NL1016190C2

NL1016190C2 - Method for connection with coupling pieces adjacent concrete floor plates which along their peripheral edges are located on support components and which on their upper side are provided with cavities

Info

Publication number: NL1016190C2
Application number: NL1016190A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Sacharias Kleinman; Jurgen Johannes Walther Houben
Original assignee: Univ Eindhoven Tech
Priority date: 2000-09-15
Filing date: 2000-09-15
Publication date: 2002-03-18

Abstract

The method is for the connection with coupling pieces (10) adjacent concrete floor plates (1,2) which along their peripheral edges are located on support components and which on their upper side are provided with cavities. It involves the filling of the cavities with coagulating material. The coupling piece is positioned so that the anchoring arrangement extends into the coagulating material. The coagulating material is then allowed to coagulate. The cavities are filled with a low-shrinkage mortar (13,14). At least one cavity in the floor plates is conical, or is formed by a cast-in pipe-shape part of metal.

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het onderling met koppelstukken verbinden van naburige, betonnen vloerplaten en dergelijke vloerplaten.Brief description: Method for mutually connecting adjacent concrete floor plates and similar floor plates with connecting pieces.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het onderling met koppelstukken verbinden van naburige, betonnen vloerplaten die op verbindingsposities langs de omtreksranden van de vloerplaten op steunelementen zijn gelegen.The invention relates to a method for mutually connecting adjacent concrete floor plates with connecting pieces which are located at connecting positions along the peripheral edges of the floor plates on supporting elements.

Bij het creëeren van een vloer, met name van een vloer 10 met een relatief groot oppervlak zoals voor een supermarkt of een parkeerdek, wordt vaak gebruik gemaakt van geprefabriceerde vloerplaten die ter plaatse van hun omtreksranden op ondersteuningselementen, zoals op poeren en/of op de kopse zijden van betonnen kolommen worden gelegd. Naburige vloerplaten zijn hierbij gemeenschappelijk op dezelfde kolom 15 gelegen. Ten behoeve van de schijfwerking van de vloer, waardoor kracht-overdracht in het vlak van de vloer mogelijk is en weerstand wordt geboden tegen buig- en afschuifvervormingen van de vloer als geheel, worden langs de randen, en met name in de hoekpunten waar een aantal vloerplaten samenkomen, verbindingen aangebracht tussen de vloerplaten. Hierbij kan 20 men onderscheiden in de zogenaamde natte montage en droge montage.When creating a floor, in particular a floor 10 with a relatively large surface, such as for a supermarket or a parking deck, use is often made of prefabricated floor slabs which, at the location of their peripheral edges, on supporting elements, such as on boards and / or on the floor. ends of concrete columns are laid. Neighboring floor plates are in this case jointly located on the same column. For the purpose of disk action of the floor, whereby force transfer in the plane of the floor is possible and resistance to bending and shear deformations of the floor as a whole, are provided along the edges, and in particular in the corners where a number floorboards come together, connections are made between the floorboards. A distinction can be made here between the so-called wet assembly and dry assembly.

In het geval van de natte montage wordt gebruik gemaakt van mortelvoegen en/of gietmortel. De te verbinden vloerplaten zijn voorzien van buizen ook wel aangeduid met de term gaines, terwijl de kolommen zijn voorzien van stekeinden. Ter plaatse van de locatie waar 25 de vloerplaten dienen te worden verbonden, steken de stekeinden in de gaines. Vervolgens wordt de verbinding indien nodig bekist en wordt de verbinding gestort, respectievelijk aangegoten met gietmortel. Na uitharden van het beton respectievelijk het gietmortel is een monolithisch geheel ontstaan. Het moge duidelijk zijn dat een dergelijke verbinding 30 niet geschikt is voor het in een later stadium op niet-destructieve wijze teniet doen van deze verbinding. Dit kan gewenst zijn bijvoorbeeld indien de betreffende vloer bestemd is om slechts gedurende een relatief korte periode te worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld voor een noodgebouw.In the case of wet assembly, mortar joints and / or casting mortar are used. The floor plates to be connected are provided with tubes, also referred to as the gains, while the columns are provided with studs. At the location of the location where the floor plates are to be connected, the plug ends protrude into the gaines. The connection is then molded if necessary and the connection is poured or poured in with mortar. After the concrete or the mortar has hardened, a monolithic whole has been created. It will be clear that such a connection 30 is not suitable for destroying this connection in a non-destructive manner at a later stage. This may be desirable, for example, if the floor in question is intended to be used only for a relatively short period, such as, for example, for an emergency building.

In het geval van zogenaamde droge montage voor het 35 verbinden van de vloerplaten is de verbinding in principe wél geschikt om niet-destructief te worden gedemonteerd aangezien bij droge montage 1 o i 9 0 2 demontabele verbindingen zoals boutverbindingen worden toegepast. De elementen zijn voorzien van draadeinden en/of stalen kopplaten en worden met moeren vastgezet. Een voorbeeld van een dergelijke vloer wordt gevormd door het Mxb-5 systeem van producent Matrixbouw. Bij dit systeem zijn ieder 5 van de vloerplaten in de hoeken voorzien van drie ingestorte doorlopende ankerbussen, De vloerplaten worden met hun hoeken op stalen kopplaten die zijn aangebracht op de bovenzijde van onderliggende kolommen gelegd, waarna, eventueel als voetplaat van een volgende kolom, een stalen klemplaat-, overeenkomstig de stalen kopplaat, op de hoeken van de vloer 10 wordt geplaatst in het verlengde van de onderliggende kolom. In de kopplaat en de klemplaat zijn in het verlengde van de ingestorte ankerbussen gaten aangebracht zodat de vloerplaten en de kopplaat en de voetplaat met voorspanbouten aan elkaar kunnen worden verbonden. Het Mxb-5 systeem vereist een hoge mate van nauwkeurigheid tijdens het plaatsen van de 15 vloerplaten op de onderliggende kolommen maar ook tijdens het ingieten van de ankerbussen tijdens de productie van de vloerplaten. Tevens blijven aan de onderzijde van de vloerplaten, een kopplaat en de uiteinden van voorspanbouten zichtbaar hetgeen visueel nadelig is indien de betreffende vloer als verdiepingsvloer wordt toegepast. Bovendien is veelal brand-20 werende bekleding aan de onderzijde vereist vanwege de uiteinden van de voorspanbouten. Het verbindingsproces tenslotte is relatief arbeidsintensief. De uitvinding beoogt nu voor bovengenoemde bezwaren een oplossing te bieden door een werkwijze te verschaffen die in een voorkeurswerkwijze geschikt is voor niet-destructieve of althans nagenoeg niet-25 destructieve demontage en die tevens relatief grote toleranties toestaat bij het vervaardigen en leggen van de vloerplaten zonder dat dit ten koste gaat van de vereiste schijfwerking. Hiertoe past de werkwijze volgens de uitvinding vloerplaten toe die aan hun bovenzijde ter plaatse van de verbindingsposities zijn voorzien van holtes en omvat de werkwijze volgens 30 de uitvinding de stappen A het vullen van de holtes met een stollend materiaal, B het plaatsen van een koppelstuk op de te verbinden, naburige vloerplaten dusdanig dat verankeringen die onderdeel uitmaken van het koppelstuk zich uitstrekken 35 tot in het stollend materiaal, C het laten stollen van het stollend materiaal.In the case of so-called dry mounting for connecting the floor plates, the connection is in principle suitable for non-destructive disassembly, since demountable connections such as bolt connections are used in dry installation. The elements are provided with threaded ends and / or steel end plates and are fixed with nuts. An example of such a floor is the Mxb-5 system from producer Matrixbouw. With this system, 5 of the floor plates are each provided with three collapsed continuous anchor bushes in the corners. The floor plates are laid with their corners on steel head plates which are arranged on the upper side of underlying columns, whereafter, possibly as the base plate of a following column, a steel clamping plate, corresponding to the steel end plate, is placed on the corners of the floor 10 in line with the underlying column. Holes are provided in the head plate and the clamp plate in line with the collapsed anchor bushes so that the floor plates and the head plate and the foot plate can be connected to each other with prestressing bolts. The Mxb-5 system requires a high degree of accuracy during the placing of the floor plates on the underlying columns, but also during the casting of the anchor bushes during the production of the floor plates. Also at the bottom of the floor plates, a head plate and the ends of prestressing bolts remain visible, which is visually disadvantageous if the floor in question is used as a storey floor. Moreover, fire-resistant coating on the underside is often required because of the ends of the prestressing bolts. Finally, the connection process is relatively labor-intensive. The invention now has for its object to provide a solution for the above-mentioned drawbacks by providing a method which in a preferred method is suitable for non-destructive or at least substantially non-destructive disassembly and which also allows relatively large tolerances in the manufacture and laying of floorboards without that this is at the expense of the required disk operation. To this end, the method according to the invention applies floor plates which are provided with cavities at their top side at the connection positions and the method according to the invention comprises the steps A filling the cavities with a solidifying material, B placing a coupling piece on the adjacent floor slabs to be connected such that anchors forming part of the coupling piece extend into the solidifying material, C allowing the solidifying material to solidify.

1¾ 0 * ' 31¾ 0 * 3

Door toepassing van de holtes kunnen de verankeringen binnen de afmetingen van de holtes vrij worden gepositioneerd aangezien de feitelijke verbinding die zorgt voor de schijfwerking pas tot stand komt nadat het stollend materiaal is gestold.By using the cavities, the anchors can be positioned freely within the dimensions of the cavities, since the actual connection that ensures the disk action is only established after the solidifying material has solidified.

5 Bij voorkeur vindt het vullen van de holtes tijdens stap A plaats met krimparme mortel. Hiermee wordt bereikt dat de vormen van de gestolde mortel enerzijds en die van de holte en van de verankeringen anderzijds spelingsvrij op elkaar aansluiten.Preferably, the filling of the cavities takes place during step A with low-shrink mortar. In this way it is achieved that the shapes of the solidified mortar on the one hand and those of the cavity and of the anchors on the other connect without play.

Bij voorkeur wordt tijdens een stap D na uitvoering 10 van stap B het koppelstuk mechanisch verbonden met het onderliggend steunelement waardoor het koppelstuk verticaal wordt geborgd.Preferably, during a step D after execution of step B, the coupling piece is mechanically connected to the underlying support element, whereby the coupling piece is secured vertically.

Bij voorkeur wordt voordat uitvoering van stap A heeft plaatsgevonden in de holte een onthechtende laag aangebracht. Hierdoor wordt eventuele latere demontage van de vloerplaten vergemakkelijkt 15 doordat de koppelstukken inclusief het gestolde materiaal eenvoudig kunnen worden verwijderd uit de holtes in de vloerplaten.Preferably, a detachable layer is applied to the cavity before the execution of step A has taken place. This facilitates any subsequent disassembly of the floor plates in that the connecting pieces, including the solidified material, can be easily removed from the cavities in the floor plates.

Het is tevens bij voorkeur mogelijk om voordat uitvoering van stap B heeft plaatsgevonden een onthechtende laag op de verankering aan te brengen. Dit zal tot gevolg hebben dat bij eventuele 20 demontage het gestolde materiaal gemakkelijk kan worden verwijderd van de verankering.It is also preferably possible to apply a detaching layer to the anchoring before the execution of step B has taken place. This will result in the solidified material being easily removed from the anchoring in the event of any disassembly.

Toepassing van onthechtende lagen zoals bovenstaand beschreven bijvoorbeeld in de vorm van een vet-, olie- of kunststof folielaag, maakt het mogelijk dat vloerplaten zonder extra bewerking na 25 demontage kunnen worden hergebruikt.The use of detachable layers as described above, for example in the form of a grease, oil or plastic foil layer, makes it possible that floor plates can be reused after additional dismantling without additional processing.

De uitvinding heeft verder betrekking op een vloerplaat voor toepassing in de werkwijze volgens de bovenstaand beschreven uitvinding welke vloerplaat aan de bovenzijde en langs de omtreksranden is voorzien van tenminste een holte voor het onderling verbinden met een 30 naburige vloerplaat. De voordelen die zijn verbonden met de toepassing van holtes zijn bovenstaand reeds beschreven bij de toelichting op de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij nog wordt opgemerkt dat de holtes zich bij voorkeur in de hoeken van een vloerplaat bevinden, waar meer dan twee vloerplaten samen komen.The invention further relates to a floor plate for use in the method according to the invention described above, which floor plate is provided on the top side and along the peripheral edges with at least one cavity for mutually connecting to an adjacent floor plate. The advantages associated with the use of cavities have already been described above in the explanation of the method according to the invention, wherein it is further noted that the cavities are preferably situated in the corners of a floor plate where more than two floor plates come together.

35 Bij voorkeur is de tenminste ene holte conusvormig.The at least one cavity is preferably cone-shaped.

Een dergelijke vorm vergemakkelijkt het verwijderen van het gestolde 1 0 1 c 1 9 0 4 materiaal uit de holte tijdens demontage van de vloerplaten.Such a shape facilitates the removal of the solidified material from the cavity during disassembly of the floor plates.

Bij voorkeur wordt de tenminste ene holte gevormd door een in het beton gegoten buisvormig deel dat bij voorkeur is voorzien van een bodem. Hiermee wordt voorkomen dat bij toepassing van een krimparme 5 mortel als stollend materiaal, de gestolde mortel tezamen met de betreffende betonnen vloerplaat een te hechte verbinding krijgt waardoor demontage slechts plaats zou kunnen vinden met beschadiging van de vloerplaten. Indien het buisvormig deel niet is voorzien van een bodem, zou ook voordat het stollend materiaal in de buis wordt aangebracht een 10 folie kunnen worden aangebracht op de bodem van de holte. Het is ook mogelijk het buisvormig deel in zijn geheel te vervangen door een kunststof f ol i e.The at least one cavity is preferably formed by a tubular part cast in the concrete and preferably provided with a bottom. Herewith it is prevented that when a low-shrink mortar is used as a solidifying material, the solidified mortar together with the relevant concrete floor slab gets a too tight connection, as a result of which dismantling could only take place with damage to the floor slabs. If the tubular part is not provided with a bottom, a foil could also be applied to the bottom of the cavity before the solidifying material is introduced into the tube. It is also possible to replace the tubular part in its entirety with a plastic film.

Bij voorkeur is het buisvormig deel vervaardigd van een metaal, bijvoorbeeld van een roestvast staalsoort, die zich enerzijds 15 goed laat verankeren in de vloerplaat maar anderzijds geschikt is om als mal te kunnen dienen voor het stollend materiaal.The tubular part is preferably made of a metal, for example of a stainless steel type, which on the one hand can be properly anchored in the floor plate but on the other hand is suitable to serve as a mold for the solidifying material.

Bij voorkeur is de tenminste ene holte van de vloerplaat aangebracht in een deel van de vloerplaat met een ten opzichte van het naburige deel van de vloerplaat lager gelegen bovenoppervlak. Dit lager 20 gelegen bovenoppervlak vormt tezamen met lager gelegen bovenoppervlakken van naburige vloerplaten een verdieping in de vloer waarin het betreffende koppelstuk kan worden verzonken. De vloer kan worden afgewerkt door middel van gasbetonkorrels die vlak worden geveegd en waar bovenop panelen worden gelegd.The at least one cavity of the floor plate is preferably arranged in a part of the floor plate with an upper surface which is lower with respect to the neighboring part of the floor plate. This upper surface located lower, together with lower upper surfaces of adjacent floor plates, forms a floor in the floor in which the coupling piece in question can be sunk. The floor can be finished with gas concrete pellets that are swept flat and on which panels are laid.

25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm zoals weergegeven in de bijgaande figuren.The invention will be further elucidated with reference to a preferred embodiment as shown in the accompanying figures.

Hierin toont: figuur 1 in detail een dwarsdoorsnede volgens de lijn A-A in figuur 2 toont van een verbinding tussen twee vloerplaten; 30 figuur 2 toont een bovenaanzicht van figuur 1.Herein: figure 1 shows in detail a cross-section along the line A-A in figure 2 of a connection between two floor plates; Figure 2 shows a top view of Figure 1.

In figuur 1 zijn in dwarsdoorsnede de randen van een eerste vloerplaat 1 en een tweede vloerplaat 2 nabij één van hun hoekpunten weergegeven. De buitenafmetingen van de afzonderlijke rechthoekige vloerplaten bedragen 5,4m bij 3,6 m terwijl de dikte van de vloer 0,30 m 35 bedraagt. Deze en andere in de figuurbeschrijving vermelde maten zijn uitsluitend indicatief. De maten dienen te worden afgestemd op de <f ·Figure 1 shows in cross-section the edges of a first floor plate 1 and a second floor plate 2 near one of their corner points. The external dimensions of the individual rectangular floor plates are 5.4 m by 3.6 m, while the thickness of the floor is 0.30 m. These and other dimensions specified in the description of the figures are only indicative. The sizes must be adjusted to the <f ·

.•I• I

5 specifieke situaties. Aan de onderzijde van de vloer is een wafel structuur aangebracht met een aantal cassettevormige uitsparingen 3 ter besparing van gewicht en grondstoffen. De uitsparingen worden omgeven door ribben waarvan randrib 4 van eerste vloerplaat 1 en randrib 5 van tweede vloer-5 plaat 2 in dwarsdoorsnede in figuur 1 is weergegeven. De beide vloerplaten I, 2 alsmede twee andere vloerplaten zoals getoond in figuur 2, rusten met hun respectievelijke randribben 4, 5 via rubberen oplegschijf 22 op kolom 6. Ter plaatse is een gemeenschappelijke uitsparing 21 aan de onderzijden van vloerplaten 1, 2 aanwezig die dient te voorkomen dat ten 10 gevolge van een onverhoopte dwarskracht, bijvoorbeeld doordat een voertuig tegen kolom 6 botst, deze kolom 6 onder de vloerplaten 1, 2 vandaan schuift. Aan de respectievelijke omtreksranden van eerste vloerplaat 1 en tweede vloerplaat 2 zijn tegenover elkaar twee conusvormige bekers 7, 8 aanwezig. De doorsneden van de boven- en onderzijde van de bekers 7, 8 15 bedragen respectievelijk 0,08 m en 0,06 m. De bekers 7, 8 strekken zich uit tot een diepte in de vloer gelijk aan het niveau van de onderzijde van de betreffende vloerplaat ter plaatse van uitsparingen 3. Deze bekers 7, 8 zijn in de vloerplaten 1, 2 tijdens het storten hiervan aangebracht. Om een goede hechting te krijgen tussen de bekers 7, 8, die van roestvast 20 staal zijn vervaardigd, en het omringende beton van de vloerplaten zijn aan de buitenwanden van bekers 7, 8 niet nader getoonde groeven aangebracht. Verzonken in een gemeenschappelijke uitsparing 9 is een koppelplaat 10 aangebracht. Vanuit koppelplaat 10 strekken zich in iedere beker een star met de koppelplaat 10 verbonden pen 11, 12 uit. Pennen 25 11, 12 hebben een diameter van 0,015 m. De maatvoering dient te worden afgestemd op de over te brengen belasting. Tussen de onderzijde van pennen II, 12 en de bodem van de bekers is een afstand van circa 0,01 m aanwezig. De resterende ruimte binnen de beker wordt gevuld door uitgeharde krimpvri je mortel 13, 14. De staande wanden en de bodem van de bekers 7, 8 30 en het oppervlak van de pennen 11, 12 zijn bedekt met lagen vet 15, 16, 17, 18. Tussen de randen van eerste vloerplaat 1 en tweede vloerplaat 2 strekt zich een schroefdraad 19 uit. Aan zijn onderzijde is schroefdraad 19 ingegoten in kolom 6. De bovenzijde van schroefdraad 19 strekt zich uit door een gat in koppelplaat 10. Op het uitstekend deel van schroef-35 draad 19 is borgmoer 20 aangebracht die voor borging van koppelplaat 10 zorgdraagt. De beschreven verbinding is als volgt tot stand gekomen. De 1 ΰ ; ; 1 9 0 6 vloerplaten 1, 2 zijn met ongevulde bekers 7, 8 op kolom 6 geplaatst. Het spreekt voor zich dat de vloerplaten 1, 2 aan de niet nader getoonde tegenoverliggende randen ook steunen op een kolom als 6. Aan de binnenzijde van de opstaande wanden en bodems van bekers 7, 8 is een vetlaag 5 aangebracht. De stroperigheid van vet voorkomt dat het vet teveel uitzakt langs de opstaande wanden van bekers 7, 8. In een volgend stadium wordt de krimparme mortel 13, 14 in de bekers aangebracht tot een niveau net onder de bovenrand van de bekers 7,8. Direct aansluitend wordt koppelplaat 10 met neerwaarts uitstrekkende pennen 11, 12 in uitsparing 9 geplaatst 10 dusdanig dat de pennen 11, 12 zich tot in de mortel 13, 14 uitstrekken. Het is hierbij overigens niet vereist dat de pennen 11, 12 exact concentrisch met de bekers 7, 8 worden gepositioneerd. Dit heeft tot voordeel dat noch de positionering van de bekers 7, 8 in de vloerplaten I, 2, noch de verbinding van de pennen 11, 12 aan koppelplaat 10, noch 15 de onderlinge positie van de vloerplaten tijdens het aanleggen van de vloer een grote mate van nauwkeurigheid hoeven te hebben hetgeen de kosten van de vloerplaten 1, 2 met bekers 7, 8, van de koppelplaat 10 met pennen II, 12 en van het leggen van de vloer beperkt. Alvorens de pennen 11, 12 in de mortel aan te brengen, is hierop eveneens een vetlaag 17, 18 20 aangebracht. Tenslotte wordt borgmoer 20 aangebracht en aangedraaid. Na enige tijd zal mortel 13, 14 zijn uitgehard en een gecombineerde vorm en krachtgesloten verbinding zijn ontstaan tussen de vloerplaten 1, 2 en de kolom 6. Borgmoer 20 voorkomt dat ten gevolge van de schijfwerking koppelplaat 10 met mortel 13, 14 in verticale richting langs een wand van 25 de conusvormige bekers 7, 8 zal afschuiven.5 specific situations. On the underside of the floor a waffle structure is provided with a number of cassette-shaped recesses 3 for saving weight and raw materials. The recesses are surrounded by ribs of which edge rib 4 of first floor plate 1 and edge rib 5 of second floor plate 2 is shown in cross-section in figure 1. The two floor plates I, 2 as well as two other floor plates as shown in Figure 2 rest with their respective edge ribs 4, 5 via rubber support plate 22 on column 6. A common recess 21 is present at the bottom of floor plates 1, 2 which serves to prevent this column 6 from sliding under the floor plates 1, 2 as a result of an unexpected transverse force, for example because a vehicle collides with column 6. On the respective peripheral edges of first floor plate 1 and second floor plate 2, two cone-shaped cups 7, 8 are present opposite each other. The cross-sections of the top and bottom of the cups 7, 8 are 0.08 m and 0.06 m, respectively. The cups 7, 8 extend to a depth in the floor equal to the level of the bottom of the cups. relevant floor plate at the location of recesses 3. These cups 7, 8 are arranged in the floor plates 1, 2 during pouring thereof. In order to obtain good adhesion between the cups 7, 8, which are made of stainless steel, and the surrounding concrete of the floor plates, grooves (not shown) are provided on the outer walls of cups 7, 8. A coupling plate 10 is recessed in a common recess 9. From coupling plate 10 a pin 11, 12 rigidly connected to coupling plate 10 extends in each cup. Pins 11, 12 have a diameter of 0.015 m. The dimensions must be adjusted to the load to be transferred. There is a distance of approximately 0.01 m between the underside of pins II, 12 and the bottom of the cups. The remaining space within the cup is filled by cured shrink-free mortar 13, 14. The upright walls and the bottom of the cups 7, 8 and the surface of the pins 11, 12 are covered with layers of fat 15, 16, 17, 18. A thread 19 extends between the edges of first floor plate 1 and second floor plate 2. On its underside, thread 19 is cast into column 6. The top of thread 19 extends through a hole in coupling plate 10. Locking nut 20 is provided on the protruding part of screw thread 19, which ensures securing coupling plate 10. The described connection was established as follows. The 1 ΰ; ; 1 9 0 6 floor plates 1, 2 are placed on column 6 with unfilled cups 7, 8. It goes without saying that the floor plates 1, 2 also bear on the opposite edges (not shown) on a column like 6. On the inside of the upright walls and bottoms of cups 7, 8 a layer of grease 5 is applied. The syrupyness of fat prevents the fat from sinking too much along the upright walls of cups 7, 8. In a subsequent stage, the low-shrink mortar 13, 14 is applied in the cups to a level just below the upper edge of the cups 7,8. Immediately afterwards coupling plate 10 with downwardly extending pins 11, 12 is placed in recess 9 such that the pins 11, 12 extend into the mortar 13, 14. Incidentally, it is not required here that the pins 11, 12 are positioned exactly concentrically with the cups 7, 8. This has the advantage that neither the positioning of the cups 7, 8 in the floor plates I, 2, nor the connection of the pins 11, 12 to the coupling plate 10, nor the mutual position of the floor plates during the laying of the floor have a large need to have a degree of accuracy which limits the costs of the floor plates 1, 2 with cups 7, 8, of the coupling plate 10 with pins II, 12 and of laying the floor. Before applying the pins 11, 12 to the mortar, a fat layer 17, 18 has also been applied to this. Finally, locknut 20 is fitted and tightened. After some time, mortar 13, 14 will have hardened and a combined shape and force-tight connection will have been created between the floor plates 1, 2 and the column 6. Locknut 20 prevents coupling plate 10 with mortar 13, 14 along vertical direction as a result of the disc action a wall of the cone-shaped cups 7, 8 will slide.

Voor het demonteren van de verbinding volstaat het losdraaien van borgmoer 20 en het vervolgens loswrikken van koppelplaat 10 met pennen 11, 12 en uitgeharde mortel 13, 14. Door vetlaag 15, 16 is de hechting tussen de mortel 13, 14 en bekers 7, 8 minimaal. De hechting 30 tussen pennen 11, 12 en uitgeharde mortel 13, 14 is door de vetlagen 17, 18 eveneens minimaal en kan dan ook op eenvoudige wijze worden verbroken. Zowel de vloerplaten 1, 2 als de koppelplaat 10 inclusief pennen 11, 12 kunnen opnieuw worden gebruikt ten behoeve van een volgende vloer, zonder dat deze vloerplaten enige reparatie behoeven.To disassemble the connection, loosening lock nut 20 and subsequently loosening coupling plate 10 with pins 11, 12 and hardened mortar 13, 14. Grease layer 15, 16 ensures adhesion between mortar 13, 14 and cups 7, 8 minimal. The adhesion 30 between pins 11, 12 and cured mortar 13, 14 is also minimal by the grease layers 17, 18 and can therefore be broken in a simple manner. Both the floor plates 1, 2 and the coupling plate 10 including pins 11, 12 can be reused for a subsequent floor, without these floor plates needing any repair.

35 Zoals in figuur 1 is weergegeven zijn pen 12 en beker 8 niet concentrisch met elkaar gepositioneerd. Dit kan verschillende oorzaken 7 hebben. Pen 12 kan onnauwkeurig op koppelplaat 10 zijn bevestigd, beker 8 kan onnauwkeurig in vloerplaat 2 zijn gegoten en/of vloerplaat 2 kan onnauwkeurig op kolom 6 zijn geplaatst. Met de werkwijze en vloerplaten volgens de uitvinding behoeven dergelijke onnauwkeurigheden geen 5 belemmering te zijn om een goede verbinding tussen de vloerplaten 1, 2 tot stand te brengen.As shown in Figure 1, pin 12 and cup 8 are not positioned concentrically with each other. This can have various causes 7. Pin 12 can be inaccurately mounted on coupling plate 10, cup 8 can be inaccurately cast into floor plate 2 and / or floor plate 2 can be placed inaccurately on column 6. With the method and floor plates according to the invention, such inaccuracies need not be an obstacle to establishing a good connection between the floor plates 1, 2.

Een vloersysteem geschikt voor toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding en gebruikmakend van vloerplaten volgens de uitvinding zal op de markt worden gebracht onder de naam H4D-systeem.A floor system suitable for applying the method according to the invention and using floor plates according to the invention will be marketed under the name H4D system.

Claims

1. Method for mutually connecting adjacent concrete floor plates which are located on supporting elements along the peripheral edges of the floor plates and which are provided on their upper side with cavities comprising the steps of: A filling the cavities with a solidifying material, B placing a coupling piece on the adjacent floor plates to be connected such that anchors that form part of the coupling piece extend into the solidifying material, C allowing the solidifying material to solidify.

Method according to claim 1, characterized in that during step A, the cavities are filled with low-shrink mortar.

Method according to claim 1 or 2, characterized by after step B, step D mechanically connecting the coupling piece with an underlying support element.

4. Method as claimed in any of the foregoing claims, characterized by applying a detaching layer in the cavities before step A.

A method according to any one of the preceding claims, characterized by applying a detaching layer to the anchoring before step B.

6. Floor plate for use in the method according to any one of the preceding claims, characterized in that the floor plate is provided on at the top and along the peripheral edges with at least one cavity for mutually connecting with an adjacent floor plate.

7. Floor plate as claimed in claim 6, characterized in that the at least one cavity is cone-shaped.

8. Floor plate as claimed in claim 6 or 7, characterized in that the at least one cavity is formed by a tubular part cast in the concrete, which is preferably provided with a bottom.

9. Floor plate according to claim 8, characterized in that the tubular part is made of metal. i 0 1 ^ ^ ® ®

A floor plate according to any one of claims 6-9, characterized in that the at least one cavity is arranged in a part of the floor plate with an upper surface which is lower with respect to the neighboring part of the floor plate. 5