NL1014641C2

NL1014641C2 - Vuurwerk voorzien van lont-koppelorganen.

Info

Publication number: NL1014641C2
Application number: NL1014641A
Authority: NL
Inventors: Gerard Willem Johann Broekhoff
Original assignee: Cracker Box B V
Priority date: 2000-03-14
Filing date: 2000-03-14
Publication date: 2001-09-17
Also published as: BE1013488A3

Description

VUURWERK VOORZIEN VAN LONT-KOPPELORGANEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op vuurwerk dat is voorzien van een lont.

5

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een vuurwerksamenstel omvattende twee of meer stuks vuurwerk en op een koppelorgaan voor toepassing in het vuurwerk en/of het vuurwerksamenstel.

10

Een dergelijke vuurwerk is van algemene bekendheid. Het bekende vuurwerk wordt voor wat betreft het grotere of siervuurwerk op een ondergrond geplaatst en vervolgens aangestoken. Elk stuk bekend vuurwerk wordt afzonderlijk 15 aangestoken door het aansteken van een lont, dat met het vuurwerk is verbonden. Na het aansteken van het lont verplaatst de brandhaard zich langs het lont en brengt de een of meer zich in het vuurwerklichaam bevindende vuurwerkeenheden, afhankelijk van het type vuurwerk, 20 gelijktijdig of na elkaar tot ontbranding. Fabricage, verpakking, samenstelling, opbouw en ontsteekwijze van het vuurwerk zijn veelal aan strenge voorschriften en veiligheidseisen gebonden. Het spelen met vuurwerk, in het bijzonder het combineren van afzonderlijk vuurwerk, wordt 25 dan ook om veiligheidsredenen ten strengste afgeraden, als het al niet verboden is.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om vuurwerk te verschaffen, waarmede het mogelijk is om dit vuurwerk 30 veilig met soortgelijk vuurwerk te combineren.

Daartoe bezit het vuurwerk overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat het vuurwerk is voorzien van tenminste een als koppelorgaan uitgevoerd verder lont voor het ontsteken 35 van opvolgend vuurwerk.

Het voordeel van het vuurwerk overeenkomstig de uitvinding is, dat verscheidene stuks vuurwerk veilig kunnen worden gecombineerd tot grotere vuurwerksamenstellen, die bovendien een grotere variëteit aan onderling 10 14 641 - 2 - verschillende lichtverschijnselen voort kunnen brengen. Bovendien is de veiligheid door het combineren van op dergelijke wijze, veelal gelijksoortig, uitgevoerd vuurwerk verhoogd, daar het aansteken van het lont ten 5 behoeven van het tot ontbranding brengen van elk van de stukken vuurwerk uit het gehele samenstel, slechts eenmaal hoeft plaats te vinden. Het verdere lont, dat telkens de koppeling vormt tussen opvolgende, en meestal naburige, stukken vuurwerk, laat de vuurhaard hierbij langs de 10 respectieve verdere lonten van het ene naar het andere naburige vuurwerk overgaan, zonder dat hiertoe bemoeienis van buitenaf nodig is.

Een uitvoeringsvorm van het vuurwerk overeenkomstig de 15 uitvinding heeft het kenmerk dat het verdere lont buiten het vuurwerk uitsteekt en/of in het vuurwerk is geïntegreerd. Naar wens kan het verdere lont dan als mannelijk orgaan, als vrouwelijk orgaan, of ter meerdere variatie met beiden zijn uitgevoerd.

20

Met een vrouwelijk orgaan uitgevoerd is, ter bescherming en ter veilige overbrenging van de vuurhaard van het ene naar het ander vuurwerk, het koppelorgaan desgewenst, inwendig en/of uitwendig aangebracht, en uitgevoerd als 25 een in dwarsdoorsnede gezien gesloten lont voor het daarin steken van een verder lont van het naburige vuurwerk.

Een verdere uitvoeringsvorm van het vuurwerk volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het koppelorgaan is 30 voorzien van een houdorgaan voor het bijeenhouden van de respectievelijke lonten van naburig vuurwerk.

Dit houdorgaan, dat zonodig los kan worden bijgeleverd, kan klemmend zijn uitgevoerd of bijvoorbeeld buisvormig zijn uitgevoerd, waarbij een klemkracht dan beide 35 desbetreffende lonten tegen elkaar klemt, of worden respectievelijk beide lonten tijdens het bijeen plaatsen van vuurwerk uit een samenstel, in een buisvormig lichaam, J 0 14 641 - 3 - zoals bijvoorbeeld een rietje worden gestoken, zodat de vuurhaard door toepassing van het houdorgaan gemakkelijk en veilig kan overgaan of overspringen tussen naburig vuurwerk.

5

Een volgende uitvoeringsvorm van het vuurwerk overeenkomstig de uitvinding heeft het kenmerk dat het vuurwerk zodanig is ingericht dat een over de lont gaande vuurhaard, alvorens het vuurwerk tot ontsteking te 10 brengen, eerst via het koppelorgaan wordt doorgegeven aan het opvolgende vuurwerk.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van het vuurwerk volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het vuurwerk een 15 inwendig lont van zodanige soort en/of lengte heeft dat een gewenste tijdvertraging en/of ontsteekvolgorde van naburig vuurwerk wordt gerealiseerd. Met voordeel vergroot deze uitvoeringsvorm de variatie die qua timing kan worden gerealiseerd tussen achtereenvolgende tijdstippen van 20 ontsteken van naburig vuurwerk.

Een eenvoudige en stabiele plaatsing van aangenzende stukken vuurwerk is mogelijk bij een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarin het vuurwerk uitwendig in 25 hoofdzaak doosvormig is uitgevoerd.

Thans zal de onderhavige uitvinding, tezamen met de verdere voordelen en aan de hand van de bijgaande tekening, waarin overeenkomstige in de verschillende 30 figuren aangeduide onderdelen van dezelfde verwijzigingscijfers zijn voorzien, nader worden toegelicht. Daarbij toont:

Figuur 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een vuurwerksamenstel overeenkomstig de onderhavige 35 uitvinding, omvattende vuurwerk, dat op verschillende manieren onderling is gekoppeld; . . 14 641 - 4 -

Figuur 2 een samenstel in bovenaanzicht van volgens de onderhavige uitvinding gekoppeld vuurwerk; en Figuur 3 een gedetailleerd weergegeven alternatieve uitvoeringsvorm van vuurwerk volgens de 5 uitvinding.

Figuur 1 toont een stabiel plaatsbaar, in de praktijk mogelijk in hoofdzaak doosvormig, vuurwerk 1, dat is voorzien van een uitwendig lont 2, waarmede het vuurwerk 1 10 individueel, of opgebouwd als getoond samenstel, kan worden aangestoken. Het vuurwerk 1 kan voor gebruik door consumenten/particulieren zijn, of voor professioneel gebruik zijn. Elk stuk vuurwerk 1 is voorzien van overeenkomstige koppelorganen 3 die veelal als mannelijke 15 organen 3-1 en vrouwelijke organen 3-2 zijn uitgevoerd. De koppelorganen 3-1, 3-2 zijn al of niet opgebouwd uit lontmateriaal. Na het aansteken van het lont 2, of desgewenst een van de koppelorganen 3, zorgt een in het vuurwerk 1 aanwezig lont L ervoor dat de zich langs het 20 lont verplaatsende vuurhaard van het ene koppelorgaan 3-1 naar het andere koppelorgaan 3-2, of andersom, loopt. Op deze wijze wordt de vuurhaard van het ene vuurwerk 1 naar het opvolgende, veelal naburige, stuk vuurwerk 1 overgebracht, waarna veelal eerst het ene stuk vuurwerk 25 wordt ontstoken, gevolgd door het opvolgende stuk vuurwerk. Het naburige stuk vuurwerk 1 heeft evenwel in de figuur weer een buur en zo gaat het ontsteekproces automatisch en zonder mensenhand verder. Verscheidene uitvoeringsvormen van koppelorganen 3 zijn in figuur 1 30 weergegeven. Naast mannelijke organen 3-1, zijn diverse soorten vrouwelijke organen, te weten inwendig in het vuurwerk geïntegreerd, of uitwendig aan het vuurwerk aangebracht. Als vrouwelijk orgaan 3-2 is bijvoorbeeld een lont in de vorm van een ring, vierkant, rechthoek of buis, 35 welke zich mogelijk in insteekrichting vernauwd, toepasbaar. Dergelijke vormen zijn in dwarsrichting gezien gesloten. Verder is het mogelijk om gebruik te maken van 1014 641 - 5 - een, eventueel separaat, klem-, of houdorgaan 4. Weergegeven is een buisvormig met lont uitgevoerd buisje of rietje, dat desgewenst flexibel is, waarin mannelijke organen 3-1 met elkaar kunnen worden verbonden, ten 5 behoeve van het overbrengen van de vuurhaard van het ene naar het andere vuurwerk. Om veiligheidsredenen of bijvoorbeeld om reden van het in de gewenste tijdvolgorde ontsteken van het vuurwerk, kan het gewenst zijn dat het vuurwerk zodanig is ingericht dat de over het lont gaande 10 vuurhaard, alvorens het vuurwerk tot ontsteking te brengen, eerst via het als koppelorgaan 3 uitgevoerde verdere lont wordt doorgegeven aan het naburige vuurwerk 1. Dit is echter niet noodzakelijk. Het vuurwerk 1 heeft een of meer delen inwendig lont L van zodanige soort en/of 15 lengte dat een gewenste tijdvertraging en/of ontsteekvolgorde wordt bereikt bij het tot ontsteking brengen van het desbetreffende vuurwerk en het naburige vuurwerk.

20 Figuur 2 toont een aantal een rechthoekige, in het bijzonder een vierkante, dwarsdoorsnede bezittende stukken vuurwerk 1 die als een vuurwerksamenstel zijn gerangschikt. De onderlinge tussenruimtes tussen de stukken vuurwerk 1 kunnen, in het bijzonder bij toepassing 25 van inwendig aangebrachte vrouwelijke koppelorganen 3-2, zeer gering zijn. Op deze wijze ontstaat een zeer stabiel en dus veilig geheel, daar de stukken vuurwerk 1 met hun vlakke opstaande zijden dicht tegen elkaar aan, zijn geplaatst.

30

Fig. 3 toont een gedetailleerd weergegeven, alternatieve uitvoeringsvorm van het vuurwerk 1. Hierin is naar verhouding weinig lont in het vuurwerklichaam zelf opgenomen, daar de vuurhaard van de ene vuureenheid 5 naar 35 de volgende wordt geleid en vervolgens ook na ontsteking van de laatste vuureenheid 5 naar buiten wordt geleid ter ontsteking van opvolgend vuurwerk 1.

: 0 14 641

Claims

1. Vuurwerk voorzien van een lont, met het kenmerk dat het vuurwerk is voorzien van tenminste een als 5 koppelorgaan uitgevoerd verder lont voor het ontsteken van opvolgend vuurwerk.

2. Vuurwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het verdere lont buiten het vuurwerk uitsteekt en/of 10 in het vuurwerk is geïntegreerd.

3. Vuurwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het koppelorgaan is uitgevoerd als een in dwarsrichting gezien gesloten lont voor het daarin steken 15 van een verder lont van het naburige vuurwerk.

4. Vuurwerk volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat het koppelorgaan is voorzien van een houdorgaan voor het bijeenhouden van de respectievelijke 20 lonten van het naburige vuurwerk.

5. Vuurwerk volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het houdorgaan buisvormig is.

6. Vuurwerk volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat het vuurwerk zodanig is ingericht dat een over de lont gaande vuurhaard, alvorens het vuurwerk tot ontsteking te brengen, eerst via het koppelorgaan wordt doorgegeven aan het opvolgende vuurwerk. 30

7. Vuurwerk volgens en van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat het vuurwerk een inwendig lont van zodanige soort en/of lengte heeft dat een gewenste tijdvertraging en/of ontsteekvolgorde van het naburige 35 vuurwerk wordt gerealiseerd. :.) 5 4 641 - 7 -

8. Vuurwerk volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk dat het vuurwerk uitwendig in hoofd2aak doosvormig is uitgevoerd.

9. Vuurwerksamenstel omvattende twee of meer stuks vuurwerk volgens een van de conclusies 1-8.

10. Koppelorgaan voor toepassing in vuurwerk en/of vuurwerksamenstel volgens een van de conclusies 1-9. , , 4 64^