NL1015532C2 - Stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een elektrische verbruiker. - Google Patents

Stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een elektrische verbruiker. Download PDF

Info

Publication number
NL1015532C2
NL1015532C2 NL1015532A NL1015532A NL1015532C2 NL 1015532 C2 NL1015532 C2 NL 1015532C2 NL 1015532 A NL1015532 A NL 1015532A NL 1015532 A NL1015532 A NL 1015532A NL 1015532 C2 NL1015532 C2 NL 1015532C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
accumulator
charge
power supply
supply device
voltage
Prior art date
Application number
NL1015532A
Other languages
English (en)
Inventor
Stefan Horcher
Original Assignee
Horcher Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Horcher Gmbh filed Critical Horcher Gmbh
Application granted granted Critical
Publication of NL1015532C2 publication Critical patent/NL1015532C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02JCIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
    • H02J7/00Circuit arrangements for charging or depolarising batteries or for supplying loads from batteries
    • H02J7/0029Circuit arrangements for charging or depolarising batteries or for supplying loads from batteries with safety or protection devices or circuits
    • H02J7/0031Circuit arrangements for charging or depolarising batteries or for supplying loads from batteries with safety or protection devices or circuits using battery or load disconnect circuits
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02HEMERGENCY PROTECTIVE CIRCUIT ARRANGEMENTS
    • H02H7/00Emergency protective circuit arrangements specially adapted for specific types of electric machines or apparatus or for sectionalised protection of cable or line systems, and effecting automatic switching in the event of an undesired change from normal working conditions
    • H02H7/18Emergency protective circuit arrangements specially adapted for specific types of electric machines or apparatus or for sectionalised protection of cable or line systems, and effecting automatic switching in the event of an undesired change from normal working conditions for batteries; for accumulators
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02JCIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
    • H02J7/00Circuit arrangements for charging or depolarising batteries or for supplying loads from batteries
    • H02J7/0047Circuit arrangements for charging or depolarising batteries or for supplying loads from batteries with monitoring or indicating devices or circuits
    • H02J7/0048Detection of remaining charge capacity or state of charge [SOC]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Charge And Discharge Circuits For Batteries Or The Like (AREA)

Description

P53664NL00
Titel: Stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een elektrische verbruiker
De uitvinding heeft betrekking op een stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een verbruiker, in het bijzonder van een elektromotorisch aandrijving van een patiëntenlift, waarbij een orgaan voor het vaststellen van de aanwezigheid van een eerste ladingstoestand, 5 die voor het functioneren van verbruikers nog voldoende is en/of voor het functioneren van de accumulator niet kritisch is, of van een van deze ladingstoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, met de accumulator is verbonden, waarbij, bij het optreden van de eerste ladingstoestand, respectievelijk van de daarvan afhankelijke grootheid, door 10 het orgaan een optisch en/of akoestisch signaal ter indicatie van een vereiste accumulatorlading kan worden opgewekt, waarbij door het orgaan een verdere, voor het juist functioneren van de verbruiker niet toereikende ladingstoestand kan worden vastgesteld en/of een ladingstoestand waar niet zonder gevaar onder mag worden gekomen of een van deze ladingstoestand 15 afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, en waarbij, bij vaststelling van deze verdere ladingstoestand, respectievelijk de daarvan afhankelijke grootheid, een tussen een pool van de accumulator en een aansluiting van een accumulatoreenheid aangebrachte schakelaar in een niet-geleidende toestand kan worden gestuurd.
20 Batterij gedreven motoren worden door het ontbreken van uitlaatgassen en hun geringe geluidsontwikkeling vaak toegepast in inrichtingen die van locatie kunnen veranderen, zoals voertuigen, in het bijzonder in gesloten ruimten.Voor de bereidheid om dergelijke inrichtingen in te zetten is een voldoende lading van de accumulator noodzakelijk. Bij 25 een te sterke ontlading werken de aandrijvingen niet meer. Door een al te sterke ontlading kunnen voorts bij vele accumulatoren ook beschadigingen ontstaan. Wanneer met het opladen pas wordt begonnen nadat een 1015532 2 aandrijving door een te geringe energietoevoer niet meer werkt, treden niet alleen vertragingen bij uit te voeren opdrachten op, maar onder omstandigheden ook schade aan de accumulator. Dit geldt in het bijzonder voor oplaadbare batterij-gel-cellen. De uitgangsspanningen van deze cellen 5 mogen niet onder een bepaalde waarde komen omdat anders bij het weer opladen kortsluiting met de daaraan verbonden gevolgen kan optreden, zodat de batterij kapot gaat.
Uit DE-A1-4101614 is een batterijbeveiligingsinrichting voor een in een motorvoertuig aangebrachte stereoinstallatie bekend. De 10 batterijbeveiligingsinrichting omvat een ontladingsdetectieorgaan en een grenswaarde-detectieorgaan voor het detecteren van bedrijfsspanningen.
US-A-3,979,657 heeft betrekking op een controle-eenheid voor het selecteren van een te voren bepaalde bedrijfswijze van een batterijgedreven voertuig zodra de batterij een te voren bepaalde ontladingstoestand bereikt. 15 Daarbij wordt de ontladingstoestand van de batterij door een continu bewaken van de klemspanning bepaald.
In de Internationale octrooiaanvrage WO-90/02432 wordt een batterij met een geïntegreerde elektronische schakeling met sensoren beschreven. De elektronische schakeling maakt het mogelijk de 20 batterijtoestand, de sturing van het laden en ontladen, de bescherming van de batterij tegen kortsluiting, het uitschakelen van niet relevante ontladingsprocessen voor het verkrijgen van ladingscapaciteit en de geheugenopslag van tijd en datum van belangrijke voorvallen te controleren.
25 Uit EP-A2-457 569 is een aanwijseenheid bekend waarin een piezoelektrische signaalgever aanwezig is die een akoestisch alarmsignaal afgeeft wanneer een batterij een te lage ladingstoestand heeft.
Aan de uitvinding ligt dan ook het probleem ten grondslag een stroomtoevoer met een accumulator, in het bijzonder voor patiëntenliften, te 30 verschaffen, waarbij, bij ten minste een voor het bedrijven van elektrische 1015532 ' 3 verbruikers nog voldoende ladingstoestand van de accumulator, een melding als aanduiding voor een noodzakelijke opladen wordt opgewekt, en waarbij, bij een voor aandrijving van verbruikers ongeschikte en/of voor een juiste wijze van werken van de accumulator gevaarlijke 5 grensontladingstoestand, de afgifte van stroom uit de accumulator wordt onderbroken.
Dit probleem wordt in hoofdzaak op gelost doordat de schakelaar door middel van een tijdpulsgever kan worden bekrachtigd, welke tijdpulsgever bij triggeren door een, aan ten minste één ingeschakelde 10 verbruiker toegevoerde accumulatorspanning de schakelaar sluit, en na een ingestelde tijdsduur opent, wanneer niet continu pulsen van verbruikers over de aansluiting worden toegevoerd.
De eerste ladingstoestand kan zodanig zijn ingesteld dat de accumulatorlading voldoende is voor de toevoer van een overeenkomstige 15 stroom ten behoeve van een bepaald aantal werkzaamheden of voor een bepaalde bedrijfsduur. Een direct daarop plaatsvindende oplading, respectievelijk een onderbreking van de te verrichten werkzaamheden is bij het optreden van de melding dan niet nodig. Bij het bereiken van de verdere ladingstoestand wordt de stroomtoevoer naar de verbruiker(s) onderbroken. 20 Een al te sterke ontlading, die veelal niet gewenst is, kan dan niet meer via een uitwendige stroomkring plaatsvinden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de waarden voor de eerste en de verdere ladingstoestand of voor de daarvan afhankelijke grootheid in het orgaan instelbaar. De waarden kunnen derhalve aangepast worden aan de 25 zich voordoende gegevens, zoals de accumulatorcapaciteit, respectievelijk de aangesloten verbruikers, voor zover bijvoorbeeld hun vermogensbehoefte bekend is.
Bij voorkeur is de accumulator een batterij-gel-cel. Omdat batterij-gel-cellen niet beneden een bepaalde grenswaarde mogen worden ontladen, 30 zonder dat bij het ontladen beschadigingen optreden, wordt door de mj i 55 3 2 4 stroomtoevoer volgens de uitvinding veilig gesteld dat de ladingstoestand van de batterij-gel-cel in bedrijf niet beneden de kritische grenswaarde komt.
In een doelmatige uitvoeringsvorm kan elke ladingtoestand van de 5 accumulator door middel van meting van de spanning aan de polen worden vastgesteld. De uitgangsspanning van de accumulator neemt beneden een zekere lading af, zodat de grootte van de aanwezige lading relatief eenvoudig via de spanning kan worden bepaald.
In het bijzonder is bij een maximale accumulatorspanning van 25 10 V de met de eerste ladingstoestand overeenkomende spanning 21,6 V. In het bereik tussen 25 V en 21,6 V werkt de batterij-gel-cel normaal, dat wil zeggen dat de batterij voldoende hoog is opgeladen. Bij voorkeur is bij een maximale accumulatorspanning van 25 V de met de verdere ladingstoestand overeenkomende spanning 12,6 V. Wanneer de schakelaar 15 wordt geopend, wordt de batterij-gel-cel bij het afnemen van de spanning tot 12,6 V, respectievelijk tot daar beneden automatisch van de aangesloten verbruiker(s) gescheiden.
In een verdere doelmatige uitvoeringsvorm is het orgaan ingericht voor het vaststellen van de aanwezigheid van een tweede ladingstoestand, 20 die voor het functioneren van verbruikers nog voldoende is en/of voor het functioneren van de accumulator niet kritisch is, kleiner is dan de eerste, doch groter dan de verdere ladingstoestand, respectievelijk van een van deze ladingtoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, en dat in het bereik tussen de eerste en tweede ladingstoestand een 25 afwisselend akoestisch signaal en in het bereik tussen de tweede en de verdere ladingstoestand een akoestisch tijdsignaal door het orgaan kan worden opgewekt. In deze uitvoeringsvorm worden, afhankelijk van de ladingstoestand, die ook via de daarvan afhankelijke grootte kan worden vastgesteld, verschillende akoestische meldingen opgewekt, die alle met een 30 verschillend mate van dringendheid voor het opladen van de accumulator 1015532 5 aanwezig zijn. Het duursignaal wijst op een dringend opladen, respectievelijk een slechts nog geringe ladingvoorraad.
In het bijzonder is de met de tweede ladingdtoestand overeenkomende spanning 19 V. In het spanningsbereik tussen 21,6 en 19 V 5 is nog wel energie voor het bedrijven van verbruikers aanwezig, terwijl tegelijkertijd de duurtoon op het afschakelen van de batterij bij voortdurende belasting wijst.
Het is gunstig wanneer een optische signaalgever aanwezig is, die bij het vaststellen van een tussen de eerste en de verdere of een derde 10 ladingstoestand gelegen ladingstoestand, een knipperlicht opwekt.
Evens wordt een serie van meldingen opgewekt in afhankelijkheid van verschillende ladingstoestanden van de accumulator om de aandacht te vestigen op het opladen.
Het is gunstig wanneer ten minste een tussen de ene 15 accumulatorpool en de aansluitplaatsen voor verbruikers aan de accumulatoreenheid aangebrachte schakelaar gesloten is en door middel van een tijdpulsgever bekrachtbaar is, welke tijdpulsgever bij activeren door een via ten minste aan één aangesloten verbruiker toegevoerde accumulatorspanning de schakelaar na een ingestelde tijdsduur opent, 20 wanneer niet continu nieuwe pulsen van verbruikers via een aansluiting worden toegevoerd. In deze uitvoeringsvorm is op de aansluitplaats, respectievelijk aan de aansluitklem voor ten minste een pool van een verbruiker voor een zekere tijd slechts dan een spanning aanwezig als een verbruiker, bijvoorbeeld een motor, via een bijvoorbeeld met de hand 25 bekrachtigbare schakelaar op de accumulator is aangesloten. Omdat een van de beide aansluitplaatsen, respectievelijk aansluitklemmen van de accumulatoreenheid slechts bij een ingeschakelde verbruiker spanning voert, doch anders spanningsloos is, worden kortsluitingen, bijvoorbeeld tijdens transport, vermeden.
1015532 6
Het is van voordeel wanneer de optische signaalgever bij een ingeschakelde, met de hand bedienbare schakelaar wordt afgeschakeld wanneer de ladingstoestand beneden de verdere ladingstoestand komt. Voor het afschakelen is bijvoorbeeld een verdere, door de stuurschakeling in een 5 niet geleidende stand stuurbare schakelaar aanwezig. Voor de verbruiker(s) staat na het inschakelen hierbij meer vermogen van de accumulator ter beschikking.
Bijzonder gunstig is het wanneer de schakelaar in het accumulatorhuis en het orgaan voor het meten en vergelijken van de 10 ladingstoestand of van de hierdoor bepaalde grootheid met grenswaarden en de stuurschakeling in CMOS-techniek zijn uitgevoerd. Het stroomverbruik van de stuur- en controlestroomkring is derhalve relatief gering.
Bij voorkeur is de stroomtoevoerinrichting voor de energievoorziening van een patiëntenlift, zoals een lastdrager voor personen 15 aanwezig. Met de stroomtoevoerinrichting volgens de uitvinding is een netaansluiting van de lastdrager overbodig, zodat de lastdrager zich ook daar kan verplaatsen waar geen netaansluiting aanwezig is of deze te ver weg is. Gecompliceerde inrichtingen voor het op- en afwikkelen van elektrische leidingen zijn niet meer nodig. Door de automatische 20 afschakeling kan stroon worden bespaard, zodat de accumulator niet meer zo vaak behoeft te worden geladen. Minder laadcycli zorgen voor een langere levensduur van de accumulator. Tijdig wordt gemeld wanneer een bijladen van de accumulator vereist is. Daarmee is het gevaar dat een omhoog te brengen persoon door het ontbreken van spanning niet meer 25 omlaag kan worden gebracht, niet meer aanwezig. Daarbij heeft de uitvinding in het bijzonder betrekking op een patiëntenlift voor het omhoog en omlaag brengen van een persoon met een aandrijving die is aangesloten op een stroomtoevoerinrichting met een accumulator, met het kenmerk, dat een orgaan voor het vaststellen van de aanwezigheid van een eerste 30 ladingstoestand, die voor het functioneren van verbruikers nog voldoende is 1015532 7 en/of voor het functioneren van de accumulator niet kritisch is, of van een van deze ladingstoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, met de accumulator is verbonden, dat bij het optreden van de eerste ladingstoestand, respectievelijk van de daarvan 5 afhankelijke grootheid door het orgaan een optisch en/of akoestisch signaal ter indicatie van een vereiste accumulatorlading kan worden opgewekt, dat door het orgaan een verdere, voor het juist functioneren van de verbruiker niet toereikende ladingstoestand kan worden vastgesteld en/of een ladingstoestand waar niet zonder gevaar onder mag worden gekomen of een 10 van deze ladingstoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, en dat bij vaststelling van deze verdere ladingstoestand, respectievelijk de daarvan afhankelijke grootheid een tussen een pool van de accumulator en een aansluiting van een accumulatoreenheid aangebrachte schakelaar in een niet-geleidende 15 toestand kan worden gestuurd.
Uitvoeringsvoorbeelden vloeien voort uit de hiervoor toegelichte kenmerken van de stroomtoevoerinrichting.
Verdere bijzonderheden, kenmerken en voordelen blijken niet 20 alleen uit de conclusies en de hieraan te ontlenen kenmerken - op zich en/of in combinatie - doch ook uit de hiernavolgende beschrijving van een in de tekening weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm. In deze tekening toont:
Fig. 1 een stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor een verbruiker en een schematisch weergegeven electromotorische aandrijving; 25 en
Fig. 2 nadere bijzonderheden van de in fig. 1 weergegeven stroomtoevoerinrichting in blokschema.
Een stroomtoevoerinrichting voor een elektrische verbruiker, en in het bijzonder een aandrijving voor een patiëntenlift, is voorzien van een 30 accumulator, die als eenheid met het verwijzingscijfer 10 is aangeduid en 1.015532 8 die in een verder niet weergegeven accumulatorhuis is verbonden met een orgaan 12 voor het vaststellen, respectievelijk het meten van de ladingstoestand of van een van de ladingstoestand afhankelijke grootheid, waarvan de waarde een poolhuis op de in de accumulator 10 aanwezige 5 hoeveelheid lading mogelijk maakt. Het orgaan 12 is in fig. 1 slechts schematisch weergegeven. Het orgaan 12 omvat een niet in fig. 1 weergegeven orgaan voor het controleren, respectievelijk vergelijken van de ladingstoestand, respectievelijk de van de ladingstoestand afhankelijke grootheid met grenswaarden voor de hoeveelheid lading die voorgeschreven, 10 respectievelijk ingesteld is. Kern van de accumulatoreenheid 10 is een als batterij-gel-cel 18 uitgevoerde accumulator. De gel-cel 18 wordt in het navolgende ook als accumulator 18 aangeduid.
De accumulator 18 omvat een positieve pool 14 en een negatieve pool 16 voor aansluiting aan een externe verbruiker. De negatieve pool 16 is 15 via een schakelaar 20, die de lastschakelaar voor de verbruikerstroom vormt, verbonden met de negatieve uitgang van de batterij-gel-cel, respectievelijk accumulator 18. De schakelaar 20 bevindt zich eveneens in het accumulatorhuis. Een aansluiting 24 aan het accumulatorhuis is verbonden met een stuuringang van een tijdpulsgever 22, waartoe de 20 schakelaar 20 behoort. De tijdpulsgever 22 bevindt zich in het accumulatorhuis. Aan de pool 14 en de pool 16 is via een leiding 26, respectievelijk 28 een verbruiker aangesloten. Bij de verbruiker 30 gaat het bij voorkeur om de sturing, respectievelijk de aandrijving van een lastdrager voor personen. Een dergelijke lastdrager is beschreven in 25 bijvoorbeeld DE-A1-42 25 851. Deze omvat een elektromotorische aandrijving voor een trommel die voor het op- en afwikkelen van een draagriem is bestemd. In de lastdrager 30, respectievelijk de verbruiker is een schakelaar 32 aanwezig, waarmee de lastdrager, respectievelijk de verbruiker 30 in- en uitschakelbaar is. Bij een eerste alternatieve sturing, 30 die in fig. 2 is weergegeven is aan de uitgang van de schakelaar 32 aan de 1015532 ' 9 zijde van de verbruiker een stuurschakeling 34 aangesloten, welke stuurschakeling via een leiding 36 met de aansluiting 24 is verbonden. De stuurschakeling 34 geeft na het aanleggen van de bedrijfsspanning een inschakelsignaal, respectievelijk een inschakelpuls af aan de aansluiting 24 5 en omvat een RC-schakeling met een weerstand en een condensator. De schakelaar 20, bijvoorbeeld een MOS-veldeftecttransistor, wordt door het inschakelsignaal, respectievelijk de inschakelpulsen in de geleidende toestand gebracht onder tussenkomst van bijvoorbeeld een aanstuureenheid 38, die in plaats van de tijdpulssturing aanwezig is. Tussen twee 10 opeenvolgende inschakelpulsen blijft de schakelaar geleidend, dat wil zeggen dat de stuurschakeling 34 pulsen afgeeft voor een tijdsduur die langer is dan de afvaltijd. Na het openen van de schakelaar 32 en de ontlading van de condensator worden geen inschakelpulsen, respectievelijk -signalen meer opgewekt. De schakelaar 32 en de stuurschakeling 34 kunnen 15 tezamen in een niet weergegeven huis zijn aangebracht. Het is ook mogelijk de stuurschakeling aan te brengen in het accumulatorhuis, bijvoorbeeld op de met 40 aangeduide plaats. In het laatste geval is de aansluiting verbonden met de op de plaats 40 in het huis aangebrachte stuurschakeling, met welke stuurschakeling de stuurelektrode van de MOS-20 veldeffecttransistor 20, respectievelijk de contactloze schakelaar is aangesloten.
Op de schakelaar 32 is een aansluiting voor een stuurschakeling 42 aanwezig, waarmee de aandrijfmotor 44 voor een personenlastdrager is verbonden. De stuurschakeling 42 is met de andere aansluiting via de 25 leiding 28 met de pool 16 verbonden. Een spanningscontroleschakeling 46 is parallel aan de stuurschakeling 42 aangebracht. Een niet nader weergegeven stuuringang van de stuurschakeling 42 is verbonden met een verdeler 48, waarop een richtschakelaar 50 voor het instellen van de draaiingsrichting van de motor 44 is aangesloten. Een uitgang van de 30 verdeler is verbonden met de aansluiting 24 en vervangt de stuurschakeling rr r~ Ό Ό
Hj l D O O d.
10 34 en de stuureenheid 38, dat wil zeggen dat de tijdpulsgever 22 via de verdeler 48 wordt getriggerd. Na afloop van de ingestelde tijd, bijvoorbeeld enkele minuten, wordt de schakelaar 20, wanneer er geen verdere pulsen komen, door de tijdpulsgever 22 geopend, zodat de verbruiker stroomloos 5 wordt, dat wil zeggen dat de tijdpulsgever de functie had van een "natriggerbare monostabieleflipflop". De tijdsduur is afgestemd op de maximale duur van een opgaande of een neergaande beweging.
Het orgaan 12 in de accumulator omvat een eerste schakeling 52, bijvoorbeeld een comparator, waarmee de in de cel, respectievelijk de 10 accumulator 18 aanwezige hoeveelheid lading, respectievelijk de ladingstoestand wordt gecontroleerd op het bereiken van een eerste ladingtoestand of het beneden deze eerste ladingstoestand komen. De hoeveelheid lading wordt bij de weergegeven uitvoeringsvorm door een daarvan afhankelijke grootheid, te weten de uitgangsspanning van de cel 15 18, vastgesteld, respectievelijk gemeten. Bij een batterij-gel-cel van maximaal 25 V uitgangsspanning wordt een, met een uitgangsspanning van 21,6 V overeenkomende eerste hoeveelheid lading op het bereiken van deze waarde of het daaronder komen gecontroleerd. Zolang deze hoeveelheid niet is bereikt, is er geen gevaar dat de lading voor het bedrijven van de 20 verbruiker 30 niet toereikend is, respectievelijk dat een gevaarlijke ontladingstoestand intreedt. Met behulp van de eerste schakeling 52 is een bijvoorbeeld contactloze schakelaar bedienbaar, waaraan een pulsgever 56 met een daarop aangesloten akoestische signaalgever 58, respectievelijk een peizoelektrisch element is aangesloten. Wordt door het orgaan 12 25 vastgesteld dat de, met de eerste hoeveelheid lading overeenkomende spanning van 21,6 V bereikt is of hier onder is gekomen, dan wordt hierdoor de schakelaar 54 gesloten, waarop een alternerend akoestisch signaal wordt opgewekt, dat op noodzaak duidt de cel 18 op te laden. De schakeling 52 is via een schakelaar 60, waarop hierna nog nader zal worden ingegaan, 30 verbonden met de pool 14.
10 ’* o 5 3 2 11
Een tweede schakeling 62, bijvoorbeeld een comparator, is parallel geschakeld aan aan de eerste schakeling 52. De schakeling 62 bedient een contactloze schakelaar 64, waarop de pulsgever 56 is aangesloten. Met behulp van de schakeling 62 wordt de lading in de cel bij het bereiken van 5 een tweede grenswaarde of bij het onder deze tweede grenswaarde komen daarvan gecontroleerd. Deze tweede grenswaarde wordt door meting van de overeenkomstige uitgangsspanning van de cel 18 vastgesteld. De uitgangsspanning, die bij de tweede grenswaarde optreedt, is 19 V. In het bereik tussen 21,6 V en 19 V uitgangsspanning kan de verbruiker 30 met 10 voldoende lading zonder problemen werkzam zijn. Een opladen van de cel 18 is bij een verminderde lading, die bij uitgangsspanningen kleiner dan 21,6 V in de cel aanwezig is, echter aan te bevelen.
Wanneer de uitgangsspanning 19 V bereikt of hieronder komt, wordt de schakelaar 64 door de schakeling 62 gesloten waardoor de 15 signaalgever 58 voor het opwekken van een akoestisch duursignaal wordt geactiveerd. Deze melding moet aangeven dat bij een voortgezet verder bedrijven rekening moet worden gehouden met een stroomonderbreking, zodat opladen van de cel 18 noodzakelijk is.
Een verdere schakeling 66, zoals bijvoorbeeld een comparator, die 20 parallel is geschakeld aan de cel 18, dient voor het vaststellen van het bereiken van een verdere ladingstoestand of het vaststellen dat de lading beneden de verdere ladingstoestand is gekomen, welke verdere ladingstoestand kleiner is dan die van de door de schakelingen 52 of 62 gecontroleerde ladingstoestand. Deze ladingstoestand wordt via een bij het 25 aanwezig zijn aan de uitgang van de cel 18 optredende spanning van 12,6 V gemeten. Beneden deze waarde mag deze spanning niet komen omdat anders het weer opladen van de cel 18 een kortsluiting en daarmee een verwoesting van de cel 18 kan bewerkstelligen. De tijdpulsgever 22 is via de schakelaar 60 met de pool 14 verbonden. Wanneer de met de spanning van 30 12,6 V overeenkomende lading aanwezig is, wordt de schakeling 66 actief en 1015532 12 veroorzaakt de tijdpulsgever door het wegvallen van de spanningstoevoer het openen van de schakelaar 20. De schakelingen 52, 62 hebben dan geen bedrijfsspanning meer, zodat de akoestische signaalgever door het openen van de schakelaar 54, 64 stroomloos wordt. Aan de cel 18 wordt derhalve 5 slechts nog de zeer kleine stroom van de schakeling 66 onttrokken. Deze stroom is ongeveer 20 μΑ, zodat deze kleiner is dan de schakelontlaadstroom. Door het automatisch afschakelen van de cel 18 bij de kritische uitgangsspanning van 12,6 V wordt voorkomen dat de uitgangsspanning beneden de voor een storingsvrij opladen representatieve 10 minimum waarde komt.
De begrenzing van de inschakelduur door middel van de tijdpulsgever 22 dient te verhinderen dat bij een voorzienbaar langere sluiting van de schakelaare 32 als nodig is voor het bedrijven van de lastdrager, aan de accumulatoreenheid 10 stroom wordt ontnomen.
15 De schakelaars 20, 60, 54, 64 zijn contactloos, in het bijzonder in CMOS-techniek uitgevoerd. Het orgaan 12 met de comparatoren kan als hybride, geïntegreerde, respectievelijk klant specifieke schakeling zijn uitgevoerd..
Zonder aansluiting van een verbruiker 30 is de tijdpulsgever niet 20 actief, dat wil zeggen dat de schakelaar 20 geopend is. Kortsluitingen aan de polen 14, 16 hebben derhalve geen effect op de laadtoestand omdat bij geopende schakelaar 20 de accumulator 10 geen stroom afgeeft.
Het is ook mogelijk om in serie met een van de polen 14, 16 een meetweerstand aan te brengen. De over de meetweerstand in bedrijf 25 vallende spanning wordt bij het opladen en ontladen verrekend. Uit de spanning wordt de stroom afgeleid die bij het laden en ontladen van de accumulator geïntegreerd wordt. Hieruit wordt de in de accumulator steeds aanwezige lading door integratie bepaald.
1015532 13
Het is mogelijk dat tevens een signaalgever 68, bijvoorbeeld een LED, met de schakelaar 54 of 64 aanwezig is om naast een akoestische ook een optische melding te genereren.
De stroomtoevoerinrichting volgens de uitvinding heeft de volgende 5 voordelen:
Door het automatisch afschakelen behoeft de accumulator 10, respectievelijk de batterij-gel-cel 18 niet zo vaak te worden geladen, zodat ook een langere levensduur van de accu's (minder laadcycli) wordt verkregen.
10 - Het akoestisch signaal herinnert er aan dat de accumulator 18 van de eenheid 10 nog is aangesloten aan de verbruiker.
Het akoestisch signaal herinnert er ook aan dat de accumulator 18 van de eenheid 10 tijdig moet worden bijgeladen.
De geïntegreerde extra functies onttrekken aan de accumulatorcellen 15 weinig stroom door de toe gepaste CMOS-techniek.
Het akoestisch signaal wordt door een ruimtebesparende piezoelektrische signaalgever opgewekt.
De geïntegreerde extra functies kunnen tot op de lastschakelaar 20 in SMD techniek, hybridetechniek of als klant specifieke geïntegreerde 20 schakeling worden gerealiseerd.
Het is eveneens mogelijk een tweede schakelaar op gelijke wijze als de schakelaar 20 voor de pool 14 aan te brengen, zodat een volledige potentiaalvrijheid bij het openen van de beide schakelaars aan de polen 14, 16 aanwezig is.
Ί015532 '

Claims (13)

1. De uitvinding heeft betrekking op een stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een verbruiker, in het bijzonder van een elektromotorisch aandrijving van een patiëntenlift, waarbij een orgaan (12) voor het vaststellen van de aanwezigheid van een eerste 5 ladingstoestand, die voor het functioneren van verbruikers nog voldoende is en/of voor het functioneren van de accumulator niet kritisch is, of van een van deze ladingstoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, met de accumulator (18) is verbonden, waarbij bij het optreden van de eerste ladingstoestand, respectievelijk van de daarvan 10 afhankelijke grootheid door het orgaan een optisch en/of akoestisch signaal ter indicatie van een vereiste accumulatorlading kan worden opgewekt, waarbij door het orgaan (12) een verdere, voor het juist functioneren van de verbruiker niet toereikende ladingstoestand kan worden vastgesteld en/of een ladingstoestand waar niet zonder gevaar onder mag worden gekomen of 15 een van deze ladingstoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, en waarbij, bij vaststelling van deze verdere ladingstoestand, respectievelijk de daarvan afhankelijke grootheid, een tussen een pool van de accumulator (18) en een aansluiting (16) van een accumulatoreenheid (10) aangebrachte schakelaar (20) in een niet-20 geleidende toestand kan worden gestuurd, met het kenmerk, dat de schakelaar (20) door middel van een tijdpulsgever (22) kan worden bekrachtigd, welke tijdpulsgever bij triggeren door een, aan ten minste één ingeschakelde verbruiker (30) toegevoerde accumulatorspanning de schakelaar (20) sluit, en na een ingestelde tijdsduur opent, wanneer niet 25 continu pulsen van verbruikers over de aansluiting (24) worden toegevoerd. 1015532
2. Stroomtoevoerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de waarden voor de eerste en de verdere ladingstoestand of voor de daarvan afhankelijke grootheid in het orgaan (12) instelbaar zijn.
3. Stroomtoevoerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke ladingstoestand van de accumulator (18) door middel van meting van de spanning aan de polen kan worden vastgesteld.
4. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de accumulator een batterijcel (18) is.
5. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij een maximale accumulatorspanning van 25 V de met de eerste ladingstoestand overeenkomende spanning 21,6 V 15 is.
6. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de met de verdere ladingstoestand overeenkomende spanning 12,6 V is. 20
7. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het orgaan (12) is ingericht voor het vaststellen van de aanwezigheid van een tweede ladingstoestand, die voor het functioneren van verbruikers nog voldoende is en/of voor het 25 functioneren van de accumulator niet kritisch is, kleiner is dan de eerste, doch groter dan de verdere ladingstoestand, respectievelijk van een van deze ladingstoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, en dat in het bereik tussen de eerste en tweede ladingstoestand een afwisselend akoestisch signaal en in het bereik tussen de tweede en de 101 55 32 verdere ladingstoestand een akoestisch tijdsignaal door het orgaan (12) kan worden opgewekt.
8. Stroomtoevoerinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 5 de met de tweede ladingstoestand overeenkomende spanning 19 V is.
9. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een optische signaalgever (46) aanwezig is, die bij het vaststellen van een tussen de eerste en de verdere of een derde 10 ladingstoestand gelegen ladingtoestand, een knipperlicht opwekt.
10. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, wanneer de ladingstoestand beneden die van de verdere ladingstoestand komt, de optische en/of akoestische 15 signaalgever (58, 68) wordt afgeschakeld.
11. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het orgaan (12) is uitgevoerd in CMOS-techniek. 20
12. Stroomtoevoerinrichting volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de polen (14, 16) zijn verbonden met de elektrische aansluitingen van een lastdrager voor personen.
13. Patiëntenlift voor het omhoog en omlaag brengen van een persoon met aandrijving die is aangesloten op een stroomtoevoerinrichting met een accumulator, met het kenmerk, dat een orgaan (12) voor het vaststellen van de aanwezigheid van een eerste ladingstoestand, die voor het functioneren van verbruikers nog voldoende is en/of voor het functioneren van de 30 accumulator niet kritisch is, of van een van deze ladingstoestand 1015532 afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, met de accumulator (18) is verbonden, dat bij het optreden van de eerste ladingstoestand, respectievelijk van de daarvan afhankelijke grootheid door het orgaan een optisch en/of akoestisch signaal ter indicatie van een vereiste 5 accumulatorlading kan worden opgewekt, dat door het orgaan (12) een verdere, voor het juist functioneren van de verbruiker niet toereikende ladingstoestand kan worden vastgesteld en/of een ladingstoestand waar niet zonder gevaar onder mag worden gekomen of een van deze ladingstoestand afhankelijke grootheid, zoals de accumulatorspanning, en dat bij 10 vaststelling van deze verdere ladingstoestand, respectievelijk de daarvan afhankelijke grootheid een tussen een pool van de accumulator (18) en een aansluiting (16) van een accumulatoreenheid (10) aangebrachte schakelaar (20) in een niet-geleidende toestand kan worden gestuurd. / 1015532
NL1015532A 1999-07-02 2000-06-27 Stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een elektrische verbruiker. NL1015532C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19930402 1999-07-02
DE19930402A DE19930402B9 (de) 1999-07-02 1999-07-02 Stromversorgungseinrichtung mit einem Akkumulator zur Speisung eines elektrischen Antriebs eines Lastträgers für Personen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015532C2 true NL1015532C2 (nl) 2001-01-03

Family

ID=7913332

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015532A NL1015532C2 (nl) 1999-07-02 2000-06-27 Stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een elektrische verbruiker.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE19930402B9 (nl)
NL (1) NL1015532C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10131991B4 (de) * 2001-07-02 2006-10-19 Aesculap Ag & Co. Kg Chirurgische Maschine und Verfahren zum Betreiben einer chirurgischen Maschine
DE102019217407A1 (de) * 2019-11-12 2021-05-12 Robert Bosch Gmbh Vorrichtung zur Überwachung eines elektrischen Energiespeichersystems

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3125494A1 (de) * 1981-06-29 1983-01-13 Rudolf Riester Gmbh & Co Kg, Fabrik Med. Apparate, 7455 Jungingen Diagnosegeraet mit/beleuchtung und abschaltautomatik
DE3814551C1 (nl) * 1988-04-29 1989-08-03 Audi Ag, 8070 Ingolstadt, De
JPH0457239A (ja) * 1990-06-21 1992-02-25 Pioneer Electron Corp カーステレオ
DE9110218U1 (nl) * 1991-08-19 1992-01-02 Horcher, Willi, 6369 Schoeneck, De
JP3272108B2 (ja) * 1993-07-07 2002-04-08 三洋電機株式会社 パック電池
WO1996041407A1 (de) * 1995-06-07 1996-12-19 International Business Machines Corporation Spannungsversorgung für mobile elektrische geräte

Also Published As

Publication number Publication date
DE19930402B9 (de) 2012-01-05
DE19930402A1 (de) 2001-01-18
DE19930402B4 (de) 2005-12-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3222999B2 (ja) 二次電池の過放電防止回路
US6320351B1 (en) Intelligent switch for battery
US6459167B1 (en) System for controlling electromotive force of motor of electric vehicle
EP0665628A2 (en) Smart battery system and interface
KR940006839A (ko) 전기 모터 차량의 브레이크 제어장치
WO2001086735A2 (en) Intelligent switch for battery
US5723914A (en) Device for preventing an electrical equipment from re-powering after recovery of service interruption
NL1015532C2 (nl) Stroomtoevoerinrichting met een accumulator voor het voeden van een elektrische verbruiker.
US5225762A (en) Battery management system
JP2005218174A5 (nl)
US5804891A (en) Battery saving switching mechanism
JP3491201B2 (ja) 過負荷保護装置
EP1420977B1 (en) Connecting device for an electric work vehicle
JPS6277026A (ja) 蓄電池の充放電制御装置
JP3160211B2 (ja) センサライト
JPH0613353U (ja) 無停電電源装置
JP3488300B2 (ja) 充電装置
EP0502437A2 (en) A device for determining the charge condition of batteries, in particular on board a vehicle
JPS58164190A (ja) 非常用照明装置
KR100308530B1 (ko) 배터리의 충방전 제어회로
WO2021172362A1 (ja) バッテリーチェック装置、バッテリーチェック方法、およびカメラ
EP0248849A1 (en) Adaptive switching circuit
EP0488426A2 (en) Battery charger with cell failure warning circuit
JP2982726B2 (ja) 電池種類判別方式
JPH11321770A (ja) 電動アシスト車輌の点灯制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2A A request for search or an international type search has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140101