NL1015162C2 - Ketting. - Google Patents

Description

-1-

Titel: KETTING.

Beschrijving 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een schakelketting voor een kegelschijvenaandrijving met een aantal via drukstukken scharnierbaar onderling verbonden kettingschakels volgens de aanhef van conclusie 1.

Een schakelketting van het hier bedoelde type is 10 samengesteld uit een groot aantal kettingschakels, die via drukstukken scharnierbaar onderling zijn verbonden.

De kettingschakels kunnen daarbij in de vorm van schakel-pakketten zijn aangebracht, die gevormd zijn, doordat de drukstukken steken door een aantal aan elkaar grenzende 15 en naast elkaar gelegen kettingschakels, zodat een schakelketting wordt verkregen, die op trek belast grote krachten kan overdragen.

Het invoeren van de krachten in de schakelketting vindt plaats via drukstukken, die heel algemeen tussen 20 inspanmiddelen worden ingespannen en zo op basis van de wrijving tussen de drukstukken en de inspanmiddelen worden belast. Een voorbeeld van deze inspanmiddelen zijn de kegelschijven van een kegelschijvenaandrijving met eindloos orgaan, waarbij een schakelketting van de in de 25 aanhef genoemde soort als eindloos orgaan voor koppel-overdracht tussen de aandrijfzijde en de aangedreven zijde van de aandrijving kan worden ingezét.

Een dergelijke ketting is reeds bekend uit DE 4330696 Cl, die een schakelketting voor een traploos 30 verstelbare kegelschijvenaandrijving toont. Deze bekende ketting is in drieschakelverband opgebouwd, met schakel-pakketten, die door bouten scharnierbaar onderling zijn verbonden.

Deze bekende ketting houdt rekening met het feno-35 meen, dat bij het in de wig van de kegelschijvenparen lopen van de drukstukken stoten tussen de drukstukken en de kegelschijven optreden, die geruis tot gevolg hebben.

1015162 -2-

Voor het verbeteren van het geruisgedrag van deze ketting werden verschillende delingsafstanden over de lengte van de ketting gehanteerd en voorzieningen getroffen, dat de afzonderlijke kettingschakels van de schakelketting niet 5 ten opzichte van elkaar kantelen en tot een beschadiging van de ketting leiden.

Deze bekende ketting heeft weliswaar goed voldaan bij toepassing als eindloos aandrijforgaan van een kegel-schijvenaandrijving, doch desondanks is gebleken dat deze 10 bekende ketting nadelen heeft.

Wanneer de bekende schakelketting als trekmiddel tussen het aandrijvende en het aangedreven kegelschijven-paar van een kegelschijvenaandrijving loopt, dan neemt deze ketting in elke bedrijfsstand van de aandrijving 15 tussen de betreffende kegelschijvenparen een in verregaande mate gestrekte configuratie in, namelijk dan als de ketting het aandrijvende kegelschijvenpaar verlaat en voordat de ketting tussen de aangedreven kegelschijven van de aandrijving terechtkomt en omgekeerd. In de ge-20 strekte en niet door de betreffende kegelschijf ondersteunde gebied treden bij de bekende schakelketting overwegend in het loze part partzwenkingen op, waarbij een op de kettingschakel aangenomen punt op het waarneemtijdstip wordt afgebogen uit het in de looprichting van de ketting 25 liggende vlak, de middenstand.

Deze partzwenkingen nemen toe met toenemende vrije afstand tussen de kegelschijvenparen en worden versterkt met toenemend via de overbrenging overgedragen koppel. Groter wordende koppels leiden daarbij tot een toenemende 30 belasting van de schakelketting en tot een vergroting van de amplitude van de partzwenkingen, hetgeen zich uiteindelijk uit in een toename van de van de aandrijving uitgaande geruisbelasting. De frequentie en het optreden van geruis zijn daarbij nog afhankelijk van het toerental, de 35 momentaan ingestelde overbrenging van de aandrijving en de voertuigsnelheid.

1 n 1 s 16 2 -3-

Aan de onderhavige uitvinding ligt derhalve voor het elimineren van de beschreven nadelen het doel ten grondslag een schakelketting te verschaffen met een aantal via drukstukken scharnierbaar onderling verbonden ketting-5 schakels, waarbij het vormen van partzwenkingen wordt gedempt of gehinderd.

Voor het oplossen van dit probleem stelt de uitvinding de in conclusie 1 weergegeven maatregelen voor. Voordeelbiedende uitvoeringen hiervan zijn in de verdere 10 conclusies neergelegd.

De uitvinding gaat uit van het inzicht, dat de bedoelde partzwenkingen van een schakelketting niet slecht in akoestisch opzicht een negatieve werking hebben zodanig dat in het systeem, waarbij de schakelketting wordt 15 toegepast, constructiegeluiden worden opgewekt, maar deze zwenkingen ook hun uitwerking kunnen hebben op de sterkte van de schakelketting. Tijdens bedrijf draagt de schakelketting trekkrachten over, waarop de van de partzwenkingen afkomstige krachten worden gesuperponeerd. Dit maakt 20 duidelijk dat de partzwenkingen leiden tot een verhoging van de belasting van de schakelketting.

De afstand van de kegelschijven van de kegelschij-venparen wijzigt afhankelijk van de betreffende over- : brengverhouding, zodat ook de kromtestraal van de kon-25 taktcirkel tussen de schakelketting en de betreffende kegelschijven corresponderend wijzigt. Bij het op het kegelschijvenpaar lopen van de ketting doet zich een wrijvingskrachtoverdracht voor tussen het kegelschijvenpaar en de schakelketting, waartoe een hoge aandrukkracht 30 tussen de wrijvingspartners wordt aangebracht. Deze hoge aandrukkracht leidt ook bij het, het kegelschijvenpaar verlaten van de schakelketting tot een meeneemeffekt van het reeds weglopende gebied van de schakelketting uit het kegelschijvenpaar in een richting radiaal naar het midden 35 van het kegelschijvenpaar binnenwaarts gericht. Wanneer het kontakt tussen de zich verwijderende schakelketting en het kegelschijvenpaar tenslotte wordt opgeheven, volgt 1015162 -4- een centrifugaalkrachtafhankelijke beweging van het weglopende gebied van de schakelketting radiaal naar buiten, waardoor de bedoelde partzwenkingen tot stand komen, aangezien het weglopende deel van de schakelketting uit 5 zijn middenstand in een richting naar buiten toe wordt uitgebogen. De uitbuiging van een kettingsegment is daarbij een beweging van een kettingsegment uit de middenstand van meerdere aan elkaar geregen kettingsegmenten.

De middenstand wordt door een rechte lijn bepaald, die 10 zich uitstrekt door het midden van meerdere in de loop- richting van de ketting achter elkaar gelegen kettingbou-ten of kettingdrukstukken.

De uitvinding voorziet derhalve in een schakelketting voor een kegelschijvenaandrijving met een aantal via 15 drukstukken onderling scharnierbaar verbonden ketting- schakels, waarbij de drukstukken zich dwars op de lengterichting van de ketting uitstrekken en de kettingschakels zodanig zijn voorzien van een tenminste afzonderlijke drukstukken elastische belastende inrichting, dat de 20 uitbuiging van de schakelketting in tenminste één richting dwars op de langsrichting daarvan voor het dempen van partzwenkingen wordt tegengewerkt. De elastisch belastende inrichting kan daarbij een tenminste eenzijdige bekleding van tenminste afzonderlijke kettingschakels 25 zijn. Met andere woorden betekent dit, dat bij de schakelketting volgens de uitvinding tenminste afzonderlijke kettingschakels voorzien zijn van een tenminste eenzijdige bekleding, die tenminste afzonderlijke drukstukken of wiegstukken van de kettingschakels zodanig elastisch 30 belast, dat een niet gewenste uitbuiging van de schakelketting in tenminste één richting dwars op de looprich-ting voor het dempen van partzwenkingen wordt tegengewerkt .

Op voordeelbiedende wijze kan de elastische bekle-35 ding zijn aangebracht op in looprichting van de ketting buitengelegen kettingschakels. De vorm van de elastische bekleding van de kettingschakels komt daarbij in verre- 1015162 -5- gaande mate overeen met de vorm van de kettingschakels zelf. Dit betekent met andere woorden, dat bij de scha-kelketting volgens de uitvinding op afzonderlijke, een aantal of alle in de looprichting van de ketting buiten-5 liggende kettingschakels een elastische bekleding in de vorm van tenminste een rubberlaag is aangebracht.

Gebleken is, dat het voordeelbiedend is wanneer de elastische bekleding onder een hoek hellend is uitgevoerd ten opzichte van de beklede vlakken van de kettingscha-10 kels. De kegelschijven van een kegelschijvenaandrijving zijn tussen hun kontaktvlakken of oploopvlakken van de schakelketting en hun betreffende rugvlakken voorzien van een in de regel scherpe hoek. De bovengenoemde hoek tussen de bekleding en de beklede lagen van de kettingscha-15 kels komt daarbij in verregaande mate overeen met de hoek tussen het oploopvlak en het rugvlak van de de schakelketting belastende kegelschijven.

Omdat de kettingschakels van een schakelketting volgens de uitvinding met hun naar de kegelschijven toe-20 gekeerde buitenvlakken in verregaande mate evenwijdig aan de rugvlakken van de kegelschijven lopen, leidt de bovenstaand beschreven hoek ertoe, dat de dikte van de elastische bekleding ten opzichte van de kegelschijven radiaal naar buiten toe toeneemt en wel bij een voordeelbiedende 25 uitvoeringsvorm van de schakelketting met ongeveer 0,2 mm radiaal binnenwaarts tot ongeveer 1,0 mm radiaal buitenwaarts. De naar de kegelschijven toegekeerde zijde van de bekleding heeft derhalve dezelfde hellingshoek ten opzichte van de langsassen van de drukstukken als de opper-30 vlakken van de oploopvlakken van de kegelschijven. Dit leidt ertoe, dat bij het binnentreden van de wiegstukken in het kegelschijvenpaar eerst de elastische bekleding van de kettingschakels tegen de kegelschijven aan komt te liggen. Bij een verdere beweging van de in het kegel-35 schijvenpaar binnentredende schakelketting leidt dit tot een drukbelasting van de elastische bekleding, die zodoende reeds voor het kontakt van de drukstukken met de 1015162 -6- kegelschijven een deel van de door de kegelschijven veroorzaakte axiaalkracht opneemt, die via de kettingscha-kels in het corresponderende kettingsegment steun neemt. Bij het verder binnenlopen van het kettingsegment in het 5 kegelschijvenpaar neemt dit axiaal krachtdeel zolang continu toe tot de kopse vlakken van de drukstukken tot aanligging komen op het aanloopvlak van de kegelschijven. De door het kegelschijvenpaar op het in het schijvenpaar binnenlopende kettingsegment uitgevoerde axiaalkracht 10 wordt derhalve als gevolg van de elastische bekleding continu groter en doet zich niet meer het stootvormig binnenlopen van de drukstukken van de schakelketting in het kegelschijvenpaar voor.

Als gevolg van de bovenstaand beschreven gelijke 15 hellingshoek van de oppervlakken van de elastische bekleding en de oploopvlakken van de kegelschijven wordt de door de kettingschakels opgenomen axiaalkracht gelijkmatig verdeeld over de totale hoogte van de bekleding en zodoende van de kettingschakels.

20 De kettingschakels zijn in hun binnengebied voorzien van een uitsparing, waar de drukstukken van de schakelketting doorheenreiken. Overeenkomstig een voordeelbie-dende verdere uitvoering reikt de elastische bekleding^ over deze uitsparing in de kettingschakels heen en wel 25 radiaal binnenwaarts over geringe afstand, zodanig dat het uitstekende deel van de elastische bekleding tegen de drukstukken aanligt. Wanneer nu de drukstukken zich in de uitsparing van de kettingschakels bevinden, dan verdringen deze het in de uitsparing radiaal binnenwaarts ge-30 richte uitstekende deel van de elastische bekleding, zodat zich bij een relatieve beweging van de drukstukken ten opzichte van de kettingschakels een wrijvingsingrij-ping voordoet tussen het uitstekende deel van de elastische bekleding en de drukstukken. Deze wrijvingskracht 35 kan de transversale partzwenkingen op zijn minst verminderen, aangezien een ongedempte vrije beweging van de drukstukken als gevolg daarvan niet meer mogelijk is, 1 n 1 ς 1 r ? -7- hetgeen overeenkomt met een demping van de transversale partzwenkingen van de schakelketting. De elastische bekleding kan daarbij ten opzichte van de uitsparing radiaal binnenwaarts over ongeveer 0,1 mm tot ongeveer 0,5 mm 5 uitsteken, zodat dit uitstekende deel tot aanligging komt tegen de door de uitsparing reikende drukstukken.

De in de vorm van een elastische bekleding op de kettingschakels aangebrachte, dempende inrichting kan daarbij door middel van een lijmverbinding en/of een 10 vulcanisatie op de kettingschakels worden aangebracht, waarbij de elastische bekleding kan zijn vervaardigd van een oliebestendig silicoonrubber. Door een geschikte keuze van de toenemende dikte van de elastische bekleding op de kettingschakels, het in de uitsparing van de ket-15 tingschakels grijpende deel alswel de hardheid van de elastische bekleding kunnen verschillende dempingsgraden worden bereikt. De genoemde elastische bekleding kan daarbij een hardheid in het gebied van ongeveer 50 tot 80 Shore A hebben.

20 De volgens de uitvinding uitgevoerde schakelketting kenmerkt zich zodoende doordat de tenslotte tot een geruisbelasting en tot een sterktevermindering van de schakelketting leidende partzwenkingen duidelijk worden verminderd en zodoende het comfort van een met de schakel-25 ketting volgens de uitvinding uitgevoerde aandrijving duidelijk toeneemt. De comforttoename wordt bereikt, doordat de door partzwenkingen opgewekte kontaktgeluidin-ductie in de aandrijving door het dempen of het hinderen van partzwenkingen duidelijk kan worden verminderd.

30 De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van de tekening nader toegelicht. Daarbij toont:

Figuur 1 een schematische weergave van een bekende schakelketting, die als eindloos overbrengorgaan van twee kegelschijvenparen is aangebracht; 35 Figuur 2 een zijaanzicht van een detail van een schakelketting volgens de uitvinding; 1015162 -8-

Figuur 3 een bovenaanzicht van de schakelketting volgens figuur 2;

Figuur 4a een aanzicht van een schakelketting voorzien van een elastische bekleding; 5 Figuur 4b een doorsnedeaanzicht volgens de lijn 4-4 in figuur 4a;

Figuur 5a een schematische weergave van een kegelschij-venpaar met een rondlopende schakelketting; Figuur 5b een aanzicht soortgelijk aan dat volgens figuur 10 5a, waarbij de drukstukken van de schakelket ting in kontakt zijn gekomen met de oploopvlak-ken van de kegelschijven.

Figuur 1 van de tekening toont een schematische weergave van een bekende schakelketting 1, die als eind-15 loos overbrengorgaan is aangebracht bij een schematisch weergegeven kegelschijvenpaar 2, 3 en waarvan de loop-richting met een pijl "B" in het trekpart is aangeduid.

De schakelketting 1 loopt ten behoeve van de krachtover-dracht tussen het kegelschijvenpaar 2, 3 en wordt daar-20 bij, zoals dat in de onderste helft van de tekening in figuur 1 is weergegeven, aangezet tot partzwenkingen

Wanneer de schakelketting 1 in het kegelschijvenpaar 3 binnenloopt, zoals dat in de bovenste helft van de -tekening in figuur 1 is weergegeven, dan wordt deze voor 25 de krachtoverdracht tussen het kegelschijvenpaar 3 en de schakelketting 1 met een hoge aandrukking geklemd tussen de beide kegelschijven van het kegelschijvenpaar 3. Dit leidt bij het uittreden ongeveer in het gebied "A" ertoe, dat de schakelketting 1 het kegelschijvenpaar 3 niet meer 30 gedefinieerd tangentiaal kan verlaten, doch door het kegelschijvenpaar 3 in een radiaal binnenwaartse richting wordt "meegenomen", totdat de ketting zich kan losmaken van het omloopcircuit op de kegelschijven.

Dit leidt ertoe, dat de schakelketting 1 na het 35 loskomen uit de ingrijping met het kegelschijvenpaar 3 in een richting radiaal buitenwaarts wordt uitgebogen teneinde een langgerekte middenstand te kunnen benaderen.

'Λ n 4 Γ Λ o o -9-

Als gevolg van trillingsprocessen wordt daarbij de in figuur 1 in het onderste deel van de tekening schematisch weergegeven partzwenking opgewekt, die tot uitdrukking komt in toenemende amplituden van de zwenking. Dit leidt 5 tot een in de vorm van eèn fluiten naar buiten tredend geruis, hetgeen door de bestuurder van het met de kegel-schijvenaandrijving uitgeruste motorvoertuig als storend wordt ervaren.

Figuur 2 toont een detail van een schakelketting 1 10 volgens de uitvinding met kettingschakels 4, die voorzien zijn van een elastische bekleding 5. Zoals het aan de hand van figuur 2 zonder meer duidelijk zal zijn, is de schakelketting 1 voorzien van drukstukken 6, die reiken door een uitsparing 7 die aan de hand van figuur 4a nader 15 zal worden toegelicht.

Bij de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm van de schakelketting 1 zijn de in de looprichting van de schakelketting 1 buitengelegen kettingschakels 4 voorzien van een elastische bekleding 5, waarvan de vorm nader 20 blijkt uit figuur 4b van de tekening.

Figuur 3 van de tekening toont een bovenaanzicht van de schakelketting 1 volgens figuur 2. Zoals het zondermeer blijkt uit de weergave in figuur 3, steekt de elastische bekleding 5 van bovenaf gezien zijdelings uit ten 25 opzichte van de breedte van de drukstukken 6, zodat bij een in de ruimte tussen de oploopvlakken van een kegel-schijvenpaar binnentreden van de schakelketting 1 volgens de uitvinding eerst de elastische bekleding 5 van de kettingschakels 4 in kontakt komt met de aanloopvlakken 30 van de kegelschijven en door deze belast wordt met een in asrichting van de drukstukken 6 gerichte kracht. Pas nadat de bekleding 5 na een verder binnentreden van de schakelketting 1 in de inloopspleet van het kegelschij-venpaar verder elastisch is vervormd, komen de aanloop-35 vlakken van het kegelschijvenpaar in kontakt met de drukstukken 6.

* λ j r Λ f> Λ -10-

Figuur 4a van de tekening toont nu een afzonderlijke kettingschakel met een elastische bekleding 5, die in het gebied van de buitencontour 8 van de kettingschakel 4 de vorm van de buitencontour 8 van de kettingschakel volgt, 5 dat wil zeggen daar in verregaande wijze vlaksgewijs op aansluit en die in het gebied van de binnencontour 9 van de kettingschakel 4 radiaal binnenwaarts gericht enigszins uitsteekt ten opzichte van de daar gevormde uitsparing 7. In de uitsparing 7 van de kettingschakel 4 zijn, 10 zoals dat door middel van streeplijnen is aangeduid, drukstukken of wiegstukken 6 aangebracht.

Figuur 4b van de tekening toont een zijaanzicht volgens de lijn IV-IV in figuur 4a.

Zoals het zondermeer aan de hand van figuur 4b dui-15 delijk is, steekt de elastische bekleding 5 op de kettingschakel 4 uit tot in de met het verwijzingscijfer 7 aangeduide uitsparing en wel radiaal binnenwaarts gericht over een bij de weergegeven uitvoeringsvorm gekozen waarde van ongeveer 0,5 mm. Het uitstekende gebied 10 van de 20 elastische bekleding 5 ligt tegen de in de uitsparing 7 aangebrachte drukstukken 6 aan tegen een deel van het buitenvlak daarvan. De elastische bekleding 5 is voorzien van een ten opzichte van het beklede vlak 11 hellend buitenvlak 12, dat, zoals dat nog nader aan de hand van 25 figuur 5a en b zal worden weergegeven, in kontakt komt met het oploopvlak van een kegelschijf. Tussen het beklede vlak 11 en het hellende vlak 12 is een hoek cc gevormd, die overeenkomt met de in figuur 5a weergegeven hoek a, derhalve de hoek tussen het oploopvlak 13 en een rugzijde 30 14 van een kegelschijf 15, zodat dus bij het binnentreden van de schakelketting 1 in de tussen de beide oploopvlak-ken 13 van het kegelschijvenpaar gevormde inloopspleet het hellende vlak 12 met de bekleding 5 in vlaksgewijs kontakt komt met het oploopvlak 13.

35 Figuur 5a toont in een schematische weergave het binnentreden van de schakelketting 1 in de inloopspleet 1015162 -11- tussen de beide oploopvlakken 13 van de beide kegelschij-ven 15, 16. Zodra de schakelketting 1 in de inloopspleet tussen de oploopvlakken 13 is gearriveerd, komt de elastische bekleding 5 op de buitengelegen kettingschakels 4 5 in kontakt met de oploopvlakken 13 van beide kegelschij-ven 15, 16 en wordt zodoende met een loodrecht op het hellende vlak 12 werkzame krachtcomponent belast. Het de inloopspleet binnenlopen van de schakelketting 1 geschiedt soepel als gevolg van de elastisch vervormbare 10 bekleding 5 op de kettingschakel 4 en zodoende geruisarm, aangezien de drukstukken 6 nog niet in kontakt kwamen met de oploopvlakken 13 van de kegelschijven 15, 16 bij het binnentreden van de schakelketting 1 als gevolg van de spleet 17 tussen de drukstukken 6 en de oploopvlakken 13 15 van het kegelschijvenpaar.

Bij het voortgaan van het binnenlopen van de schakelketting 1 in de spleet tussen de oploopvlakken 13 stelt zich een configuratie in, zoals die in figuur 5b is weergegeven. De elastische bekleding 5 op de buitengele-20 gen kettingschakels 4 wordt onderworpen aan een toenemende vervorming in de richting van de langsassen van de drukstukken 6. De zich op deze wijze elastisch vervormende bekleding 5 neemt reeds een deel van de, de schakel--ketting 1 belastende klemkracht in de inloopspleet van de 25 kegelschijven 15, 16 op, en het kontakt maken tussen de drukstukken 6 en de betreffende oploopvlakken 13 van de kegelschijven 15, 16 vindt op deze wijze soepel en niet stootvormig plaats, waardoor een duidelijke vermindering van inloopgeruis wordt verkregen.

30 Wanneer de schakelketting 1 volgens de uitvinding de ruimte tussen de beide kegelschijven 15, 16 ongeveer weer bij het punt "A" volgens figuur 1 verlaat, zorgt het op de drukstukken 6 liggende, uitstekende gebied 10 van de elastische bekleding 5 voor het ontstaan van een de part-35 zwenkingen volgens figuur 1 hinderende wrijvingskracht tussen het uitstekende gebied 10 van de elastische bekleding 5 en de betreffende drukstukken 6, zodat een vrij I n 1 K 1 R o -12- doorzwenken van de schakelketting 1 in een richting dwars op de looprichting van de schakelketting 1 door de wrij-vingskrachten wordt gehinderd.

De dikte van de elastische bekleding 5 op de ket-5 tingschakels 4 is zodanig gekozen, dat deze in het gebied van de uitsparing, dat wil zeggen bij de binnencontour 9 van de kettingschakel 4 ongeveer 0,2 mm bedraagt en dan tot aan de buitencontour 8 van de schakelketting 4 toeneemt tot ongeveer 1,0 mm, zodat de uit de doorsnedeweer-10 gave volgens figuur 4b zichtbare wigvorm van de elastische bekleding 5 wordt verkregen. Het vrije, hellende bovenvlak 12 van de elastische bekleding strekt zich uit onder een hoek, die correspondeert met de hoek tussen het oploopvlak 13 en een rugzijde 14 van een kegelschijf.

15 De schakelketting kenmerkt zich, doordat bij het binnenlopen van de drukstukken in het schijvenpaar, dat wil zeggen de beide schijvenparen, eerst de elastische bekleding van de kettingschakels tot aanligging komt tegen de kegelschijven. Deze wordt bij het verder binnen-20 treden samengedrukt en neemt zodoende reeds voor de drukstukken een deel van de kracht op, die dan steun neemt via de verdere kettingschakels in het kettingsegment. Dit krachtdeel neemt zolang continu toe tot de kopse vlakken van de drukstukken tot aanligging komen op de oploopvlak-25 ken van de kegelschijven. Dit leidt ertoe, dat de totale krachttoename op het betreffende drukstuk soepeler verloopt. Door de gelijke hellingshoeken van de elastische bekleding en de oploopvlakken van de kegelschijven wordt de door de kettingschakels opgenomen kracht gelijkmatig 30 verdeeld over de hoogte van de kettingschakels. De binnencontour van de elastische bekleding steekt uit ten opzichte van de binnencontour van de kettingschakel over ongeveer 0,2 tot 0,5 mm. Wanneer nu de drukstukken zich in de aanwezige uitsparing binnen de kettingschakelcon-35 tour bevinden, dan verdringen deze de tot voorbij de buitenrand van de uitsparingen radiaal naar binnen gerichte, uitstekende elastische bekleding, die zodoende 1015162 -13- buiten tegen de drukstukken aanligt. Dit heeft tot gevolg, dat een vrije beweging van de drukstukken wordt gehinderd. Dit hinderen leidt tot een demping van het uit twee ten opzichte van elkaar glijdende drukstukken ge-5 vormde wigscharnier, waardoor de transversale partzwen-kingen kunnen worden verminderd. Door een geschikte keuze van de breedte van de elastische bekleding en het uitsteken bij de binnencontour van de kettingschakel alsmede van de elasticiteitsmodulus respectievelijk de hardheid 10 van de elastische bekleding zijn verschillende dempings-graden te realiseren. De elastische bekleding kan door een lijmverbinding of een vulcaniseerproces worden verbonden met de kettingschakel.

Het uitsteken bij de binnencontour van de schakel 15 kan ook bij geschikte keuze van de grootte van het uitsteken gebruikt worden om de drukstukken van de ketting te borgen, zodat deze niet uit het kettingverband vallen. Deze borging vindt plaats door de wrijvingskracht tussen de drukstukken en het uitstekende deel van de schakelbe-20 kleding, zodat voor het naar buiten vallen een wrijvings-kracht zou moeten worden overwonnen.

De met de aanvrage ingediende conclusies zijn formu-leringsvoorstellen zonder prejudicie voor het verkrijgen van verdere octrooibescherming. Aanvraagster behoudt zich 25 het recht voor nog verdere, tot dusverre slechts in de beschrijving en/of tekeningen geopenbaarde kenmerken te claimen. In de volgconclusies gebruikte verwijzingen hebben betrekking op de verdere uitvoering van het onderwerp van de hoofdconclusie door de kenmerken van de be-30 treffende volgconclusies; ze dienen niet te worden opgevat als afstanddoen van het verkrijgen van een zelfstandige bescherming voor de kenmerken van de verwijzende conclusies.

De onderwerpen van deze volgconclusies vormen echter 35 ook zelfstandige uitvindingen, die een van de onderwerpen van de voorgaande conclusies onafhankelijke vorm hebben. De uitvinding is ook niet beperkt tot de uitvoeringsvoor- 1015162 -14- beelden van de beschrijving. Veeleer zijn binnen het kader van de uitvinding talrijke wijzigingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder varianten, elementen en combinaties en/of materialen, die bijvoorbeeld door com-5 binatie of wijziging van afzonderlijke in verbinding met de in de algemene beschrijving en uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de tekeningen weergegeven kenmerken respectievelijk elementen of werkwijzestappen inventief zijn en door combineerbare 10 maatregelen tot een nieuw voorwerp of tot nieuwe werkwijzestappen respectievelijk werkwijzestapvolgorden leiden, ook in zoverre deze reparatie-, test- en werkmethode betreffen.

1 Π 1 C 1 β O

Claims (11)

1. Schakelketting voor een kegelschijvenaandrijving met eindloos orgaan met meerdere via drukstukken onderling scharnierbaar verbonden kettingschakels, waarbij de drukstukken dwars op de langsrichting van de ketting lopen, met het kenmerk, dat de kettingschakels op zodanige wijze zijn 5 voorzien van een ten minste afzonderlijke drukstukken elastisch belastende inrichting, dat het uitbuigen van de schakelketting in tenminste een richting dwars op de looprichting voor het dempen van partzwenkingen wordt tegengewerkt, waarbij de elastisch belastende inrichting een tenminste eenzijdige elastische bekleding van tenminste afzonderlijke kettingschakels is. 10

2. Schakelketting in het bijzonder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elastische bekleding aan in de looprichting van de ketting buitengelegen kettingschakels is aangebracht.

3. Schakelketting in het bijzonder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de elastische bekleding in verregaande mate complementair ten 15 opzichte van de vorm van de kettingschakels is uitgevoerd.

4. Schakelketting in het bijzonder volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de elastische bekleding ten opzichte van het beklede vlak van de kettingschakel onder een hoek (a) hellend is uitgevoerd.

5. Schakelketting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hoek (a) in 20 verregaande mate overeenkomt met de hoek tussen het oploopvlak en het rugvlak van de, de schakelketting belastende kegelschijf van de kegelschijvenaandrijving.

6. Schakelketting volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de dikte van de elastische bekleding ten opzichte van de kegelschijven radiaal 25 naar buiten toe toenemend ongeveer 0,2 mm tot ongeveer 1,0 mm bedraagt. 1015162 »

7. Schakelketting volgens één der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de elastische bekleding radiaal binnenwaarts over geringe afstand uitsteekt ten opzichte van een zich door de drukstukken uitstrekkende uitsparing in de kettingschakels en tegen de drukstukken aanligt.

8. Schakelketting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de elastische bekleding ten opzichte van de uitsparing radiaal binnenwaarts uitsteekt over ongeveer 0,1 mm tot ongeveer 0,5 mm.

9. Schakelketting volgens één der conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat de elastisch belastende inrichting aan de kettingschakels is vastgemaakt door 10 middel van een lijm verbinding en/of een vulcanisering.

10. Schakelketting volgens één der conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de elastische bekleding vervaardigd is van siliconenrubber.

11. Schakelketting volgens één der conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat de elastische bekleding een hardheid heeft in het gebied tussen ongeveer 50 tot 15 80 Shore A. 1015162