NL1015321C2 - Inrichting en werkwijze voor hergebruik restmassa's. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor hergebruik restmassa's. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1015321C2 NL1015321C2 NL1015321A NL1015321A NL1015321C2 NL 1015321 C2 NL1015321 C2 NL 1015321C2 NL 1015321 A NL1015321 A NL 1015321A NL 1015321 A NL1015321 A NL 1015321A NL 1015321 C2 NL1015321 C2 NL 1015321C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mass
- residual
- residual mass
- container
- reuse
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41F—PRINTING MACHINES OR PRESSES
- B41F33/00—Indicating, counting, warning, control or safety devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01F—MIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
- B01F33/00—Other mixers; Mixing plants; Combinations of mixers
- B01F33/80—Mixing plants; Combinations of mixers
- B01F33/84—Mixing plants with mixing receptacles receiving material dispensed from several component receptacles, e.g. paint tins
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41F—PRINTING MACHINES OR PRESSES
- B41F15/00—Screen printers
- B41F15/14—Details
- B41F15/40—Inking units
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Warehouses Or Storage Devices (AREA)
Description
Inrichting en werkwijze voor hergebruik restmassa's
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het aanmaken van een bepaalde hoeveelheid massa met een gewenste samenstelling 5 van ten minste één basiscomponent met hergebruik van restmassa's die uit ten minste één basiscomponent bestaan, omvattende de stappen van het bepalen of ten minste één restmassa geselecteerd kan worden uit een veelvoud van restmassa's die zijn opgeslagen in een magazijnopslag, en het toevoegen van basiscomponenten om de bepaalde hoeveelheid massa met een gewenste samenstelling te verkrijgen.
10 Een dergelijke inrichting en werkwijze zijn bekend uit Europese octrooiaanvrage EP-A-0 735 954. Deze octrooiaanvrage beschrijft een werkwijze, inrichting en programma voor het voorbereiden en afleveren van een massa die uit een veelvoud basiscomponenten bestaat, met hergebruik van eerder aangemaakte en geretourneerde massa. Dit wordt onder meer toegepast voor het bereiden en afleveren van vloeibare of 15 pasta-achtige gekleurde massa's, bijvoorbeeld drukpasta's voor hel bedrukken van textiel. De af te leveren massa wordt samengesteld uit restmassa's met bepaalde eigenschappen, die in een magazijn zijn opgeslagen in speciale voorraadcontainers. Restproducten van een drukproces worden teruggebracht naar het magazijn, en afhankelijk van de samenstelling van basiscomponenten samengevoegd in 20 verzamelcontainers. Om een nieuwe voorraad massa met een bepaalde, gewenste samenstelling klaar te maken voor gebruik, wordt een gedeelte van een restmassa uit een verzamelcontainer in een nieuwe container overgeheveld en aangevuld met verdere basiscomponenten tot de gewenste samenstelling.
Nadeel van de bekende werkwijze en inrichting is dat restmassa's verzameld 25 worden in een beperkt aantal verzamelcontainers. Dit beperkte aantal verzamelcontainers betekent dat niet alle restmassa's met verschillende samenstellingen ook daadwerkelijk verzameld en hergebruikt kunnen worden. Een beperkt aantal te gebruiken verzamelcontainers leidt dus tot een lager hergebruikpercentage.
Een verder nadeel van de bekende werkwijze en inrichting is dat het bereiden van 30 een verse massa veel reinigingsstappen vergt. Elke emmer, elk blik of elke andere container die restmassa bevat en aangeboden wordt voor hergebruik dient in de bekende werkwijze geleegd te worden in een bepaalde verzamelcontainer in het magazijn. Dit betekent dat elke teruggebrachte container leeg geschraapt en gereinigd 1015321 2 dient te worden. Vaak worden schraapinstallaties gebruikt, die na elke schraaphandeling gereinigd dienen te worden. Ook zal niet alle restmassa uit de teruggebrachte containers overgebracht kunnen worden naar een van de verzamelcontainers. Dit alles leidt tot een extra verlaging van het 5 hergebruikpercentage, belasting voor het milieu en vergt extra bewerk ingstijd.
Indien bijvoorbeeld op een dag 240 containers met restmassa worden ingevoerd, en in elke container 100 gram restmassa achterblijft na het uitschrapen, betekent dit dat er per dag 240 washandelingen zijn, waarbij 24 kg restmassa verloren gaat.
Een verder nadeel van de bekende werkwijze en inrichting, is dat de verzamelde 10 restmassa's in de verzamelcontainers een extra homogeniseerhandeling vergen, voordat de betreffende restmassa hergebruikt kan worden voor het aanmaken van een nieuwe massa, omdat de verzamelcontainers partijen restmassa bevatten die onderling verschillende samenstellingen kunnen hebben. Door de grote afmetingen van de verzamelcontainers, zal meer massa achterblijven wanneer dc verzamelcontainer 15 compleet geleegd wordt. Ook deze bijna lege verzamelcontainers zullen regelmatig gereinigd moeten worden, wat wederom extra verwerkingstijd vergt en tot verdere milieubelasting leidt. Dit leidt dus tot een extra verlies aan restmassa waardoor het hergebruikpercentage lager wordt.
In praktische uitvoeringen van de bekende inrichting zal slechts restmassa 20 verzameld worden in containers, wanneer de samenstelling van de restmassa voldoet aan bepaalde voorwaarden qua samenstelling van basiscomponenten. Indien de samenstelling van de restmassa niet voldoet aan die voorwaarden, zal de betreffende restmassa niet toegevoegd worden aan een verzamelcontainer, maar zal deze weggegooid worden. Dit leidt tot verdere nadelige invloed op het hergebruikpercentage 25 en op het milieu.
De doelstelling van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en inrichting voor het aanmaken van een bepaalde hoeveelheid massa met gebruikmaking van restmassa's, die het hergebruik van restmassa's optimaliseert en milieuvriendelijk is. Een verdere doelstelling betreft het zo veel mogelijk beperken van 30 milieubelastende washandelingen.
Deze doelstellingen worden bereikt door een werkwijze van de bij aanhef gedefinieerde soort, waarbij de werkwijze de verdere stappen omvat van het opslaan van het veelvoud van restmassa's inclusief bijbehorende containers in de 1015321 3 magazijnopslag, en indien één restmassa geselecteerd kan worden het selecteren van de bijbehorende container in de magazijnopslag voor gebruik als container voor de aan te maken bepaalde hoeveelheid massa.
Het voordeel van de onderhavige werkwijze is, dat door het gebruiken van een 5 container met restmassa voor een nieuw aan te maken hoeveelheid massa geen lege container gebruikt hoeft te worden, hetgeen een washandeling van de container met restmassa overbodig maakt. Dit heeft een gunstige invloed op de milieubelasting van de onderhavige werkwijze.
Door het opslaan van restmassa's met bijbehorende container behoeven de 10 containers niet geleegd te worden in (grote) verzamelcontainers. Dit bespaart tijd en maakt wassen van de containers overbodig.
In een uitvoeringsvorm omvat de onderhavige werkwijze de verder stap van het, indien geen geschikte container aanwezig is in de magazijnopslag, selecteren van een container uit een bufferopslag met lege containers voor gebruik als container voor 15 de aan te maken bepaalde hoeveelheid massa. Indien blijkt dat geen hergebruik van restmassa in de restmassaopslag mogelijk is, of omdat andere criteria dit tegenhouden, is het in deze uitvoeringsvorm mogelijk om een lege container aan te voeren waarin de aan te maken hoeveelheid massa geprepareerd wordt.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt ten minste één verdere restmassa uit de 20 magazijnopslag geselecteerd en aan de ene container toegevoegd. Hierdoor zal het hergebruikpercentage verder vergroot worden. De ene container kan een container met restmassa zijn of een lege container uit de bufferopslag.
De onderhavige werkwijze kan met voordeel toegepast worden voor het bereiden van inkten of pasta's voor de drukindustrie, zoals vloeibare of pasta-achtige drukinkt.
25 De selectie van de eerste container met restmassa en eventuele verdere containers met restmassa uit de magazijnopslag wordt bij voorkeur uitgevoerd aan de hand van ten minste één criterium.
In het geval van selectie van de eerste container met restmassa is het criterium voor selectie van de eerste container bij voorkeur de overeenkomst van een gewenste 30 type container met het type container van de ene container.
Het criterium kan verder zijn de aanwezigheid in de restmassa van ten hoogste alle basiscomponenten van de gewenste samenstelling. Bij voorkeur wordt een restmassa hergebruikt die precies dezelfde basiscomponenten heeft als de gewenste 1015321 4 samenstelling. Een dergelijke restmassa is immers moeilijker herbruikbaar dan een restmassa met een kleiner aantal met de gewenste samenstelling overeenkomende basiscomponenten. Wanneer een restmassa minder basiscomponenlen bevat is deze inzetbaar voor meer verschillende gewenste samenstellingen.
5 In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze verder de stap van het berekenen van een massaveranderingsfactor, gedefinieerd als de hoogste waarde van de verhouding van elke basiscomponent in de restmassa en de gewenste massa en omvat het ten minste ene criterium de laagste waarde van de massaveranderingsfactor. De laagste massaveranderingsfactor betekent 10 dat het minste extra basiscomponenten moet worden toegevoegd aan de restmassa, zodat de restmassa op de meest efficiënte wijze hergebruikt wordt.
Als alternatief omvat het criterium de laagste waarde van het product van de massaveranderingsfactor en een gewicht van de restmassa. Dit betekent dat de kleinste afzonderlijke hoeveelheden restmassa met een geschikte samenstelling het eerst 15 hergebruikt zullen worden, wat tevens een positieve invloed heeft op het hergebruikpercentage. Bij voorkeur wordt dit alternatief toegepast indien de magazijnopslag boven een vooraf bepaald percentage gevuld is. Met dit inzetcriterium worden immers zo veel mogelijk containers met restmassa hergebruikt.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat het criterium het historisch hergebruik van 20 een bepaalde samenstelling. Zo kan de voorkeur worden gegeven aan een restmassa met een bepaalde samenstelling die historisch weinig voorkomt (en dus moeilijk herbruikbaar is) boven een restmassa met een samenstelling die historisch gezien vaak voorkomt. Uiteindelijk zal dit leiden tot een gunstiger hergebruikpercentage.
Tevens kan als criterium gebruikt worden de houdbaarheid van de ten minste ene 25 restmassa die voorspeld wordt aan de hand van een houdbaarheidsmodel van de basiscomponenten die in de ten minste ene restmassa omvat zijn. Als alternatief kan de houdbaarheid voorspeld worden aan de hand van een houdbaarheidsmodel van de combinatie van basiscomponenten die in de ten minste ene restmassa omvat is of aan de hand van een houdbaarheidsmodel van de ten minste ene restmassa in de 30 bijbehorende container. In het algemeen is het houdbaarheidsmodel een functie van tijd en omgevingstemperatuur.
Voor het aanmaken van een bepaalde hoeveelheid massa is in de meeste gevallen een beperkte tijd beschikbaar, zeker wanneer verschillende hoeveelheden achter elkaar 1015321 5 worden aangemaakt. Het criterium dat wordt toegepast is dan de tijd die benodigd is voor het aanmaken van de gewenste massa met hergebruik van restmassa's. Deze tijd bestaat uit het ophalen van de eerste container met restmassa uit de magazijnopslag en het eventueel toevoegen daaraan van verdere restmassa’s.
5 Verder kan als criterium gelden dat een bepaald minimum gedeelte van de restmassa in een bijbehorende container hergebruikt kan worden. Zo wordt voorkomen dat te veel tijd wordt besteed aan het (gedeeltelijk) hergebruiken van een bepaalde restmassa.
In een nog verdere uitvoeringsvorm worden de restmassa’s met bijbehorende 10 container in de magazijnopslag geplaatst afhankelijk van de frequentie van voorkomen van de samenstelling van de restmassa. Door restmassa's met een veel gebruikte samenstelling zo dicht mogelijk bij verdere verwerkingsinrichtingen te plaatsen, is het mogelijk tijdswinst te boeken bij het prepareren van nieuwe massa's.
In een verder aspect betreft de onderhavige uitvinding een inrichting voor het 15 aanmaken van een bepaalde hoeveelheid massa met een gewenste samenstelling van ten minste één basiscomponent met hergebruik van restmassa's die uit ten minste één basiscomponent bestaan, omvattende een magazijnopslag voor het opslaan van containers met restmassa, een transportinrichting voor het transporteren van containers met restmassa in de inrichting, en een doseerinrichting voor het toevoegen van 20 basiscomponenten om de bepaalde hoeveelheid massa te verkrijgen, waarbij de transportinrichting en de doseerinrichting verbonden zijn met en aangestuurd worden door een besturingsinrichting, die ingericht is om de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding uit te voeren. Deze inrichting maakt een effectief hergebruik van restmassa's mogelijk, terwijl het aantal benodigde washandelingen zeer beperkt blijft.
25 Bij voorkeur omvat de inrichting verder een combineerinrichting voor het combineren van restmassa's van verschillende containers met restmassa. Hiermee is het mogelijk om verdere containers met restmassa uit de magazijnopslag effectief te hergebruiken. Daarnaast omvat de inrichting bij voorkeur verder een wasinrichting voor containers.
30 In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding verder een innameinrichting voor containers met restmassa. Met behulp van de transportinrichting kunnen zo aangeboden containers met restmassa opgeslagen worden in de magazijnopslag. Bij voorkeur omvat de innameinrichting verdere 1015321 6 inrichtingen voor het identificeren en karakteriseren van een container en de daarin aanwezige restmassa. De gegevens van de containers en de daarin aanwezige restmassa worden dan hergebruikt om te bepalen welke container(s) hergebruikt kunnen worden voor een nieuw aan te maken hoeveelheid massa met een gewenste samenstelling.
5 In een nog verder aspect betreft de onderhavige uitvinding een computer leesbaar medium, zoals een floppy disk of CD-ROM dat door een computer uitvoerbare instructies omvat voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.
De onderhavige uitvinding zal nu in meer detail worden toegelicht aan de hand 10 van voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze en inrichting, met verwijzing naar de bij gevoegde tekeningen, waarin
Fig. 1 een schematisch aanzicht toont van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. 2 een blokschema toont van de aansturing van de inrichting van Fig. 1; en 15 Fig. 3 een stroomschema toont van een voorkeursuitvocringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.
De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze en inrichting voor het aanmaken van een hoeveelheid massa bestaande uit een aantal basiscomponenten, zoals drukpasta voor textieldruk. Bedrukte textiel wordt toegepast voor vervaardiging van modieuze 20 kleding, meubels en gordijnen. Bij textieldruk wordt viskeuze drukpasta middels zeefdruktechnologie aangebracht op een stoffen of papieren substraat. Bij een papieren substraat wordt in een extra processtap de drukpasta weer overgebracht op een stoffen substraat (transferdruk). Een aantal zeefdruksjablonen met verschillende kleuren leidt tot het uiteindelijke bedrukte textiel.
25 Voor ieder zeefdruksjabloon is drukpasta benodigd die een bepaalde kleur heeft.
Deze drukpasta is samengesteld uit een mengsel van basiskleuren (in de praktijk meestal maximaal drie), verdikkingsmiddel en andere chemicaliën. Het verdikkingsmiddel zorgt voor het viskeuze karakter van de drukpasta dat nodig is voor zeefdmk. De chemicaliën geven de drukpasta verder benodigde eigenschappen, zoals 3 0 hechting aan het textiel.
Het bereiden van de drukpasta's geschiedt normaal gesproken in een zogenaamde verfkeuken, waar mengsels worden aangemaakt door het mengen van de juiste hoeveelheden kleurstoffen, verdikkingsmiddel en chemicaliën. Dc drukpasta wordt in 1015321 7 een container bereid en vervolgens naar de drukmachine getransporteerd. De benodigde hoeveelheden van een drukpasta met een bepaalde kleur variëren van tien kg tot enkele honderden kg.
Omdat het vaak moeilijk is om precies in te schatten hoeveel drukpasta benodigd 5 is voor een bepaalde productie, wordt vaak wat meer drukpasta aangemaakt dan berekeningen aangeven. Zo wordt voorkomen dat een tekort aan drukpasta leidt tot een incorrect drukbeeld of een stilstand van de productie. Dit heeft dan weer als gevolg dat van elke hoeveelheid aangemaakte drukpasta een bepaald percentage overblijft, de zogenaamde restmassa. In sommige druksystemen bestaat de mogelijkheid om de 10 apparaatvulling (de hoeveelheid drukpasta die zich in leidingen e.d. van de drukinrichting bevindt) eveneens terug te winnen. In de praktijk blijft van de oorspronkelijke bereide drukpasta zo'n 20-25% over. De kosten van het vernietigen van deze restmassa zijn hoog en tevens zeer belastend voor het milieu.
De onderhavige uitvinding levert een werkwijze en inrichting voor het op een 15 efficiënte en eenvoudige wijze hergebruiken van een hoeveelheid restmassa bestaande uit ten minste één basiscomponent, zoals drukpasta. Hergebruik van restmassa’s wordt geoptimaliseerd door het beheren van en anticiperen op een historie van eerder bereide massa's in combinatie met houdbaarheidsaspecten van de gebruikte basiscomponenten. Een verder voordeel van de onderhavige uitvinding is dat een minimum aantal 20 washandelingen plaatsvindt, hetgeen een lagere milieubelasting en een snellere verwerkingstijd oplevert.
Bestaande automatische hergebruikinrichtingen hebben het nadeel dat ze een hoge aanschafprijs en hoge onderhoudskosten hebben, dat ze een groot ruimtebeslag hebben, en dat het percentage hergebruik beperkt is.
25 Fig. 1 toont een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van de inrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding. Emmers met restmassa worden ingevoerd in de inrichting 10 bij de innameinrichting 11. Deze innameinrichting 11 kan een eenvoudige tafel zijn, maar ook een transportband met een aantal verdere inrichtingen. Deze verdere inrichtingen kunnen gevormd worden door een inrichting 30 voor het automatisch bepalen van de samenstelling van basiscomponenten (welke basiscomponenten aanwezig zijn en in welke verhouding) van de restmassa en/of een weegschaal voor het bepalen van het gewicht van de restmassa. Tevens kan de verdere inrichting een inrichting omvatten voor het identificeren van het type emmer. Indien bij 1015321 8 het bereiden van een bepaalde emmer is bijgehouden wat de samenstelling van de massa in de bepaalde emmer is, kan dit wanneer deze emmer met (nu) een restmassa wordt teruggebracht na identificatie van de emmer in de inrichting 10 als informatie ingevoerd worden.
5 De in te nemen emmers met restmassa worden door een transportinrichting 14 (bijvoorbeeld een magazijnheftruck) van de innameinrichting 11 voor opslag naar een restmassaopslag 13 gebracht, bijvoorbeeld in de vorm van twee magazijnstellingen 13. De inrichting 10 houdt exact bij op welke plaats welke emmer met restmassa wordt opgeslagen.
10 De inrichting 10 kan tevens een bufferopslag 12 (bij voorkeur verschillende bufferopslagen 12a, 12b voor verschillende types emmers) omvatten, waarin lege emmers van een bepaald type zijn opgeslagen. De lege emmers zijn met behulp van de transportinrichting 14 in de verdere inrichting 10 te verplaatsen.
In de meest ideale situatie zal de inrichting 10 voor het bereiden van een emmer 15 met een gewenste hoeveelheid nieuwe massa met behulp van de transportinrichting 14 een bepaalde emmer met restmassa uit de restmassaopslag 13 halen voor hergebruik van zowel de emmer als de daarin aanwezige restmassa. De transportinrichting 14 levert de emmer met restmassa af op een transportband 15 voor verdere bewerking.
Bij voorkeur worden emmers met een restmassa waarvan de samenstelling vaak 20 gebruikt wordt op een zodanige plaats in de restmassaopslag 13 geplaatst, dat het ophalen en transporteren van een dergelijke restmassa zo weinig mogelijk tijd vergt, bijvoorbeeld door een dergelijke restmassa dicht bij de transportband 15 te plaatsen.
In sommige gevallen zal aan de eerste emmer met restmassa een of meerdere verdere emmers met restmassa uit de restmassaopslag 13 toegevoegd worden. Hiervoor 25 omvat de inrichting 10 een speciale transportband 18 en een combi neer inrichting 19. De verdere emmer met restmassa wordt door de transportinrichting 14 op de speciale transportband 18 geplaatst, en de combineerinrichting 19 leegt de verdere emmer in de op de transportband 15 gereedstaande eerste emmer, bijvoorbeeld met een op zich bekende schraapinrichting. De extra toegevoegde massa wordt bij gehouden met behulp 30 van een weegschaal 20 in de combineerinrichting 19. Hierna wordt de verdere emmer door de speciale transportband 18 naar een wasinrichting 21 gebracht, waar de verdere emmer gereinigd wordt. Na behandeling in de wasinrichting 21 is de lege verdere emmer beschikbaar voor hergebruik, bijvoorbeeld via opslag in de bufferopslag 12.
1015321 9
Nadat de door de inrichting 10 bepaalde eerste emmer met restmassa op de transportband 15 is geplaatst en eventueel verdere emmers met restmassa toe zijn gevoegd met behulp van de combineerinrichting 19, wordt de eerste emmer met de transportband 15 verder gebracht naar een doseerinrichting 16. De doseerinrichting 16 5 voegt de verdere benodigde basiscomponenten toe om tot de gewenste hoeveelheid massa met de gewenste samenstelling te komen. Aan de uitgang 17 van de doseerinrichting 16 is de emmer met de gewenste hoeveelheid massa beschikbaar voor verder transport naar de (niet getoonde) drukinrichting.
Indien volgens de werkwijze slechts een gedeelte van een emmer met restmassa 10 hergebruikt kan worden voor een gewenste hoeveelheid massa met een bepaalde samenstelling, kan de inrichting 10 middels de transportinrichting 14 een lege emmer uit de bufferopslag 12 halen en op de transportband 15 zetten. In de combineerinrichting 19 wordt dan een gedeelte van de restmassa uit een emmer geleegd in de gereedstaande lege emmer. Het restant van de restmassa en bijbehorende 15 emmer kunnen dan met behulp van de transportband 18 en de transportinrichting 14 teruggeplaatst worden in de restmassaopslag 13. Uiteraard is het ook mogelijk dat de gewenste hoeveelheid nieuwe massa geen hergebruik mogelijk maakt van in de restmassaopslag 13 aanwezige emmers met restmassa. In dat geval wordt een lege emmer direct naar de doseerinrichting 16 gebracht, alwaar de gewenste massa wordt 20 bereid.
Fig. 2 toont een blokschema van een besturingsinrichting voor de inrichting volgens de onderhavige uitvinding. Een besturingsinrichting 23 is verbonden met en ontvangt informatie van de innameinrichting 11, de weegschaal 20 van de combineerinrichting 19 en een invoerinrichting 22, zoals een toetsenbord. Informatie 25 betreffende een emmer met restmassa die aangeboden wordt bij de innameinrichting 11 wordt aan de besturingsinrichting 23 geleverd door de eerder genoemde verdere inrichtingen (gegevens betreffende samenstelling en gewicht restmassa en het type emmer), of ingevoerd via de invoerinrichting 22. Als alternatief ontvangt de besturingsinrichting 23 informatie betreffende de samenstelling van de inhoud van een 30 bepaalde emmer van de doseerinrichting 16. Bij voorkeur zijn de emmers met restmassa voorzien van een identificatie, zodat het mogelijk is de afzonderlijke emmers te volgen in de inrichting 10. Wanneer de bepaalde emmer dan geïdentificeerd wordt door de innameinrichting 11 is de samenstelling van de inhoud daarvan reeds bekend.
1015321 10
De besturingsinrichting 23 is ingericht om de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding uit te voeren. Hiertoe omvat de besturingsinrichting 23 bijvoorbeeld een PLC-besturing, of een op een microprocessor gebaseerde besturing en is de besturingsinrichting verder voorzien van geschikte geheugenmiddelen. Verder is de 5 besturingsinrichting 23 verbonden met de transportinrichling 14, de combineerinrichting 19, de wasinrichting 21 en de doseerinrichting 16 en ingericht om deze op de juiste wijze aan te sturen. Uiteraard kan de besturingsinrichting 23 ingericht zijn voor het op juiste wijze aansturen van de transportbanden 15, 18. Als alternatief ontvangt de doseerinrichting 16 informatie van de besturingsinrichting 23 betreffende 10 de samenstelling van de (eventueel gecombineerde) restmassa's en is de doseerinrichting 16 verder ingericht om basiscomponenten aan de (gecombineerde) restmassa’s toe te voegen zodat de gewenste samenstelling verkregen wordt.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze voor hergebruik van restmassa's van bijvoorbeeld drukpasta volgens de onderhavige uitvinding wordt nu met verwijzing 15 naar het in Fig. 3 getoonde stroomschema toegelicht.
In blok 101 worden gegevens 12 ingevoerd betreffende de hoeveelheid massa die nodig is en wat de gewenste samenstelling van basiscomponenten dient te zijn. De gegevens omvatten het totaal benodigde gewicht, de samenstelling (de onderlinge verhouding van basiscomponenten) en het gewenste emmertype.
20 In blokken 102 en 103 wordt vervolgens bepaald welke emmer in de restmassaopslag 13 of de bufferopslag 12a, 12b als eerste emmer gebruikt zal worden.
In het optionele blok 102 wordt aan de hand van ingevoerde gegevens bepaald of er voldoende tijd is om een of meerdere emmers met restmassa uit de restmassaopslag 13 te gebruiken voor de gewenste hoeveelheid, of dat de tijd alleen voldoende is om 25 een lege emmer uit de bufferopslag 12a, 12b te gebruiken en deze in de doseerinrichting 16 te vullen. De gegevens zijn de maximaal toegestane tijd (18) voor het voorbereiden van de restmassa's (de voorbereide restmassa's dienen in de meeste gevallen door de doseerinrichting 16 gecorrigeerd te worden, en een te lange voorbereidingstijd kan wachttijd veroorzaken bij de uitvoer van de doseerinrichting 30 16), de tijd die benodigd is voor het ophalen van een emmer met restmassa uit restmassaopslag 13 (110), en de tijd die benodigd is om een verdere emmer met restmassa toe te voegen aan een eerste emmer met restmassa in de combineerinrichting 19(111).
1015321 11
In blok 103 wordt bepaald welke emmers met restmassa in de restmassaopslag 13 één of meer identieke basiscomponenten omvatten als de gewenste massa. De werkwijze ontvangt gegevens betreffende de emmers met restmassa in de restmassaopslag 13 (II). Deze gegevens omvatten het type emmer E, het totaalgewicht 5 van de restmassa, de samenstelling (onderlinge verhouding van basiscomponenten), tot welke kleurstofgroep de restpasta behoort (kleurstofgroep is bijvoorbeeld pigment, reactief, disperse, kuip, enz.) en de relatieve ouderdom van de restmassa. Indien de inrichting 10 is uitgerust met een inrichting voor het automatisch herkennen van de samenstelling van de restmassa omvatten deze gegevens tevens het gemeten spectrum 10 en de bijbehorende procesparameters (zoals substraat, drukproces, instellingen, enz.)
Slechts indien er geen emmers zijn in de restmassaopslag 13 die alle basiscomponenten van de gewenste massa omvatten, worden emmers met restmassa's met minder basiscomponenten geselecteerd. Van de gevonden emmers met restmassa, die alle als eerste emmer hergebruikt kunnen worden, wordt de 15 massaveranderingsfactor berekend. Deze massaveranderingsfactor geeft aan hoeveel massa (in de vorm van een of meerdere basiscomponenten) er minimaal aan de restmassa toegevoegd dient te worden om de benodigde samenstelling van de gewenste massa te bereiken. De massaveranderingsfactor F is gedefinieerd als de hoogste waarde van de verhouding van elke basiscomponent in de restmassa en de gewenste massa. 20 Indien er bijvoorbeeld een restmassa is met 2,0 g/kg van kleur 1, 3,0 g/kg kleur 2 en 995,0 g/kg verdikkingsmiddel en de gewenste samenstelling bestaat uit 1,5 g/kg kleur 1, 3,2 g/kg kleur 2, 2,8 g/kg kleur 3 en 992,5 g/kg verdikkingsmiddel, zal de massaveranderingsfactor 1,333 bedragen. De verhoudingen van de basiscomponenten in de restmassa en de gewenste samenstelling bedragen respectievelijk voor kleur 1 25 2,0/1,5=1,333; voor kleur 2 3,0/3,2 =0,9375; voor kleur 3 - (komt niet voor in oude recept); en voor verdikkingsmiddel 995/992,5=1,0025.
De werkwijze berekent en bepaalt voor elke in aanmerking komende emmer met restmassa de volgende gegevens voor een bepaalde gewenste samenstelling: de massaveranderingsfactor F, het emmertype E, een houdbaarheidsindicatie O en een 30 gewicht G. De houdbaarheidsindicatie wordt afgeleid uit de geschiedenis van de restmassa die zich in de betreffende emmer bevindt, en is een functie van de tijd en de omgevingstemperatuur.
1015321 12
Van de reeks in aanmerking komende emmers uit de restmassaopslag 13 wordt de emmer gekozen die in de eerste plaats van het juiste emmertype is en in de tweede plaats de kleinste massaveranderingsfactor heeft, dat wil zeggen, waarvan de verhouding van basiscomponenten het meest in de buurt komt van de verhouding van 5 basiscomponenten in de gewenste massa. Bij voorkeur wordt alleen een emmer gekozen waarvan de restmassa geheel gebruikt kan worden, omdat in dat geval niet alleen de restmassa maar tevens de emmer hergebruikt kan worden. Bij kleurenmassa's bepaalt de verhouding van basiskleuren (meestal maximaal drie) de zogenaamde 'triangle', of kleurendriehoek. In principe worden voor een gewenste kleur alleen 10 restmassa's hergebruikt uit de gewenste kleurendriehoek. Wanneer dergelijke restmassa's niet voorhanden zijn, kan een restmassa hergebruikt worden voor de gewenste samenstelling met minder basiscomponenten, die echter wel voorkomen in de te gebruiken basiscomponenten van de gewenste samenstelling. Ten allen tijde dient de restmassa geen basiscomponenten te bevatten die niet voorkomt in de gewenste 15 samenstelling.
In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze wordt verder rekening gehouden met de hergebruikshistorie 17 van de inrichting 10. Dit zijn gegevens betreffende historisch hergebruik voor elke combinatie van een of meerdere basiscomponenten. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een bepaalde combinatie van 20 basiscompo’nenten heel vaak of juist heel weinig voorkomt. Afhankelijk daarvan kan bijvoorbeeld voorkeur worden gegeven aan een emmer met een restmassa die een samenstelling heeft die precies overeenkomt met de gewenste samenstelling boven een emmer die een hoger gewicht aan hergebruik mogelijk zou maken. Ook is het mogelijk dat voorkeur wordt gegeven aan het voorkomen van dreigende verliezen van restmassa 25 in verband met houdbaarheid daarvan. Als alternatief kan de hergebruikshistorie 17 aangeven dat optimalisatie van hergebruik van alle in de restamassaopslag 13 aanwezige restmassa's achterwege dient te blijven, omdat in een bepaalde kleurendriehoek reeds sprake is van verlies van restmassa (bijvoorbeeld door ouderdom). In dat geval zal de voorkeur worden gegeven aan het hergebruiken van 30 zoveel mogelijk hoeveelheid restmassa van die bepaalde kleurendriehoek, zelfs als dit leidt tot het moeten starten met een lege emmer waaraan verscheidene restmassa's worden toegevoegd.
1015321 13
Tevens kan de werkwijze rekening houden met de houdbaarheid van de in de restmassaopslag 13 aanwezige restmassa's. De informatie betreffende houdbaarheid kan houdbaarheid per basiscomponent (13) en houdbaarheid voor combinaties van basiscomponenten (14) omvatten als functie van tijd en omgevingstemperatuur.
5 Hiervoor gebruikt de werkwijze tevens het historisch verloop van de omgevingstemperatuur (16), om voor afzonderlijke emmers met restmassa de houdbaarheid te bepalen. Daarnaast kan in het geval van het gebruik van drukpasta's bijvoorbeeld het verloop van de houdbaarheid aan de rand en op de bodem van een emmer bepaald worden (15). Hierbij is de houdbaarheid onder meer alhankelijk van het 10 type kleurstofgroep (pigment, reactief, disperse, kuip, enz.).
Als resultaat 01 van blok 103 wordt dus één emmer aangewezen, die hergebruikt wordt samen met de daarin aanwezige restmassa. Deze uitvoer wordt door de besturingsinrichting 23 gebruikt om de verschillende onderdelen van de inrichting 10 aan te sturen. Indien er geen geschikte emmers zijn met restmassa, zal het resultaat 01 15 aangeven dat er een lege emmer van het juiste type uit de bufferopslag 12 gehaald moet worden. In de lege emmer worden dan restmassa's loegevoegd in de combineerinrichting 19, of de lege emmer wordt direct naar de doseerinrichting 16 getransporteerd.
In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze wordt niet alleen 20 een eerste emmer uit de restmassaopslag 13 bepaald, maar wordt tevens bepaald of meerdere restmassa's uit verdere emmers uit de restmassaopslag toegevoegd kunnen worden aan de eerste emmer (blok 104).
De verdere emmers worden gekozen uit de reeds in blok 103 geïdentificeerde mogelijke emmers. Standaard worden de emmers gekozen in volgorde van oplopende 25 waardes van de massaveranderingsfactor F.
Bij voorkeur wordt het rekenproces iteratief toegepast, waarbij telkens na het toevoegen van een restmassa de hoeveelheid resulterende massa wordt bepaald en de massaveranderingsfactor. Zolang er ruimte is voor verdere toevoegingen van restmassa's in het benodigde gewicht zullen deze (gedeeltelijk) toegevoegd worden.
30 Verdere randvoorwaarden en inzetregels kunnen toegepast worden in blok 104 voor het toevoegen van verdere emmers met restmassa. Er kan bijvoorbeeld een minimumgewicht worden gesteld aan de toe te voegen massa (112). Ook de eerder genoemde houdbaarheidsvoorwaarden (13; 14; 15 en 16) kunnen toegepast worden op de 1015321 14 toevoeging van verdere emmers, net als de voorwaarden aan behandelingstijd (18; 110; 111).
In een verdere uitvoeringsvorm wordt door de werkwijze het verloop van vulling van de restmassaopslag 13 bijgehouden en een alarmgrens ingesteld (19). Indien de 5 alarmgrens overschreden wordt, zal de werkwijze trachten zoveel mogelijk afzonderlijke emmers met restmassa uit de restmassaopslag 13 te hergebruiken voor een nieuwe massa. Dit wordt bereikt door niet te selecteren op oplopende waarden van de massaveranderingsfactor F, maar op oplopende waarden van het product van massaveranderingsfactor F en gewicht G.
10 De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan verder verduidelijkt worden aan de hand van een aantal voorbeelden.
In het eerste voorbeeld zijn er in de restmassaopslag 13 vier emmers A, B, C, D aanwezig die dezelfde basiscomponenten bevatten als de gewenste nieuwe massa. De gewenste hoeveelheid bedraagt 30 kg in een 40 kg emmertype. In de volgende tabel 15 staan een aantal van de gegevens per emmer die de onderhavige werkwijze gebruikt voor het bepalen van het inzetplan van een eerste emmer met restmassa.
Emmer met Restpasta Kg factor Emmertype A 28 TI 4Ö B 5 T5 2Ö C TÖ Z8 4Ö d Tö Tö löö
Volgens de onderhavige werkwijze wordt emmer C gekozen als eerste emmer, omdat het emmertype juist is en deze restmassa in zijn geheel te verwerken is. Emmers B en D zijn van het verkeerde type en vallen daarom af. Emmer A valt af omdat 20 volledig hergebruik zou leiden tot een te hoog gewicht (1.1 * 28 = 30.8 kg).
Het tweede voorbeeld verduidelijkt de volgorde van hergebruik van meerdere emmers uit de restmassaopslag 13, waarbij aan een eerste emmer verdere emmers worden toegevoegd. Er zijn in de restmassaopslag 13 vijf emmers die alle hergebruikt kunnen worden voor een nieuwe massa (juiste emmertype).
Emmer met Restpasta Kg Factor Kg* factor Ouderdom A 6 4.0 24.0 kritiek B 10 1.4 14.0 niet-kritiek C 20 1.1 22.0 niet-kritiek 1015321 15 D 5 2.5 12.5 niet-kritiek E 4 1.5 6.0 niet-kritiek
Bij het maken van een inzetplan volgens de normale procedure zou als eerste emmer de emmer met de laagste factor gebruikt worden, en zou de volgorde van de emmers worden C, B, E, D, A.
Indien de alarmgrens van vulling van de restmassaopslag 13 bereikt is, zal in 5 eerste instantie de emmer met de laagste waarde van Kg* factor gebruikt worden, om zo veel mogelijk emmers uit de restmassaopslag 13 te halen. De volgorde van inzet wordt dan E, D, B, C, A. Indien bijvoorbeeld 20 kg nieuwe massa benodigd is, zullen emmers E en D volledig verwerkt worden.
Indien de werkwijze prioriteit geeft aan de houdbaarheid zal de volgorde van 10 hergebruik beginnen met emmer A. De overige emmers worden dan ingezet aan de hand van overige hergebruikregds.
1015321
Claims (23)
1. Werkwijze voor het aanmaken van een bepaalde hoeveelheid massa met een gewenste samenstelling van ten minste één basiscomponent met hergebruik van 5 restmassa's die uit ten minste één basiscomponent bestaan, omvattende de stappen van het bepalen of ten minste één reslmassa geselecteerd kan worden uit een veelvoud van restmassa's die zijn opgeslagen in een magazijnopslag; en het toevoegen van basiscomponenten om de bepaalde hoeveelheid massa met een 10 gewenste samenstelling te verkrij gen, gekenmerkt door de verdere stappen van het opslaan van het veelvoud van restmassa's inclusief bijbehorende containers in de magazijnopslag, en indien één restmassa geselecteerd kan worden het selecteren van de bijbehorende 15 container in de magazijnopslag voor gebruik als container voor de aan te maken bepaalde hoeveelheid massa.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door de verder stap van het, indien geen geschikte container aanwezig is in de magazijnopslag (13), selecteren van 20 een container uit een bufferopslag (12) met lege containers voor gebruik als container voor de aan te maken bepaalde hoeveelheid massa.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat ten minste één verdere restmassa uit de magazijnopslag wordt geselecteerd en aan de 25 ene container wordt toegevoegd.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, gekenmerkt doordat de bepaalde hoeveelheid massa een bepaalde hoeveelheid vloeibare of pasta-achtige drukinkt is. 1 1015321
5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 4, gekenmerkt doordat de ene container wordt geselecteerd aan de hand van ten minste één criterium voor hergebruik van een restmassa.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat het ten minste ene criterium omvat: overeenkomst van een gewenste type container met het type container van de ene container. 5
7. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt doordat de ten minste ene verdere restmassa uit de magazijnopslag wordt geselecteerd aan de hand van ten minste één criterium voor hergebruik van een restmassa.
8. Werkwijze volgens conclusie 5, 6 of 7 gekenmerkt doordat het ten minste ene criterium omvat: aanwezigheid in de restmassa van ten hoogste alle basiscomponenten van de gewenste samenstelling.
9. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 t/m 8, gekenmerkt doordat de werkwijze verder de stap omvat van het berekenen van een massaveranderingsfactor, gedefinieerd als de hoogste waarde van de verhouding van elke basiscomponent in de restmassa en de gewenste massa; en het ten minste ene criterium de laagste waarde van de massaveranderingsfactor omvat. 20
10. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 t/m 8, gekenmerkt doordat de werkwijze verder de stap omvat van het berekenen van een massaveranderingsfactor, gedefinieerd als de hoogste waarde van de verhouding van elke basiscomponent in de restmassa en de gewenste massa; en 25 het ten minste ene criterium de laagste waarde van het product van de massaveranderingsfactor en een gewicht van de restmassa omvat. 1 2 3 1015321 Werkwijze volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat het ten minste ene 2 criterium wordt toegepast indien de magazijnopslag boven een vooraf bepaald 3 30 percentage gevuld is.
12. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 t/m 11, gekenmerkt doordat het ten minste ene criterium het historisch hergebruik van een bepaalde samenstelling omvat.
13. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 t/m 12, gekenmerkt doordat het ten minste ene criterium de houdbaarheid van de restmassa omvat.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat üc houdbaarheid van de ten minste ene restmassa voorspeld wordt aan de hand van een 10 houdbaarheidsmodel van de basiscomponenten die in de ten minste ene restmassa omvat zijn.
15. Werkwijze volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat de houdbaarheid van de ten minste ene restmassa voorspeld wordt aan de hand van een 15 houdbaarheidsmodel van de combinatie van basiscomponenten die in de ten minste ene restmassa omvat is.
16. Werkwijze volgens conclusie 13, 14 of 15, gekenmerkt doordat de houdbaarheid van de ten minste ene restmassa voorspeld wordt aan de hand van een 20 houdbaarheidsmodel van de ten minste ene restmassa in de bijbehorende container.
17. Werkwijze volgens een van de conclusies 14, 15 of 16, gekenmerkt doordat het houdbaarheidsmodel een functie is van tijd en omgevingstemperatuur
18. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 t/m 18, gekenmerkt doordat het ten minste ene criterium omvat: dat de tijd die benodigd is voor het aanmaken van de gewenste massa met hergebruik van restmassa's kleiner is dan een vooraf bepaalde waarde. 1 1015321
19. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 t/m 18, gekenmerkt doordat het ten minste ene criterium omvat: dat een bepaalde minimum gedeelte van de restmassa in een bijbehorende container hergebruikt kan worden.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 19, gekenmerkt doordat de restmassa's met bijbehorende container in de magazijnopslag (13) geplaatst worden afhankelijk van de frequentie van voorkomen van de samenstelling van de restmassa. 5
21. Inrichting voor het aanmaken van een bepaalde hoeveelheid massa met een gewenste samenstelling van ten minste één basiscomponent met hergebruik van restmassa's die uit ten minste één basiscomponent bestaan, omvattende een magazijnopslag (13) voor het opslaan van containers met restmassa, een 10 transportinrichting (14) voor het transporteren van containers met restmassa in de inrichting (10), en een doseerinrichting (16) voor het toevoegen van basiscomponenten om de bepaalde hoeveelheid massa te verkrijgen, waarbij de transportinrichting (14) en de doseerinrichting (16) verbonden zijn met en aangestuurd worden door een besturingsinrichting (23), die ingericht is om de 15 werkwijze volgens één van de conclusies 1 t/m 20 uit te voeren.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de inrichting (10) verder omvat een combineerinrichting (19) voor het combineren van restmassa's van verschillende containers met restmassa. 20
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de inrichting (10) verder een wasinrichting (21) voor containers omvat.
24. Inrichting volgens conclusie 21, 22 of 23, met het kenmerk, dat de inrichting 25 (10) verder een innameinrichting (11) voor containers met restmassa omvat. 1 2 1015321 Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de innameinrichting (11) verdere inrichtingen omvat voor het identificeren en karakteriseren van een container en de daarin aanwezige restmassa. 30 2 Computer leesbaar medium omvattende door een computer uitvoerbare instructies voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 20.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1015321A NL1015321C2 (nl) | 2000-05-26 | 2000-05-26 | Inrichting en werkwijze voor hergebruik restmassa's. |
PCT/NL2001/000413 WO2001094115A1 (en) | 2000-05-26 | 2001-05-28 | Method and means for recycling unused material |
EP01938818A EP1283779A1 (en) | 2000-05-26 | 2001-05-28 | Method and means for recycling unused material |
AU2001264394A AU2001264394A1 (en) | 2000-05-26 | 2001-05-28 | Method and means for recycling unused material |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1015321A NL1015321C2 (nl) | 2000-05-26 | 2000-05-26 | Inrichting en werkwijze voor hergebruik restmassa's. |
NL1015321 | 2000-05-26 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1015321C2 true NL1015321C2 (nl) | 2001-11-27 |
Family
ID=19771456
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1015321A NL1015321C2 (nl) | 2000-05-26 | 2000-05-26 | Inrichting en werkwijze voor hergebruik restmassa's. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1283779A1 (nl) |
AU (1) | AU2001264394A1 (nl) |
NL (1) | NL1015321C2 (nl) |
WO (1) | WO2001094115A1 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2355656A1 (fr) * | 1976-06-23 | 1978-01-20 | Prandoni Spa | Dispositif de preparation et distribution de couleur pour machines d'impression des tissus |
EP0227232A2 (en) * | 1985-10-30 | 1987-07-01 | Automation, Inc. | Ink monitor system |
WO1995017307A1 (en) * | 1993-12-20 | 1995-06-29 | Gerritse Beheer B.V. | A method, an apparatus and a program for preparing and dispensing a mass consisting of a plurality of basic components |
-
2000
- 2000-05-26 NL NL1015321A patent/NL1015321C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-05-28 WO PCT/NL2001/000413 patent/WO2001094115A1/en not_active Application Discontinuation
- 2001-05-28 EP EP01938818A patent/EP1283779A1/en not_active Withdrawn
- 2001-05-28 AU AU2001264394A patent/AU2001264394A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2355656A1 (fr) * | 1976-06-23 | 1978-01-20 | Prandoni Spa | Dispositif de preparation et distribution de couleur pour machines d'impression des tissus |
EP0227232A2 (en) * | 1985-10-30 | 1987-07-01 | Automation, Inc. | Ink monitor system |
WO1995017307A1 (en) * | 1993-12-20 | 1995-06-29 | Gerritse Beheer B.V. | A method, an apparatus and a program for preparing and dispensing a mass consisting of a plurality of basic components |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1283779A1 (en) | 2003-02-19 |
AU2001264394A1 (en) | 2001-12-17 |
WO2001094115A1 (en) | 2001-12-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP5116366B2 (ja) | 物品供給棚割り当てプログラム、物品供給棚割り当て方法および物品供給棚 | |
EP0781172B2 (en) | Method and apparatus for weight controlled portioning of articles having non-uniform weight | |
Tatsiopoulos et al. | Lead time management | |
CN108776862A (zh) | 支持工序任务量拆分的智能排产方法 | |
CN107766905A (zh) | 一种自动化中药煎药系统及其方法 | |
US7801640B1 (en) | Continuous item picking in a distribution center using coordinated item picking periods | |
US6722506B1 (en) | Method for weight controlled batching out of articles having non-uniform weight | |
JPH10113616A (ja) | 物理的な目標個所に分類品物を分配する装置を制御する方法および装置 | |
CN109859384B (zh) | 一种信息管理方法、装置及存储介质 | |
CN101926498A (zh) | 全自动糖料厨房系统及其工艺 | |
Almada-Lobo et al. | Industrial insights into lot sizing and scheduling modeling | |
CN112407740A (zh) | 一种仓库管理系统 | |
CN111815214A (zh) | 分播设备、物品分播控制方法和分播控制系统 | |
CN111164641A (zh) | 零售供应链管理系统 | |
NL1015321C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor hergebruik restmassa's. | |
CN112007865A (zh) | 入库分拣方法、入库分拣装置、电子设备及存储介质 | |
CN116721497A (zh) | 一种自动售货机的补货系统及补货方法 | |
CN107016523B (zh) | 模板自动调配系统及方法和自动调配设备及可读存储介质 | |
CN107845010A (zh) | 信息处理方法及装置 | |
NL8502309A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het gemechaniseerd uit tenminste een oven afvoeren van gebakken produkten, in het bijzonder bakkerijprodukten. | |
CN106845905A (zh) | 物资管理方法 | |
CN116151737A (zh) | 一种立体仓库管理方法、系统、介质及立体仓库 | |
JP2834088B2 (ja) | 炊飯制御方法 | |
NL9400415A (nl) | Werkwijze, inrichting en programma voor het bereiden en afleveren van een uit een aantal basiscomponenten bestaande massa. | |
BE1025867B1 (nl) | Werkwijze voor uitslag van goederen |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20041201 |