NL1015807C1 - Vast-bedlichaamsblok en bijbehorend vast-bedlichaam. - Google Patents

Vast-bedlichaamsblok en bijbehorend vast-bedlichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL1015807C1
NL1015807C1 NL1015807A NL1015807A NL1015807C1 NL 1015807 C1 NL1015807 C1 NL 1015807C1 NL 1015807 A NL1015807 A NL 1015807A NL 1015807 A NL1015807 A NL 1015807A NL 1015807 C1 NL1015807 C1 NL 1015807C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bed body
fixed bed
body block
elements
block according
Prior art date
Application number
NL1015807A
Other languages
English (en)
Inventor
Hans-Joachim Bassfeld
Original Assignee
Envicon Klortechnik Verwaltung
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Envicon Klortechnik Verwaltung filed Critical Envicon Klortechnik Verwaltung
Application granted granted Critical
Publication of NL1015807C1 publication Critical patent/NL1015807C1/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/10Packings; Fillings; Grids
    • C02F3/101Arranged-type packing, e.g. stacks, arrays
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W10/00Technologies for wastewater treatment
    • Y02W10/10Biological treatment of water, waste water, or sewage

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Biological Treatment Of Waste Water (AREA)

Description

V
\
Vast-bedlichaamsblok en bijbehorend vast-bedlichaam
De uitvinding heeft betrekking op een vast-bedlichaamsblok voor de biologische afvalwaterbehandeling, bestaande uit verscheidene, met elkaar verbonden, in alle richtingen van het coördinatensysteem doorstroombare, in 5 hoofdzaak buisvormige elementen uit een materiaal, waarvan het specifieke gewicht onder dat van water ligt.
Een dergelijk vast-bedlichaamsblok, hierna blok genoemd, is reeds lang bekend. Deze dient als aangroeioppervlak voor micro-organismes in een, in het algemeen beluchte biolo-10 gische kamer van een reinigingsinrichting. Verscheidene blokken worden tot een vast-bedlichaam van een gewenste grootte samengesteld. Men spreekt in dit geval ook wel van een volledig doorstroomd vastbed. Om deze "volledige doorstroombaar-heid" voor het te behandelen afvalwater evenals de eventueel 15 toegevoerde lucht (zuurstof) zeker te stellen, wordt het blok gewoonlijk door met elkaar verbonden buisvormige elementen gevormd die op hun manteloppervlak talrijke openingen omvatten. Daarbij worden overwegend buizen met netvormige gestructureerde manteloppervlakken gebruikt.
20 De buizen bestaan, om de gewenste aangroei van mi cro-organismes te bevorderen, gewoonlijk uit kunststof, bijvoorbeeld polyethyleen. Naast elkaar liggende buizen zijn met elkaar bijvoorbeeld door lassen verbonden.
Vastlichaamblokken, respectievelijk vast-bedlichamen 25 van de genoemde techniek, zijn in de techniek geschikt gebleken. Een probleem bij de werkwijze voor de vervaardiging ervan bestaat echter daarin dat in de handel verkrijgbare blokken uit een materiaal zoals het genoemde polyethyleen bestaan waarvan het specifieke gewicht onder dat van water ligt zodat 30 de blokken, respectievelijk het gehele vast-bedlichaam, de neiging heeft om te gaan drijven.
Wat dit betreft zijn reeds verschillende voorstellen gedaan om de blokken naar onderen te houden.
1 0 ΐ 5 8 n 7 2 DE-C-43.36.787 beschrijft een uitgebreid framenet-werk voor het fixeren van een vast-bedlichaam.
In DE-U-298.01.304 wordt beweerd dat het bekend is om balken loodrecht over de bovenzijde van het vast-5 bedlichaam te leggen, die buiten met een kader zijn verbonden, dat wederom door stangvormige neerhouders met een oplegger voor het vast-bedlichaam is verbonden. Hierbij is het een nadeel dat de balken een aanzienlijk deel van de kopse zijde van de bovenste blokken afdekken.
10 In het genoemde gebruiksmodel wordt derhalve voorge steld om de neerhouders zodanig uit te voeren dat deze aan de vrije kopse zijden van een bovenkant van het vast-bedlichaam-vormende blokken, afsteunen. Een vrijwel gelijke oplossing wordt voorgesteld in DE-U-298.12.564.
15 Daartoe worden stangen door het vast-bedlichaam ge leid die aan het einde uit het vast-bedlichaam steken. Aan de naar beneden via het vast-bedlichaam uitstekende gedeelten worden de stangen aan de oplegger voor het vast-bedlichaam verankerd. Aan hun naar boven toe, via het vast-bedlichaam 20 uitstekende gedeelten, zijn de stangen met schotels of dergelijke uitgevoerd die op naastliggende buizen van hetzelfde blok afsteunen. In tegenstelling tot de hiervoor genoemde uitvoeringsvorm met opliggende balken, waarbij het vast-bedlichaam naar onderen wordt gedrukt, wordt het vast-25 bedlichaam hier dus naar beneden toe getrokken en overeenkomstig gefixeerd.
Een nadeel bij deze uitvoeringsvorm is het dat de neerhouders door het vast-bedlichaam heen lopen en derhalve de vrije doorstroombaarheid van het vast-bedlichaam nadelig 30 beïnvloeden. Indien de neerhouder, zoals in deze gebruiksmo-dellen voorgesteld, door "zwikken" tussen naast elkaar liggende buizen wordt geleid, dan wordt de effectieve doorsnede van deze zwikken door de neerhouders zodanig verminderd dat in dit gedeelte van het vaste bed verstoppingen vanwege de 35 groeiende micro-organismes (het zogenaamde biologische gazon) kunnen optreden. Bovendien is het convectioneren van een dergelijk vast-bedlichaam moeilijk, met name vanwege de dringend 10 15 3·;? 3 noodzakelijke verankering van de neerhouders onder het vaste bedlichaam aan een bijbehorende oplegger.
De uitvinding heeft derhalve tot doel om een vast-bedlichaamsblok evenals een bijbehorend vast-bedlichaam 5 te verschaffen die ook bij toepassing van een materiaal waarvan het specifieke gewicht lager is dan dat van water, zonder uitgebreide verankering niet in het afvalwater naar boven toe drijft.
De uitvinding is nu gebaseerd op het feit dat dit 10 doel op verbluffend eenvoudige wijze kan worden verkregen wanneer een vast-bedlichaamsblok naast (conventionele) in het bijzonder buisvormige elementen uit een materiaal waarvan het specifieke gewicht onder dat van water ligt, van ten minste één extra element wordt voorzien waarvan het specifieke ge-15 wicht zodanig is dat het specifieke gewicht van het gehele blok hoger ligt dan het specifieke gewicht van water.
Met andere woorden: het effect dat bij de in de techniek bekende uitvoeringsvorm met opliggende balken wordt verkregen, namelijk dat het vastlichaamsblok naar onderen toe 20 (in de richting van de bodem van een reinigingsinrichting) wordt gedrukt, wordt volgens de uitvinding bereikt door een specifieke uitvoeringsvorm van het vastlichaamsblok zelf. Daardoor wordt niet slechts de noodzaak voorkomen om de genoemde balken neer te leggen, maar wordt ook voorkomen dat 25 elke soort neerhouder moet worden toegepast die aan de oplegger voor het vast-bedlichaam of aan de bodem van de reinigingsinrichting moet worden bevestigd. Voor zover kunnen de vast-bedlichaamsblokken zonder verdere maatregelen tot een vast-bedlichaam worden samengesteld zonder dat het gevaar van 30 omhoogdrijven bestaat.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm wordt voorgesteld het extra element (waarbij deze omschrijving gelijktijdig verscheidene extra elementen omvat) in hoofdzaak gelijk aan de overige elementen uit te voeren. Indien de elementen bij-35 voorbeeld uit de hiervoor genoemde polyethyleen-netbuizen bestaan, dan kan het extra element bijvoorbeeld uit een metalen buis met een netachtig gestructureerd oppervlak, respectievelijk een oppervlak met talrijke openingen, bestaan. De meta- 4 len buis is vanwege zijn specifieke gewicht aanzienlijk zwaarder dan de kunststof-netbuizen en zorgt er derhalve voor dat het blok ook zwaarder wordt en wel zo zwaar dat deze in een afvalwater niet meer naar boven kan drijven.
5 Hierbij vindt de keuze van het materiaal voor het extra element, respectievelijk het aantal van de noodzakelijke extra elementen, plaats overeenkomstig het eerdere doel, d.w.z. afhankelijk van het materiaal van de overige elementen en de grootte van het blok.
10 In het eenvoudigste geval vervangt het genoemde ex tra element een overeenkomstig (conventioneel) element. Hierdoor wordt de opbouw en de geometrie van het blok niet veranderd. Slechts één of verscheidene elementen worden door één of verscheidene extra elementen vervangen.
15 Terwijl voor de elementen in het bijzonder kunst- stofmateriaal zoals polyethyleen geschikt is, kan het extra element uit een metalen materiaal zoals edelstaal bestaan.
Het materiaal voor het extra element wordt uiteraard gekozen uit die groepen van materialen die in een afvalwater 20 van een reinigingsinrichting met name goed bestand zijn tegen corrosie, maar anderzijds ook de gewenste aangroei van micro-organismes mogelijk maken.
Eventueel kan het extra element uit een hol lichaam van kunststof of metaal bestaan dat met een materiaal van een 25 hoog specifiek gewicht ten minste gedeeltelijk gevuld is. Een dergelijk materiaal met een hoog specifiek gewicht kan bijvoorbeeld beton zijn. Daarbij is het beton door het materiaal van het omgevende holle lichaam tegen corrosie beschermd. Het materiaal van een hoog specifiek gewicht kan voor het aanpas-30 sen aan bepaalde bedrijfsomstandigheden van de reinigingsre-actor worden aangepast. Om de volledige doorstroombaarheid van het vaste bed niet te beïnvloeden kan het holle lichaam bijvoorbeeld een buisvorm omvatten waarbij slechts één of verscheidene delen met een gesloten wand (en een gesloten bo-35 dem en deksel) zijn uitgevoerd waarin zich het materiaal met een hoog specifiek gewicht bevindt, terwijl de overige delen weer zijn uitgevoerd met open manteloppervlakken.
5
Het beschreven effect en in het bijzonder een gelijkmatige gewichtsverdeling, met betrekking tot het vastli-chaamsblok, wordt daardoor ondersteund wanneer verscheidene extra elementen symmetrisch ten opzichte van elkaar zijn ge-5 plaatst. Daarbij kunnen de extra elementen bijvoorbeeld in de hoekgedeeltes zijn aangebracht.
Bij deze uitvoeringsvorm kan een vastlichaamsblok eerst in hoofdzaak op conventionele manier en wijze worden vervaardigd waarbij slechts de vier in de hoeken geplaatste 10 elementen (bijvoorbeeld netbuizen) worden weggelaten. Op deze overeenkomstige posities kunnen de extra elementen op eenvoudige wijze worden aangebracht, bijvoorbeeld door verkleven, klemmen of iets dergelijks.
Voor zover kunnen de extra elementen met de naast-15 liggende elementen op in hoofdzaak dezelfde manier en wijze worden verbonden als de elementen zelf.
Een andere mogelijkheid bestaat daarin het extra element in een element te hangen. Daartoe omvat het extra element aan zijn einden bijvoorbeeld een (kleine) rondom lo-20 pende flens, die op delen van de bovenste rand van naastliggende elementen (in het bijzonder'netbuizen) ligt. Ook in dit geval dient het extra element uiteraard een doorbroken oppervlak te omvatten om een volledige doorstroombaarheid voor het afvalwater in alle richtingen van het coördinatensysteem mo-25 gelijk te maken.
Zoals hiervoor reeds is vermeld, is het bekend om verscheidene blokken, die meestal vierkante vormen omvatten, te convectioneren tot een compleet vastbed (vast-bedlichaam) .
Vanwege de beschreven uitvoeringsvorm van een 30 vast-bedlichaamsblok is het weliswaar voldoende om de blokken naast elkaar en op elkaar te leggen. Het is echter voordelig, in het bijzonder om boven elkaar geplaatste blokken ook met elkaar te verbinden, om zodoende een horizontale verschuifbaarheid van één blok ten opzichte van een naastliggend blok 35 onmogelijk te maken.
Hiertoe wordt een uitvoeringsvorm voorgesteld waarbij het extra element naar onderen toe voorbijsteekt aan de overige elementen. Op deze manier kan het extra element van 10 1 5 8 0 7 6 het overeenkomstige blok in een naar onderen geplaatst blok worden gestoken. Hiertoe wordt het uitstekende gedeelte van het extra element bijvoorbeeld uitgevoerd met een dwarsdoorsnede die kleiner is dan de dwarsdoorsnede van het element 5 (of het extra element), waarin het extra element dient te worden gestoken.
Een andere mogelijkheid bestaat daarin om het overeenkomstige corresponderende element of extra element van het daaronder liggende blok op afstand van het bovenste kopse 10 vlak van het blok te plaatsen zodat een overeenkomstige ruimte voor opname van het uitstekende uiteinde van het genoemde extra element ter beschikking staat.
Een verdere uitvoeringsvorm stelt voor dat ten minste drie extra elementen worden voorzien die naar onderen toe 15 aan de elementen voorbij steken. De uitstekende delen van de extra elementen kunnen in dit geval de functie van "opleggers" overnemen. Voor zover betreft deze uitvoeringsvorm in de genoemde toepassing blokken in het onderste deel van een vast-bedlichaam. De naar onderen toe uitstekende delen van de 20 extra elementen kunnen daarbij op de bodem of een oplegger van de reinigingsinrichting worden gebracht, waarbij het uitstekende deel van de extra elementen zodanig worden gekozen dat in de overeenkomstige vrije ruimte behorende beluchtings-inrichtingen kunnen worden geplaatst.
25 De stabiliteit kan daarbij worden verhoogd wanneer de vrij aanwezige delen van de extra elementen zijn voorzien van een voet.
In het bijzonder wanneer de extra elementen in een element worden gehangen, kunnen deze met een flens zijn uit-30 gevoerd die onder het naastliggende element grijpt, om zo een zekere positionering in een blok te verschaffen.
De extra elementen, met name wanneer deze uit een metaal bestaan, kunnen aan hun bovenste vrije uiteinde een transporthaak omvatten. In dit geval kan een bijbehorend blok 35 of een reeds voor-geconvectioneerd vast-bedlichaam met behulp van een kraaninrichting in een reinigingsinrichting worden geplaatst of hieruit worden weggenomen.
»“ S*·.! **lf iillst* f 7
Al naar gelang de uitvoeringsvorm van de blokken kan het voldoende zijn om slechts de bovenste delen van een vast-bedlichaam uit vast-bedlichaamsblokken van de genoemde techniek uit te voeren. Daarbij kan ervoor worden gezorgd dat 5 de gewichtsverhoging door het extra element zodanig is dat ook het opdrijven van de daaronder geplaatste blokken op zekere wijze kan worden tegengegaan.
De blokken van een vast-bedlichaam kunnen ook op andere dan hiervoor beschreven manier en techniek onder elkaar 10 worden verbonden, bijvoorbeeld met behulp van klemmen of der-gelij ke.
Het bijzondere voordeel van de uitvinding ligt daarin dat voor het zekere positioneren van een vast-bedlichaam in een reinigingsinrichting geen bijzondere montagewerkzaam-15 heden noodzakelijk zijn, en waarbij met name de plaatsing van neerhouders of opleglichamen wordt voorkomen. Daardoor worden niet alleen de montagetijd verminderd, maar ook de kosten.
Verdere kenmerken van de uitvinding blijken uit de kenmerken van de volgconclusies evenals de overige bijgevoeg-20 de beschrijving.
De uitvinding wordt hierna aan de hand van verschillende uitvoeringsvoorbeelden nader beschreven.
Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een vast-bedlichaamsblok.
25 Fig. 2 toont een bovenaanzicht van een tweede uit voeringsvorm van een vast-bedlichaamsblok.
Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht, gedeeltelijk in uitsnede, van een uit twee vast-bedlichaamsblokken bestaand vast-bedlichaam.
30
In de figuren zijn dezelfde of overeenkomstige bouwdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.
Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een vast-bedlichaamsblok volgens de uitvinding die het verwijzingscij-35 fer 10 draagt.
Het blok 10 bestaat uit tien x tien buisvormige elementen 12, respectievelijk buisvormige extra elementen 14, die zoals uit het bovenaanzicht blijkt, in een ongeveer vier- - > ·’ ¥** ,> i y 8 kant grondvlak zijn aangebracht en het blok 10 in totaal een vierkante vorm verschaffen.
Het in fig. 1 weergegeven blok 10 omvat totaal vier extra elementen 14 die in de hoeken van het vierkant zijn 5 aangebracht. Deze extra elementen 14 bestaan uit edelstaal en omvatten een manteloppervlak met talrijke openingen (doorbrekingen) .
De overige (96) buisvormige elementen 12 bestaan uit polyethyleen en hebben een (op zich bekend) netvormig uitge-10 voerd manteloppervlak met talrijke openingen.
Terwijl de buisvormige elementen 12 over hun con-tactplaatsen ten minste gedeeltelijk zijn gelast, zijn de extra elementen 14 op hun contactplaatsen met naastliggende buisvormige elementen 12 hiermee verkleefd.
15 Vanwege de opname van vier (zware) extra elementen 14 heeft het blok 10 totaal een specifiek gewicht dat hoger is dan het specifieke gewicht van water (afvalwater).
In het kader van de uitvinding kunnen meer of minder dan vier extra elementen 14 in het blok 10 worden opgenomen, 20 respectievelijk is het mogelijk de extra elementen 14 op andere plaatsen dan de weergegeven hoekdelen van het blok 10 aan te brengen. Eveneens kan het blok 10 een andere dan de weergegeven vierkante totale geometrie hebben.
Een voorbeeld hiervan wordt gegeven in fig. 2. Het 25 blok 10 volgens fig. 2 bestaat uit een veelvoud van buisvormige elementen 12, analoog aan fig. 1, die overeenkomstig fig. 1 een netvormig gestructureerd manteloppervlak omvatten en met elkaar zodanig zijn verlast dat de gehele doorstroom-baarheid van het blok behouden blijft.
30 Hierbij zijn de buisvormige elementen 12 zodanig uitgevoerd dat het blok 10 in totaal een cylindervormig om-treksoppervlak omvat.
In het buisvormige element 12 in het midden van het blok 10, dat zich overeenkomstig coaxiaal aan de middenlangs-35 as van het blok 10 uitstrekt, is een extra element 14 uit edelstaal gehangen dat overeenkomstig het extra element 14 van fig. 1 een manteloppervlak met een veelvoud van uitspa- 9 ringen (openingen) omvat, zodat het extra element 14 in hoofdzaak een analoog uiterlijk heeft als de netbuizen 12.
Zoals in fig. 3 weergegeven omvat het extra element 14 volgens fig. 2 aan het bovenste vrije uiteinde een radiaal 5 geplaatste flens 14f, die op de bovenste delen van de kopse vlakken van naastliggende buisvormige elementen 12 ligt en zodanig in het betreffende buisvormige element 12 wordt gehouden.
Ook in dit geval is het specifieke gewicht van het 10 blok 10 in totaal hoger dan het specifieke gewicht van water.
Voor zover het blok 10 in een reactor wordt toegepast, die onder het blok 10 beluchtingsinrichtingen omvat, die een bijzonder intensieve luchtdoorstroming veroorzaken, kan het noodzakelijk zijn om meer extra elementen 14 in ande-15 re plaatsen van het blok 10 aan te brengen (bijvoorbeeld ook hier weer in te hangen), om het gewicht van het blok 10 in totaal te verhogen.
Alternatief kan erin worden voorzien om het extra element 14 volgens fig. 2 langs zijn lengterichting met zones 20 uit te voeren die aan hun omtrek evenals aan de bodem- en dekselzijde, zijn gesloten en waarin een materiaal met een bijzonder hoog specifiek gewicht, bijvoorbeeld beton, is gebracht. Om de volledige doorstroombaarheid van het blok 10 eveneens te verzorgen, dienen de overeenkomstige zones aan de 25 ene kant relatief klein te zijn en anderzijds dienen de tussen de zones geplaatste wandgedeeltes van het extra element 14 de genoemde uitsparingen (openingen) te omvatten.
Uiteraard kunnen ook de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 en 2 met elkaar worden gecombineerd.
30 Fig. 3 toont in perspectivisch aanzicht een uit twee vast-bedlichaamsblokken 10.1, 10.2 bestaand vast-bedlichaam 20, waarbij vanwege de betere zichtbaarheid het vast-bedlichaam 20 slechts twee blokken 10.1, 10.2 omvat. In de praktijk wordt het vast-bedlichaam 20 uit zeer veel meer 35 blokken opgebouwd, bijvoorbeeld drie, vier of vijf boven elkaar geplaatste lagen van telkens vijf tot tien blokken 10.
Het in fig. 3 voorste, rechte buisvormige element 12, is met zijn netachtig gestructureerde manteloppervlak 12m 1 0 1 5 8 0 7 10 weergegeven. De andere buisvormige elementen 12 zijn overeenkomstig uitgevoerd en opnieuw ten minste aan hun einden met elkaar gelast.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 is een 5 ongeveer in het midden geplaatst buisvormig element 12 door een extra element 14 vervangen, dat opnieuw een doorbroken (niet weergegeven) manteloppervlak omvat.
Het extra element 14 is los in het blok 10 gehangen, waartoe het, analoog aan fig. 2, met een bovenste flens 14f 10 is uitgevoerd die op randgedeeltes van naastliggende buisvormige elementen 12 ligt. Een boven de flens 14f naar bóven toe uitstekend gedeelte 14o van het extra element 14 is uitgevoerd met een horizentaal gat 18, die voor opname van een kraanhaak dient om het extra element en/of het extra blok 15 10.1 en/of het extra bijbehorende vast-bedlichaam 20 op de gewenste positie te kunnen zetten of ook van een bepaalde positie te verwijderen.
Het extra element 14 volgens fig. 3 steekt uit onder het vast-bedlichaam 20 (deel 14u). Het deel 14u omvat een 20 dergelijke lengte dat deze met zijn onderste uiteinde 14ue op een bodem van een reinigingsinrichting of een oplegger in een reinigingsinrichting kan worden geplaatst en derhalve gelijktijdig als oplegger (voet) voor het vast-bedlichaam 20 dient. Voor het zekeren van het vast-bedlichaam 20 is het onderste 25 gedeelte 14u van het extra element 14 voorzien van een buitenste schroefdraad, waarop een moer 20 kan worden geschroefd en wel zo ver dat de moer 20 tegen de onderzijde 20u van het vast-bedlichaam 20 aanligt, en wel bij voorkeur analoog aan de flens 14f op delen van naastliggende buisvormige elementen 30 12.
Op deze manier worden de blokken 10.1, 10.2 tegen elkaar tot een vast-bedlichaam 20 gefixeerd.
Om een zekere convectionering van het vast-bedlichaam 20 te bewerkstelligen, worden in de praktijk 35 ten minste drie, bij voorkeur meer dan drie van de genoemde extra elementen 14 analoog aangebracht zodat in het totaal ten minste drie "opzetvoetjes" voor het vast-bedlichaam 20 worden verkregen.
10 1 5 8 0 7 11
In de ruimte tussen het onderste uiteinde 14ue van het onderste deel 14u van het extra element 14 en de onderzijde 20u van het vast-bedlichaam 20 kunnen beluchtingsin-richtingen worden toegepast die het vast-bedlichaam 20 van 5 onderen af van lucht voorzien.
De lucht stroomt dan net als het afvalwater door het vast-bedlichaam 20, waarbij lucht en water in alle richtingen van het coördinatensysteem van het vast-bedlichaam 20 kunnen stromen.
F* ·* -\ •k . ' · ('

Claims (20)

1. Vast-bedlichaamsblok voor de biologische behandeling van afvalwater, bestaande uit verscheidene, met elkaar verbonden, in alle richtingen van het coördinatensysteem doorstroombare, in het bijzonder buisvormige elementen (12) 5 van een materiaal, waarvan het specifieke gewicht onder dat van water ligt, gekenmerkt, door ten minste één extra element (14) met een zodanig specifiek gewicht dat het specifieke gewicht van het totale vastlichaamsblok hoger is dan het specifieke gewicht van water.
2. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij het extra element (14) identiek aan de overige elementen (12) is uitgevoerd.
3. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij elk extra element (14) een element (12) vervangt.
4. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij de elementen (12) in hoofdzaak uit kunststof bestaan.
5. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij de elementen (12) uit polyethyleen bestaan.
6. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij 20 het extra element (14) uit een metaal bestaat.
7. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij het extra element (14) uit edelstaal bestaat.
8. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij het extra element (14) uit een hol lichaam van kunststof of 25 metaal bestaat, dat met een materiaal van een hoog specifiek gewicht ten minste gedeeltelijk is gevuld.
9. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij verscheidene extra elementen (14) symmetrisch ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.
10. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 9, waar bij de extra elementen (14) in de hoeken zijn geplaatst.
11. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij het extra element (14) in een element (12) is gehangen.
12. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waar- 35 bij het extra element (14) uitsteekt onder de elementen (12). ' - ? 7 9
13. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 12, waarbij ten minste drie extra elementen (14) zijn voorzien die uitsteken onder de elementen (12).
14. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 13, waar-5 bij de extra elementen (14) aan hun voorbij de elementen (12) uitstekende vrije uiteinden telkens van een ondersteunings-voet zijn voorzien.
15. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 12, waarbij het extra element (14) is uitgevoerd met een flens (22) 10 dat onder een naastliggend element (12) grijpt.
16. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waarbij het extra element (14) aan zijn bovenste vrije uiteinde is uitgevoerd met een transportinrichting (14o/18).
17. Vast-bedlichaamsblok volgens conclusie 1, waar- 15 bij de elementen (12) en/of de extra elementen (14) een netachtig gestructureerd manteloppervlak (12m) omvatten.
18. Vast-bedlichaam uit verscheidene, naast elkaar en boven elkaar geconvectioneerde vast-bedlichaamsblokken (10.1, 10.2), waarbij ten minste de bovenste laag van 20 vast-bedlichaamsblokken (10.1) zijn gevormd volgens één der conclusies 1 tot en met 17.
19. Vast-bedlichaam volgens conclusie 18, waarbij ten minste één extra element (14) van elk vast-bedlichaamsblok (10.1) van de bovenste laag zich in of 25 door het (de) daaronder geplaatst(e) vast-bedlichaamsblok(ken) (10.2) uitstrekt.
20. Vast-bedlichaam volgens conclusie 18, waarbij boven elkaar liggende vast-bedlichaamsblokken (10.1., 10.2) met ten minste één verbindingselement tegen een horizontale 30 verschuiving zijn gezekerd. 10 1 5 8 0 7
NL1015807A 1999-07-30 2000-07-26 Vast-bedlichaamsblok en bijbehorend vast-bedlichaam. NL1015807C1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE1999135974 DE19935974C2 (de) 1999-07-30 1999-07-30 Festbettkörperblock und zugehöriger Festbettkörper
DE19935974 1999-07-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015807C1 true NL1015807C1 (nl) 2001-02-01

Family

ID=7916670

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015807A NL1015807C1 (nl) 1999-07-30 2000-07-26 Vast-bedlichaamsblok en bijbehorend vast-bedlichaam.

Country Status (5)

Country Link
BE (1) BE1012874A6 (nl)
DE (1) DE19935974C2 (nl)
ES (1) ES2184565B1 (nl)
FR (1) FR2796933B3 (nl)
NL (1) NL1015807C1 (nl)

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3329271A (en) * 1962-06-21 1967-07-04 Texas Vitrified Pipe Company Trickling filter media
US3589518A (en) * 1969-03-06 1971-06-29 Ircha Inst National De Rech Ch Packing materials especially for biological filters
BE759265A (nl) * 1969-12-01 1971-05-24 Shell Int Research Werkwijze en inrichting voor de biologische zuivering van afvalwater
DE3611582A1 (de) * 1986-04-07 1987-10-08 Herding Entstaubung Traegermaterial zur imobilisierung von mikroorganismen
DE3816285A1 (de) * 1988-05-12 1989-11-23 Envicon Luft & Wassertechnik Festbettkoerper fuer biologische abwasserreinigung
BE1003539A3 (fr) * 1990-05-30 1992-04-14 L Ind Boraine Sa Installation de nitrification des eaux usees.
DE4107406A1 (de) * 1991-03-08 1992-09-10 Me Wassertechnik Gmbh Fuellmaterialanordnung
US5388316A (en) * 1993-02-16 1995-02-14 Jet, Inc. Biofilm support media assembly apparatus and method
DE4309779A1 (de) * 1993-03-25 1994-09-29 Herding Entstaubung Festbett-Bioreaktor zur Reinigung von Fluiden mit Hilfe von Mikroorganismen, Trägerkörper für Festbett-Bioreaktoren sowie Verfahren zu deren Herstellung
DE4427576A1 (de) * 1994-08-04 1996-02-08 Norddeutsche Seekabelwerke Ag Füllmaterial sowie Verfahren zur Herstellung desselben
DE29501132U1 (de) * 1994-12-19 1995-04-27 Norddeutsche Seekabelwerke Ag Füllkörper
DE19520351A1 (de) * 1995-06-07 1996-12-12 Norddeutsche Seekabelwerke Ag Füllkörperblock und Verfahren zur Herstellung desselben
DE29702670U1 (de) * 1997-02-15 1997-04-17 Envicon Klaertech Verwalt Festbett
DE19753707A1 (de) * 1997-12-04 1999-07-01 Envicon Klaertech Verwalt Aufwuchskörper und dessen Verwendung sowie Klärkammer mit Aufwuchskörper
DE19859542C2 (de) * 1998-12-22 2002-11-07 Sts Stahltechnik Gmbh System zur aeroben biologischen Abwasserbehandlung mit spezieller Strömungsführung durch ein mehrgliedriges getauchtes Festbett

Also Published As

Publication number Publication date
DE19935974C2 (de) 2001-07-05
FR2796933B3 (fr) 2001-09-21
ES2184565A1 (es) 2003-04-01
FR2796933A1 (fr) 2001-02-02
DE19935974A1 (de) 2001-02-08
ES2184565B1 (es) 2004-10-16
BE1012874A6 (nl) 2001-04-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2370021C2 (ru) Устройство для полива и транспортировки растений и его основание
CA2230731C (en) Plant container
US20020195060A1 (en) Feed trough
KR101846316B1 (ko) 양돈장 시설구조
CN107637499B (zh) 用于培育无土栽培植物的托盘组件
NL1015807C1 (nl) Vast-bedlichaamsblok en bijbehorend vast-bedlichaam.
US5868971A (en) Device for introducing gases into liquids in fine bubbles
CN106536425B (zh) 水生物处理装置
CA2165154C (en) Filler body and method for its manufacture
WO2022204595A1 (en) Filter cleaning stand
AU725449B2 (en) Supports for reinforcement materials
EP0769243A1 (en) A system for automatic watering of plants in pots
WO2021061054A1 (en) Levelling system for autonomous mosquito control
NL8000559A (nl) Drijflichaam.
DK1060108T3 (da) Lager- og transportbeholder til væsker
EP1680956B1 (en) Feed trough
US20110119999A1 (en) Method and apparatus for all-terrain large-scale production of algae
US6279509B1 (en) Pigsty with an excretion area
NL9200201A (nl) Reactor voor de biologische behandeling van afvalwater.
JP3824193B2 (ja) 植物栽培用ベッド
JPH07251192A (ja) 汚・廃水処理用微生物接触材ユニット
AU714032B2 (en) Floating support
WO1998019582A1 (en) Floating support
CH624168A5 (en) Prefabricated covered market made of reinforced concrete elements and method for its construction
DE60213019D1 (de) Länglicher Zuchtbehälter

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050201