NL1016080C2 - Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1016080C2 NL1016080C2 NL1016080A NL1016080A NL1016080C2 NL 1016080 C2 NL1016080 C2 NL 1016080C2 NL 1016080 A NL1016080 A NL 1016080A NL 1016080 A NL1016080 A NL 1016080A NL 1016080 C2 NL1016080 C2 NL 1016080C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- blade
- vane
- measuring
- data
- control means
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01C—PLANTING; SOWING; FERTILISING
- A01C17/00—Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
- A01C17/006—Regulating or dosing devices
- A01C17/008—Devices controlling the quantity or the distribution pattern
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01C—PLANTING; SOWING; FERTILISING
- A01C17/00—Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
- A01C17/001—Centrifugal throwing devices with a vertical axis
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Fertilizing (AREA)
Description
INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERSPREIDEN VAN KORREL-EN/OF POEDERVORMIG MATERIAAL, EN HOUDER VOOR HET BEVATTEN VAN EEN DERGELIJK MATERIAAL
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, in het bijzonder kunstmest, bevattende ten minste één schoep, waarbij de hoek die de schoep inneemt door 5 hoekinstelmiddelen instelbaar is.
Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-0655187. In deze bekende inrichting kan in afhankelijkheid , van de soort materiaal en de gewenste werkbreedte de schoep in een bepaalde positie vastgezet worden. Hiertoe zijn een 10 aantal markeringen voorzien die mogelijke instelbare posities aanduiden. Het vastzetten van de schoep gebeurt handmatig door middel van bijvoorbeeld een moer.
De uitvinding heeft als doel een inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal te 15 verschaffen waarmee op eenduidige en eenvoudige wijze snel een gewenste hoekpositie van de schoep in te stellen is.
Hiertoe wordt een inrichting van' de boven beschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de hoekinstelmiddelen aangedreven zijn. Hierdoor is handmatige 20 instelling van de hoekpositie overbodig, en worden de hierdoor veroorzaakte instelfouten voorkomen.
Bij voorkeur is de inrichting voorzien van hoekmeetmiddelen voor het meten van de hoek van de schoep. De meetresultaten van de hoekmeetmiddelen kunnen onder meer voor 25 controledoeleinden gebruikt worden.
Een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding heeft betrekking op een schoep, waarbij de schoep een eerste en een.tweede schoepdeel omvat, waarbij het eerste en het tweede schoepdeel telescopisch ten opzichte van elkaar 30 verschuifbaar zijn, waarbij ten minste één van de schoepdelen ' > :' -¾¾ 2 \ » longitudinaal ten opzichte van het andere schoepdeel instelbaar en in verscheidene posities vergrendelbaar is. Op zich is en dergelijke schoep bekend uit EP-A-0655187. In de bekende inrichting is het ene schoepdeel in de uiterste 5 posities relatief eenduidig te vergrendelen is, in tussenposities is dit minder eenduidig mogelijk.
In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is het ene schoepdeel uitsluitend in een beperkt aantal posities vergrendelbaar. Hierdoor is het in 10 tegenstelling tot de stand der techniek niet mogelijk de twee schoepdelen in een onderlinge positie te plaatsen die niet tot het beperkte aantal posities behoort.
Bij voorkeur is het ene schoepdeel automatisch, * mechanisch in een beperkt aantal posities vergrendelbaar. 15 Hierbij wordt met automatisch, mechanisch vergrendelbaar bedoeld dat er geen tussenkomst van een persoon nodig is om de daadwerkelijke actie van het vergrendelen, zoals het vastdraaien van een vleugelmoer, uit te voeren.
Teneinde op eenvoudige wij ze te voorkomen dat het 20 ene schoepdeel gepositioneerd wordt tussen twee van het beperkte aantal posities in, of in een ongewenste positie, bevat de inrichting bij voorkeur voorspanningorganen voor het naar ten minste één van het aantal posities dwingen van het ene schoepdeel. Aldus wordt het ene schoepdeel te allen tijde 25 in één van het beperkte aantal posities geplaatst.
Teneinde het handmatig verschuiven van het ene schoepdeel overbodig te maken, en om aldus hierdoor ontstane instelfouten te vermijden, bevat de inrichting bij voorkeur aandrijfmiddelen voor het aangedreven naar een positie 30 verschuiven van het ene schoepdeel.
Teneinde eenvoudig het ene schoepdeel in een gewenste positie te verschuiven, bevat een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding stuurmiddelen, bij voorkeur elektronische stuurmiddelen, voor 35 het sturen van de aandrijfmiddelen.
3 <
Bovendien is door het continu bedienen van de aandrijfmiddelen het ene schoepdeel in een gewenste positie houdbaar, dus vergrendelbaar, is, hoewel hier een continue bediening voor vereist is.
5 Automatisch, mechanische vergrendelingmiddelen worden in een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding gevormd doordat het eerste respectievelijk tweede schoepdeel voorzien is van een rij gaten, en het tweede respectievelijk eerste schoepdeel voorzien is van van 10 een ingetrokken naar een uitstekende positie plaatsbare nok die in een gat plaatsbaar is.
Alternatief of aanvullend is het eerste respectievelijk tweede schoepdeel voorzien van een langwerpig sleufgat met zijwaartse uitsparingen, en het tweede 15 respectievelijk eerste schoepdeel voorzien van van een ingetrokken naar een uitstekende positie beweegbare pen die in een uitsparing plaatsbaar is.
Teneinde geen rechtstreekse, bij voorbeeld mechanische, pneumatische of hydraulische, verbinding tussen 20 stuurmiddelen en aandrijfmiddelen nodig te hebben, bevatten de stuurmiddelen bij voorkeur een zender voor het verzenden van stuursignalen, een ontvanger voor het ontvangen van de stuursignalen en een door de ontvanger in afhankelijkheid van de ontvangen stuursignalen bediend activeringsorgaan voor de 25 aandrijfmiddelen voor het verschuiven van het ene schoepdeel. Bij voorkeur is de zender door een bestuurder van de inrichting bedienbaar.
Een uiterst nauwkeurige en gebruiksvriendelijke inrichting wordt verschaft wanneer de stuurmiddelen een 30 computer bevatten, voorzien van een invoermiddel voor het invoeren van gegevens en van een rekenorgaan voor het berekenen van stuursignalen behorende bij de ingevoerde gegevens voor het verschuiven van het ene schoepdeel.
Ten einde invoerfouten zo veel als mogelijk te 35 beperken bevatten de invoermiddelen een scaninrichting voor 1 t> i · U 'J Φ \ 4 een code, in het bijzonder een streepjescode, waarbij de streepjescode in te voeren gegevens representeert.·
In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding bevat de inrichting positiemeetmiddelen 5 bevat voor het meten van de positie van het eerste schoepdeel ten opzichte van het tweede schoepdeel. Dergelijke positiemeetmiddelen verschaffen de mogelijkheid om continu de ingestelde en vergrendelde positie waar te nemen.
In een uitvoering van een inrichting volgens de, 10 uitvinding, waarbij het tweede schoepdeel voorzien is van een in hoogte verstelbaar einddeel, heeft het voordeel wanneer het einddeel door einddeelaandrijfmiddelen aandrijfbaar is. Een dergelijk van een einddeel voorzien schoepdeel is op zich uit EP-A-0655187 bekend. Een aangedreven einddeel is hieruit 15 echter niet bekend. Een dergelijk aangedreven einddeel biedt vergelijkbare voordelen als een aangedreven tweede schoepdeel. Bij voorkeur is de inrichting voorzien van hoogtemeetmiddelen voor het meten van de hoogte van het verstelbare einddeel.
20 De meetmiddelen bieden de mogelijkheid de daardoor gemeten grootheden te controleren. Op voordelige wijze zijn de meetmiddelen voorzien zijn van zendorganen voor het, aan de stuurmiddelen verzenden van meetresultaten,. Op deze wijze is het mogelijk dat de stuurmiddelen de gemeten grootheden 25 kunnen controleren en indien nodig een signaal afgeven wanneer er een ongewenste situatie optreedt. Hiertoe is het voordelig wanneer de stuurmiddelen voorzien zijn van vergelijkingsmiddelen voor het vergelijken van de ingevoerde gegevens (dat is de gewenste positie) met de meetresultaten 30 (dat is de ingestelde positie).
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal in welke werkwijze een inrichting volgens een der voorgaande conclusies gebruikt wordt, in welke werkwijze 35 korrel- en/of poedervormig materiaal in houders aan de 5 inrichting toegevoerd wordt, met het kenmerk, dat de werkwijze de stap bevat van het plaatsen van een code op de houder, welke code gegevens met betrekking tot de inhoud van de houder representeert. Op deze Wijze kan de code gebruikt 5 worden voor het verschuiven van het ene schoepdeel.
In een voorkeursuitvoering bevat de werkwijze volgens de uitvinding de stap dat voor de code een streepjescode gebruikt wordt en de stap van het door middel van de scaninrichting lezen van de streepjescode op de 10 houder. Hierdoor wordt het invoeren van de code vereenvoudigd, waardoor invoerfouten althans grotendeels voorkomen worden.
Bij voorkeur hebben de gegevens betrekking op ten minste één van de eigenschappen behorende tot de groep 15 bestaande uit het gewicht, de spreiding in gewicht, de korrelgrootte, de spreiding in korrelgrootte.
De uitvinding heeft verder betrekking op een houder voor korrel- en/of poedervormig materiaal, in het bijzonder kunstmest, geschikt voor gebruik in een werkwijze volgens de 20 uitvinding, met het kenmerk dat de houder voorzien is van een streepjescode, welke streepjescode gegevens met betrekking tot de inhoud van de houder representeert. Bij voorkeur hebben de gegevens betrekking op ten minste één van de eigenschappen behorende tot de groep bestaande uit het 25 gewicht, de spreiding in gewicht, de korrelgrootte, de spreiding in korrelgrootte.
De uitvinding zal hierna bij wijze van voorbeeld aan de hand van in de tekening weergegeven 30 uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Hierin toont:
Figuur 1 een schematisch zijaanzicht van een aan een tractor bevestigde kunstmeststrooiinrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht van een 35 kunstmeststrooiinrichting volgens de uitvinding; 6
Figuur 3 een schematisch aanzicht in doorsnede van een deel van een uitvoering van een schoep;
Figuur 4 een schematisch aanzicht in doorsnede van een deel van een alternatieve uitvoering van een schoep, en 5 Figuur 5 een schematisch aanzicht van stuurmiddelen te gebruiken in een kunstmeststrooiinrichting volgens de uitvinding.
De uitvinding zal nader verduidelijkt worden aan de 10 hand van een kunstmeststrooier als inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. Het zal echter duidelijk zijn dat de uitvinding toepassing heeft op inrichting voor het verspreiden van ander korrel- en/of poedervormig materiaal, zoals strooizout, zand, 15 bestrijdingsmiddelen en dergelijke.
De uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van op een werpschijf aangebrachte schoepen. Het zal echter duidelijk zijn 'dat ook zelfdragende schoepen of op andere wijze gemonteerde schoepen in de uitvinding toepasbaar 20 zijn.
In figuur 1 wordt schematisch in perspectief een kunstmeststrooier 30 getoond, die gedragen wordt door een tractor 31. De kunstmeststrooier 30 bevat een voorraadbak 32 voor kunstmest. Onder de voorraadbak 32 is een werpschijf 1 25 geplaatst dragende ten minste een schoep 2. Door rotatie van de werpschijf 1, zal uit de voorraadbak 32 komend kunstmest tegen de schoep 2 komen, en hierdoor verspreid worden. De mate van spreiding, ook wel het werkbereik genoemd, hangt onder meer af van het gewicht en de korrelgrootte van de 30 kunstmest, de rotatiesnelheid van de werpschijf, de lengte van de schoep, de hoekpositie van de schoep op de werpschijf, en de hoogte-instelling van het uiteinde van de schoep ten opzichte van de werpschijf.
Teneinde de lengte van de schoep in te kunnen 35 stellen is het bekend dat de schoep 2; 2'; 2" een eerste 3; 1 O ; · '·"* 7 3'; 3" en een tweede 4; 4'; 4" schoepdeel omvat, waarbij het eerste schoepdeel 3; 3'; 3" en het tweede schoepdeel 4; 4'; 4" schoepdeel telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn. Hierbij is ten minste één 4; 4'; 4" van 5 de schoepdelen longitudinaal ten opzichte van het andere 3; 3'; 3" schoepdeel instelbaar en in verscheidene posities vergrendelbaar.
Zoals aan de hand van de in figuur 2, 3 en 4 schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden is getoond, is 10 het ene schoepdeel 4; 4' ; 4" uitsluitend in een beperkt aantal posities vergrendelbaar is. Hierdoor wordt het instellen van de lengte van de schoep sterk vereenvoudigd, waardoor instelfouten althans grotendeels voorkomen kunnen worden.
15 In het uitvoeringsvoorbeeld weergegeven in figuur 2 heeft het tweede schoepdeel 4 een rij gaten 8. Het eerste schoepdeel 3 is voorzien van een beweegbare nok 9 (zie figuur 3) die van een ingetrokken naar een uitstekende positie beweegbaar is. Aldus is deze nok 9 in een gat 8 plaatsbaar, 20 en vergrendelt aldus de onderlinge positie. De nok 9 kan vergeleken worden met de nok in een uitschuifbare paraplu, of een cilinderslot met sluitpennen. Natuurlijk zijn andere vergrendelingmiddelen mogelijk, en is het tevens mogelijk dat het eerste schoepdeel de gaten bevat, en het tweede 25 schoepdeel de nok. Verder kunnen de gaten in gewenste wanden van de schoepdelen aangebracht zijn.
Alternatief kan het tweede 4' schoepdeel voorzien zijn van een langwerpig sleufgat 10 met zijwaartse uitsparingen 11, en is het eerste 3' schoepdeel voorzien van 30 een pen 12, die van een ingetrokken naar een uitstekende positie beweegbaar is. Aldus is de pen 12 in een uitsparing 11 plaatsbaar, en vergrendelt daardoor aldus de onderlinge positie. Ook hier zijn weer andere vergrendelingmiddelen denkbaar, en is het sleufgat ook in het andere schoepdeel 35 plaatsbaar.
8
Het in positie plaatsen van de vergrendelingmiddelen geschiedt bijvoorbeeld door 'veerkracht, hoewel dit ook pneumatisch, hydraulisch, of elektromagnetisch kan geschieden.
5 De vergrendeling van het ene schoepdeel in het beperkte aantal posities vindt dan ook automatisch, mechanisch plaats. De vakman heeft talloze middelen tot zijn beschikking om dit te realiseren.
Zoals in figuur 3 bij wijze van voorbeeld aan de 10 hand van ' een uitvoering is weergegeven, dwingen voorspanningorganen 5 het schoepdeel 4 naar ten minste één van het beperkte aantal'posities. Deze voorspanningorganen 5, in het weergegeven voorbeeld een veer, hoewel andere middelen, pneumatisch, hydraulisch elektromagnetisch eveneens 15 mogelijk zijn, zorgen ervoor dat de onderlinge positie van de schoepdelen steeds één van het beperkte aantal is.
Het verschuifbare schoepdeel kan handmatig in één van het beperkte aantal posities getrokken of geduwd worden, waarbij door het inklikken van de nok of de pen de positie 20 vergrendeld wordt.
Figuur 4 toont schematisch een uitvoering waarin de inrichting aandrijfmiddelen 6 bevat voor het aangedreven naar een positie verschuiven van het ene schoepdeel 4" . Hierdoor is handmatige plaatsing niet meer nodig, hetgeen bovendien 25 een extra beveiliging voor de bedienend persoon betekent. De aandrijfmiddelen 6, ook hier weer bijvoorbeeld pneumatisch, hydraulisch of elektromagnetisch van aard, worden bestuurd door stuurmiddelen 7, bij voorkeur elektronische stuurmiddelen.
30 Dergelijke stuurmiddelen zijn schematisch in figuur 5 weergegeven. Ze bevatten een zender 13 voor het verzenden van stuursignalen. De stuursignalen worden ontvangen door een ontvanger 14. De ontvanger 14 is verbonden met een activeringsorgaan 15 voor de aandri j fmiddelen 6. Het 35 activeringsorgaan 15 activeert de aandrijfmiddelen 6 in 9 afhankelijkheid van de ontvangen stuursignalen. Aldus wordt het ene schoepdeel 4" verschoven in afhankelijkheid van de verzonden stuursignalen.
De stuurmiddelen 7 kunnen een computer 16 bevatten, 5 die voorzien is van een invoermiddel 17, 17' voor het invoeren van gegevens. Een rekenorgaan 18 berekent aan de hand van de ingevoerde gegevens stuursignalen behorende bij de ingevoerde gegevens voor het verschuiven van het ene schoepdeel 4". De stuursignalen worden natuurlijk afgegeven 10 aan de zender 13. Hierbij kan het rekenorgaan bijvoorbeeld gebruik maken van een in een geheugen opgeslagen correspondentietabel. De waarden opgenomen in de correspondentietabel kunnen bijvoorbeeld door bepaling aan de hand van proefstrooiingen van kunstmest bepaald zijn. Het 15 invoeren van de gegevens kan handmatig geschieden door gebruik te maken van een toetsenbord, touch screen, of dergelijke.
Zo is het in het laatste geval nodig dat er een beeldscherm 29 aanwezig is. Dit beeldscherm 29 kan gebruikt 20 worden om het invoeren van de gegevens te controleren, maar kan ook gebruikt worden voor,het gebruiksvriendelijker maken van de instellingen van bijvoorbeeld de lengte van de schoepen. Zo kan door correcte programmering aan de gebruiker om invoer van de noodzakelijke gegevens gevraagd worden, 25 zodat geen handelingen vergeten worden. Bijvoorbeeld kan op het beeldscherm 29 de vraag verschijnen om het werkbereik in te stellen, de soort en gewicht van de kunstmest in te voeren en dergelijke. Afhankelijk van de correspondentietabel kan de instelling van de schoepen dan volledig computergestuurd 30 plaatsvinden.
Het invoeren van gegevens, met name met betrekking tot de kunstmest, vindt eenvoudig plaats wanneer de invoermiddelen een scaninrichting 17' voor een code, in het bijzonder een streepjescode bevatten, welke streepjescode op 35 een houder, bijvoorbeeld een zak, kunstmest aangebracht Λ ,· - .'Λ i Λ 1 ' \ ‘ , 10 wordt. De code representeert gegevens met betrekking tot de inhoud van de houder. De gegevens hebben ten minste betrekking op één van de eigenschappen behorende tot de groep bestaande uit het gewicht, de spreiding in gewicht, de 5 korrelgrootte, de spreiding in korrelgrootte. De scaninrichting 17' wordt dan gebruikt om de streepjescode op de houder te lezen, en de correcte gegevens wordeg dan automatisch in de stuurmiddelen opgeslagen.
Een dergelijke houder voor" kunstmest, voorzien van een 10 streepjescode, welke streepjescode gegevens met betrekking tot de inhgud van de houder representeert, is dus bevorderlijk voor gebruik bij de kunstmeststrooiinrichting.
Positiemeetmiddelen 21 kunnen voorzien zijn voor het meten van de positie van het eerste schoepdeel 3; 3'; 3" ten 15 opzichte van het tweede schoepdeel 4; 4'; 4". Dergelijke positiemeetmiddelen 21 kunneh van velerlei aard zijn, zoals bekend bij de vakman, en fotosensoren, schuifcontacten en dergelijke zijn zonder meer mogelijk.
De schoep 2, in het bijzonder het schoepdeel 4, is 20 voorzien van een in hoogte verstelbaar einddeel 19. Dit einddeel 19 is door einddeelaandrijfmiddelen 20 aandrijfbaar, zodat instelling door handmatig schuiven of duwen niet meer nodig is.
Hoogtemeetmiddelen 27 zijn voorzien voor het meten van 25 de hoogte van het instelbare einddeel 19.
De hóek die de schoep 2, ten opzichte van de werpschijf 1 inneemt is door hoekinstelmiddelen 22 instelbaar. De hoekinstelmiddelen' zijn 22 aangedreven. De aandrijfmiddelen voor de hoekinstelmiddelen, kunnen ook hier 30 weer bijvoorbeeld pneumatisch, hydraulisch of elektromagnetisch van aard zijn, en kunnen worden bestuurd door de stuurmiddelen 7. Hoewel de hoekinstelling weergegeven is met behulp van de schoep 2, zal het duidelijk zijn dat alle schoepen een hoekinstelling bezitten.
11
De kunstmeststrooier is voorzien van hoekmeetmiddelen 23 voor het meten van de hoek van de schoep 2 ten opzichte van de werpschijf 1.
De gemeten instellingen kunnen gebruikt worden voor 5 controle. De meetmiddelen 21, 23, 27 kunnen voorzien zijn van zendorganen 24; 25; 28 voor het aan de stuurmiddelen 7 verzenden van meetresultaten. In dit geval is de zender 13 natuurlijk uitgevoerd als zendontvanger. De meetresultaten kunnen aldus op het beeldscherm 29 weergegeven worden. 10 Wanneer de gemeten waardes afwijken van de ingevoerde waardes (via de correspondentietabel) kan er een waarschuwingssignaal afgegeven worden. Hiertoe zijn de stuurmiddelen 7 voorzien van vergelijkingsmiddelen 26 voor het vergelijken van de ingevoerde gegevens met de meetresultaten. In afhankelijkheid 15 van de vergelijkingsresultaten, die aan het rekenorgaan toegevoerd worden, worden bijvoorbeeld alarmsignalen opgewekt.
Claims (23)
1. Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, in het bijzonder kunstmest, bevattende ten minste één schoep (2; 2'; 2"), waarbij de hoek 5 die de schoep (2; 2'; 2") ten opzichte van de werpschijf (1) inneemt door hoekinstelmiddelen (22) instelbaar is, met het kenmerk, dat de hoekinstelmiddelen (22) aangedreven zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van hoekmeetmiddelen (23) voor het 10 meten van de hoek van de schoep (2; 2'; 2") .
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de schoep (2; 2'; 2") een eerste (3; 3'; 3") en een tweede (4; 4'; 4") schoepdeel omvat, waarbij het eerste (3; 3'; 3") en het tweede (4; 4'; 4") schoepdeel telescopisch ten opzichte 15 van elkaar verschuifbaar zijn, waarbij ten minste één (4; 4'; 4") van de schoepdelen longitudinaal ten opzichte van het andere (3; 3'; 3") schoepdeel instelbaar en' in verscheidene posities vergrendelbaar is, met het kenmerk, dat het ene schoepdeel (4; 4'; 4") uitsluitend in een beperkt aantal 20 posities vergrendelbaar is.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ene schoepdeel (4; 4'; 4") automatisch, mechanisch in een beperkt aantal posities vergrendelbaar is.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk 25 dat de inrichting voorspanningorganen (5) bevat voor het naar ten minste één van het aantal posities dwingen van het ene schoepdeel (4; 4’; 4").
6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk dat de inrichting aandrijfmiddelen (6) bevat voor het 30 aangedreven naar een positie verschuiven van het ene schoepdeel (4; 4'; 4"). *
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de inrichting stuurmiddelen (7), bij voorkeur elektronische stuurmiddelen, bevat voor het sturen van de aandrijfmiddelen (6).
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3 tot en met 7, met het kenmerk dat het eerste (3; 3'; 3") respectievelijk schoepdeel tweede (4; 4'; 4") voorzien is van een rij gaten (8), en het tweede (4; 4'; 4") respectievelijk eerste (3; 3'; 3") schoepdeel voorzien is van van een 10 ingetrokken naar een uitstekende positie beweegbare nok (9) die in een gat (8) plaatsbaar is.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3 tot en met 8, met het kenmerk dat het eerste (3; 3'; 3") respectievelijk tweede (4; 4'; 4") schoepdeel voorzien is van 15 een langwerpig sleufgat (10) met zijwaartse uitsparingen (11), en het tweede (4; 4'; 4") respectievelijk eerste (3; 3'; 3") schoepdeel voorzien is van van een ingetrokken naar een uitstekende positie beweegbare pen (12) die in een uitsparing (11) plaatsbaar is.
10. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de stuurmiddelen (7) een zender (13) voor het verzenden van stuursignalen, een ontvanger (14) voor het ontvangen van de stuursignalen en een door de ontvanger (14) in afhankelijkheid van de ontvangen stuursignalen bediend 25 activeringsorgaan (15) voor de aandrijfmiddelen (6) voor het verschuiven van het ene schoepdeel (4; 4'; 4") bevatten.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de zender (13) door een bestuurder van de inrichting bedienbaar is.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat de stuurmiddelen (7) een computer (16) bevatten, voorzien van een invoermiddel (17, 17') voor het invoeren van gegevens en van een rekenorgaan (18) voor het berekenen van stuursignalen behorende bij de ingevoerde gegevens voor het 35 verschuiven van het ene schoepdeel (4; 4'; 4"). *
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de invoermiddelen een scaninrichting (17') voor een code, in het bijzonder een streepjescode, bevatten.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3 5 tot en met 13, met het kenmerk, dat de inrichting positiemeetmiddelen (21) bevat voor het meten van de positie van het eerste schoepdeel (3; 3'; 3") ten opzichte van het tweede schoepdeel (4; 4'; 4")·
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3 10 tot en met 14, waarbij het tweede schoepdeel voorzien is van een in hoogte verstelbaar einddeel (19), met het kenmerk, dat het einddeel (19) door einddeelaandrijfmiddelen (20) aandrijfbaar is.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat 15 de inrichting voorzien is van hoogtemeetmiddelen (27) voor het meten van de hoogte van het verstelbare einddeel (19).
17. Inrichting volgens conclusie 2, 14 of 16, met het kenmerk, dat de meetmiddelen (21, 23, 27) voorzien zijn van zendorganen (24; 25; 28) voor het aan de stuurmiddelen (7) 20 verzenden van meetresultaten.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen (7) voorzien zijn van vergelijkingsmiddelen (2 6) voor het vergelijken van de ingevoerde gegevens met de meetresultaten.
19. Werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal in welke werkwijze een inrichting volgens een der voorgaande conclusies gebruikt wordt, in welke werkwijze korrel- en/of poedervormig materiaal in houders aan de inrichting toegevoerd wordt, met het kenmerk, 30 dat de werkwijze de stap bevat van het plaatsen van een code op de houder, welke code gegevens met betrekking tot de inhoud van de houder representeert.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de werkwijze de stap bevat van het gebruiken van een * \ streepjescode als code, en de stap van het door middel van de scaninrichting lezen van de streepjescode op de houder.
21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de gegevens betrekking hebben op ten minste één 5 van de eigenschappen behorende tot de groep bestaande uit het gewicht, de spreiding in gewicht, de korrelgrootte, de spreiding in korrelgrootte.
22. Houder voor korrel- en/of poedervormig materiaal, in het bijzonder kunstmest, geschikt voor gebruik in een 10 werkwijze volgens een der conclusies 19, 20 of 21, met het kenmerk dat de houder voorzien is van een streepjescode, welke streepjescode gegevens met betrekking tot de inhoud van de houder representeert.
23. Houder volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de 15 gegevens betrekking hebben op ten minste één van de eigenschappen behorende tot de groep bestaande uit het gewicht, de spreiding in gewicht, de korrelgrootte, de spreiding in korrelgrootte.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1016080A NL1016080C2 (nl) | 2000-09-01 | 2000-09-01 | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. |
EP01203141A EP1183924A1 (en) | 2000-09-01 | 2001-08-20 | A device for and a method of spreading granular and/or pulverulent material, and a container for containing such a material |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1016080A NL1016080C2 (nl) | 2000-09-01 | 2000-09-01 | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. |
NL1016080 | 2000-09-01 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1016080C2 true NL1016080C2 (nl) | 2002-03-05 |
Family
ID=19772004
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1016080A NL1016080C2 (nl) | 2000-09-01 | 2000-09-01 | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1183924A1 (nl) |
NL (1) | NL1016080C2 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102010037030A1 (de) * | 2010-08-18 | 2012-02-23 | Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg | Schleuderstreuer |
CN104782296A (zh) * | 2015-04-02 | 2015-07-22 | 江苏大学 | 一种撒肥装置 |
CN110679236A (zh) * | 2019-11-13 | 2020-01-14 | 东北农业大学 | 一种新型有机肥撒肥辊 |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0312679A1 (de) * | 1987-10-23 | 1989-04-26 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Schleuderdüngerstreuer zum Verteilen von Düngemitteln und dgl. |
DE3935104A1 (de) * | 1989-10-21 | 1991-04-25 | Amazonen Werke Dreyer H | Schleuderduengerstreuer |
EP0429864A2 (de) * | 1989-11-03 | 1991-06-05 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Zentrifugaldüngerstreuer |
DE4105046A1 (de) * | 1991-01-18 | 1992-07-23 | Amazonen Werke Dreyer H | Verfahren zur ermittlung der streueigenschaften von duenger und eine vorrichtung zur durchfuehrung dieses verfahrens |
EP0635196A1 (de) * | 1993-07-21 | 1995-01-25 | Rauch Landmaschinenfabrik Gmbh | Schleuderstreuer |
EP0655187A1 (de) | 1993-11-25 | 1995-05-31 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Schleuderstreuer |
EP0824860A1 (en) * | 1996-08-22 | 1998-02-25 | Dickey-John Corporation | Universal modular control system for mobile material distribution apparatus |
EP0988781A2 (de) * | 1998-09-24 | 2000-03-29 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Verfahren zum Einsatz eines Zentrifugaldüngerstreuers |
-
2000
- 2000-09-01 NL NL1016080A patent/NL1016080C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-08-20 EP EP01203141A patent/EP1183924A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0312679A1 (de) * | 1987-10-23 | 1989-04-26 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Schleuderdüngerstreuer zum Verteilen von Düngemitteln und dgl. |
DE3935104A1 (de) * | 1989-10-21 | 1991-04-25 | Amazonen Werke Dreyer H | Schleuderduengerstreuer |
EP0429864A2 (de) * | 1989-11-03 | 1991-06-05 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Zentrifugaldüngerstreuer |
DE4105046A1 (de) * | 1991-01-18 | 1992-07-23 | Amazonen Werke Dreyer H | Verfahren zur ermittlung der streueigenschaften von duenger und eine vorrichtung zur durchfuehrung dieses verfahrens |
EP0635196A1 (de) * | 1993-07-21 | 1995-01-25 | Rauch Landmaschinenfabrik Gmbh | Schleuderstreuer |
EP0655187A1 (de) | 1993-11-25 | 1995-05-31 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Schleuderstreuer |
EP0824860A1 (en) * | 1996-08-22 | 1998-02-25 | Dickey-John Corporation | Universal modular control system for mobile material distribution apparatus |
EP0988781A2 (de) * | 1998-09-24 | 2000-03-29 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Verfahren zum Einsatz eines Zentrifugaldüngerstreuers |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1183924A1 (en) | 2002-03-06 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1016080C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. | |
NL1016082C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. | |
US6534728B1 (en) | Tractor load weighing device | |
NL1016084C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. | |
NL8900628A (nl) | Elektronisch bestuurde pneumatische zaaimachine. | |
AU2002367893B2 (en) | System for measuring material properties from a moving construction vehicle | |
NL1016081C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. | |
NL1016083C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, en houder voor het bevatten van een dergelijk materiaal. | |
NL9101732A (nl) | Inrichting voor het verspreiden van materiaal. | |
NL8701715A (nl) | Machine voor het strooien van materiaal. | |
US5040308A (en) | Device for measuring distances | |
NL1017479C2 (nl) | Inrichting geschikt voor gebruik in de landbouw en inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. | |
EP2845473A1 (en) | Mixing and dosing device and movable vehicle provided with such a mixing and dosing device | |
DE19901563A1 (de) | Anordnung zum Wiegen von Nutzlasten | |
NL8500757A (nl) | Inrichting voor het verspreiden van materiaal. | |
EP1236387A1 (en) | A device for spreading granular and/or pulverulent material | |
EP1048252A2 (en) | A serving or dispensing scoop | |
US20200131719A1 (en) | Determine sonic sensor angle using laser shape | |
US25127A (en) | Improvement in mole-plows | |
EP1406219B1 (de) | Postgutmessvorrichtung | |
CA2381022C (en) | Measurement of moisture of potting soil | |
EP0463670A1 (en) | Am implement for dosing material | |
US3134450A (en) | Weighing devices | |
NL9000139A (nl) | Inrichting voor het verspreiden van strooibaar materiaal. | |
US183156A (en) | Improvement in beam-scales |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
ZD | Corrections to earlier publications |
Free format text: THE PAMPHLETS WITH PATENTNUMBERS 1016080, 1016081, 1016082 ISSUED 01.05.2002: IN THE ABSTRACT THE WORD "BIJ ZONDER" SHOULD BE CHANGED IN: BIJZONDER |
|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20050401 |