tondeuses ten opzichte van de fijnmazige folies naar wens kan worden afgesteld.

1016289 i 19

Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm zorgt zone C van nokvlak 69 ervoor dat de stift (52) van tondeuse 27 die tondeuse in de laagste stand zet (dezelfde stand als wanneer de stift in zone A staat). Zone C van nokvlak 72, daarenboven, 5 zorgt ervoor dat tondeuse 26 in de hoogste stand staat, namelijk boven de fijnmazige folies (24 en 25). Deze stand is te zien op figuur 14. Op die manier kan men gebruik maken van tondeuse 26, terwijl tondeuse 27 in de lagere en niet-operatieve stand staat.

10 Door de hier beschreven constructie is een simpel en makkelijk te bedienen systeem verschaft waarmee de tondeuses in een gewenste stand kunnen worden gezet. Bovendien maakt ze - dankzij de aanpasbaarheid van de nokvlakken - alternatieve standen of combinaties van standen mogelijk.

15 Een verder kenmerk van het droogscheersysteem volgens de uitvinding heeft betrekking op de bouw van de houder van de fijnmazige folies (24 en 25). Om inzicht te krijgen in de bouw van die houder wordt best verwezen naar de figuren 2, 5, 15 en 16 en de hierna volgende beschrijving.

20 Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een speciale draagconstructie voor de folies (82) die een afneembare houder (86) en twee frames (84 en 85) bevat. Bij de geprefereerde constructie wordt folie 24 vastgezet op frame 84 en folie 25 25 op frame 85.

Zoals te zien is in figuur 16 wordt folie 24 bij voorkeur met behulp van tappen (87) aan frame 84 bevestigd. Op die manier verkrijgt men de gewenste boogvormige kromming. Hoewel niet getoond, wordt folie 25 op nagenoeg dezelfde 30 manier aan frame 85 bevestigd en vertoont na montage nagenoeg dezelfde boogvormige kromming als folie 24.

Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm volgens de J016289 .

20 uitvinding hebben de folies een krommingshoek die tussen 160° en 170° ligt. Bij de meeste bekende apparaten is die krommingshoek veel kleiner. Door de grotere krommingshoek hebben de fijnmazige folies (24 en 25) en de scheerbladen (28 5 en 29) echter veel meer contact met elkaar. Daardoor neemt de scheercapaciteit toe, hetgeen een doeltreffender scheerapparaat oplevert.

Bij de geprefereerde constructie volgens de uitvinding zijn de frames (84 en 85) zo gebouwd dat ze in de 10 afneembare houder schuiven zodanig dat ze in verticale richting kunnen worden bewogen. Bovendien zijn de frames (84 en 85) aan de onderrand uitgerust met borgpennen (88, 89 en 90). Zoals getoond in figuren 15 en 16 bevinden zich er een paar borgpennen (88 en 89) aan een onderkant van de frames (84 15 en 85), naast elkaar en op enige afstand van elkaar welke borgpennen met elkaar samenwerken, en bevindt er zich een borgpen 90 aan de tegenovergelegen onderkant van frames 84 en 85 .

De borgpennen worden bij voorkeur ergens in het 20 midden van de randen aangebracht. Zoals te zien is op figuur 5 zorgen de borgpennen er dan voor dat de frames (84 en 85) vastgehouden worden door de houder (86), maar toch nog in verticale richting en om hun as kunnen bewegen. Op die manier wordt er gezorgd voor een beter contact tussen de fijnmazige 25 folies (24 en 25) en de scheerbladen (28 en 29), hetgeen de doeltreffendheid van het apparaat ten goed komt.

Bij de geprefereerde constructie is de afneembare houder (86) zo uitgevoerd dat hij kan worden vastgezet op de mantel (61), waardoor hij een integraal deel uitmaakt van de 30 afdekkap/steun (22). Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm heeft de houder (86) een rechthoekige framestructuur die wordt gevormd door twee longitudinale latten (93) en twee i 016289 21 verbindende zijelementen(94).

Bovendien is er tussen de twee zijelementen, ter hoogte van de verticale middellijn ervan en parallel met lat (93) een steunplaat (95) gemonteerd. Door deze constructie 5 ontstaan er twee zones (96 en 97) om de frames (84 en 85) in onder te brengen, waarbij er voor gezorgd wordt dat die frames in verticale richting en om hun as kunnen bewegen.

Bij de geprefereerde constructie vertonen de frames (84 en 85) aan hun beide uiteinden een vooruitspringende rand 10 (98). Die bepaalt samen met de borgpennen (88,89 en 90) de verticale beweging van de frames (84 en 85) in de houder (86). Als frame 84 in zone 96 van de houder (86) wordt gemonteerd, zet borgpen 90 zich vast aan de onderkant van lat 93. Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm is aan de onderkant van de lat 15 (93) een speciale uitsparing (99) voorzien voor het erin ontvangen en vasthouden van borgpen (90). De andere borgpennen (88 en 89) zetten zich vast aan de onderkant van de steunplaat (95) .

Door deze constructie is frame 84 zo in de houder 20 (86) aangebracht dat het in verticale richting en om zijn as kan bewegen. De verticale beweging wordt mogelijke gemaakt door de verticale afstand tussen de vooruitspringende rand (98) en de borgpennen (88, 89 en 90). Door bij het aanbrengen van die componenten de juiste afstanden in acht te nemen kan 25 frame 84 ten opzichte van de houder (86) in verticale richting over de juiste gewenste afstand bewegen.

Door de borgpennen (88, 89 en 90) ongeveer in het midden van de onderranden van frame 84 te plaatsen, wordt de beweging aan de zijranden van het frame alleen maar door de.

30 vooruitspringende rand (98) begrensd. Daardoor kan frame 84 boogvormig rond een as bewegen die loodrecht staat op de longitudinale as van folie 24. Dat zorgt voor de gewenste 1016283 22 pivoterende beweging van frame 84 als het scheerapparaat over de huid strijkt.

Frame 85 is vrijwel op dezelfde manier aangebracht in zone 97 van de houder (86) en kan dus ook in verticale 5 richting bewegen en pivoteren. Om ervoor te zorgen dat de frames (84 en 85) onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen en toch onder de steunplaat (95) vastzitten, werden ze allebei voorzien van twee uitsparingen (100 en 101): één tussen borgpen 88 en borgpen 89 (100) en één aan de andere kant van 10 borgpen 88 (101) .

In uitsparing 100 past borgpen 88 van het andere frame en evenzo past in uitsparing 101 borgpen 89 van het andere frame. Op die manier zorgen borgpen 88 en 89 ervoor dat de frames onder de steunplaat (95) vastzitten zonder dat 15 daarbij hun beweging in verticale richting of hun pivoterende beweging wordt gehinderd.

Bij de geprefereerde uitvoeringsvorm is de afneembare houder (86) een onderdeel van scheeropstelling 23 en is hij tussen de tondeuses (26 en 27) aangebracht. Hij is 20 bij voorkeur met een coöperatieve hechting op de mantel (61) van de afdekkap/steun (22) gemonteerd, hetgeen de gewenste volledig geïntegreerde scheeropstelling (23) oplevert.

Om de werking van de uitvinding te verbeteren en de bruikbaarheid ervan te doen toenemen is de houder (86) zo 25 gebouwd dat het apparaat op twee manieren uit elkaar kan worden gehaald. Men kan ofwel de houder (86) samen met de afdekkap/steun (22) verwijderen, ofwel de houder (86) laten zitten tegen de scheerbladenopstellingen (28 en 29) en alleen de afdekkap/steun (22) wegnemen.

30 Teneinde deze twee mogelijkheden voor het verwijderen van houder 86 mogelijk te maken bevinden er zich de verticale stijlen (105) de punten bevinden waar de latten 1016289 23 (93) en de zijelementen (94) van de houder (86) samenkomen. Elke stijl (105) is voorzien van een verzonken zone (106) die gevormd is door een C-vormige richel (107) .

De behuizing (21) van het scheersysteem (20) is ten 5 slotte aan weerskanten voorzien van een knop (110) waarmee de afdekkap/steun (22) kan worden losgemaakt. Elke knop (110) kan longitudinaal worden verschoven en is voorzien van een vergrendelingsplaat (111) die mee verschuift. Elke vergrendelingsplaat (111) is voorzien van vier 10 vergrendelingspennen (112 en 114) die paarsgewijs tegenover elkaar liggen.

De vergrendelingspennen met nummer 112 hebben een conventionele bouw en zorgen voor de bevestiging aan de mantel (61) van de afdekkap/steun (22). De mantel (61) is voorzien 15 van holle ruimten waarin de vergrendelingspennen (112) passen. De vergrendelingsplaten (111) en de knoppen (110) zijn voorzien van veren die de vergrendelingspennen (112) op hun plaats moeten houden in mantel (61) van afdekkap/steun (22).

Als de afdekkap/steun (22) op de behuizing (21) 20 wordt gemonteerd, wordt die daarop gewoonlijk vergrendeld. Echter, om de afdekkap/steun (22) van de behuizing (21) te halen, dient men de knoppen (110) in te drukken. Dat zorgt ervoor dat de vergrendelingspennen met nummer 112 uit de holle ruimten van de mantel (61) worden gehaald, zodat de 25 afdekkap/steun (22) van de behuizing (21) kan worden verwijderd.

De vergrendelingspennen (114) van de vergendelingsplaten (111) zijn verder zo gebouwd dat ze in de verzonken zone (106) van de stijlen (105) kunnen worden 30 geschoven. Als de knoppen (110) zo ver mogelijk worden ingedrukt, worden de vergrendelingspennen met nummer 112 uit de holle ruimten van de mantel (61) gehaald, zodat de 1016289 24 afdekkap/steun (22) van de behuizing (21) kan worden verwijderd, en schuiven de vergrendelingspennen met nummer 114 in de verzonken zone (106) van de stijlen (105) en in het gedeelte daarvan dat omgeven is door de C-vormige richel 5 (107). Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de drager (86) rond de scheerbladen (28 en 29) van de behuizing (21) blijft zitten alhoewel de mantel (61) verwijderd wordt.

Wenst de gebruiker echter zowel de afdekkap/steun (22) als de drager (21) van de behuizing (21) af te nemen, dan 10 dient hij gewoon de knoppen (110) minder ver in te drukken, namelijk juist voldoende om de vergrendelingspennen met nummer 112 uit de holle ruimten van de mantel te halen. Als de knoppen (110) slechts gedeeltelijk worden ingedrukt, glijden de vergrendelingspennen met nummer 114 wel in de verzonken 15 zone (106) van de stijlen (105), maar niet in het gedeelte daarvan dat omgeven is door de C-vormige richel (107) en daardoor kan de drager (86) samen met de fijnmazige folies (24 en 25) van de behuizing (21) worden verwijderd.

Door deze constructie kan het apparaat dus op twee 20 manieren uit elkaar kan worden gehaald, hetgeen de gebruiker een extra voordeel oplevert.

Uit de bovenstaande beschrijving blijkt in voldoende mate dat de uitvinding een oplossing biedt voor alle problemen waarmee de andere droogscheerapparaten te kampen hebben.

25 Bovendien kunnen er binnen het kader van de uitvinding verschillende varianten worden uitgewerkt. Het is derhalve de bedoeling dat die alternatieve uitvoeringsvormen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding vallen.

Er blijkt dus dat de doelstellingen die hierboven 30 zijn uiteengezet en die in de beschrijving werden toegelicht, zijn bereikt. Aangezien er binnen het kader van de uitvinding wijzigingen aan de besproken constructies kunnen worden 1016289 25 aangebracht, heeft alles wat in de beschrijving naar voren wordt gebracht of in de begeleidende figuren wordt getoond, een illustratieve bedoeling en mag het niet in limitatieve zin worden opgevat.

5 Er wordt ook op gewezen dat de hierna volgende conclusies bedoeld zijn alle algemene en specifieke kenmerken van de beschreven uitvinding te dekken alsmede iedere bewoording van de uitvinding die, taalkundig gezien, hiermee overeenstemmen.

ÏO16289 i

Claims (24)

1. Verbeterd elektrisch droogscheerapparaat (20) voor het afscheren van korte en lange haren, dat het volgende 5 bevat: A. een behuizing (21); B. ten minste één boogvormige fijnmazige folie (24.25) die afneembaar is gemonteerd op de behuizing (21);

2. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens 1016289 conclusie 1, met het kenmerk, dat het scheerapparaat (20) twee afzonderlijke en onafhankelijk werkende tondeuses (26,27) bevat die op het steunstuk (22) zijn gemonteerd en ten opzichte daarvan verschuifbaar zijn.

3. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de langwerpige band (65) een band zonder einde is, dat hij gemonteerd is op het steunstuk (22) met een omringende hechting en dat hij voorzien is van twee aparte en onafhankelijk van elkaar werkende 10 tondeusebedieningsmiddelen voor de tondeuses (26,27), die elk met een andere tondeuse (26,27) gekoppeld zijn voor het gelijktijdig verschuiven van de tondeuses (26,27) ten opzichte van het steunstuk (22) bij verschuiving van de band (65).

4. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens 15 conclusie 3, met het kenmerk, dat tondeusebedieningsmiddelen voorzien zijn van een nokvlak (69) en de beide tondeuses (26,27) voorzien zijn van nokvolger (72) die gekoppeld is met het nokvlak (69) van het tondeusebedieningsmiddel voor de betreffende tondeuse (26,27) waarbij een verschuiving van het 20 tondeusebedieningsmiddel een verschuiving van de daarmee gekoppeld tondeuse (26,27) veroorzaakt.

5. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het nokvlak (69) van elk tondeusebedieningsmiddel ten minste drie aparte en 25 onafhankelijke zones bevat, die elk met een bepaalde stand van de betreffende tondeuse (26,27) overeenkomen.

6. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat het steunstuk (22) een mantel (61) bevat met een binnen- en een 30 buitenoppervlak (31,32), dat de band zonder einde (65) gemonteerd is langs het binnenoppervlak (31) van de mantel (61) en dat de band (65) verschuifbaar is met behulp van de ï016289 omzetknop ¢60) die erop aangebracht is.

7. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de mantel voorzien is van een langwerpige gleuf (59) en dat de omzetknop (60) door die 5 gleuf (59) steekt, zodat hij tussen de uiteinden ervan kan worden verschoven en zo de band (65) bedient.

8. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat bij verschuiving van de omzetknop de beide tondeuses (26,27) in een bepaalde stand 10 worden gezet en dat ze in die stand blijven staan tot wanneer de knop (60) opnieuw wordt verschoven.

9. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat er drie standen mogelijk zijn voor de snijbladen (37) van de tondeuses (26,27) : in 15 hoofdzaak parallel met de fijnmazige folie (24,25), onder de fijnmazige folie (24,25) en boven de fijnmazige folie (24,25).

10 C. een steunstuk (22) dat afneembaar is gemonteerd op de behuizing (21) en dat het volgende bevat: a. een drager, 1. afneembaar gemonteerd op het steunstuk (22) en 2. met een frame (84,85) waarin ten minste één boogvormige fijnmazige folie (24,25) is aangebracht/ b. ten minste één tondeuse (26,27) die zo is aangebracht voor samenwerking met met de 20 fijnmazige folie (24,25) waarvan de stand ten opzichte van het steunstuk (22) en de fijnmazige folie (24,25) instelbaar is; c. een langwerpige band (65) 1. gemonteerd op het steunstuk (22), 2. verschuifbaar ten opzichte van het steunstuk (22), 3. voorzien van een tondeusebedieningsmiddel voor de tondeuse (26,27) voor het zetten van die tondeuse (26,27) in een bepaalde stand 30 wordt gezet bij verschuiven van de band (65)

10. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een der voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat elke tondeuse (26.27) een steunplaat (95) bevat waarop de snijbladen (37) 20 zijn gemonteerd en dat die steunplaat (95) afneembaar op het steunstuk (22) is gemonteerd, onafhankelijk van de tondeusebedieningsmiddelen van de tondeuses (26,27).

10 C. ten minste één scheerbladopstelling (23), gemonteerd op de behuizing (21), met pendelbeweging ten opzichte van de behuizing en samenwerkend met de boogvormige fijnmazige folie (24.25) een manier die ervoor zorgt dat er 15 contact is tussen een oppervlak van de folie (24.25) en de scheerbladen (28,29); D. een steunstuk (22) dat afneembaar is gemonteerd op de behuizing (21) en dat het volgende bevat: a. ten minste één tondeuse (26,27) die zo is 20 aangebracht dat zij met de fijnmazige folie (24.25) kan samenwerken en waarvan de stand ten opzichte van het steunstuk (22) en de fijnmazige folie (24,25) kan worden gewijzigd en geregeld; b. een langwerpige band (65) 1. gemonteerd op het steunstuk (22), 2. zo gebouwd dat hij verschuifbaar is ten opzichte van het steunstuk (22), 3. voorzien van tondeusebedieningsmiddelen voor de tondeuse (26,27) voor het zetten van 30 die tondeuse (26,27) in een bepaalde stand bij verschuiving van de band (65).

11. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de steunplaat (95) van elke 25 tondeuse (26,27) uitgerust is met een veer (48) om ze tegen het nokvlak (69) te drukken, waarbij de steunplaten ten opzichte van het steunstuk (22) en onafhankelijk van het nokvlak (69) in verticale richting beweegbaar zijn.

12. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een 30 der conclusie 1 tot 11, met het kenmerk, dat elke tondeuse (26.27) afneembaar is van het steunstuk (22).

13. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusies 1 tot en met 12, met het kenmerk, dat het steunstuk (22) een rechthoekige behuizing bevat met een buiten- en een binnenoppervlak (31,32) gevormd door co-parallelle elementen, waarbij het binnenoppervlak (31) voorzien is van tegenover 5 elkaar liggende ribben en dat er in de platen (30) van de tondeuses (26,27) gleuven (59) zijn aangebracht waarin die ribben passen, voor het controleren en leiden van de verticale beweging van de tondeuses (26,27) ten opzichte van het steunstuk (22) .

14. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ribben van de behuizing en de gleuven (59) van de plaat (30) zo gebouwd zijn dat ze zorgen voor de juiste verticale en boogvormige beweging van de plaat (30) ten opzichte van de behuizing, zodat de tondeuses 15 (26,27) in de gewenste stand ten opzichte van de fijnmazige folies (24,25) zetbaar zijn.

15. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een der conclusies 13 of 14, met het kenmerk, dat het tondeusebedieningsmiddel een in de band (65) verzonken zone 20 (68) bevat, waarin zich een nokvlak (69) bevindt om de tondeuse (26,27) in de gewenste stand te zetten en de plaat (30) van de tondeuse (26,27) uitgerust is met een naar buiten gerichte pen (114) die in contact staat met de verzonken zone (68) voor beweging door het nokvlak (69).

16. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat die pen (114) gemonteerd is op een beweegbaar gedeelte van de plaat (30) zodat de plaat (30) en de tondeuse (26,27) van het steunstuk (22) losneembaar zijn. 30

17. Een verbeterd elektrisch droogscheerapparaat (20) voor het afscheren van korte en lange haren, dat het *016289 volgende bevat: A. een behuizing (21) ; B. ten minste één scheerbladopstelling (28,29), gemonteerd op de behuizing (21), met 5 pendelbeweging ten opzichte van de behuizing en samenwerkend met de boogvormige fijnmazige folie (24,25) een manier die ervoor zorgt dat er contact is tussen een onderste oppervlak van de folie (24,25) en de scheerbladen (28,29);

18. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het voorzien is van twee *016289 scheerbladopstellingen en twee onafhankelijke fijnmazige folies (24/25)/ die allebei gemonteerd zijn op een apart en onafhankelijk frame (84,85).

19. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens 5 conclusie 18, met het kenmerk, dat de twee frames (84,85) afneembaar op de drager (86) gemonteerd zijn en dat de fijnmazige folies (24,25) er in een boog van ongeveer 170 ° op aangebracht zijn.

20. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een 10 der conclusies 18 tot en met 19, met het kenmerk, dat de frames (84,85) voorzien zijn van een rechthoekige basis (86) waaraan de uiteinden van de fijnmazige folies (24,25) zijn vastgemaakt.

21. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een 15 der conclusies 18 tot en met 20, met het kenmerk, dat de frames (84,85) voorzien zijn van vergendelingselementen die in het midden van de onderrand (34) van de basis zijn aangebracht en waarmee de frames (84,85) op de drager (86) zijn bevestigd, en van een naar buiten uitstekende richel (107) die op een 20 bepaalde afstand van de vergendelingselementen staat en waardoor de frames (84,85) boogvormig kunnen pivoteren en in verticale richting ten opzichte van de drager (86) bewegen.

22. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een der conclusies 17 tot en met 21, met het kenmerk, dat de 25 drager (86) in het algemeen rechthoekig van vorm is en twee evenwijdige en door een tussenruimte van elkaar afgescheiden latten (93) bevat, en twee evenwijdige en door een tussenruimte van elkaar afgescheiden zijstukken die de latten (93) met elkaar verbinden en stijlen (105) die in hoofdzaak 30 loodrecht op de hoeken staan, bevat.

23. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens een der conclusies 17 tot en met 22, met het kenmerk, dat de *016289 i behuizing (21) is uitgerust met een afneembaar gemonteerde loskoppelingscomponent die voorzien is van een loskoppelingsplaat die coöperatief gekoppeld is met het steunstuk (22) en die ervoor zorgt dat het apparaat op twee 5 manieren uit elkaar kan worden gehaald, namelijk enerzijds door het volledige steunstuk (22) van de behuizing (21) te halen en anderzijds door de drager (86) en de frames (84,85) met de fijnmazige folies (24,25) op de behuizing (21) te laten zitten en alleen de rest van het steunstuk (22) van de 10 behuizing (21) te halen.

24. Elektrisch droogscheerapparaat (20) volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de stijlen (105) van de drager (86) een zone bevatten waarin een flens (75,76) kan worden vastgezet en dat de loskoppelingsplaat uitgerust is met 15 verschillende coöpererende flenzen (75,76) die zich in die zone vastzetten als het apparaat (20) op de tweede manier uit elkaar wordt gehaald en die uit die zone blijven aLs het apparaat (20) op de eerste manier uit elkaar wordt gehaald. 20 25 1 1θ16289