NL1014729C2 - Werkwijze voor het opnemen en tellen van van een trommel aflopende wikkelingen, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents
Werkwijze voor het opnemen en tellen van van een trommel aflopende wikkelingen, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1014729C2 NL1014729C2 NL1014729A NL1014729A NL1014729C2 NL 1014729 C2 NL1014729 C2 NL 1014729C2 NL 1014729 A NL1014729 A NL 1014729A NL 1014729 A NL1014729 A NL 1014729A NL 1014729 C2 NL1014729 C2 NL 1014729C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sensors
- pulses
- light
- receiver
- sensor
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/34—Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/34—Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
- D03D47/36—Measuring and cutting the weft
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H61/00—Applications of devices for metering predetermined lengths of running material
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/34—Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
- D03D47/36—Measuring and cutting the weft
- D03D47/361—Drum-type weft feeding devices
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/34—Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
- D03D47/36—Measuring and cutting the weft
- D03D47/361—Drum-type weft feeding devices
- D03D47/367—Monitoring yarn quantity on the drum
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/50—Auxiliary process performed during handling process
- B65H2301/54—Auxiliary process performed during handling process for managing processing of handled material
- B65H2301/541—Counting
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2513/00—Dynamic entities; Timing aspects
- B65H2513/10—Speed
- B65H2513/11—Speed angular
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2701/00—Handled material; Storage means
- B65H2701/30—Handled filamentary material
- B65H2701/31—Textiles threads or artificial strands of filaments
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Filamentary Materials, Packages, And Safety Devices Therefor (AREA)
- Looms (AREA)
Description
f τ
Titel: Werkwijze voor het opnemen en tellen van van een trommel aflopende wikkelingen, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.
5 De uitvinding betreft een werkwijze voor het opnemen en tellen van de wikkelingen, welke achtereenvolgens aflopen van een voorraadtrommel in een garenvoorbereidende inrichting, waarbij de wikkelingen worden opgenomen door een detectie*· eenheid, voorzien van tenminste twee achter elkaar 10 geplaatste opnemers, welke elk zijn gevormd door een lichtzender en een lichtontvanger, die zodanig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst, dat de aflopende wikkelingen het lichtpad tussen zender en ontvanger bij elke opnemer passeren, waarbij bij elke onderbreking van het lichtpad een 15 puls wordt gegenereerd, waarna de op elkaar volgende pulsen worden geëvalueerd als een aflopende wikkeling.
Een werkwijze van de hiervoor beschreven soort alsmede een inrichting voor het uitvoeren daarvan zijn geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 4,852,617.
20 Bij deze bekende inrichting wordt voor het opnemen en tellen van de van de voorraadtrommel aflopende wikkelingen het garen gevoerd door een na de trommel opgestelde ring, waarin een paar opnemers zijn geplaatst. Elke opnemer is daarbij gevormd door een lichtzender en -ontvanger, die 25 zodanig zijn opgesteld, dat het lichtpad tussen de zender en ontvanger wordt onderbroken door de wikkelingen van het aflopende garen, welke langs de binnenzijde van de ring strijken. Op deze wijze wordt het lichtpad tussen de zender en ontvanger bij elke opnemer door elke aflopende wikkeling 30 eenmaal onderbroken, hetgeen dus leidt tot twee onderbrekingspulsen per aflopende wikkeling. Deze pulsen worden toegevoerd aan een eerste evaluatie inrichting, die de twee achtereenvolgende pulsen telt als ëén aflopende wikkeling.
35 Bij deze bekende inrichting strijken de aflopende garenwikkelingen langs de binnenzijde van de ring met de bedoeling, dat deze wikkelingen eventuele vuilafzettingen op de binnenzijde van de ring zullen verwijderen. In de 1014729 r 2 praktijk is echter gebleken, dat het na verloop van tijd toch kan voorkomen, dat vervuiling van één of beide opnemers optreedt. Dit leidt er dan toe, dat de lichtsterkte van het op de betreffende ontvanger invallende licht door die 5 vervuiling minder wordt, waardoor, wanneer het lichtpad door het garen wordt onderbroken, de puls te gering wordt voor een betrouwbare meting. Dit betekent, dat reeds na vervuiling van één van de beide opnemers de machine dient te worden gestopt en de opnemer dan dient te worden gereinigd. In de praktijk 10 is tevens gebleken, dat vrijwel nooit beide opnemers in dezelfde mate vervuilen, zodat, wanneer een van beide opnemers zodanig is vervuild, dat geen betrouwbare pulsen meer worden gegenereerd, de andere opnemer nog helemaal niet of weinig vervuild is, zodat deze opnemer nog steeds pulsen 15 van een bruikbare sterkte aflevert.
De onderhavige uitvinding berust nu op het inzicht, dat de pulsen, gegenereerd door de niet-vervuilde opnemer, nog steeds een goede indicatie geven voor elke aflopende wikkeling.
20 De uitvinding beoogt onder gebruikmaking van bovengenoemd inzicht een werkwijze te verschaffen, waarbij de tussenpozen tussen reinigen van de opnemers veel langer kan zijn dan bij de bekende inrichting.
Om dit beoogde doel te bereiken vertoont de werkwijze 25 volgens de uitvinding het kenmerk, dat bij elke opnemer de lichtsterkte van het door de ontvanger vanaf de zender ontvangen licht wordt vastgesteld, waarbij, wanneer de lichtsterkte bij één van de ontvangers onder een bepaalde vooraf ingestelde waarde daalt, de pulsen van de betreffende 30 opnemer niet meer worden meegenomen in de evaluatie en de pulsen van de andere opnemer(s) worden geëvalueerd als een afgelopen wikkeling.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt nu bij elke ontvanger de lichtsterkte van het invallende licht gemeten en 35 wanneer deze lichtsterkte bij één van de opnemers beneden een bepaalde waarde daalt wordt niet de machine gestopt, maar worden de pulsen van de betreffende opnemer niet meer meegenomen in de evaluatie en elk van de pulsen van de andere 1014729 3 opnemer worden geëvalueerd als een afgelopen wikkeling. Op deze wijze behoeft de inrichting dan niet te worden gestopt, maar kan verder werken tot het moment, dat ook de lichtsterkte bij de in eerste instantie niet vervuilde 5 opnemer zover is gedaald, dat geen betrouwbare pulsenmeting meer mogelijk is en dan dient de machine te worden gestopt voor een reiniging van de beide opnemers. Op deze wijze kunnen de tussenpozen tussen het stoppen van de inrichting voor reiniging van de opnemers veel langer zijn dan bij de 10 bekende inrichting.
De bij de beide opnemers vastgestelde lichtsterkten, de vergelijking daarvan met een vooraf ingestelde drempelwaarde daarvan alsmede de beslissing om op basis van de pulsen van beide opnemers of slechts op basis van de pulsen van een niet 15 vervuilde opnemer te evalueren, kunnen geheel software-matig worden verwerkt.
De werkwijze volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met een wikkelingen detectie eenheid, welke is voorzien van slechts twee na elkaar geplaatste opnemers, 20 maar ook is het mogelijk om de werkwijze uit te voeren met een detectie eenheid, welke is voorzien van meerdere na elkaar geplaatste opnemers. Daarbij kan dan, wanneer een eerste opnemer vervuild raakt, deze worden uitgeschakeld en kan worden verder geteld op basis van de pulsen van de 25 overige opnemers. Wanneer daarna een verdere opnemer vervuild raakt kan deze eveneens worden uitgeschakeld en kan verder worden geteld op basis van de pulsen van de dan nog overblijvende niet vervuilde opnemers. Een en ander zolang tot alle opnemers een mate van vervuiling hebben bereikt, 30 waarbij geen betrouwbare pulsen meer worden gegenereerd. Dan dient de machine te worden gestopt voor het reinigen van alle opnemers.
Bij een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de pulsen van de opnemers aan een 35 eerste evaluatie inrichting kunnen worden toegevoerd, waarin de op elkaar volgende pulsen als een aflopende wikkeling worden gedetecteerd, worden wanneer de lichtsterkte bij een van de ontvangers onder een bepaalde drempelwaarde daalt, de 1014770 4 pulsen van de andere ontvanger(s) toegevoerd aan een verdere evaluatie inrichting, waarin die pulsen als een afgelopen wikkeling wordt gedetecteerd.
Bij een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens 5 de uitvinding, wordt bij elke opnemer de door de ontvanger ontvangen lichtsterkte gemeten, waarbij, wanneer de lichtsterkte bij een ontvanger afneemt, de bekrachtiging van de bijbehorende zender wordt verhoogd, waarna bij « overschrijding van een bepaalde bekrachtigingswaarde de 10 pulsen van de betreffende opnemer niet meer worden geëvalueerd.
De uitvinding betreft verder een inrichting, geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, welke inrichting een garenvoorbereidende inrichting met een 15 voorraadtrommel omvat, waarop een aantal garenwikkelingen kunnen worden opgewikkeld, welke daarna aflopen naar een weefmachine, waarbij op of direct na de voorraadtrommel een wikkelingen detectie-eenheid is opgesteld, voorzien van tenminste twee na elkaar geplaatste opnemers, die elk zijn 20 gevormd door een lichtzender en een lichtontvanger, welke zodanig zijn geplaatst, dat de aflopende wikkelingen het lichtpad tussen zender en ontvanger bij elke opnemer onderbreken, waarbij bij elke onderbreking een puls wordt gegenereerd, waarbij de inrichting een eerste evaluatie 25 inrichting omvat, welke via signaallijnen is verbonden met elk van de opnemers en waarin opeenvolgende pulsen als een afgelopen wikkeling kunnen worden geteld. Deze inrichting wordt gekenmerkt, doordat zij tenminste een verdere evaluatie inrichting omvat, waarbij de inrichting verder is voorzien 30 van comparatoren voor het opnemen en vergelijken van de lichtsterkte van het op de ontvangers vallende licht met een drempelwaarde, waarbij verder regelmiddelen aanwezig zijn om, ingeval de lichtsterkte bij alle opnemers boven de drempelwaarde ligt, de verdere evaluatie inrichting uit te 35 schakelen en de door alle opnemers gegenereerde pulsen te verwerken in de eerste evaluatie inrichting en om, ingeval de lichtsterkte bij althans een van de opnemers onder de drempelwaarde ligt, de eerste evaluatie inrichting uit te 1014729 r » 5 schakelen en de door de andere opnemers gegenereerde pulsen in de verdere evaluatie inrichting te verwerken.
Een verdere uitvoeringvona van deze inrichting vertoont het kenmerk, dat in de signaallijnen tussen de opnemers en de 5 genoemde evaluatie inrichtingen schakelaars zijn opgenomen, welke door de régelmiddelen kunnen worden geopend en gesloten. Bij een andere uitvoeringsvorm zijn de comparatoren verbonden met een elektronische regelinrichting, welke de evaluatie inrichtingen kan in- of uitschakelen.
10 Aan de hand van de tekening zal de uitvinding nog nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont schematisch een weefinrichting, waarbij alleen die delen van de inrichting zijn weergegeven, welke voor een goed begrip van de onderhavige uitvinding nodig 15 zijn.
Figuur 2 en 3 tonen schematisch in aanzicht een wikkelingenmeter, zoals deze bij de inrichting volgens figuur 1 is toegepast.
In figuur 1 zijn die delen van een weef inrichting, welke 20 voor een goed begrip van de onderhavige uitvinding nodig zijn, schematisch weergegeven, waarbij met het verwijzigscijfer 1 een voorraadklos met garen is aangeduid, waarvan het garen 2 afloopt naar een wikkelarm 3, welke op niet nader aangeduide wijze roteerbaar wordt aangedreven en 25 waarmee een aantal wikkelingen 4 op een voorraadtrommel 5 worden gewikkeld. Vanaf de voorraadtrommel 5 loopt het garen 2 naar een injecteur 6, welke het garen toevoert aan het weef vak 7 van een weef machine. Vanaf de voorraadtrommel 5 loopt het garen 2 langs een wikkelingenmeter 8, welke in dit 30 geval ringvormig is uitgevoerd. De wikkelingenmeter 8 is daarbij, zoals in figuur 2 en 3 is aangegeven, uitgevoerd als een ring 9 van een doorzichtig materiaal. In de ring 9 is een paar opnemers aangebracht, die elk zijn gevormd door een lichtzender 10 en een lichtontvanger 11, respektievelijk een 35 lichtzender 12 en een ontvanger 13. Het lichtpad tussen de zender 10 en ontvanger 11 is aangeduid met het verwijzingscijfer 14, terwijl het andere lichtpad tussen de zender 12 en de ontvanger 13 is aangeduid met het 1014729 6 verwijzingscijfer 15. Deze lichtpaden 14 en 15 zullen door elk van de aflopende wikkelingen achtereenvolgens worden onderbroken, waarbij in de ontvanger 11 respektievelijk 13 een puls wordt gegenereerd. De lichtontvangers 11 en 13 zijn 5 door signaallijnen 16 en 17 verbonden met versterkers 18 en 19 en ook met comparatoren 20 en 21. De versterkers 18 en 19 zijn op hun beurt door signaallijnen 22, 23 verbonden met een eerste evaluatie inrichting 24 en met een tweede en derde evaluatie inrichting 25 respektievelijk 26. De comparatoren 10 20 respektievelijk 21 zijn door signaallijnen 27 respektievelijk 28 verbonden met een elektronische regelinrichting 29, welke via signaallijnen is verbonden met de evaluatie inrichtingen 24, 25 en 26. De evaluatie inrichtingen 24, 25 en 26 zijn elk via een signaallijn 15 verbonden met een signaallijn 30, welke is gekoppeld met de verdere regelinrichting van de weefmachine.
De werking van deze inrichting is als volgt. Bij van de trommel aflopende wikkelingen zullen de lichtpaden 14 en 15 achtereenvolgens door elke wikkeling worden onderbroken.
20 Daarbij worden onderbrekingspulsen gegenereerd, die door de ontvangers 11 en 13 via de signaallijnen 16 en 17 worden toegevoerd aan de versterkers 18 en 19. De comparatoren 20 en 21 meten de sterkte van het licht, dat op de ontvangers 11 en 13 invalt. Wanneer deze lichtsterkte boven een bepaalde 25 waarde ligt, hetgeen betekent, dat de zenders 10 en 12 en de ontvangers 11 en 13 niet of weinig vervuild zijn, dan zal in de regelinrichting 29 een signaal worden gegenereerd, dat de evaluatie inrichting 24 in werking stelt en de evaluatie inrichtingen 25 en 26 in hun onwerkzame stand stelt. De van 30 de ontvangers 11, respektievelijk 13 komende onderbrekingssignalen zullen dan via de versterkers 18 en 19 worden toegevoerd aan de evaluatie inrichting 24 en daarin worden verwerkt, hetgeen inhoudt, dat de twee achtereenvolgende pulsen van de ontvangers 11 en 13 door de 35 evaluatie inrichting 24 worden geteld als één aflopende wikkeling. Een hiermee overeenkomend signaal wordt door de evaluatie inrichting 24 toegevoerd aan de signaallijn 30. Wanneer nu één van de beide opnemers, bijvoorbeeld de opnemer 1014729 » » 7 10, 11 vervuild raakt, dan zal de lichtsterkte, welke op de ontvanger 11 invalt, dalen onder een bepaalde waarde, hetgeen gesignaleerd wordt door de comparator 20. Deze comparator 20 zal dan een signaal genereren en doorgeven aan de 5 regelinrichting 29, waardoor deze de evaluatie inrichtingen 24 en 25 buiten werking stelt en evaluatie inrichting 26 in zijn werkzame stand brengt. De nu nog volgende onderbrekingspülsen van de ontvanger 11 zullen nu dus niet » meer worden verwerkt, terwijl de inrichting verder regelt op 10 de onderbrekingspulsen van de ontvanger 13, welke nu in de evaluatie inrichting 26 worden verwerkt, hetgeen inhoudt, dat elk van deze pulsen nu wordt geteld als één aflopende wikkeling. Op deze wijze kan dus nu de inrichting de aflopende wikkelingen tellen met twee werkzame opnemers en 15 wanneer één van de opnemers vervuild raakt, dan kan de inrichting verder werken met de onderbrekingspulsen van de andere opnemer. Op deze wijze kunnen de tussenpozen tussen reinigen van de opnemers aanmerkelijk worden verlengd, hetgeen het rendement van de inrichting aanmerkelijk ten 20 goede komt.
Hoewel in het hiervoor beschreven voorbeeld de comparatoren 20 en 21 alleen de lichtsterkte van het op de ontvangers 11 en 13 invallende licht meten en dit vergelijken met een drempelwaarde, is het ook mogelijk om de comparatoren 25 bij afnemende lichtsterkte eerst een signaal te laten geven via de signaallijnen 31 en 32 aan de bekrachtiging 33 en 34, waardoor aan de lichtzenders 10 of 13 een hogere bekrachtiging wordt toebedeeld, waardoor de lichtsterkte toeneemt en pas wanneer de bekrachtiging een bepaalde waarde 30 overschrijdt, dit signaal te beschouwen als een signaal, dat de vervuiling van de betreffende opnemer een zodanige waarde heeft bereikt, dat de hiervoor genoemde regelactie in gang dient te worden gezet.
In figuur 2 is de wikkelingenmeter uitgevoerd met 35 diametraal tegenover elkaar opgestelde zenders 10, 12 en ontvangers 11, 13, waarbij dan het lichtpad 14, respektievelijk 15 de ruimte binnen de ring doorkruist. Ook is het wel mogelijk om, zoals in figuur 3 schematisch is 1014723 8 aangegeven, in de ruimte binnen de ring een reflecterend lichaam 35 op te stellen, waarbij dan zender 10 en ontvanger 11 dicht bij elkaar kunnen worden geplaatst en het licht van de zender 10 wordt weerkaatst van het reflecterend lichaam 35 5 naar de ontvanger 12 toe. Hetzelfde doet zich voor bij ontvanger 13 en zender 12. De ontvangers 11 en 13 zijn daarbij weer door signaallijnen 16 en 17 verbonden met een zelfde regelinrichtig als in figuur 2.
Hoewel in het voorgaande de uitvinding is besproken aan 10 de hand van een wikkelinrichting, die is uitgevoerd als een ring met daarin opgenomen opnemers, kan de uitvinding met hetzelfde voordeel worden toegepast bij wikkelingènmeters, waarbij de opnemers in axiale richting achter elkaar zijn geplaatst.
15 In de uitvoering volgens figuur 2 worden de onderbrekingspulsen van de ontvangers 11 en 13 via de signaallijnen 16 en 17 en versterkers 18 en 19 in elke situatie toegevoerd aan de evaluatie inrichtingen 24, 25 en 26, waarbij dan deze evaluatie inrichtingen afhankelijk van 20 de mate van vervuiling van één of beide opnemers door de betreffende regel inrichting al of niet in hun werkzame stand worden geplaatst. Onder omstandigheden is het ook mogelijk om in elk van de signaallijnen naar de evaluatie inrichtingen toe een onderbrekingsschakelaar te plaatsen, 25 welke dan op geschikte wijze door de regelinrichting 29 worden bediend.
In het hiervoor besproken voorbeeld zijn twee verdere evaluatie inrichtingen 25 en 26 aanwezig voor het onder omstandigheden tellen van de pulsen, afkomstig van een van de 30 opnemers 10,11 en 12,13. Ook is het wel mogelijk om met slechts één van deze inrichtingen te volstaan, waarbij dan bij vervuiling van een van de opnemers de pulsen van de andere opnemer aan deze ene inrichting worden toegevoerd, welke dan elk van de toegevoerde pulsen als een afgelopen 35 wikkeling telt.
De gegevens van de comparatoren 20 en 21 kunnen ook nog worden toegevoerd aan een niet weergegeven weergave paneel, waarop dan de vervuilingstoestand van de opnemers te zien is.
1014729 9
Op basis daarvan kan eventueel met de hand overgeschakeld worden van de situatie, waarbij de pulsen van beide opnemers worden geteld naar een situatie, waarbij alleen de pulsen van de niet vervuilde opnemer worden geteld.
5 Hoewel in het voorgaande de uitvoering is besproken aan de hand van een inrichting met een wikkelingen detectie eenheid, welke is voorzien van twee achter elkaar geplaatste opnemers, kan de uitvinding op overeenkomstige wijze worden uitgevoerd met een detectie inrichting, welke is voorzien van 10 meerdere, bijvoorbeeld drie, achter elkaar opgestelde opnemers.
1014729
Claims (7)
1. Werkwijze voor het opnemen en tellen van de wikkelingen, welke achtereenvolgens aflopen van een 5 voorraadtrommel in een garenvoorbereidende inrichting, waarbij de wikkelingen worden opgenomen door een detectie-eenheid, voorzien van tenminste twee achter elkaar geplaatste opnemers,.welke elk zijn gevormd door een lichtzender en een lichtontvanger, die zodanig ten opzichte 10 van elkaar zijn geplaatst, dat de aflopende wikkelingen het lichtpad tussen zender en ontvanger bij elke opnemer passeren, waarbij bij elke onderbreking van het lichtpad een puls wordt gegenereerd, waarna de op elkaar volgende pulsen worden geëvalueerd als een aflopende wikkeling, met het 15 kenmerk, dat bij elke opnemer de lichtsterkte van het door de ontvanger vanaf de zender ontvangen licht wordt vastgesteld, waarbij, wanneer de lichtsterkte bij één van de ontvangers onder een bepaalde vooraf ingestelde waarde daalt, de pulsen van de betreffende opnemer niet meer worden meegenomen in de 20 evaluatie en de pulsen van de andere opnemer(s) worden geëvalueerd als een afgelopen wikkeling.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de pulsen van de opnemers aan een eerste evaluatie inrichting kunnen worden toegevoerd, waarin de op elkaar volgende pulsen 25 worden gedetecteerd als een aflopende wikkeling, met het kenmerk, dat wanneer de lichtsterkte bij een van de ontvangers onder een bepaalde vooraf ingestelde waarde daalt, de pulsen van de andere ontvanger(s) worden toegevoerd aan een verdere evaluatie inrichting, waarin die pulsen als een 30 aflopende wikkeling worden gedetecteerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bij elke opnemer de door de ontvanger ontvangen lichtsterkte wordt gemeten, waarbij, wanneer de lichtsterkte bij een ontvanger afneemt, de bekrachtiging van de 35 bijbehorende zender wordt verhoogd en dat bij overschrijding van een bepaalde bekrachtigingswaarde pulsen van de betreffende opnemer niet meer worden geëvalueerd.
4. Inrichting, geschikt voor het uitvoeren van de 1014729 werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, omvattende een garenvoorbereidende inrichting met een voorraadtrommel, waarop een aantal garenwikkelingen kunnen worden opgewikkeld, welke daarvan aflopen naar een weefmachine, waarbij op of 5 direct na de voorraadtrommel een wikkelingen detectie- eenheid is opgesteld, voorzien van tenminste twee na elkaar geplaatste opnemers, die elk zijn gevormd door een lichtzender en een lichtontvanger, welke zodanig zijn geplaatst, dat de aflopende wikkelingen het lichtpad tussen 10 zender en ontvanger bij elke opnemer onderbreken, waarbij een puls wordt gegenereerd, waarbij de inrichting verder een eerste evaluatie inrichting omvat, welke via signaallijnen is verbonden met elk van de opnemers en waarin opeenvolgende pulsen als een afgelopen wikkeling kunnen worden geteld, met 15 het kenmerk, dat de inrichting tenminste één verdere evaluatie inrichting omvat, waarbij de inrichting verder is voorzien van comparatoren voor het opnemen en vergelijken van de lichtsterkte van het op de ontvangers vallende licht met een drempelwaarde, waarbij verder regelmiddelen aanwezig zijn 20 om, ingeval de lichtsterkte bij alle opnemers boven de drempelwaarde ligt, de verdere evaluatie inrichting uit te schakelen en de door alle opnemers gegenereerde pulsen te verwerken in de eerste evaluatie inrichting en om, ingeval de lichtsterkte bij althans een van de opnemers onder de 25 drempelwaarde ligt, de eerste evaluatie inrichting uit te schakelen en de door de andere opnemers gegenereerde pulsen in de verdere evaluatie inrichting te verwerken.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat in de signalenlijnen tussen de opnemers en de genoemde 30 evaluatie inrichtingen schakelaars zijn opgenomen, welke door de regelmiddelen kunnen worden geopend en gesloten.
6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de comparatoren zijn verbonden met een elektronische regelinrichting, welke de evaluatie inrichtingen kan in- of 35 uitschakelen.
7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de comparatoren zijn verbonden met een weergave paneel, waarop kan worden weergegeven of de lichtsterkte bij 1014723 ê de genoemde opnemers onder, respektievelijk boven de ingestelde drempelwaarde ligt. 1014729
Priority Applications (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014729A NL1014729C2 (nl) | 2000-03-23 | 2000-03-23 | Werkwijze voor het opnemen en tellen van van een trommel aflopende wikkelingen, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. |
CNB018069029A CN1274892C (zh) | 2000-03-23 | 2001-03-20 | 感应并计数从一个鼓输出的线圈的方法以及设备 |
JP2001569449A JP2003528225A (ja) | 2000-03-23 | 2001-03-20 | ドラムから引出される巻糸を検知し計数する方法およびその方法を実施するための装置 |
AU2001242870A AU2001242870A1 (en) | 2000-03-23 | 2001-03-20 | Method for sensing and counting windings being drawn off a drum, as well as a device for carrying out said method |
PCT/NL2001/000227 WO2001071077A1 (en) | 2000-03-23 | 2001-03-20 | Method for sensing and counting windings being drawn off a drum, as well as a device for carrying out said method |
DE60107934T DE60107934T2 (de) | 2000-03-23 | 2001-03-20 | Verfahren zum fühlen und zählen von wicklungen einer speichertrommel und vorrichtung zur herstellung des verfahrens |
EP01915923A EP1266057B1 (en) | 2000-03-23 | 2001-03-20 | Method for sensing and counting windings being drawn off a drum, as well as a device for carrying out said method |
KR1020027012447A KR20020081478A (ko) | 2000-03-23 | 2001-03-20 | 드럼으로부터 풀려 나가는 권선을 감지 및 계수하기 위한방법 및 이 방법을 실행하기 위한 장치 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014729 | 2000-03-23 | ||
NL1014729A NL1014729C2 (nl) | 2000-03-23 | 2000-03-23 | Werkwijze voor het opnemen en tellen van van een trommel aflopende wikkelingen, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1014729C2 true NL1014729C2 (nl) | 2001-09-25 |
Family
ID=19771060
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1014729A NL1014729C2 (nl) | 2000-03-23 | 2000-03-23 | Werkwijze voor het opnemen en tellen van van een trommel aflopende wikkelingen, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1266057B1 (nl) |
JP (1) | JP2003528225A (nl) |
KR (1) | KR20020081478A (nl) |
CN (1) | CN1274892C (nl) |
AU (1) | AU2001242870A1 (nl) |
DE (1) | DE60107934T2 (nl) |
NL (1) | NL1014729C2 (nl) |
WO (1) | WO2001071077A1 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ITTO20050484A1 (it) * | 2005-07-14 | 2007-01-15 | L G L Electronics Spa | Unita' di controllo per dispositivi di frenatura del filato in alimentatori di trama per telai di tessitura, e procedura di sintonizzazione della stessa |
EP2415916B1 (en) | 2010-08-04 | 2015-03-04 | L.G.L. Electronics S.p.A. | Method and apparatus for detecting accidental stops of the yarn on a knitting line |
ITMI20112046A1 (it) * | 2011-11-11 | 2013-05-12 | Btsr Int Spa | Dispositivo alimentatore di filo ad accumulo perfezionato |
IT201700113434A1 (it) * | 2017-10-10 | 2019-04-10 | Lgl Electronics Spa | Metodo di controllo del consumo di filato in un processo di tessitura |
JP7515707B2 (ja) | 2021-04-28 | 2024-07-12 | 株式会社島精機製作所 | 糸長計測装置及び編糸のバッファ装置 |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0286584A1 (de) * | 1987-04-08 | 1988-10-12 | GebràDer Sulzer Aktiengesellschaft | Verfahren für den Betrieb eines Schussfadenspeichers für eine Webmaschine |
EP0286590A1 (de) * | 1987-04-08 | 1988-10-12 | GebràDer Sulzer Aktiengesellschaft | Schussfadenspeicher für eine Webmaschine |
DE3904807A1 (de) * | 1988-02-26 | 1989-09-07 | Sipra Patent Beteiligung | Vorrichtung zur lieferung eines fadens an eine textilmaschine |
-
2000
- 2000-03-23 NL NL1014729A patent/NL1014729C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-03-20 KR KR1020027012447A patent/KR20020081478A/ko not_active Application Discontinuation
- 2001-03-20 EP EP01915923A patent/EP1266057B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2001-03-20 WO PCT/NL2001/000227 patent/WO2001071077A1/en active IP Right Grant
- 2001-03-20 DE DE60107934T patent/DE60107934T2/de not_active Expired - Fee Related
- 2001-03-20 AU AU2001242870A patent/AU2001242870A1/en not_active Abandoned
- 2001-03-20 JP JP2001569449A patent/JP2003528225A/ja not_active Withdrawn
- 2001-03-20 CN CNB018069029A patent/CN1274892C/zh not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0286584A1 (de) * | 1987-04-08 | 1988-10-12 | GebràDer Sulzer Aktiengesellschaft | Verfahren für den Betrieb eines Schussfadenspeichers für eine Webmaschine |
EP0286590A1 (de) * | 1987-04-08 | 1988-10-12 | GebràDer Sulzer Aktiengesellschaft | Schussfadenspeicher für eine Webmaschine |
DE3904807A1 (de) * | 1988-02-26 | 1989-09-07 | Sipra Patent Beteiligung | Vorrichtung zur lieferung eines fadens an eine textilmaschine |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE60107934T2 (de) | 2005-12-29 |
CN1274892C (zh) | 2006-09-13 |
WO2001071077A1 (en) | 2001-09-27 |
EP1266057B1 (en) | 2004-12-22 |
JP2003528225A (ja) | 2003-09-24 |
EP1266057A1 (en) | 2002-12-18 |
KR20020081478A (ko) | 2002-10-26 |
CN1419615A (zh) | 2003-05-21 |
AU2001242870A1 (en) | 2001-10-03 |
DE60107934D1 (de) | 2005-01-27 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3523413A (en) | Apparatus and method for detecting and reporting ends down on textile machines | |
US3955179A (en) | Apparatus for automatic pattern recognition and registration of empty bottles | |
US4406996A (en) | Intensity compensator circuit for optical sensor in bank note machine | |
EP0679279B1 (en) | Detection of counterfeit objects | |
CN100434860C (zh) | 对线或纱进行光学分析、包含两维光学分析的装置 | |
EP0921083A2 (en) | System for detecting superposed sheets | |
NL1014729C2 (nl) | Werkwijze voor het opnemen en tellen van van een trommel aflopende wikkelingen, alsmede een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. | |
US10816534B2 (en) | Yarn sensor for optically sensing a yarn moved in the longitudinal direction of the yarn | |
EP3612792A1 (en) | Method, system and sensor for detecting a characteristic of a textile or metal thread fed to an operating machine | |
TW308614B (nl) | ||
EP0568762B1 (en) | Electronic feeder apparatus for automatically controlling the tension of the yarn in a knitting machine and textile machines in general | |
US5015849A (en) | Index marking system | |
CA2814875C (en) | Soiling check of the window of a measuring apparatus for checking sheet material | |
EP0455867B1 (en) | Sorting machine incorporating photo site processing | |
US6370216B1 (en) | Thickness sensor suitable for detecting a presence of a plurality of items, such as currency | |
US5705817A (en) | Apparatus for optical monitoring of a thread for irregularities | |
KR0149574B1 (ko) | 광학 센서 제어 방법 | |
JP5155316B2 (ja) | 紙幣識別装置およびその制御方法 | |
JP2008065598A (ja) | 硬貨処理機 | |
NL1013145C2 (nl) | Inrichting voor het verwerken van munten, voorzien van een munttransportkanaal met muntdetector. | |
JP2024112549A (ja) | 媒体検知装置、媒体検知方法及び釣銭機 | |
NL8402121A (nl) | Apparaat en werkwijze voor het controleren van de afwikkelbaarheid van spoelen textieldraden. | |
KR100456424B1 (ko) | 지폐계수기용 크기센서의 신호처리장치 | |
GB2308137A (en) | Method for monitoring the detection conditions for controlling a yarn storage feeder | |
JPS5860275A (ja) | 自動販売機におけるセンサ異常予報方法 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: TE STRAKE TEXTILE B.V. |
|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20041001 |