NL1015641C2

NL1015641C2 - Veiligheidsspuit met een naaldhuls.

Info

Publication number: NL1015641C2
Application number: NL1015641A
Authority: NL
Inventors: Wu-Shun Huang; Chung-Jen Lee
Original assignee: Wu-Shun Huang
Priority date: 2000-06-06
Filing date: 2000-07-06
Publication date: 2002-05-14
Also published as: GB2366205A; NL1015641A1; JP3325558B2; GB0020945D0; US6432088B1; AU730418B1; JP2002035127A; DE10039271C1; GB2366205B

Description

Veiligheidsspuit met een naaldhuls.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING 5

In vroegere dagen in de medische praktijk werd een gebruikte veiligheidsspuit door en door gesteriliseerd voor herhaald gebruik later. Elke onvolledige sterilisatie zou gevaarlijke een tweede maal infectie van een patiënt en/of elke andere persoon veroorzaken. Om zulke tweede maal infecties te vermijden, worden wegwerpbare verligheidsspuiten op 10 grote schaal geproduceerd. Echter, grote hoeveelheden wegwerpbare veiligheidsspuiten brengt ons ook nieuwe problemen van vervuiling van de omgeving en veiligheid van het gebruik van de veiligheidsspuiten. Dit komt omdat geen specifieke maatregelen genomen zijn voor de wegwerp canules van de weggeworpen veiligheidsspuiten en blootgemaakte canules gemakkelijk in verplegend of schoonmaak personeel kan steken en zelfs tot meer 15 geïnfecteerde personen kan leiden. Daarom zijn vele veiligheidsspuiten speciaal ontworpen.

US patenten nrs. 5.562.627, 5.405.327,5.569.203,5.899.887,5.395.346, etc. openbaren allemaal veiligheidsspuiten met speciaal gecombineerde naven en zuigerhuizen, als ook terugtrekbare zuigerhuizen, zodat de naven en canules van gebruikte veiligheidsspuiten teruggetrokken kunnen worden in de zuigerhuizen zonder het risico op onverwacht steken 20 van andere personen.

Echter, al deze tot de stand van de techniek behorende veiligheidsspuiten die ontworpen zijn om de conventionele veiligheidsspuiten te verbeteren hebben een gemeenschappelijk punt, namelijk dat de naven van deze veiligheidsspuiten in staat moeten zijn om stabiel verbonden te kunnen worden aan de zuigerhuizen en teruggetrokken moeten 25 kunnen worden in laatstgenoemde nadat de veiligheidsspuiten zijn gebruikt, en dat de naven op een absoluut luchtdichte wijze verbonden moeten zijn met de zuigerhuizen hetgeen hoog geavanceerde technieken vereist om aan deze vereisten te voldoen. Daar het bekend is dat, indien zulke veiligheidsspuiten samengesteld worden in het vervaardigingsproces daarvan, de naven en de zuigerhuizen eerst met elkaar samengebracht moeten worden voordat de 30 veiligheidsspuiten gesteriliseerd worden, zodat de samengestelde veiligheidsspuiten niet vervuild raken na de sterilisatie als gevolg van contact van enig deel van de veiligheidsspuit. Echter, de samengestelde naven en zuigerhuizen zijn onderworpen aan spanningsdeformatie 1015641 2 en thermische deformatie tijdens de sterilisatie onder hoge temperatuur, en zulke deformatie zou een nadelige invloed hebben op de stabiele en luchtdichte verbinding van de naven en de zuigerhuizen.

Daarom is door de uitvinder getracht een verder verbeterde veiligheidsspuit 5 te ontwikkelen om de in de veiligheidsspuiten van de stand van de techniek bestaande tekortkomingen te elimineren.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

10 Een primair doel van de huidige uitvinding is het verschaffen van een veiligheidsspuit met een naaldhuls dat in het bijzonder gemaakt is voor verbetering van een conventionele veiligheidsspuit met een terugtrekbare naaf. De naaldhuls van de veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding maakt het mogelijk om de veiligheidsspuit te steriliseren met de naaf en het zuigerhuis daarvan in een gecontacteerde maar niet 15 vasthoudende toestand, zodat geen spanning en thermische deformaties van de veiligheidsspuit op zullen treden om na sterilisatie de stabiele en luchtdichte verbinding van de naaf met het zuigerhuis nadelig te beïnvloeden.

Een ander doel van de huidige uitvinding is om een veiligheidsspuit te verschaffen met een naaldhuls, zodanig dat de naaldhuls het kapje, de naaf en het zuigerhuis 20 van de veiligheidsspuit stevig samen vasthoudt, waardoor de canule en de naaf geïsoleerd zijn van de externe omgeving en beschermd zijn tegen vervuiling als gevolg van extern contact van de canule voordat de veiligheidsspuit voor injectie gebruikt is. De naaldhuls maakt ook gemakkelijk vasthouden van de naaf aan het zuigerhuis van de veiligheidsspuit mogelijk, eenvoudig door het indrukken van het kapje.

25 Een verder doel van de huidige uitvinding is om een veiligheidsspuit met een naaldhuls te verschaffen. De naaldhuls is aan een binnenwand voorzien van twee nokken waartegen een achtereinde van het kapje botst, waardoor voorkomen wordt dat het kapje ongewenst ingedrukt wordt hetgeen tot ongewenst vroeg samengaan van de naaf met het zuigerhuis leidt voordat de veiligheidsspuit gebruikt gaat worden voor injectie.

BEKNOPTE OMSCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

30 1015641 3

De structuur en de technische middelen aangewend door de huidige uitvinding voor het bereiken van de bovenstaande en andere doelen kunnen het beste begrepen worden door verwijzing naar de volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen en de vergezellende tekeningen, waarbij: 5 Figuur 1 een perspectivische tekening is van een uiteengenomen veiligheidsspuit met een naaldhuls volgens een eerste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, en figuur IA een verticale doorsnede is van de in figuur 1 getoonde naaldhuls;

Figuur 2 een perspectivische tekening is van een uiteengenomen veiligheidsspuit met een naaldhuls volgens een tweede uitvoeringsvorm van de huidige 10 uitvinding;

Figuur 3 een verticale doorsnede is van de in figuur 2 getoonde naaldhuls, en figuur 3 A een dwarsdoorsnede is van de naaldhuls van figuur 3 genomen langs lijn A-A;

Figuur 4 een doomede is van een naaf en een kapje van de veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding in een samengestelde toestand; 15 Figuur 5 een vergrote en fragmentarische doorsnede is van de eerste uitvoeringsvorm van de veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding, die de wijze van samenstellen van de naaf, het kapje, en de naaldhuls toont, waarbij de naaf niet vastgemaakt is aan een nekdeel van een zuigerhuis van de veiligheidsspuit;

Figuur 5A een vergrote en fragmentarische doorsnede is van de tweede 20 uitvoeringsvorm van de veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding, die de wijze van samenstellen van de naaf, het kapje, en de naaldhuls toont, waarbij de naaf niet vastgemaakt is aan een nekdeel van een zuigerhuis van de veiligheidsspuit;

Figuur 6 een doorsnede gelijk aan die van figuur 5 is, maar met de naaf vastgemaakt aan het nekdeel van het zuigerhuis van de veiligheidsspuit volgens figuur 1; 25 Figuur 6A een doorsnede gelijk aan die van figuur 5A is, maar met de naaf vastgemaakt aan het nekdeel van het zuigerhuis van de veiligheidsspuit volgens figuur 2;

Figuur 7 de wijze verduidelijkt van het verwijderen van het kapje en de naaldhuls van de naaf en het zuigerhuis van de veiligheidsspuit volgens figuur 1;

Figuur 7A de wijze verduidelijkt van het verwijderen van het kapje en de 30 naaldhuls van de naaf en het zuigerhuis van de veiligheidsspuit volgens figuur 2;

Figuur 8 de koppeling toont van een zuiger van de veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding met de naaf nadat de zuiger volledig naar voren gedrukt in het Λ 015641 4 zuigerhuis gedrukt is;

Figuur 9 de naaf en de canule van de veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding toont, teruggetrokken in het zuigerhuis door de zuiger nadat de canule gebruikt is geweest; en 5 Figuur 10 een naaldhuls en een kapj e voor een veiligheidsspuit volgens een derde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding toont.

GEDETAILLEERDE OMSCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN

10

De huidige uitvinding heeft betrekking op een terugtrekbare veiligheidsspuit, waarvan de onderdelen voornamelijk een zuigerhuis A omvatten, een zuiger B glijbaar aangebracht in het zuigerhuis A, een naaf C verbonden met een voorste einde van het zuigerhuis A voor het daarop vasthouden van een canule Cl, en een kapje D voor het 15 bedekken van de canule C1. Elke structuur van deze onderdelen die gelijk is aan die van een conventionele veiligheidsspuit worden hierbij niet herhaald. De veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding is gekenmerkt door een naaldhuls en structuren van andere onderdelen van de veiligheidsspuit die samenwerken met de naaldhuls. De naaldhuls is rond de verbindingen van de naaf C en het zuigerhuis A en van de naaf C en het kapje D 20 aangebracht, zoals het beste te zien is in figuren 5 en 5 A.

Kijk naar figuur 1 dat een perspectivische tekening is van een uiteengenomen veiligheidsspuit met een naaldhuls 1 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Zoals in figuur 1A gezien kan worden is de naaldhuls 1 een holle buis die daarin een binnenruimte definieert. Een voorste deel van de binnenruimte van de naaldhuls 1 heeft 25 een gereduceerde binnendiameter. En, een binnen omtrekswand 12 van dit voorste deel loopt taps naar een voorste einde van de veiligheidsspuit, dat een einde van de canule Cl is. Een achterste deel van de binnenruimte van de naaldhuls 1 heeft een ten opzichte van het voorste deel uitgezette binnendiameter, en een binnen omtrekswand 13 van het achterste deel loopt eveneens taps naar het voorste einde van de veiligheidsspuit. Een eerste 30 schouderdeel 11 is daardoor gevormd tussen het binnen omtrekswand 12 en de binnen omtrekswand 13.

Kijk nu terug naar figuur 1. De naaf C is gevormd nabij een middendeel 1015641 5 daarvan met een tweede schouderdeel C2, en aan een achterdeel daarvan met twee diametraal tegenover elkaar samenwerkende gaten C3. Het zuigerhuis A heeft een in diameter gereduceerd nekdeel A2 dat een voorste open einde definieert van het zuigerhuis A. Een binnen omtrekswand A1 van het voorste open einde van het nekdeel A2 neigt radiaal 5 naar binnen. En, een derde schouderdeel A3 is gevormd tussen de hellende omtrekswand A1 en een rechte binnen omtrekswand van het nekdeel A2 achter het binnen open einde van het nekdeel A2.

Bij het samenstellen van deze eerste uitvoeringsvorm van de veiligheidsspuit worden eerst de naaf C en de daarmee verbonden canule Cl in het kapje D gestoken. Het 10 kapje D is zodanig vormgegeven dat het een binnen diameter heeft dat gelijk is aan een buiten diameter van een deel van de naaf C boven het tweede schouderdeel C2, zodat de naaf C nauw passend kan zijn in het kapje D om een naaldsamenstel te vormen zoals weergegeven in figuur 4. Daarna wordt de naaldhuls 1 om het naaldsamenstel gebracht vanaf een voorste einde van het kapje D, zodanig dat het eerste schouderdeel 11 in de naaldhuls 15 1 botst tegen een achterflens D2 van het kapje D. Op dit punt maken een achter einddeel van een naar voren taps lopend oppervlak D1 van een buiten omtrekswand en de achterflens D2 van het kapje D passend contact met de voorste en de achterste binnen omtrekswanden 12, 13 van de naaldhuls 1, respectievelijk, met het eerste schouderdeel 11 gebotst tegen de flens D2. Het naaldsamenstel en de daar omheen aangebrachte naaldhuls lvormen een 20 naaldhulssamenstel. Als duidelijk zichtbaar is in figuur 5 is de naaf C volledig bedekt door de naaldhuls 1 en geïsoleerd van de externe omgeving en dientengevolge van elke vervuiling die mogelijk veroorzaakt wordt door het ongewenst in contact komen met de canule Cl. Het naaldhulssamenstel wordt dan samengevoegd met het zuigerhuis A door de binnen omtrekswand 13 van het achterste deel van de naaldhuls 1 samen te brengen met een buiten 25 omtrekswand van het gereduceerde nekdeel A2 van het zuigerhuis A, zoals weergegeven in figuur 5, voor het vormen van een spuitsamenstel, zijnde de eerste uitvoeringsvorm van veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding. Voor gebruik voor het injecteren van een medische vloeistof, heeft dit spuitsamenstel een naaf C die een achter bodemdeel heeft dat in contact is met de hellende binnen omtrekswand Al bij het voorste open einde van het 30 nekdeel A2 van het zuigerhuis A, zonder zich uit te strekken in en vast te houden aan het nekdeel A2. Het spuitsamenstel wordt daarna in deze toestand onder hoge temperatuur gesteriliseerd.

1015641 6

Daar de naaf C zich niet volledig uitstrekt in en vast gehouden zit aan het nekdeel A2 van het zuigerhuis A als het spuitsamenstel onder hoge temperatuur gesteriliseerd wordt, zal er geen enkel spanning geproduceerd worden tijdens deze sterilisatie fase. Daarom kan elke spanningsdeformatie en elke thermische deformatie van 5 de hele veiligheidsspuit als gevolg van dergelijke hoge temperatuur sterilisatie vermeden worden.

Voor het gebruik van het spuitsamenstel voor injectie van elke medische vloeistof kan een gebruiker een voorste einde van het kapje D indrukken, zodanig dat de nauw in het kapje D passende naaf C op dezelfde tijd naar beneden bewogen wordt. Indien 10 het tweede schouderdeel C2 op de naaf C naar beneden bewogen wordt, om door het radiaal naar binnen hellende oppervlak Al van de omtrekswand en het derde schouderdeel A3 aan het voorste open einde van het nekdeel A2 van het zuigerhuis A te gaan , zal het niet mogelijk zijn de naaf C opnieuw naar voren te trekken om deze van het zuigerhuis A te scheiden. Op dit punt zal een oppervlak van een buiten omtrekswand van het achterste deel 15 van de naaf C achter het tweede schouderdeel C2 in contact komen met het rechte oppervlak van de binnen omtrekswand van het nekdeel A2 achter het derde schouderdeel A3 op een nauw passende wijze, zoals getoond is in figuur 6, zodat een luchtdicht effect bij de verbinding van de naaf C met het zuigerhuis A is bereikt. Tenslotte wordt het kapje D naar voren getrokken om de canule Cl vrij te geven. Tijdens dit te doen, zal de achterflens 20 D2 van het kapje D verplaatst worden om tegen het eerste schouderdeel 11 in de naaldhuls 1 te botsen en daarmee op dezelfde tijd de naaldhuls 1 te scheiden van de naaf C, zoals weergegeven in figuur 7. Nadat het kapje D en de naaldhuls 1 verwijderd zijn voor het vrijgeven van de canule C1, is de veiligheidsspuit volgens de eerste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding klaar voor gebruik.

25 Tijdens het gebruik van de veiligheidsspuit volgens de eerste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding voor het injecteren van een patiënt met medische vloeistof, wordt de zuiger B volledig naar voren in het zuigerhuis A gedrukt totdat een koppelconus B2 aanwezig aan een voorste einde van de zuiger B grijpt in de koppelgaten C3 aanwezig aan het achterdeel van de naaf C, zoals weergegeven in figuur 8. Na de injectie kan de zuiger 30 B terug getrokken worden om de naaf C, die nu verenigd is met de zuiger B, en de canule Cl, die verbonden is met de naaf C, terug te bewegen in het zuigerhuis A, zoals weergegeven in figuur 9.

1C‘5u41 7

Kijk nu naar figuur 2 dat een perspectivische tekening is van een uiteengenomen veiligheidsspuit met een naaldhuls 1' volgens een tweede uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De naaldhuls 1' is gelijk aan de naaldhuls 1 met de uitzondering dat het is voorzien van middelen voor het voorkomen dat het kapje D ongewenst ingedrukt 5 wordt. Figuren 3 en 3 A tonen respectievelijk een verticale- en een dwarsdoorsnede van de naaldhuls Γ. Alle delen van de naaldhuls Γ die gelijk zijn aan die van naaldhuls 1 zijn aangegeven met dezelfde referentiecijfers. De middelen op de naaldhuls Γ voor het voorkomen dat het kapje D ongewenst ingedrukt wordt zijn twee diametraal tegenovergelegen rechthoekige gaten 14 gevormd op het achterdeel van de naaldhuls 1' 10 onmiddellijk achter het eerste schouderdeel 11. Twee gebieden op de binnen omtrekswand 13 onmiddellijk gescheiden naast de achterranden van de gaten 14 steken radiaal naar binnen om twee eerste nokken 15 te vormen. De veiligheidsspuit volgens deze tweede uitvoeringsvorm heeft een kapje D' gelijk aan het kapje D van de eerste uitvoeringsvorm maar met twee tweede nokken D2' aanwezig op het achtereinde daarvan voor het vervangen 15 van de achterflens D2.

Het zuigerhuis A, de zuiger B, de naaf C en de canule Cl van de veiligheidsspuit volgens de tweede uitvoeringsvorm, en het samenstel van deze onderdelen zijn gelijk aan die in de eerste uitvoeringsvorm, zoals weergegeven in figuren 4,5 A, 6A, 7A, 8 en 9.

20 De naaldhuls 1' wordt om het naaldsamenstel gedaan vanaf een voorste einde van het kapje D', zodat de tweede nokken D2' aanwezig zijn achter het eerste schouderdeel 11 in de naaldhuls 1' en voor de eerste nokken 15, en zo voorkomt dat kapje D' ten opzichte van de naaldhuls 1' naar achteren bewogen kan worden.

Figuur 10 toont een naaldhuls 1" en een kapje D' voor een terugtrekbare 25 veiligheidsspuit volgens een derde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De naaldhuls 1" is structureel gelijk aan de naaldhuls 1' behalve dat het twee derde nokken 15' omvat die zich gescheiden axiaal uitstrekken vanaf een einde van de eerste nokken 15 naar een voorste einde van de naaldhuls 1". De tweede nokken D2' op het kapje D' zullen uiteindelijk tegen de beide derde nokken 15' botsen indien het kapje D' gedraaid wordt voor het plaatsen van 30 de tweede nokken D2' tussen het eerste schouderdeel 11 en de eerste nokken 15. De derde nokken 15' voorkomen dat het kapje D' te ver gedraaid wordt.

Het is een feit dat het passend contact van de naar voren taps toelopend 1 Π 1 fjΛ 1 8 oppervlak Dl' van de buiten omtrekswand van het kapje D' met de voorste binnen omtrekswand 12 van de naaldhuls 1' zelf het mogelijk maakt dat het kapje D' en de naaldhuls 1' stabiel met elkaar verbonden zijn zonder het risico ten opzichte van elkaar draaibaar te worden, tenzij er een externe kracht uitgeoefend wordt om hun te verdraaien. Dus kunnen 5 het kapje D' en de naaldhuls Γ nog steeds stabiel verbonden zijn zonder de derde nokken 15'.

Om de stabiele verbinding van de naaldhuls 1' met het kapje D' te vergroten, is het ook mogelijk om de eerste nokken 15 en de tweede nokken D2' te voorzien van hellende contactoppervlakken tussen hun, zodat de dichtheid van het contact tussen het 10 kapje D' en de naaldhuls Γ toeneemt naarmate het kapje D' meer ten opzichte van de naaldhuls 1' verdraaid wordt.

In de beide bovenstaande uitvoeringsvormen zijn het kapjes D' tegen de wijzers van de klok in verdraaid om de tweede nokken D2' te scheiden van de eerste nokken 15. En daarna kunnen de kapjes D' ingedrukt worden om de naaf C stevig aan het zuigerhuis 15 A te koppelen voor het injecteren.

Met de hierboven beschreven samenstellen, wordt de veiligheidsspuit volgens de huidige uitvinding onder hoge temperatuur gesteriliseerd voordat de naaf C nauwsluitend in het voorste nekdeel A2 van het zuigerhuis A geplaatst wordt. Daardoor kan elke spanning en thermische vervormingen op de verbinding van de naaf en het zuigerhuis van de 20 veiligheidsspuit, die mogelijk veroorzaakt worden door zulke hoge temperatuur sterilisatie, vermeden worden. De veiligheidsspuit kan daarom altijd een goede luchtdichtheid behouden op zulke verbindingen. Bovendien beschermt de naaldhuls 1 de naaf C en het zuigerhuis A van de veiligheidsspuit tegen elke vervuiling als gevolg van ongewenst contact van de naaf voor gebruik. In de tweede en derde uitvoeringsvormen dienen de nokken 15 en D2' als 25 veiligheid voor het verder voorkomen dat het kapje ongewenst ingedrukt kan worden.

De veiligheidsspuit met een naaldhuls volgens de huidige uitvinding is daar superieur aan de conventionele veiligheidsspuiten en is praktisch in gebruik.

i u i o ο 41

Claims

1. Een veiligheidsspuit met een naaldhuls, omvat een zuigerhuis met een in diameter gereduceerd voorste nekdeel, een zuiger glijbaar aangebracht in het zuigerhuis, een naaf aanwezig aan een voorste einde van het zuigerhuis voor het daarop houden van een 5 canule, en een kapje waarin de naaf stevig is bevestigd zodat de canule beschermend afgedekt is door het kapje, welke veiligheidsspuit gekenmerkt is, door een naaldhuls die geplaatst is rond verbindingen van de naaf en het nekdeel van het zuigerhuis en van de naaf en het kapje; waarbij de naaldhuls een holle buis is die daarin een binnenruimte definieert, 10 en waarbij een voorste deel van de binnenruimte van de naaldhuls een gereduceerde binnendiameter heeft, en een binnen omtrekswand van dit voorste deel taps loopt naar een voorste einde van de veiligheidsspuit, dat een einde van de canule is, en een achterste deel van de binnenruimte van de naaldhuls een ten opzichte van het voorste deel uitgezette binnendiameter heeft, en een binnen omtrekswand van het achterste deel eveneens taps loopt 15 naar het voorste einde van de veiligheidsspuit, waarbij een eerste schouderdeel gevormd is tussen het voorste binnen omtrekswand en de achterste binnen omtrekswand van de naaldhuls; en waarbij de naaldhuls rond de naaf en het kapj e geplaatst is vanaf een voorste einde van het kapje, zodat het eerste schouderdeel binnen de naaldhuls raakt aan een radiaal 20 naar buiten stekende flens rond een achterste deel van het kapje en een deel van het oppervlak van de achterste binnen omtrekswand van de naaldhuls in contact is met een buiten omtrekswand van het in diameter gereduceerd nekdeel van het zuigerhuis op een nauw passende wijze, waardoor de naaf dicht voor een voorste open einde van het nekdeel gepositioneerd kan worden zonder gekoppeld te zijn met en vastgehouden te worden in het 25 nekdeel; waarbij, indien het kapje ingedrukt is, de nauw in het kapje opgesloten naaf naar achteren bewogen wordt in het nekdeel van het zuigerhuis en daar vastgehouden wordt door een tweede schouderdeel binnen het nekdeel, en indien het kapje opnieuw naar voren gedrukt wordt en de achterste flens van het kapje tegen het eerste schouderdeel binnen de 30 naaldhuls bots, de naaldhuls samen met het kapje verwijderd worden van de naaf om de canule vrij te geven voor injectie.

2. Veiligheidsspuit met een naaldhuls volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 1 r\ i fz -1 4 ' w I ^ o 4 1 de naaldhuls onmiddellijk achter het eerste schouderdeel is voorzien van twee diametraal tegenover elkaar gelegen rechthoekige doorgaande gaten, en gescheiden gebieden op de achterste binnen omtrekswand, onmiddellijk naast achterranden van de twee rechthoekige doorgaande gaten, radiaal naar binnen uitsteken voor het vormen van twee eerste nokken; 5 en de flens van het kapje vervangen is door twee tweede nokken; waarbij, indien de naaldhuls rond de naaf en het kapje is geplaatst vanaf een voorste einde van het kapje, de tweede nokken op het kapje tegen de eerste nokken in de naaldhuls botsen om te voorkomen dat het kapje ongewenst wordt ingedrukt; en indien de veiligheidsspuit gebruikt wordt voor injectie, het kapje verdraaid kan worden om de tweede 10 nokken weg van de eerste nokken te verplaatsen om het kapje in te kunnen drukken en daarbij de nauw in het kapje opgesloten naaf in het nekdeel van het zuigerhuis te drukken en daarin vast te houden.

3. Veiligheidsspuit met een naaldhuls volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de beide eerste nokken aan één van hun einde elk voorzien zijn van een zich axiaal en naar 15 voren uitstrekkende derde nok, waartegen één einde van de beide tweede nokken op het kapje botsen, zodat voorkomen wordt dat het kapje te ver verdraaid kan worden ten opzichte van de naaldhuls.

4. Veiligheidsspuit met een naaldhuls volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede nokken schuine contactoppervakken tussen zich hebben, om nauw 20 contact met elkaar toe te staan door het draaien van het kapje ten opzichte van de naaldhuls. 1. i o υ 4 i