NL1014614C2 - Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen. - Google Patents

Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen. Download PDF

Info

Publication number
NL1014614C2
NL1014614C2 NL1014614A NL1014614A NL1014614C2 NL 1014614 C2 NL1014614 C2 NL 1014614C2 NL 1014614 A NL1014614 A NL 1014614A NL 1014614 A NL1014614 A NL 1014614A NL 1014614 C2 NL1014614 C2 NL 1014614C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
channel
air
duct
combustion
water
Prior art date
Application number
NL1014614A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Dijkhof
Original Assignee
Gastec Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1014358A external-priority patent/NL1014358C2/nl
Application filed by Gastec Nv filed Critical Gastec Nv
Priority to NL1014614A priority Critical patent/NL1014614C2/nl
Priority to EP01200487A priority patent/EP1124098A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1014614C2 publication Critical patent/NL1014614C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H8/00Fluid heaters characterised by means for extracting latent heat from flue gases by means of condensation
    • F24H8/006Means for removing condensate from the heater
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J13/00Fittings for chimneys or flues 
    • F23J13/02Linings; Jackets; Casings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • F24F7/04Ventilation with ducting systems, e.g. by double walls; with natural circulation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2213/00Chimneys or flues
    • F23J2213/30Specific materials
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Chimneys And Flues (AREA)

Description

Titel: Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen.
De uitvinding heeft betrekking op een kanaalsysteem omvattende een afvoerkanaal voor een verbrandingsgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een aansluiting voor het toevoeren van de verbrandingsgassen 5 van het tenminste ene verbrandingssysteem aan het afvoerkanaal.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze, voor het aanpassen van een bestaand kanaalsysteem omvattende een afvoerkanaal voor een 10 verbrandingsgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een aansluiting voor het toevoeren van de verbrandingsgassen van het tenminste ene verbrandingssysteem aan het afvoerkanaal, voor het verkrijgen van een kanaalsysteem volgens de uitvinding.
15 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kanaal voor het afvoeren van een verbrandingsgas van een verbrandingssysteem.
Kanaalsystemen die bouwkundige kanalen omvatten voor het afvoeren van verbrandingsgassen zijn bekend en worden 20 bijvoorbeeld toegepast bij conventionele centrale verwarmingsketels. Deze kanaalsystemen bestaan vaak uit bouwkundige materialen zoals beton, chamotte of baksteen.
In de bestaande bouw zijn in het verleden in de meeste gevallen zogenaamde shuntkanalen toegepast. Deze 25 kanaalsystemen bestaan uit een hoofdkanaal met op iedere verdieping een nevenkanaal. Op de nevenkanalen worden en werden in het algemeen de conventionele centrale verwarmingsketels aangesloten. De verbrandingsgassen worden op een natuurlijke wijze afgevoerd. Hiervoor is het 30 wenselijk dat er een thermische trek in het kanaal is.
10146141 2
Waterdamp is één van de producten die bij de verbranding van aardgas wordt gevormd. Deze waterdamp wordt met de verbrandingsgassen door het kanaalsysteem gevoerd en kan op de binnenwand van een kanaalsysteem condenseren. Dit 5 probleem van condenswater doet zich met name voor bij moderne HR-ketels.
Een HR-toestel is een CV-toestel of een combi-toestel waarin uit gasvormige brandstof warmte wordt ontwikkeld en die een rendement heeft van tenminste 90% op calorische 10 bovenwaarde. Andere toestellen waarbij condensatie in het afvoerkanaal te verwachten is, zijn toestellen waarin uit gasvormige brandstof warmte wordt ontwikkeld en die vallen onder de temperatuurklasse van maximaal T100. De maximum gebruikstemperatuur bij deze toestellen bedraagt 100°C. De 15 piektemperatuur bedraagt 120°C. Aangezien bouwkundige materialen waaruit kanaalsystemen veelal zijn opgebouwd, zeer kleine poriën bevatten die de binnenwand met de buitenwand verbinden, kan dit tot gevolg hebben dat dit condenswater door de capillaire werking van de binnenwand 20 naar de buitenwand van het kanaalsysteem stroomt. Het resultaat hiervan is dat de buitenwand kletsnat wordt. Een eerste nadelig effect hiervan is dat er vochtproblemen in, een aan het kanaalsysteem aangrenzende woning, ontstaan.
Een tweede nadelig effect is dat de bouwkundige materialen 25 waaruit het afvoerkanaal bestaat worden aangetast door het condens. Dit gebeurt onder meer omdat het condenswater zuur is. Vers condenswater heeft een pH waarde van circa 2.
De uitvinding beoogt aan de genoemde nadelen tegemoet te komen en is daarin gekenmerkt dat, een wand van het 30 afvoerkanaal is voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat condenswater, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een 35 buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd. Het waterafstotende middel voorkomt dat (condens)water ten 3 gevolge van de capillaire werking de wand binnendringt. Het adhesie-effeet voor water is omgezet in een cohesie-effect. Het (condens)water blijft nu in de vorm van druppels aan de binnenwand van het kanaal hangen. Eventueel stroomt het 5 (condens)water naar beneden.
Hydrofoberen is een proces waarbij de wand van het afvoerkanaal met een waterafstotend impregneermiddel wordt behandeld. Bij het hydrofoberen wordt gebruik gemaakt van de capillaire werking van de wand, waardoor het 10 waterafstotende middel in de wand van het afvoerkanaal wordt gezogen om zich vervolgens aan de poriën van de wand te hechten. Het aanbrengen van waterafstotende coatings vindt plaats met behulp van oppervlakte-behandelingen. Indien het middel een impregneermiddel omvat vormt dit geen 15 dampremmende laag, zodat er in de richting van het afvoerkanaal alsnog transport van vocht in de vorm van waterdamp door de wand van het afvoerkanaal kan plaatsvinden. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het kanaalsysteem hiertoe verder gekenmerkt in dat, het 20 kanaalsysteem voorts is voorzien van middelen om de temperatuur van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal te verlagen, zodat de waterdampspanning in het afvoerkanaal wordt verlaagd. Met deze verlaging van de waterdampspanning wordt een transport van water in de vorm van waterdamp, van 25 de binnenwand in de richting van de buitenwand van het afvoerkanaal tegengegaan, en is het zelfs mogelijk dat er een transport van waterdamp van de buitenwand naar binnenwand plaatsvindt. Aldus ontstaat de mogelijkheid om een kanaalsysteem bestaande uit een bouwmateriaal met 30 kleine poriën te realiseren zonder dat dit kanaalsysteem doorslag van enige vorm van vocht naar de buitenwand vertoont. In het geval waarin de waterdampspanning van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal toch hoger is dan de waterdampspanning aan de buitenwand van het afvoerkanaal, 35 dan zal er toch een transport van waterdamp vanuit het afvoerkanaal naar de buitenwand optreden. De mate waarin 4 dit gebeurt zal echter minder zijn dan in een vergelijkbare situatie waarin de beschreven regulering naar een lagere waterdampspanning niet zou zijn uitgevoerd. Een verder voordeel van het reguleren van de waterdampspanning is dat 5 de levensduur van het waterafstotende middel wordt verlengd ten gevolge van de hiermee gepaard gaande lagere temperatuur van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal.
Met andere woorden, in het algemeen neemt de levensduur van impregneermiddelen en coatings toe als de temperatuur 10 waarmee deze materialen worden belast, afneemt.
Een verdere uitwerking van de uitvinding heeft als kenmerk dat de middelen voor het verlagen van de temperatuur, luchttoevoermiddelen omvatten voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal zodat de 15 temperatuur van de verbrandingsgassen in het afvoer kanaal daalt.
Voor het geval waarin het verbrandingssysteem niet in werking is, hetgeen gemiddeld over het gehele stookseizoen grofweg 85% van de tijd het geval is, zorgt de toegevoerde 20 lucht bovendien voor het opnemen en afvoeren van vocht uit het afvoerkanaal.
Het is sinds de introductie van hoog-rendement ketels (HR-ketels) in het begin van 1980 niet toegestaan deze ketels direct op de conventionele bouwkundige kanalen aan 25 te sluiten. Dit geldt in ieder geval als de kanalen bestaan uit een materiaal dat kleine poriën bevat en hiermee poreus en permeabel is. De reden hiervoor is dat verbrandingsgassen bij HR-ketels zodanig worden afgekoeld dat er waterdamp in de ketel en in het afvoerkanaal 30 condenseert. Het gevolg is dat het afvoerkanaal van binnen drijfnat wordt en dat er vochtdoorslag plaatsvindt. Een mogelijke oplossing hiervoor is om in bestaande woningen bij de vervanging van een conventionele centrale verwarmingsketel door een HR-ketel, het afvoerkanaal met 35 een flexibele kunststof afvoerleiding of met een metalen afvoerleiding te voeren. Een andere mogelijke oplossing is 1 014614Ί 5 om de HR-ketel op een separaat metalen kanaalsysteem aan te sluiten. Dit separate kanaalsysteem kan zowel inpandig als uitpandig worden aangebracht. Een nadeel van een uitpandig kanaalsysteem is dat voorzieningen moeten worden getroffen 5 waarmee ijsvorming van condenswater wordt voorkomen. In dat geval moet het kanaalsysteem bijvoorbeeld dubbelwandig worden uitgevoerd. Dergelijke uitpandige kanaalsystemen hebben onder meer als nadeel dat deze kanaalsystemen duur zijn en er niet fraai uitzien. Een separaat inpandig 10 kanaalsysteem heeft als nadeel dat het aanbrengen hiervan veel overlast voor de bewoners met zich brengt en dat het ten koste gaat van de woonruimte. Hoe het ook zij, elk van de hiervoor beschreven maatregelen is kostbaar. De werkwijze van de uitvinding is daarom gekenmerkt in dat, 15 een binnenwand van het afvoerkanaal wordt voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat, in gebruik, vocht, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit 20 het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd.
In het bijzonder geldt hierbij dat het kanaalsysteem voorts wordt voorzien van middelen om de temperatuur van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal te verlagen voor 25 het verlagen van de waterdampspanning in het afvoerkanaal en het verlengen van de levensduur van het waterafstotende middel. Het kanaal volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat een wand van het kanaal is voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend 30 impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat, in gebruik, condenswater, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd.
35 De uitvinding wordt nader uitgelegd aan de hand van de tekening. Hierin toont:
'tÜhS
6 figuur 1 schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van het kanaalsysteem volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede van het kanaalsysteem volgens figuur 1 volgens de lijn AA; 5 figuur 3 een alternatieve uitvoeringsvorm van een onderdeel van het kanaalsysteem volgens figuur 1; en figuur 4 schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een kanaalsysteem volgens de uitvinding.
In figuur 1 is met referentienummer 1 een 10 kanaalsysteem volgens de uitvinding aangeduid. Het kanaalsysteem 1 is voorzien van een afvoerkanaal 2 voor een verbrandingsgas van tenminste een verbrandingsssyteem 4.I (1= 1,2,...,N). Elk verbrandingssysteem mag bijvoorbeeld bestaan uit een HR-toestel of een ander toestel waarbij 15 condensatie in het afvoerkanaal te verwachten is. Een HR-toestel is een CV-toestel of een combi-toestel waarin uit gasvormige brandstofwarmte wordt ontwikkeld en die een rendement heeft van tenminste 90% op calorische bovenwaarde. Andere toestellen waarbij condensatie in het 20 afvoerkanaal te verwachten is zijn toestellen waarin uit gasvormige brandstof warmte wordt ontwikkeld en die vallen onder de temperatuurklasse van maximaal T100. De maximum gebruikstemperatuur bij deze toestellen bedraagt 100°C. De piektemperatuur bedraagt 120°C.
25 In dit voorbeeld is het afvoerkanaal 2 voorzien van een hoofdkanaal 6 en op een veelvoud van op verschillende verdiepingen 3.1 (1=1,2,...,N) van een woning gelegen nevenkanalen 8.1 (1=1,2,...,N) die elk in het hoofdkanaal 6 uitmonden. In dit voorbeeld omvatten de nevenkanalen 8.1 30 horizontale kanalen 9.1 (1=1,2,...,N)en verticale kanalen 10.I (1=1,2,...N). De verticale kanalen 10.I worden ook wel shuntkanalen genoemd en hebben bijvoorbeeld een lengte van tenminste twee meter.
Elk nevenkanaal is voorzien van een aansluiting 12 35 voor de aansluiting van één van de verbrandingssystemen 4.1. Via deze aansluiting 12 voert het verbrandingssysteem 7 4.1 verbrandingsgas toe aan het bijbehorende nevenkanaal 8.1.
Het afvoerkanaal 2 is in dit voorbeeld in hoofdzaak opgebouwd uit bouwkundige materialen zoals beton, chamotte 5 of bakstenen. In dit voorbeeld is de binnenwand van het afvoerkanaal 2 met een waterafstotend impregneermiddel behandeld. Men spreekt hierbij wel van hydrofoberen. Het impregneermiddel wordt ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal in deze kanaalwand 10 gezogen en hecht zich aan wanden van poriën in de kanaalwand. Dit waterafstotende impregneermiddel voorkomt dat vocht, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal 2, vanuit een binnenzijde van het afvoerkanaal 2 naar een buitenzijde van het afvoerkanaal 15 wordt getransporteerd. In dit voorbeeld zijn zowel het hoofdkanaal 6 als de shuntkanalen 10.I behandeld met het genoemde waterafstotende impregneermiddel.
De horizontale kanalen 9.1 zijn in dit voorbeeld niet behandeld met het impregneermiddel omdat deze kanalen 9.1 20 van metaal zijn vervaardigd. Indien de horizontale kanalen 9.1 van eenzelfde materiaal zouden zijn vervaardigd als de shuntkanalen 10.I, dan zouden de horizontale kanalen 9.1 ook zijn behandeld met het impregneermiddel. In dat geval zouden de nevenkanalen dus volledig zijn behandeld met het 25 impregneermiddel.
Indien de ruimte het toelaat is het uiteraard ook mogelijk een buitenzijde van het afvoerkanaal 2 te behandelen met het impregneermiddel. Waar het in het eindproduct, vooral voor wat betreft het impregneermiddel, 30 om gaat is dat het impregneermiddel in de poriën van de wand 19 van het afvoerkanaal is getrokken. Bij voorkeur is het impregneermiddel tenminste vanaf de binnenwand van het afvoerkanaal binnengedrongen.
Het kanaalsysteem is verder voorzien van middelen om 35 de temperatuur van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal te verlagen zodat de dampspanning in het afvoerkanaal wordt 1 0 i 4 y ( 4 4 8 verlaagd. In dit voorbeeld omvatten de middelen voor het verlagen van de temperatuur luchttoevoermiddelen 16 voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal zodat de temperatuur van de verbrandingsgassen in het afvoerkanaal 2 5 daalt. De luchttoevoermiddelen 16 zijn in dit voorbeeld voorzien van toevoerkanalen 18.1 (1=1,2,...,N) voor het toevoeren van lucht aan elk van de nevenkanalen 8.1. De toevoerkanalen 18.1 zijn bovendien voorzien van een aansluiting 20 voor het toevoeren van lucht aan de 10 verbrandingssystemen 4.1 die, in gebruik, zijn aangesloten op de nevenkanalen 8.1 voor het afgeven van verbrandingsgassen.
De werking van het kanaalsysteem volgens figuur 1 is als volgt.
15 In gebruik zullen de verbrandingssytemen 4.1, in dit voorbeeld Hoog Rendement (HR) ketels, voor de verbranding lucht aanzuigen via de toevoerkanalen 18.1. Tegelijkertijd zullen de verbrandingsmiddelen 4.1 via de aansluitingen 12 verbrandingsgassen afgeven aan de nevenkanalen 8.1. Ten 20 gevolge van de relatief lage temperatuur van de verbrandingsgassen kan condensatie van water in het afvoerkanaal 2 optreden. Doordat het afvoerkanaal is voorzien van het genoemde waterafstotende impregnerende middel wordt opname van condenswater in de kanaalwand 19 25 van het afvoerkanaal 2 (zie figuur 2) verhinderd. Dit geldt eveneens voor de gemeenschappelijke scheidingswand 25.1 van het shuntkanaal 10.I en het hoofdkanaal 6. Het condenswater blijft in de vorm van druppels aan de binnenwand van het afvoerkanaal 2 hangen. Bij vorming van meerdere druppels 30 stroomt het water zelfs naar beneden in het afvoerkanaal 2.
Voorts wordt via de toevoerkanalen 18.1 koele lucht, in dit geval buitenlucht, toegevoerd aan het afvoerkanaal 2. In het bij zonder geldt in dit voorbeeld dat de lucht nabij de aansluiting 12 aan het afvoerkanaal 2 wordt 35 toegevoerd. Een en ander heeft tot gevolg dat de temperatuur van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal 2 9 zal dalen. Hierdoor zal de waterdampspanning in het afvoerkanaal 2 afnemen. Dit laatste heeft een aantal voordelen.
Bij temperaturen van verbrandingsgassen zoals die in 5 de praktijk bij HR ketels voorkomen is de waterdampspanning in het afvoerkanaal hoger dan de waterdampspanning aan de buitenzijde van het afvoerkanaal, in het bijzonder in de woning. Hierdoor treedt bij de permeabele gehydrofobeerde kanaalwand transport van waterdamp op van een binnenwand 21 10 in de richting van een buitenwand 22 van het afvoerkanaal (zie figuur 2). In de wand 19, met uitzondering van de scheidingswand 25.1, treedt van binnen naar buiten een daling van de temperatuur op. Als op een plaats in de wand de maximale waterdampspanning wordt bereikt, treedt op die 15 plaats condensatie van de waterdamp op. Gaande vanaf het beschouwde punt naar de buitenwand 22 treedt verdere condensatie op. De buitenwand 22 van het afvoerkanaal kan hierdoor alsnog kletsnat worden.
Doordat echter de temperatuur van het verbrandingsgas 20 in het afvoerkanaal wordt verlaagd, waardoor de waterdampspanning eveneens wordt verlaagd, zal het transport van waterdamp van de binnenwand 21 door de wand 19 in de richting van de buitenwand 22 afnemen. De waterdampspanning kan hierdoor zelfs voor een groot 25 gedeelte van de tijd lager komen te liggen dan de waterdampspanning in de woning. Hierdoor treedt, althans voor een groot gedeelte van de tijd, in het geheel geen transport van waterdamp op vanaf de binnenwand 21 van het afvoerkanaal in de richting van de buitenwand 22 van het 30 afvoerkanaal. Er zal eerder transport 23 optreden in de tegengestelde richting (zie figuur 2) . De buitenwanden 22 van het afvoerkanaal worden hierdoor niet nat.
Wanneer zoals aan de hand van pijl 23 is getoond in figuur 2, waterdamp juist wordt getransporteerd van de 35 buitenwand 22 in de richting van de binnenwand 21 is dit op zich geen probleem. Immers de buitenwand 22 wordt niet 10146*4^ 10 kletsnat en eventueel aan de binnenwand van het afvoerkanaal 2 gevormd condenswater kan, dankzij het impregnerende middel, niet terug naar de buitenwand 22 worden getransporteerd.
5 In het bijzonder geldt derhalve dat de middelen om de temperatuur van het verbrandingsgas te verlagen dusdanig zijn ingericht dat de waterdampspanning in het afvoerkanaal lager is dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal.
Een verder voordeel van het verlagen van de 10 temperatuur van de verbrandingsgassen in het afvoerkanaal 2 is dat het impregneermiddel minder snel zal degraderen. In de winterperiode kan de temperatuur van de verbrandingsgassen van de HR ketel oplopen tot 100°C. Bij deze temperatuur zou het impregneermiddel zeer snel kunnen 15 degenereren. Om een levensduur van bijvoorbeeld minstens tien jaar te kunnen garanderen, verdient het de voorkeur de temperatuur van de verbrandingsgassen laag te houden. Dit wordt in de onderhavige uitvoeringsvariant gerealiseerd door de verbrandingsgassen te mengen met buitenlucht. Het 20 mengen van de verbrandingsgassen met buitenlucht heeft derhalve niet alleen als functie om de waterdampspanning in het afvoerkanaal 2 te verlagen maar ook om te voorkomen dat het impregneermiddel ten gevolge van hoge temperaturen relatief snel wordt afgebroken.
25 Door het continu toevoeren van buitenlucht zal in de periode dat de verbrandingssystemen 4.1 niet in bedrijf zijn de condensdruppels en het condensatiewater in de langsstromende buitenlucht worden opgenomen. Ophoping van condenswater in het afvoerkanaal 2 wordt hiermee voorkomen. 30 Grofweg zijn de verbrandingsmiddelen 4 over het gehele stookseizoen genomen maar zo'n 15% van de tijd in bedrijf. Tijdens de overige 85% van die tijd wordt het condenswater dat zich in het afvoerkanaal 2 bevindt opgenomen in de langsstromende buitenlucht. Ophoping van condenswater wordt 35 hiermee voorkomen.
1 ' l 11
In figuur 3 wordt een alternatieve variant getoond die eveneens in het systeem volgens figuur 1 zou kunnen worden toegepast. Hierbij zijn met figuur 1 overeenkomende onderdelen van dezelfde referentienummers voorzien.
5 Volgens de variant volgens figuur 3 omvatten de luchttoevoermiddelen 16 tenminste toevoerkanalen 18.1 voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal 2. De toevoerkanalen 18.1 komen wat dit betreft functioneel overeen met de toevoerkanalen 18.1 zoals deze in relatie 10 met figuur 1 zijn besproken. De inrichting is echter voorts voorzien van tweede toevoerkanalen 24.1 die gescheiden zijn aangebracht van de toevoerkanalen 18.1. De toevoerkanalen 24.1 zijn elk ingericht om, in gebruik, te zijn gekoppeld met de verbrandingssytemen 4.I voor het toevoeren van 15 verbrandingslucht aan deze verbrandingssystemen 4.1. Zowel de eerste toevoerkanalen 18.I als de tweede toevoerkanalen 24.1 staan in open verbinding met de buitenlucht en zijn in dit voorbeeld dan ook door een buitengevel 25 van een woning naar buiten gevoerd voor het opnemen van lucht. In 20 het bijzonder kunnen de toevoerkanalen 18.1 elk nog zijn voorzien van een injector. Dit geldt overigens eveneens voor de toevoerkanalen 18.1 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1. Ook deze toevoerkanalen voeren lucht aan vanaf een buitenzijde van de woning en reiken hiertoe door de 25 buitengevel 25 van de woning.
De werking van het kanaalsysteem volgens figuur 3 komt verder geheel overeen met de werking van het kanaalsysteem volgens figuur 1.
In figuur 4 is een derde variant van een kanaalsysteem 30 volgens de uitvinding getoond waarbij met figuur 1 en 3 overeenkomende onderdelen van dezelfde referentienummers zijn voorzien. In dit voorbeeld worden de verbrandingssystemen 4 middels de tweede toevoerkanalen 24.1 voorzien van buitenlucht voor de verbranding. De 35 verbrandingsgassen worden via de nevenkanalen 8.1 (die hier slechts de horizontale kanalen 9.1 omvatten en niet. de 12 shuntkanalen 10.1) aan het hoofdkanaal 6 toegevoerd. In dit voorbeeld ontbreken echter de eerder genoemde eerste toevoerkanalen 18.1. In dit voorbeeld wordt dan ook op andere wij ze de temperatuur van de verbrandingsgassen in 5 het afvoerkanaal 2 verlaagd. Hiertoe is het hoofdkanaal 6 voorzien van luchttoevoermiddelen 16 voor het toevoeren van lucht aan het hoofdkanaal 6. Het hoofdkanaal 6 is in hoofdzaak verticaal gericht waarbij de luchttoevoermiddelen 16 zijn ingericht om lucht toe te voeren nabij een 10 onderzijde van het hoofdkanaal.
In dit voorbeeld bestaan de luchttoevoermiddelen (16) uit een toevoerleiding aan de onderzijde van het hoofdkanaal 6 waardoor buitenlucht aan de onderzijde van het hoofdkanaal wordt toegevoerd. Deze koele buitenlucht 15 zal de temperatuur van de verbrandingsgassen in het hoofdkanaal doen afnemen met als gevolg dat de waterdampspanning in het hoofdkanaal zal worden verlaagd. Deze afname van de temperatuur van de verbrandingsgassen kan dusdanig zijn dat de waterdampspanning in althans delen 20 van het afvoerkanaal 2 lager is, of gedurende een bepaalde periode lager is, dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal 2. In het bijzonder kan de waterdampspanning in het afvoerkanaal lager zijn dan de waterdampspanning in de in figuur 4 getoonde woning. In dit voorbeeld geldt 25 derhalve dat de temperatuur van het verbrandingsgas dat zich in de nevenkanalen 8.1 bevindt niet wordt verlaagd. Op zich behoeft dit geen probleem te zijn daar deze nevenkanalen kunnen worden gevormd door plastic of metalen buizen. Alleen het hoofdkanaal 6 kan bijvoorbeeld zijn 30 vervaardigd van de eerder genoemde bouwkundige materialen zoals beton, chamotte of bakstenen. In dit geval is dan ook alleen het hoofdkanaal 6 voorzien van het genoemde waterafstotende impregneermiddel.
Volgens de uitvinding kunnen bestaande kanaalsystemen 35 eenvoudig worden aangepast voor het verkrijgen van kanaalsystemen zoals besproken aan de hand van figuren 1-4.
1 ü i 4 o i 4 4 13
In geval van het kanaalsysteem volgens figuur 1 wordt een binnenwand 21 van het afvoerkanaal voorzien van het waterafstotende middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel. Dit waterafstotende impregneermiddel zal 5 in poriën van de wand van het afvoerkanaal 2 worden opgenomen ter verkrijging van het systeem volgens figuur 1. Indien de nevenkanalen 8.I eveneens van bouwmaterialen zoals beton, chamotte of bakstenen zijn vervaardigd zullen de binnenwanden van deze kanalen eveneens worden voorzien 10 van het genoemde waterafstotende impregneermiddel.
Bij de inrichting volgens figuur 3 bestaat echter alleen het hoofdkanaal 6 en het gedeelte van de nevenkanalen 8.1 dat zich evenwijdig aan het hoofdkanaal 6 uitstrekt (en het shuntkanaal 10.I) uit de genoemde 15 bouwmaterialen zoals beton, chamotte of bakstenen. In dit geval worden derhalve alleen deze delen van het afvoerkanaal aan de binnenwand voorzien van het impregneermiddel. Het gedeelte van het nevenkanaal (8.1 dat zich in de tekening horizontaal uitstrekt (de horizontale 20 kanalen 9.1) is een aparte leiding die bijvoorbeeld van plastic of metaal is vervaardigd.
Bij de uitvoeringsvariant volgens figuur 4 wordt eveneens alleen de binnenwand 21 van het hoofdkanaal 6 voorzien van het waterafstotende impregneermiddel.
25 Voorts geldt in elk van de hiervoor genoemde uitvoeringsvormen dat in plaats van een waterafstotend impregneermiddel een waterafstotende coating aan de binnenzijde 21 van het afvoerkanaal 2 kan worden aangebracht.
30 In het hiervoorgaande is het afvoerkanaal besproken aan de hand van een gestapelde woning. Een dergelijk systeem kan echter eveneens worden toegepast bij een eensgezinswoning. In dat geval is in het algemeen slechts sprake van een verbrandingssysteem en eventueel een 35 nevenkanaal. In het bijzonder vormen het nevenkanaal en het hoofdkanaal 6 een uit hetzelfde materiaal vervaardigd i' ' -1 14 afvoerkanaal 2 zodat in feite geen sprake meer is van nevenkanalen. Indien de ruimte het toelaat is het uiteraard ook mogelijk een buitenzijde van het afvoerkanaal 2 te behandelen met het impregneermiddel, waar het in het 5 eindproduct vooral voor wat betreft het impregneermiddel om gaat is dat het impregneermiddel in de poriën van de wand (19 van het afvoerkanaal is getrokken. De uitvinding heeft eveneens betrekking op nieuwe kanalen die bijvoorbeeld in de fabriek zijn voorzien van het waterafstotende middel.
10 Deze kanalen kunnen dan worden gebruikt voor het samenstellen van een kanaalsysteem (hoofdkanaal en/of nevenkanalen) zoals hiervoor besproken.
Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
15 • > <· - -

Claims (31)

1. Kanaalsysteem omvattende een afvoerkanaal voor een verbrandingsgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een aansluiting voor het toevoeren van de verbrandingsgassen van het tenminste ene 5 verbrandingssysteem aan het afvoerkanaal, met het kenmerk, dat een wand van het afvoerkanaal is voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat condenswater, ten gevolge van de capillaire 10 werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd.
2. Kanaalsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem voorts is voorzien van middelen om de 15 temperatuur van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal te verlagen zodat de waterdampspanning in het afvoerkanaal wordt verlaagd.
3. Kanaalsysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen zijn ingericht om de waterdampspanning in 20 tenminste een deel van het afvoerkanaal dusdanig te verlagen dat deze waterdampspanning lager is dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal.
4. Kanaalsysteem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het verlagen van de 25 temperatuur luchttoevoermiddelen omvatten voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal, zodat de temperatuur van de verbrandingsgassen in het afvoerkanaal daalt.
5. Kanaalsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, 30 dat de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om de lucht tenminste nabij de aansluiting aan het afvoerkanaal toe te voeren. 1014614
6. Kanaalsysteem volgens één der voorgaande conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van tenminste een toevoerkanaal voor lucht, waarbij het toevoerkanaal gekoppeld is met zowel het 5 verbrandings systeem als het afvoerkanaal.
7. Kanaalsysteem volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van tenminste een eerste toevoerkanaal en waarbij het kanaalsysteem voorts is voorzien van tenminste een tweede 10 toevoerkanaal, waarbij het tweede toevoerkanaal is ingericht voor toevoer van lucht aan het verbrandingssysteem en waarbij het eerste toevoerkanaal gekoppeld is met het afvoerkanaal voor toevoer van lucht aan het afvoerkanaal.
8. Kanaalsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting 20 voor een verbrandingssysteem.
9. Kanaalsysteem volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van 25 een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem, waarbij elk nevenkanaal is voorzien van de luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van lucht aan elk nevenkanaal.
10. Kanaalsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, 30 dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van toevoerkanalen voor het toevoeren van de lucht aan elk van de nevenkanalen en voor toevoer van lucht aan de verbrandingssystemen die, in gebruik, zijn aangesloten op de nevenkanalen.
11. Kanaalsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen tenminste eerste toevoerkanalen 1014614 ' voor lucht omvatten waarbij het kanaalsysteem verder is voorzien van tweede toevoerkanalen voor lucht, waarbij de tweede toevoerkanalen elk zijn ingericht om, in gebruik, te zijn gekoppeld met de verbrandingssystemen voor toevoer 5 van lucht aan de verbrandingssystemen en waarbij elk nevenkanaal is gekoppeld met een van de tweede toevoerkanalen voor toevoer van lucht aan de nevenkanalen.
12. Kanaalsysteen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en 10 een veelvoud van nevenkanalen die elk, uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem waarbij het hoofdkanaal is voorzien van luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van lucht aan het 15 hoofdkanaal.
13. Kanaalsysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het hoofdkanaal in hoofdzaak verticaal is gericht waarbij de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om lucht toe te voeren nabij een onderzijde van het hoofdkanaal.
14. Kanaalsysteem volgens een der conclusies 8-13, met het kenmerk, dat tenminste een wand van het hoofdkanaal is voorzien van het waterafstotend middel.
15. Kanaalsysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afvoerkanaal in hoofdzaak is 25 opgebouwd uit ten minste één van de volgende materialen: geïmpregneerd beton of beton voorzien van een coating, geïmpregneerd chamotte of chamotte voorzien van een coating, geïmpregneerde bakstenen of bakstenen voorzien van een coating.
16. Werkwijze voor het aanpassen van een bestaand kanaal systeem omvattende een afvoerkanaal voor een verbrandingsgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een aansluiting voor het toevoeren van de verbrandingsgassen van het tenminste ene verbrandingssysteem aan het afvoer-35 kanaal voor het verkrijgen van een kanaalsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een 1014614 binnenwand van het afvoerkanaal wordt voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat, in gebruik, condenswater, ten gevolge van 5 de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem voorts wordt voorzien van middelen om de 10 temperatuur van het verbrandingsgas in het afvoerkanaal te verlagen voor het verlagen van de waterdampspanning in het afvoerkanaal.
18. Werkwijze volgens conclusie 17 , met het kenmerk, dat de middelen zijn ingericht om de waterdampspanning in 15 tenminste een deel van het afvoerkanaal dusdanig te verlagen dat deze waterdampspanning lager is dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de middelen voor het verlagen van de waterdampspanning 20 luchttoevoermiddelen omvatten voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal, zodat de temperatuur van de verbrandingsgassen daalt.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om de lucht nabij de 25 aansluiting aan het afvoerkanaal toe te voeren.
21. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 19 of 20, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van tenminste een toevoerkanaal voor lucht, waarbij het toevoerkanaal gekoppeld is met zowel het 30 verbrandingssysteem als het afvoerkanaal.
22. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk dat, de luchttoevoermiddelen zijn voorzien tenminste een eerste toevoerkanaal en waarbij het kanaalsysteem voorts is voorzien van tenminste een tweede toevoerkanaal, waarbij 35 het tweede toevoerkanaal is ingericht voor koppeling aan het verbrandingssysteem voor toevoer van lucht aan het 1014614 i verbrandingssysteem en waarbij het eerste toevoerkanaal gekoppeld is met het afvoerkanaal voor toevoer van lucht aan het afvoerkanaal.
23. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 16-22, 5 met het kenmerk dat, het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem.
24. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een 15 verbrandingssysteem, waarbij elk nevenkanaal is voorzien van de luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van lucht aan elk nevenkanaal.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van toevoerkanalen 20 voor het toevoeren van de lucht aan elk van de nevenkanalen en voor toevoer van lucht aan de verbrandingssystemen die, in gebruik, zijn aangesloten op de nevenkanalen.
26. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen tenminste eerste toevoerkanalen 25 voor lucht omvatten, waarbij het kanaalsysteem verder is voorzien van tweede toevoerkanalen voor lucht, waarbij de tweede toevoerkanalen elk zijn ingericht om, in gebruik, te zijn gekoppeld met de verbrandingssystemen voor toevoer van lucht aan de verbrandingssystemen en waarbij elk 30 nevenkanaal is gekoppeld met een van de tweede toevoerkanalen voor toevoer van lucht aan de nevenkanalen.
27. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen, die elk uitmonden in het 35 hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een 1014614 verbrandingssysteem, waarbij het hoofdkanaal is voorzien van luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van lucht aan het hoofdkanaal.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat 5 het hoofdkanaal in hoofdzaak verticaal is gericht waarbij de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om lucht toe te voeren nabij een onderzijde van het hoofdkanaal.
29. Werkwijze volgens een der conclusies 23-28, met het kenmerk, dat tenminste een binnenwand van het hoofdkanaal 10 wordt voorzien van het waterafstotend middel.
30. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 16-29, met het kenmerk, dat het afvoerkanaal in hoofdzaak is opgebouwd uit tenminste één van de volgende materialen: geïmpregneerd beton of beton voorzien van een coating, 15 geïmpregneerd chamotte of chamotte voorzien van een coating, geïmpregneerde bakstenen of bakstenen voorzien van een coating.
31. Kanaal voor het afvoeren van een verbrandingssysteem, met het kenmerk, dat een wand van het kanaal is voorzien 20 van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat, in gebruik, condenswater, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het 25 afvoerkanaal wordt getransporteerd. 1014614
NL1014614A 2000-02-11 2000-03-10 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen. NL1014614C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014614A NL1014614C2 (nl) 2000-02-11 2000-03-10 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen.
EP01200487A EP1124098A1 (en) 2000-02-11 2001-02-12 Channel system, especially for high-energy boilers, method for the treatment of an existing channel system and a channel for discharging combustion gases

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014358A NL1014358C2 (nl) 2000-02-11 2000-02-11 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels.
NL1014358 2000-02-11
NL1014614 2000-03-10
NL1014614A NL1014614C2 (nl) 2000-02-11 2000-03-10 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014614C2 true NL1014614C2 (nl) 2001-08-14

Family

ID=26643132

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014614A NL1014614C2 (nl) 2000-02-11 2000-03-10 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1124098A1 (nl)
NL (1) NL1014614C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1018978C2 (nl) * 2001-09-18 2003-03-19 Gastec Nv Rookgasafvoersysteem.

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1019487A3 (nl) 2010-12-08 2012-07-03 Borhite Een kanaalinrichting voor twee of meer verwarmingstoestellen van het gesloten type.

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2539177A (en) * 1949-06-24 1951-01-23 Leon W Baylor Prefabricated block flue
CH582811A5 (en) * 1975-04-16 1976-12-15 Kersten Gebr Kg Concrete chimney lining protective fluid coating application - with sealing body moved down through chimney under fluid weight
DE3340109A1 (de) * 1983-11-05 1985-05-15 Franz X. 6200 Wiesbaden Wittek Abgaskamin, insbesondere fuer hausheizungen
DE29511152U1 (de) * 1994-07-05 1995-08-24 Joh. Vaillant Gmbh U. Co, 42859 Remscheid Schornsteinanlage
EP0685689A1 (en) * 1994-06-03 1995-12-06 Muelink & Grol B.V. Combined air supply and combustion gas discharge system for closed type combustion appliances
DE19505807A1 (de) * 1995-02-21 1996-08-22 Steag Ag Abgasführung und zugehöriges Bauteil
NL9500191A (nl) * 1995-02-02 1996-09-02 Fasto Nefit Bv Element voor het koppelen van een verbrandingsinrichting met een luchttoevoerkanaal en een rookgasafvoerkanaal, en verbrandingsinrichting voorzien van een dergelijk koppelelement.
DE19741901A1 (de) * 1996-09-24 1998-03-26 Pafamax Brandschutztech Gmbh Schacht für Abgasanlagen in Gebäuden und Bauelement zu dessen Herstellung
NL1011129C2 (nl) * 1999-01-26 2000-07-27 Ind En Handelmaatschappij Berg Werkwijze voor het aanpassen van een rookgaskanaal.

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DD154175A3 (de) * 1979-06-27 1982-03-03 Heinz Horn Verfahren zur auskleidung der rauchgasabzugseinrichtungen von feuerstaetten

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2539177A (en) * 1949-06-24 1951-01-23 Leon W Baylor Prefabricated block flue
CH582811A5 (en) * 1975-04-16 1976-12-15 Kersten Gebr Kg Concrete chimney lining protective fluid coating application - with sealing body moved down through chimney under fluid weight
DE3340109A1 (de) * 1983-11-05 1985-05-15 Franz X. 6200 Wiesbaden Wittek Abgaskamin, insbesondere fuer hausheizungen
EP0685689A1 (en) * 1994-06-03 1995-12-06 Muelink & Grol B.V. Combined air supply and combustion gas discharge system for closed type combustion appliances
DE29511152U1 (de) * 1994-07-05 1995-08-24 Joh. Vaillant Gmbh U. Co, 42859 Remscheid Schornsteinanlage
NL9500191A (nl) * 1995-02-02 1996-09-02 Fasto Nefit Bv Element voor het koppelen van een verbrandingsinrichting met een luchttoevoerkanaal en een rookgasafvoerkanaal, en verbrandingsinrichting voorzien van een dergelijk koppelelement.
DE19505807A1 (de) * 1995-02-21 1996-08-22 Steag Ag Abgasführung und zugehöriges Bauteil
DE19741901A1 (de) * 1996-09-24 1998-03-26 Pafamax Brandschutztech Gmbh Schacht für Abgasanlagen in Gebäuden und Bauelement zu dessen Herstellung
NL1011129C2 (nl) * 1999-01-26 2000-07-27 Ind En Handelmaatschappij Berg Werkwijze voor het aanpassen van een rookgaskanaal.

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
STIEGLITZ P: "LA CONDENSATION DANS LES CONDUITS DE GAZ BRULES", CFP CHAUD FROID PLOMBERIE,FR,EDITIONS PARISIENNES. PARIS, vol. 49, no. 572, 1 September 1995 (1995-09-01), pages 77 - 80, XP000519300, ISSN: 0750-1552 *

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1018978C2 (nl) * 2001-09-18 2003-03-19 Gastec Nv Rookgasafvoersysteem.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1124098A1 (en) 2001-08-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6631856B2 (en) Steam humidifier with pressure variable aperture
US20040226238A1 (en) Methods and devices for building construction
US4333831A (en) Evaporation septic tank sewage system
NL1014614C2 (nl) Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen.
WO1994018503A1 (en) Heating systems
NL1014358C2 (nl) Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels.
US20130247800A1 (en) Method and apparatus for drying solid fuels
RU2655063C1 (ru) Устройство для удаления конденсата из дымохода многоквартирного дома
GB2264775A (en) A ducting housing for a fuel-fired heater
JP3126321U (ja) 木質素材の燻煙熱処理乾燥装置
DE19852640A1 (de) Kamin für die Be- und Entlüftung eines Hauses mit einem feuerbeständigen, aus Mantelsteinen aufgebauten Schacht
BE1019487A3 (nl) Een kanaalinrichting voor twee of meer verwarmingstoestellen van het gesloten type.
RU2305225C1 (ru) Котельная установка
KR20100131637A (ko) 통합형 환기 시스템
US6321997B1 (en) Method for operating a stove in a building, and a device for carrying out this method
CH651914A5 (it) Impianto per la climatizzazione di edifici.
NL1011129C2 (nl) Werkwijze voor het aanpassen van een rookgaskanaal.
CN215269955U (zh) 一种超低能耗楼房猪舍
US355822A (en) Housed ventilation
CN219794529U (zh) 一种有效防地面返潮的铺装结构
KR20230020261A (ko) 다열 다층 케이지를 갖는 가금류 축사의 열풍 방역 시스템
SU1723279A1 (ru) Вентилируемое покрытие здани или сооружени
FI12339U1 (fi) Laite jäteilman poistoon
CN208296560U (zh) 一种金属表面涂层剥离装置
WO2006090482A1 (ja) 熱分解装置、熱分解装置を用いた熱供給方法、木質系燃料の熱分解方法、排煙処理装置、排煙利用システム、排煙利用装置、排煙利用装置の排煙供給方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180401