NL1015306C2 - Werkwijze en inrichting voor het bedwelmen en doden van aquatische dieren. - Google Patents

Description

»

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET BEDWELMEN EN DODEN VAN AQUATISCHE DIEREN

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bedwelmen en doden van een aquatisch dier. Het betreft zeer in het bijzonder, maar niet uitsluitend, vissen, zoals paling en andere consumptievis. Ook 5 schaaldieren zoals kreeft, krab, lagoustines, weekdieren en dergelijke kunnen op geschikte wijze met de onderhavige uitvinding worden bedwelmd en gedood.

Het is gebruikelijk, en in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving, dat landdieren, in het 10 bijzonder slachtdieren, op een zodanige wijze worden gedood dat geen vermijdbare stress, pijn of lijden optreedt. Hiertoe wordt het dier bedwelmd en gedood voordat de bedwelming is geweken.

De uitvinding beoogt nu een werkwijze te 15 verschaffen waarmee een aquatisch dier op een dergelijke wijze kan worden gedood. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met de werkwijze zoals gekenmerkt in conclusie 1.

Door de relatief hoge elektrische stroom gedurende 20 de korte eerste periode treedt onmiddellijke bewusteloosheid en gevoelloosheid van het waterdier op.

De hersenactiviteit wordt effectief uitgeschakeld.

Gedurende de tweede, langere periode, waarbij een geringere (wel of niet intermitterende) stroomsterkte 25 wordt opgewekt, wordt of blijft de hartactiviteit geminimaliseerd of uitgeschakeld, bijvoorbeeld vanwege fibrillatie van het hart. Tegelijkertijd worden de ademhalingsspieren verhinderd te werken, zodat zuurstoftekort in het lichaam van het dier ontstaat, 30 hetgeen uiteindelijk leidt tot hersendood, dat wil zeggen de dood van het dier.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. In het bijzonder is deze maatregel van belang, wanneer het waterdier huidademhaling vertoont. Door 1015306 > 2 zuurstofvrij water toe te passen zal de huidademhaling effectief worden uitgeschakeld, waardoor de totale duur van de handeling kan worden beperkt.

Op gunstige wijze wordt het water in hoofdzaak 5 zuurstofvrij gemaakt door daarin een zuurstofverdrijvend gas te brengen.

Volgens een verdere voorkeur is dit zuurstofverdrijvende gas stikstof. Stikstofgas is een gas-dat toegelaten is voor toepassing bij het slachten van 10 dieren, zodat het ook in dit geval een geschikte gassoort is, die bovendien tot een snelle uitdrijving van de zuurstof uit het water leidt.

Om de werkwijze goed beheersbaar te maken wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 5 toegepast. Door 15 het fixeren wordt het dier in een vooraf bepaalde positie vastgehouden, zodat de stroomsterkte nauwkeurig kan worden bepaald.

Het fixeren geschiedt bij voorkeur door het dier op te nemen in een gootvormig element. Hierdoor wordt het 20 in een gestrekte vorm op een nauwkeurig bepaalde plaats in het gootvormige element vastgehouden.

De grootte van de eerste en tweede stroomsterkte en de duur van de eerste en tweede periode hangt zeer sterk af van de grootte en de aard van het dier.

25 Zo is gebleken dat voor paling een geschikte duur van de eerste periode 1 seconde is en een geschikte eerste stroomsterkte kan worden verkregen bij een voltage van ongeveer 200 volt. De tweede periode is daarbij ongeveer 15 minuten en de aangelegde spanning voor het 30 bereiken van de tweede stroomsterkte kan daarbij 50 volt zijn. De genoemde spanningen van 200 en 50 volt kunnen worden gehanteerd mits de respectievelijke stroomsterkten liggen in de orde van respectievelijk enige honderden en enige tientallen milliampères die door het individuele 35 dier worden gevoerd.

Bij palingen die zich in het water bevinden wordt als eerste stroomsterkte bij voorkeur 6,2 milliampère per vierkante centimeter electrode oppervlak gebruikt en als 1015306 ► 3 tweede stroomsterkte bij voorkeur 1,4 milliampère gebruikt. De waarden kunnen worden gehanteerd mits het electrode oppervlak van één van beide electroden gelijk is aan het oppervlak van de bodem van de tank waarin zich 5 de palingen bevinden voor het uitvoeren van de bedwelming. De beide electroden zijn bij voorkeur even groot en gelijk van vorm.

Volgens de uitvinding kunnen op geschikte wijze voor een soort en grootte te bedwelmen en te doden dier 10 de benodigde stroomsterkten en tijdsduren proefondervindelijk worden bepaald. Hiertoe wordt een wetenschappelijk verantwoord aantal dieren aan verschillende stroomsterkten en perioden onderworpen, waarbij een elektro-encefalogram (EEG) en/of een elektro-15 cardiogram (ECG) van het dier wordt gemaakt, zodat de invloed kan worden bepaald. Aan de hand van de met behulp van het EEG geregistreerde hersenactiviteit kan worden vastgesteld of het dier bewusteloos en gevoelloos is. Het optreden van fibrilatie van het hart of het geheel 20 stoppen van de hartactiviteit wordt bepaald aan de hand van het ECG.

De met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding bedwelmde en gedode dieren kunnen, indien zuürstofvrij water wordt toegepast, met het water worden 25 afgevoerd, waarna nieuwe dieren in vers water kunnen worden bedwelmd en gedood.

1015306

Claims (10)

1. Werkwij ze voor het bedwelmen en doden van een aquatisch dier omvattende het in water doen verblijven van het dier, het zodanig met het water verbinden van een elektrische stroombron, dat gedurende een eerste periode 5 een elektrische stroom met een eerste stroomstefkte en in. hoofdzaak aansluitend daaraan, gedurende een tweede periode een elektrische stroom met een tweede stroomsterkte in het dier wordt opgewekt, waarbij de tweede stroomsterkte kleiner is dan de eerste en de 10 tweede periode langer is dan de eerste.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in ten minste de tweede periode het dier in in hoofdzaak zuurstofvrij water verblijft.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het 15 water in hoofdzaak zuurstofvrij wordt gemaakt door daarin een zuurstofverdrijvend gas te brengen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het gas stikstof is.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij het dier wordt gefixeerd.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het dier wordt gefixeerd door dit op te nemen in een gootvormig element.

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande 25 conclusies, waarbij de grootte van de eerste en tweede stroomsterkte en de duur van de eerste en tweede periode proefondervindelijk wordt bepaald met een voor een aantal te bedwelmen en doden dieren representatief dier.

8. Inrichting voor het bedwelmen en doden van 30 aquatische dieren omvattende een waterreservoir, een elektrische stroombron welke door elektroden met het reservoir is verbonden en schakelmiddelen voor het gedurende instelbare periodes via de elektroden in het waterreservoir opwekken van elektrische stroom met 35 instelbare stroomsterkte. '10153^6 1 »

9. Inrichting volgens conclusie 8, verder omvattende gastoevoermiddelen voor het in het waterreservoir toevoeren van een gas.

10 Inrichting volgens conclusie 8 of 9, omvattende 5 ten minste een gootvormig element voor het fixeren van ten minste één dier. 1015306 SAMENWERKINGSVERDRAG (PCT) RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IOENTIFIKATIE VAN OE NATIONALE AANVRAGE Kenmerk van de aanvrager af van da gemachtigde ___T/SGK/2/XE96_. Nederlandse aanvrage nr. Indieningsdatum 1015306 25 mei 2000 Ingeroepen voofrangsdatum Aanvrager I Naam) RIVO Datum van het verzoek voor een onderzoek ven internationaal type Door de Instantie voor Internationaal Onderzoek USA) aan het verzoek voor een onderzoek van internationaal type toegekend'nr. SN 35515 NL I. CLASSIFICATIE VAN HET ONDERWERP (bq toepassing van verschillende classificaties, alle classificatiesymbolen opgeven) Volgens de Internationale classificatie (IRC) lnt.CI.7: A22B3/08 A22B3/06 II. ONDERZOCHTE GEBIEDEN VAN DE TECHNIEK ___Onderzochte minimum documentatie _ Classificatiesysteem _______ Ciatsificatiesymbolen _ lnt.CI.7: A22B A22C A01K Onderzochte andere documentatie den de minimum documentatie voor zover dergelijka documenten in de onderzochte gebieden zijn opga nomen •HL I Ί GEEN ONDERZOEK MOGELIJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES (opmerkingen op aanvullingsblad) Q IV- I Ί GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING (opmerkingen op aanvullingsblad) (/ torn PCT/tSA/ZOIU) 07.1079