NL1015815C2 - Plaatsingshulp voor dakgootdelen. - Google Patents

Plaatsingshulp voor dakgootdelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1015815C2
NL1015815C2 NL1015815A NL1015815A NL1015815C2 NL 1015815 C2 NL1015815 C2 NL 1015815C2 NL 1015815 A NL1015815 A NL 1015815A NL 1015815 A NL1015815 A NL 1015815A NL 1015815 C2 NL1015815 C2 NL 1015815C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gutter
parts
wall
assembly
coupling
Prior art date
Application number
NL1015815A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1015815A1 (nl
Inventor
Frans Gerrit Ravestein
Original Assignee
Ubbink Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ubbink Nederland Bv filed Critical Ubbink Nederland Bv
Priority to NL1015815A priority Critical patent/NL1015815C2/nl
Publication of NL1015815A1 publication Critical patent/NL1015815A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1015815C2 publication Critical patent/NL1015815C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/04Roof drainage; Drainage fittings in flat roofs, balconies or the like
    • E04D13/064Gutters
    • E04D13/0641Gutter ends
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/04Roof drainage; Drainage fittings in flat roofs, balconies or the like
    • E04D13/064Gutters
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/04Roof drainage; Drainage fittings in flat roofs, balconies or the like
    • E04D13/064Gutters
    • E04D13/068Means for fastening gutter parts together

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

Plaatsingshulp voor dakaootdelen.
De uitvinding heeft betrekking op een plaatsingshulp voor dakgootdelen, in het bijzonder ter plaatse van een koppeling daartussen.
Het is bekend om dakgoten op te bouwen uit 5 meerdere delen, die elk bevestigd worden aan of op de dakvoet en middels een koppelstuk met elkaar gekoppeld worden. Het koppelstuk vervult daarbij een afdichtende functie om te voorkomen dat water ter plaatse van de overgang uit de goot stroomt.
10 Een dergelijk koppelstuk is bekend van onder meer de Nederlandse octrooiaanvrage 70.07068. Het daarin getoonde koppelstuk voor een bakgoot bestaat uit een benedendeel en een bovendeel, die contouren bezitten die overeenkomen met die van de te koppelen bakgootdelen. De 15 koppeldelen kunnen met schroeven aan elkaar worden bevestigd, waarbij zij aan weerszijden van de schroefverbinding ruimtes bepalen waarin zij de aan die zijde gelegen bak-gootwand tussen zich in klemmen. Tussen de bakgootwand en het bovendeel is bovendien een afdichtprofiel vastgeklemd.
20 In de op de markt gebrachte uitvoering van deze bakgoot zijn het bovendeel en het benedendeel in het bovenste gedeelte van de achterwand van de bakgoot voorzien van samenwerkende verbindingsmiddelen, die plaatselijk de beide delen van het koppelstuk samenhouden.
25 Uit de Duitse octrooiaanvrage 2723250 is een ÜO15 8 1 5 2 koppelstuk bekend met een in de vorm van de gootdelen gebogen of omgezette buitenwand en een middels een afstandstrook op een spleetafstand daarbinnen bevestigde binnenwand. Aldus zijn tussen de buitenwand en de binnen-5 wand axiaal lopende spieetvormige ruimten verschaft, waarin de einden van de te koppelen gootdelen geschoven kunnen worden. Voor uitrichting van de gootdelen en het koppelstuk zijn ter plaatse van de voorrand van het koppelstuk de binnenwand en buitenwand omgezet om ook daar 10 een spieetvormige ruimte te bepalen die overeenkomstig gevormd is aan de voorrand van de gootdelen.
Het doel van de uitvinding is middelen te verschaffen waarmee gootdelen voorafgaande aan montage van een koppelstuk daarvoor juist gepositioneerd zijn om 15 montage van het koppelstuk te vergemakkelijken.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een samenstel van twee gootdelen en een plaatsingshulp daarvoor, waarbij de beide gootdelen aan hun naar elkaar toegekeerde eindranden voorzien zijn van een opneemruimte voor een 20 richtuitsteeksel aan die zijde van de plaatsingshulp, waarbij de plaatsingshulp voorzien is van een aanslag naar elke zijde voor beperking van het in de betreffende gooteindrand reiken van het uitsteeksel aldaar. Aldus wordt niet alleen een hulpmiddel verschaft waarmee de 25 gootdelen in dwarsrichting ten opzichte van elkaar uitgelijnd worden, maar ook een hulpmiddel waarmee de gootdelen in lengterichting ten opzichte van elkaar op een precieze, juiste onderlinge afstand -afgestemd op de afmetingen van het koppelstuk- van elkaar gehouden worden. 30 De plaatsingshulp is bij voorkeur langwerpig en/of symmetrisch.
Bij voorkeur zijn de gootdelen voorzien van een holle wand waarin de opneemruimte vrijgelaten is.
Bij voorkeur zijn de gootdelen in omtreksrich-35 ting doorlopend holwandig.
Het heeft verder de voorkeur indien de plaatsingshulp een dikte bezit die kleiner dan of gelijk is aan 10 1 5 8 15 3 de dikte van de (holle) wanddelen van de gootdelen.
Bij voorkeur zijn de richtmiddelen nauwpassend opgenomen in de opneemruimtes.
Bij voorkeur is de plaatsingshulp tussen de 5 aanslagen voorzien van een doorgang voor een bevestigingsmiddel, zoals een schroef. Alternatief kan de doorgang geschikt zijn voor een gedeelte van een koppelstuk voor de beide gootdelen waardoor montage van het koppelstuk verder vergemakkelijkt wordt. De doorgang wordt 10 door de aanslagen automatisch juist geplaatst.
Volgens een verder aspect voorziet de aanvrage in een inrichting voor met elkaar te verbinden dakgoot-delen, welke dakgootdelen een voorwand, een bodemwand en een achterwand bezitten, die via discontinuïteiten -zoals 15 knikken, inbegrepen bochttrajecten of rondingen- in elkaar overgaan, omvattende twee koppeldelen, die elk in hoofdzaak de vorm van de dakgootdelen in dwarsdoorsnede volgen, alsmede middelen voor het naar elkaar toe spannen van de koppeldelen om daartussen de naburige einden van de dak-20 gootdelen te houden, waarbij het bovenste koppeldeel voorzien is van tenminste een opneemruimte zoals een kanaal voor bevestiging daarin van een bij de dakgootdelen passend afdichtingsprofiel dat bestemd is om op te liggen op de einden van de dakgootdelen, waarbij het afdich-25 tingsprofiel door spuitgieten gevormd is, waarbij de spanmiddelen een aandrukkracht kunnen uitoefenen op het afdichtprofiel om dat tegen het binnenoppervlak van de gootwand te drukken.
In de inrichting volgens de uitvinding is het 30 afdichtingsprofiel door het spuitgieten voorzien van voorafgevormde hoek- of omzetgebieden, waardoor bij het plaatsen van het profiel op het bovenste koppeldeel niet alleen een richthulp is verkregen maar ook voorkomen wordt dat materiaal door buiging vervormd moet worden en plaat-35 selijk materiaalonregelmatigheden ontstaan. De afdichting is hierdoor beter gewaarborgd.
Het afdichtingsprofiel en de opneemruimte daar- 10 1 5 815 4 voor in het ene koppeldeel zijn bij voorkeur voorzien van in elkaar passende dwarsprofileringen zoals een nok en uitsparing, waardoor een juiste uitrichting van het afdicht ingsprof iel in omtreksrichting geoptimaliseerd is.
5 Bij voorkeur omvatten de spandelen in de achter wand en/of de voorwand van de beide koppeldelen voorziene, respectievelijk eerste en tweede, met elkaar samenwerkende verbindingsdelen die een zich in het vertikale vlak uitstrekkende en een dwars op de betreffende wand 10 werkzame, het afdichtprofiel dwars samendrukkende wegverbinding vormen. Hierdoor wordt de afdichting ook op die wand bevorderd.
Bij voorkeur strekken de eerste en/of de tweede verbindingsdelen zich over nagenoeg de volledige hoogte 15 van de betreffende wand uit, waardoor over de gehele lengte van die wand een regelmatig verdeelde, optimale afdichting gerealiseerd wordt.
In een verdere ontwikkeling hiervan omvatten de eerste verbindingsmiddelen een T-vormig lichaam en oravat-20 ten de tweede verbindingsmiddelen twee omgekeerd-L-vormige, naar elkaar toegekeerde lichamen, waarbij de door de L-vormige lichamen bepaalde ruimte in diepte toeneemt naar de bodem toe. Deze verbinding kan eenvoudig -als vanzelf- gerealiseerd worden bij het ineenschuiven van de 25 beide koppeldelen.
Bij voorkeur omvatten de eerste verbindingsmiddelen een zich in opgaande richting uitstrekkend strook-vormig koppelvlak, bij voorkeur van de goot afgekeerd, en omvatten de tweede verbindingsmiddelen een daarmee samen-30 werkend, zich in dezelfde opgaande richting uitstrekkend strookvormig koppelvlak, bij voorkeur naar de goot toegekeerd, waarbij het bovenste koppeldeel aldaar een wanddeel bezit, dat onder een neerwaarts openende scherpe hoek staat met de beide strookvormige koppelvlakken. Bij voor-35 keur staat het binnenoppervlak van de goot onder eenzelfde scherpe hoek.
Bij voorkeur zijn de eerste verbindingsmiddelen iO 1 5 8 15 5 gevormd aan het onderste koppeldeel en de tweede verbindingsmiddelen aan het bovenste koppeldeel. De beide kop-peldelen zijn daarbij op voordelige wijze voorzien van aanslagen voor het op een bepaalde minimale afstand van 5 elkaar houden van de beide koppeldelen, zodat de indruk-king van het afdichtingsprofiel over zijn lengte gelijkmatig verdeeld zal kunnen zijn.
De eerste en tweede verbindingsmiddelen zijn bij voorkeur aangebracht in de voorwand(en) van de koppelde-10 len, dat wil zeggen in de relatief langere wanden, zodat een grotere ongehinderde lengte, want niet onderbroken door voorzieningen voor bevestiging van de goot, beschikbaar is voor de verbinding.
Bij voorkeur zijn de beide koppeldelen op de 15 bodemwand voorzien van met elkaar samenwerkende eerste en tweede plaatsingsmiddelen, ter bevordering van het gemak waarmee de koppeldelen op elkaar geplaatst kunnen worden. Hiertoe kunnen de eerste en tweede plaatsingsmiddelen respectievelijk een eerste, U-vormige profilering en een 20 tweede, daarbinnen passende profilering omvatten.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding bezitten' de gootdelen een schuine achterwand en zijn de beide koppeldelen op de achterwand voorzien van met elkaar samenwerkende derde en vierde 25 plaatsingsmiddelen, die bij voorkeur respectievelijk een derde, U-vormige profilering en een vierde, daarbinnen passende profilering omvatten.
Voor optimaal plaatsingsgemak en optimale uitricht ing tijdens plaatsing heeft het de voorkeur indien de 30 voornoemde eerste en/of de derde profileringen aangevormd zijn aan het bovenste koppeldeel, waarbij bij voorkeur de eerste verbindingsdelen overgaan in de eerste profileringen en deze overgaan in de derde profileringen.
Vanuit een verder aspect is volgens de uitvin-35 ding het afdichtingsprof iel voorzien van een bevestigings-deel voor bevestiging in een kanaal in het bovenste koppeldeel en van een flexibele af dicht ingslip, die aan de 10158 15 6 naar het onderste koppeldeel gekeerde zijde voorzien is van een flexibele, spitse eindrand. Aldus wordt bereikt dat oneffenheden in het oppervlak van de gootwand, bijvoorbeeld als gevolg van het vormproces voor de goot, 5 gevolgd kunnen worden door het profiel en het afdichtings-profiel steeds goed aan kan drukken tegen de gootwand.
Bij voorkeur is de naar het onderste koppeldeel gekeerde zijde voorzien van een op afstand van van de eindrand gelegen, daaraan parallelle ribbe, die met de 10 eindrand een smeermiddel bergend gebied bepaalt. Aldus is een kamer verschaft voor smeermiddel, dat er voor zorgt dat het afdichtingsprofiel bij uitzetting of krimp van de gootdelen in lengterichting onvervortnd en vloeiend aan . blijft liggen tegen de gootwand. Het smeermiddel vormt 15 bovendien een extra afdichtingsmiddel.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde figuren weergegeven voorbeeld-uitvoering. Getoond wordt in: figuur 1 een perspectivisch, uiteengenomen 20 aanzicht van twee gootdelen en een koppelstuk volgens de aanvrage daarvoor; figuren 2A en 2B respectievelijk een zij-aanzicht en een bovenaanzicht op het benedendeel van het koppelstuk van figuur 1; 25 figuren 3A en 3B respectievelijk een zij-aan zicht en een onderaanzicht op het bovendeel van het koppelstuk van figuur 1; figuren 4A en 4B respectievelijk het benedendeel van figuren 2A en 2B en het bovendeel van figuren 3A en 3B 30 in samengevoegde toestand, een doorsnede volgens pijl IVB-IVB en volgens IVC-IVC, alsmede een detail IVD; figuren 5A-5D respectievelijk een zij-aanzicht op een afdichtingsprofiel geschikt voor opname in het koppelstuk van de voorgaande figuren, een onderaanzicht 35 daarop,een detail en een dwarsdoorsnede daarvan; figuren 6A en 6B het afdichtingsprof iel van de figuren 5A-D opgenomen in het bovendeel van het koppelstuk HO 1 5 8 1 5 7 van de voorgaande figuren; figuren 7A-7D respectievelijk een plaatsingshulp volgens de uitvinding voor de aansluiting van twee goot-delen op elkaar in bovenaanzicht, de plaatsingshulp in 5 zij-aanzicht, een eerste stap bij het aansluiten van twee gootdelen op elkaar en een tweede stap daarvan; en figuren 8A en 8B twee perspectivische aanzichten, respectievelijk van voren en van achteren, op een alternatieve uitvoering van de koppeling volgens de uit-10 vinding, in uiteengenomen toestand; en figuren 9A-C een eindschot met afdichting voor de goot van figuren 8A en 8B.
In figuur 1 is een gootsamenstel 1 volgens de uitvinding weergegeven, omvattend een goot 2a, een goot 2b 15 en een koppelstuk met een benedendeel 8 en een bovendeel 9, alsmede een plaatsingshulp 11. De goten 2a en 2b zijn in dit geval zogenaamde hoekgoten, die uitvoerig omschreven zijn in de Nederlandse octrooiaanvrage 92.02157, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden be-20 schouwd. Deze goten zijn verkrijgbaar bij Ubbink Nederland B.V. onder de merknaam Forta. Ze zijn vervaardigd middels extrusie uit PVC en kunnen een lengte hebben van enige meters, bijvoorbeeld 4-6 meter. De Forta-goten worden met behulp van bijvoorbeeld nagels aan de dakvoet bevestigd, 25 zonder dat gootbeugels nodig zijn.
In figuur 1 is nog weergegeven dat de goten 2a, 2b respectievelijk omvatten bodemwanden 3a, 3b, opstaande voorwanden 6a, 6b, bovenranden 7a, 7b, schuinstaande achterwanden 4a, 4b en oplegwanden 5a, 5b. Hoewel dat niet 30 duidelijk is weergegeven, zijn de wanden 3-5 hol en voorzien van zich in de lengterichting uitstrekkende dwars-schotten, voor de benodigde stevigheid. De opneemruimtes die hierdoor ontstaan kunnen benut worden voor andere doeleinden, zoals hieronder nog zal worden besproken met 35 betrekking tot de plaatsingshulp 11.
Het in de figuren 2A en 2B weergegeven benedendeel 8 - van bijvoorbeeld PVC - van het koppelstuk is in f015815 8 hoofdzaak L-vormig met opwaarts omgezette eindrand. In het benedendeel 8 zijn te onderscheiden een voordeel 8a, een bodemdeel 8b, een schuin opstaand achterdeel 8c en een horizontaal lopend einddeel 8d. Deze delen 8a-d omvatten 5 respectievelijk plaatvormige gedeelten lOa-d, waar vanaf in het midden, lijven 14a-14d opwaarts naar binnen reiken. De lijven 14a-14d vormen één doorlopend lijf 14. Aan de binnenrand is als één geheel hiermee gevormd een reeks flenzen 15a-15d, die een doorlopende flens 15 vormen. De 10 flens 15 vormt met het lijf 14 een T-vormig uitsteeksel vanaf de wanden 10.
In de figuren 2A en 2B is voorts nog te zien dat het boveneind van de voordeel 8a naar buiten toe omgezet is met rand 18 en dat er drie schroef/tapbussen 16a, 16b 15 en 16c aanwezig zijn, die aan de bovenzijde voorzien zijn van aanslagvlakken 17a, 17b en 17c. De bus 16c reikt vanuit het schuine deel 8c omhoog. In figuur 2B is te zien dat de dikte van de schroefbussen gelijk is aan die van de flens 15.
20 Het in de figuren 3A en 3B weergegeven bovendeel 9 - van bijvoorbeeld PVC - van het koppelstuk is in hoofdzaak J-vormig, met een opstaande voordeel 9a met knik ter plaatse van a, b, een bodemdeel 9b en - via knik c -schuin naar achter toe en opwaarts hellende, via een knik 25 d in elkaar overgaande delen 9c en 9d. Deze delen omvatten een binnengelegen, doorlopende plaatvormige wand 23, respectievelijk bestaande uit de gedeelten 23a, 23b, 23c en 23d. Van de onder- danwel buitenzijde van deze schaal of plaatwand 23 steekt loodrecht, in het midden, een U-pro-30 fiel 20 uit, dat eveneens doorlopend is en gevormd wordt door twee evenwijdige, opstaande lijven 20a, 20b, die met het tussengelegen gedeelte van de plaatwand 23 de U-vorm bepalen. In het deel 9a is echter boven punt 22 (zie figuur 3A) de rand van de lijven 20a, 20b recht naar 35 binnen toe omgezet met randen 22a, 21b. Samen met het plaatwandgedeelte 23a wordt aldus een naar boven toe taps lopende verticale ruimte 21 bepaald, die toegang biedt aan TO t 5 815 9 althans flens 15a, zoals hieronder nog besproken zal worden. Het gedeelte 23a staat hierbij onder een flauwe, scherpe hoek γ ten opzichte van de randen 22a, b en ten opzichte van de flens 15a.
5 Op met de schroefbussen 16a-16c overeenkomende plaatsen zijn de delen 9b, 9c en 9d voorzien van schroef-gaten 24a, 24b en 24c.
De onderlinge afstand tussen de lijven 20a en 20b komt (bijna) overeen met de breedte van de flens 15 10 van het benedendeel 8.
Op enige afstand van de beide zijranden van de plaatwand 23 is aan de onderzijde van het bovendeel 9, zoals te zien is in figuur 3b, een ribbe 2 9a, 29b aange bracht, en op enige afstand daarbuiten een randgebied 30a, 15 30b, dat naar buiten toe overgaat in naar buiten toe omgezette eindrand 32a, 32b en naar de binnenzijde met de ribbe 29a, 29b een opneemruimte 31a, 31b vormt voor een hieronder te bespreken afdichtingsprofiel.
In figuur 3B is nog te zien dat de ribben 29a, 20 2 9b langs hun lengte midden van het plaatwandgedeelte 23b voorzien zijn van een binnenwaartse verdieping 33a, 33b, waarvan het doel hieronder nog besproken wordt.
Het afdichtingsprofiel 40 dat weergegeven in de figuren 5A-5D is bijvoorbeeld vervaardigd van EPDM en 25 heeft een Shore-hardheid van 60° plus of min 5°.
Het afdichtingsprofiel 40 omvat een hoofdlichaam 41 dat blokvormig is in doorsnede en aan de binnenzijde voorzien is van een plaatsingsnok 45. Aan de buitengele-gen, benedenhoek gaat het lichaam 41 over in een lip 42, 30 die aan het eind overgaat in twee verdere lippen 43 en 44. De lip 42 is aan de onderzijde voorzien van zich in langsrichting uitstrekkende ribben 46, 47 die een scherpe top hebben. De lippen 43 en 44 zijn aan hun einden voorzien van scherpe ribben 48 en 49. De afstand van de ribbe 35 49 tot aan het begin van de lip 44 is gelijk aan de lengte van het bovenoppervlak van de lip 44, zodat deze daar precies in kan vallen wanneer de lippen 43 en 44 naar 10 1 5 815 10 elkaar toe gebogen zijn. De lip 42 kan eveneens verdraaien (gezien in het vlak van tekening) ten opzichte van het lichaam 41.
Tussen de ribben 47 en 48 wordt een kamer 50 aan 5 de onderzijde van de lip 44 gevormd, waarin smeerolie, zoals siliconenolie opgenomen kan zijn.
Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de scherpe ribbe 48 niet alleen de kamer 50 begrenst, maar ook zo flexibel is, dat zeer lokale oneffenheden op afdichtende 10 wijze gevolgd kunnen worden. Deze onregelmatigheden kunnen bestaan uit kleine langsuitsteeksels of -verdiepingen, die het gevolg zijn van het extrusieproces bij het maken van de goten 2a, 2b, in het bijzonder ter plaatse van de voornoemde dwarsschotten.
15 De in figuur 5A weergegeven afdichtingsstrip 40 omvat (gezien in vlak van tekening) een opstaand gedeelte 4 0a, een bodemgedeelte 40b en twee schuine opstaande gedeelten 40c, 40d. De lengtes van deze gedeelten zijn zodanig dat zij overeenkomen met de lengtes in de betref-20 fende wandgedeelten 23a-d van de opneemruimte 31. De hoeken ter plaatse van de knikplaatsen a, b, c en d komt overeen met die in het bovendeel 9, weergegeven in figuur 3A. Deze vorm is vooraf verleend aan het afdichtingspro-fiel 4 0 door spuitgieten. Begrepen zal worden dat het 25 andere afdichtingsprofiel 40, dat aan de andere zijde van het bovendeel 90 geplaatst moet worden, spiegelsymmetrisch gevormd zal zijn.
Bij het plaatsen van het afdichtingsprof iel 40 wordt het lichaam 41 in het opneemkanaal 31a gedrukt, 30 waarbij begonnen wordt met het inbrengen van de plaat-singsnok 45 in de verdieping 33. Vervolgens strekt men met de vingers over het lichaam 41 om dit geleidelijk aan, langs het profiel bewegend, in de opneemruimte 31 te drukken. Het lichaam 41 komt hier klemvast te zitten in de 35 opneemruimte 31. Door de plaatsingsnok 45 is men er zeker van dat het afdichtingsprofiel 40 juist gepositioneerd is, zodat de knikplaatsen a-d in het afdichtingsprof iel 4 0 10 1 5 8 ts 11 precies daar terecht komen waar de knikplaatsen a-d zijn in de opneemruimte 31.
Door de voorgevormde knikplaatsen behoeft het afdichtingsprofiel 40 niet verbogen te worden ter plaatse 5 van de hoeken in de opneemruimte 31. Hierdoor zal de werkelijke situatie gelijk zijn aan die waarop het ontwerp berekend is.
In figuren 7A-7D is een plaatsingshulp voor bij het plaatsen van de goten 2a-2b bij elkaar weergegeven. De 10 plaatsingshulp 60 bestaat uit een soort van deuvel 60, die symmetrisch is ten opzichte van de vlakken S, T en U en gevormd wordt door een langwerpig plat lichaam, dat twee armen 61a, 61b heeft die aan de einden overgaan in taps- vormige zoekeinden 65a, 65b en naar binnen toe via schou- 15 ders 63a, 63b overgaan in verdikte delen 62a, 62b. In het midden is een gat 64 voorzien voor een eventueel bevestigingsmiddel zoals een schroef.
In figuur 7C is te zien dat de breedte van de deuvel 60 overeenkomt met de inwendige breedte van langs-20 holte 71a, 71b die in de goten 2a, 2b gevormd is door dwarsschotten 70a, 70b in het bevestigingswanddeel 5a, 5b van die goten.
Bij het koppelen van de goten 2a, 2b wordt als volgt te werk gegaan. Er wordt hier vanuit gegaan dat de 25 goot 2b reeds op de dakvoet bevestigd is. Voor het plaatsen van de goot 2a steekt men eerst de deuvel 60 in de opneemruimte 71b, totdat de rand 63b aankomt tegen de eindrand 62b van goot 2b. Eventueel kan men de deuvel 60 extra vastzetten met behulp van een schroef door het gat 30 64.
Vervolgens schuift men goot 2a met de opneemruimte 71a over de arm 61a, totdat de eindrand 72a van de goot 2a aankomt tegen schouder 63a. Tijdens deze beweging zijn de goten 2a en 2b in de richting Y ten opzichte van 35 elkaar uitgelijnd. In de eindsituatie, weergegeven in figuur 7D, zijn de goten 2a en 2b ook in X-richting ten opzichte van elkaar vastgelegd. De tussenruimte tussen de 10 15 8 15 12 randen 72a, 72b is zodanig dat het koppelstuk van de voorgaande figuren makkelijk geplaatst kan worden en de afdichtingslippen aan weerszijden effectief kunnen zijn.
Vervolgens wordt het benedendeel 8 gepakt en van 5 onderaf tegen de randgebieden van de goten 2a en 2b geplaatst. Het omgezette boveneind 18 komt hierbij onder tegen de bovenwand 7a, 7b van de goten 2a, 2b aan.
Vervolgens pakt men het bovendeel 9, waarin de afdichtingsprofielen 40 reeds aangebracht zijn, en laat 10 dit van bovenaf neer, waarbij het T-vormige profiel ge vormd door lijf 14a en flens 15a inschuift in de opneem-ruimte 21. Door de tapse vorm zal de bewegingsvrijheid van de T-vormige profiel en de omgezette randen 21a, 21b van .
de opneemruimte 21 steeds kleiner worden, totdat in de 15 samengestelde toestand van bovendeel 9 en benedendeel 8 een in horizontale dwarsrichting werkende klemming optreedt, waardoor het afdichtingsprofiel stevig aangedrukt wordt op het binnenoppervlak van de opstaande gootwand 6a, 6b. Deze klemming wordt verder plaatselijk bevorderd door 20 de inklemming van de rand 7 in de ruimte 28 van het bovendeel 9.
Bij het naar elkaar toe brengen van het benedendeel 8 en het bovendeel 9 zullen uiteindelijk de lijven 20a, 20b, die in de tussenruimte tussen de goten 2a en 2b 25 kunnen reiken, over de schroefbussen 16a, 16b, 16c grijpen en daardoor juist gericht worden. De oppervlakken 17a, 17b en 17c vormen hierbij een aanslag voor verder neergaande beweging van het bovendeel 9, zodat het afdichtprofiel 40 niet te strak kan komen te zitten.
30 De onderlinge ligging van het benedendeel 8 en het bovendeel 9 wordt daarna verzekerd met behulp van schroeven 35a-c die in de schroefbussen 16a, 16b en 16c gedraaid worden.
De koppeling van de goten 2a, 2b is dan klaar en 35 eventuele andere hulpstukken, zoals een vogelschroot, kunnen worden aangebracht.
Als gevolg van temperatuursveranderingen zullen |10 1 5 8 15 .13 de goten 2a, 2b in lengte toenemen danwel afnemen. Doordat de goten 2a, 2b met de wanddelen 5a, 5b stevig bevestigd zijn aan de dakvoet, zal deze beweging zich vooral af spelen in de gedeelten van de goot die in dwarsrichting op 5 afstand daarvan liggen, zoals in het bijzonder de voorwand.
Om dit nog beter mogelijk te maken is siliconenolie aangebracht in de kamer 50, die begrensd is door de scherpe rand 48 en de ribbe 47. Er wordt hierbij 10 verwezen naar de figuren 6A en 6B. In figuur 6B is de positie weergegeven van het afdichtprofiel 40 in de gemonteerde toestand van het koppelstuk. De streeppuntlijn geeft het niveau aan van het bovenoppervlak van de goot-wand. De siliconenolie zorgt voor wrijvingverlaging, maar 15 de met de olie gevulde kamer 50 vormt bovendien een extra afdichting tegen water dat in de richting P wil lekken. Door de maatregelen volgens de uitvinding is de lekweg P2 effectief afgesloten. De kamer 51 en de ribbe 46 kunnen op vergelijkbare wijze werkzaam zijn als de ribbe 47 en de 20 kamer 50.
In de figuren 8A en 8B is een alternatieve koppeling volgens de uitvinding weergegeven, waarbij in hoofdzaak gebruik gemaakt wordt van dezelfde opbouw, maar met enigszins andere middelen en bij een anders gevormde 25 goot. Overeenkomstige delen hebben dezelfde verwijzings-cijfers, vermeerderd met honderd.
De gootdelen 102a en 102b zijn holwandige goten, die geschikt zijn om met de achterwand een gebruikelijke fascia-board te vervangen. De achterwand 104a, b is voor-30 zien van een platte opneemruimte 180a, b, waarin hoekijzers opgenomen kunnen worden waarmee de goot direct op de kopse eindrand van de daksparren bevestigd kan worden. Aan het ondereind van de achterwanden 104a, b zijn door strookvormige lippen 181a, b opneemruimten 182a, b ge-35 vormd, waarin de rand van een zogenaamde "soffit" board opgenomen kan worden.
In de figuren 8A en 8B zijn voorts een onderste 10 1 5 815 14 koppeldeel 108 en een bovenste koppeldeel 109 weergegeven, waarbij het onderste koppeldeel 108 voorzien is van een meeomlopend T-vormig lichaam 114, 115, dat in het bodemge-deelte voorzien is van bussen 116a, 116b voor bevesti- 5 gingsschroeven.
Het bovenste koppeldeel 109 is voorzien van gaten 124a, 124b voor de bevestigingsschroeven, en aan de buitenzijde, doorlopend voorzien van een U-vormig profiel 120, dat aan de naar voren gekeerde zijde een wigvormige 10 ruimte 121 bepaalt, net zoals dat het geval is in de eerdere beschreven uitvoeringsvorm. Aan de naar achter gekeerde zijde is echter in plaats van een schroefgat een wig 155 gevormd, met een schuin vlak 156 aan de naar voren gekeerde zijde daarvan.
15 Aan de buitenzijde is het bovenste koppeldeel 109 op doorlopende wijze voorzien van kanaalvormige op-neemruimtes 136 voor een afdichtingsprofiel 140, overeenkomstig het eerder besproken uitvoeringsvoorbeeld.
In de door langsschotten gevormde holle ruimtes 20 van de goot 102a, 102b kan weer een deuvel 160 gestoken worden, die hier iets hoger uitgevoerd is en in plaats van een schroefgat voorzien is van een meer recht-kokerachtig gat 164. Zoals in figuur 8B te zien is wordt de deuvel 160 tot aan de rand van het gat 164 in een gootdeel 102b 25 gestoken. Bij het neerlaten van het koppeldeel 109 ligt het gat 164 in lijn met de wig 155, waarbij het schuine vlak 156 er voor zorgt dat een klemmende werking optreedt in een richting naar de achterzijde toe loodrecht op de achterwand, zodat het afdichtingsprofiel aldaar stevig 30 aangeklemd wordt.
Het afdichtingsprofiel volgens de uitvinding kan ook gebruikt worden aan het eind van een goot, zoals weergegeven is in de figuren 9A-C. De goot 2 02 komt overeen met de goot 102 van de figuren 8A en 8B. Het eindschot 35 bestaat hier uit twee delen, een onderste deel 208 en een bovenste deel 209. Het bovenste deel 209 bezit een eind-plaat 290, een gebogen bovenrand 292 en een zich langs de f015815 15 voorzijde, de bodemzijde en de achterzijde uitstrekkende doorlopende wand 2 93, die aan het naar buiten gekeerde oppervlak voorzien is van een kanaal voor opname van de hier verder niet weergegeven afdichtingsstrook, die over-5 eenkomt met die welke eerder besproken is. Net als in de eerdere uitvoeringen is de hoek van het vooraangelegen opstaande gedeelte van de omtrekswand gelijk aan de hoek die het binnenoppervlak van de voorwand van de goot maakt. Aan de achterwand is het buitenvlak schuingericht, terwijl 10 een verticaal vlak vormend schot 275 is aangevormd aan het onderste koppeldeel 208, zodat ook tussen die twee vlakken een wig-vorm bepaald is.
Het onderste eindwanddeel 208 is in hoofdzaak U-vormig, met een omgezette rand 290 met een achterondereind 15 272 dat aansluit op de lip 281. Door de U-vorm wordt een opening 273 vrijgelaten, waarin de omtrekswand 293 van het bovenste eindwanddeel 209 past. In de basis 274 van de U zijn voor en achter twee kliknokjes 271 gevormd, die in kunnen klikken in op de juiste plaats voorziene, hier niet 20 verder weergegeven sparingen in het binnenoppervlak van de eindplaat 290. Het is ook mogelijk om in plaats van klikken gebruik te maken van een wrijvingsaangrijping.
Bij het samenstellen en het plaatsen van de eindwand 208, 209 wordt eerst het onderste eindwanddeel 25 208 op het eind van de goot 202 geplaatst, vervolgens wordt het bovenste eindwanddeel 209, dan voorzien met afdichtingsprofiel, van bovenaf langs en in het onderste eindwanddeel 208 ingeschoven in de richting D. De omtrekswand 293 en het afdichtingsprofiel zullen dan bij en op 30 het binnenoppervlak van de goot 202 terecht komen, waarbij de nokjes 271 ervoor zorgen dat de ineengeschoven toestand behouden blijft. Het dwarsplaatje 275 zorgt hierbij mede voor een klemkracht in dwarsrichting.
tO 1 5 8 15

Claims (11)

1. Samenstel van twee gootdelen en een plaat-singshulp daarvoor, waarbij de beide gootdelen aan hun naar elkaar toegekeerde eindranden voorzien zijn van een opneemruimte voor een richtuitsteeksel aan die zijde van 5 de plaatsingshulp, waarbij de plaatsingshulp voorzien is van een aanslag naar elke zijde voor beperking van het in de opneemruimte van de betreffende gooteindrand reiken van het uitsteeksel aldaar.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de 10 plaatsingshulp langwerpig is.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de plaatsingshulp symmetrisch is.
4. Samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de gootdelen voorzien zijn van een holle wand waarin 15 de opneemruimte vrijgelaten is.
5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij de gootdelen in omtreksrichting doorlopend holwandig zijn.
6. Samenstel volgens conclusie 3 of 4, waarbij de plaatsingshulp een dikte bezit die kleiner is dan, of 20 gelijk is aan, de wanddikte van de gootdelen.
7. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de richtuitsteeksels nauw passend opgenomen zijn in de opneemruimtes.
8. Samenstel volgens één der voorgaande 25 conclusies, waarbij het plaatsingshulp tussen de aanslagen voorzien is van een doorgang van een bevestigingsmiddel, zoals een schroef.
9. Samenstel volgens één der conclusies 1-7, waarbij de plaatsingshulp tussen de aanslagen voorzien is f0 t 5 8 15 van een doorgang voor een gedeelte van een koppelstuk voor beide gootdelen.
10. Plaatsingshulp kennelijk geschikt voor een samenstel volgens één der voorgaande conclusies.
11. Samenstel omvattend één of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1015 8 15
NL1015815A 2000-07-27 2000-07-27 Plaatsingshulp voor dakgootdelen. NL1015815C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015815A NL1015815C2 (nl) 2000-07-27 2000-07-27 Plaatsingshulp voor dakgootdelen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015815 2000-07-27
NL1015815A NL1015815C2 (nl) 2000-07-27 2000-07-27 Plaatsingshulp voor dakgootdelen.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1015815A1 NL1015815A1 (nl) 2000-10-26
NL1015815C2 true NL1015815C2 (nl) 2000-12-19

Family

ID=19771808

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015815A NL1015815C2 (nl) 2000-07-27 2000-07-27 Plaatsingshulp voor dakgootdelen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1015815C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2004011738A3 (en) * 2002-07-26 2004-05-06 Royal Group Tech Ltd Plastic gutter system and components therefor

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2004011738A3 (en) * 2002-07-26 2004-05-06 Royal Group Tech Ltd Plastic gutter system and components therefor

Also Published As

Publication number Publication date
NL1015815A1 (nl) 2000-10-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7676996B2 (en) Apparatus and method for door and window head flashing
US8407960B2 (en) Deck flashing trim system
US3967419A (en) Guttering systems
US20070051051A1 (en) Gutter system
EA014836B1 (ru) Профильная реечная система
NL1015815C2 (nl) Plaatsingshulp voor dakgootdelen.
NL1011231C2 (nl) Koppelstuk voor dakgootdelen.
MXPA03008125A (es) Sistema de intermitente.
EP0971083B1 (en) Coupling piece for roof gutter parts
NL8900720A (nl) Slabbe voor het versperren van tussen een recht en een geprofileerd gedeelte van een dak aanwezige opening.
NL1006036C2 (nl) Dakvoetconstructie.
US20170138055A1 (en) Tiltable bracket for a rain gutter of a building
JPS5922166Y2 (ja) 面構造材における連結カバ−
NL9400059A (nl) Dakpan voor ventilatiedoeleinden.
NL2029443B1 (en) Gutter
GB2469480A (en) Foldable Slot Drain
JP3221501B2 (ja) 谷部構造
AU2008202375B8 (en) Drainage channel apparatus and channel section
EP2302147B1 (en) Metal gutter system with improved gutter joint
JPH0732714Y2 (ja) 金属瓦
JP7012422B2 (ja) 軒先構造
NL1007894C2 (nl) Samenstelling van een regenpijp aan een wand.
NL9202157A (nl) Hoekgoot.
GB2304130A (en) Gutter systems
NL9001896A (nl) Bevestigingsorgaan voor een buis, in het bijzonder voor de afvoer van hemelwater.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2A A request for search or an international type search has been filed
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050901