NL1014358C2 - Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels. - Google Patents

Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels. Download PDF

Info

Publication number
NL1014358C2
NL1014358C2 NL1014358A NL1014358A NL1014358C2 NL 1014358 C2 NL1014358 C2 NL 1014358C2 NL 1014358 A NL1014358 A NL 1014358A NL 1014358 A NL1014358 A NL 1014358A NL 1014358 C2 NL1014358 C2 NL 1014358C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
channel
air
duct
supply
water
Prior art date
Application number
NL1014358A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Dijkhof
Original Assignee
Gastec Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gastec Nv filed Critical Gastec Nv
Priority to NL1014358A priority Critical patent/NL1014358C2/nl
Priority to NL1014614A priority patent/NL1014614C2/nl
Priority to EP01200487A priority patent/EP1124098A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1014358C2 publication Critical patent/NL1014358C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • F24F7/04Ventilation with ducting systems, e.g. by double walls; with natural circulation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J13/00Fittings for chimneys or flues 
    • F23J13/02Linings; Jackets; Casings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H8/00Fluid heaters characterised by means for extracting latent heat from flue gases by means of condensation
    • F24H8/006Means for removing condensate from the heater
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2213/00Chimneys or flues
    • F23J2213/30Specific materials
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]

Description

Titel: Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels
De uitvinding heeft betrekking op een kanaalsysteem omvattende een afvoerkanaal voor een rookgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een aansluiting voor het toevoeren van de rookgassen van het tenminste ene 5 verbrandingssysteem aan het afvoerkanaal.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze, voor het aanpassen van een bestaand kanaalsysteem omvattende een afvoerkanaal voor een rookgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een 10 aansluiting voor het toevoeren van de rookgassen van het tenminste ene verbrandingssysteem aan het afvoerkanaal, voor het verkrijgen van een kanaalsysteem volgens de uitvinding.
Kanaalsystemen die bouwkundige kanalen omvatten voor 15 het afvoeren van rookgassen zijn bekend en worden bijvoorbeeld toegepast bij conventionele centrale verwarmingsketels. Deze kanaalsystemen bestaan vaak uit bouwkundige materialen zoals beton, chamotte of baksteen.
In de bestaande bouw zijn in het verleden in de meeste 20 gevallen zogenaamde shuntkanalen toegepast. Deze kanalen bestaan uit een hoofdkanaal met op iedere verdieping een nevenkanaal. Op de nevenkanalen werden de conventionele centrale verwarmingsketels aangesloten. De rookgassen worden op een natuurlijke wijze afgevoerd. Hiervoor is het 25 wenselijk dat er een thermische trek in het kanaal is.
Waterdamp is één van de producten die bij de verbranding van aardgas wordt gevormd. Deze waterdamp wordt met de rookgassen door het kanaalsysteen gevoerd en kan in het kanaalsysteem condenseren. Aangezien bouwkundige 30 materialen waaruit kanaalsystemen veelal zijn opgebouwd zeer kleine poriën bevatten die de binnenwand met de buitenwand verbinden, kan dit tot gevolg hebben dat condens door de capillaire werking van de binnenwand naar de .10 14 356 2 buitenwand van het kanaalsysteem stroomt. Het resultaat hiervan is dat de buitenwand kletsnat wordt. Een eerste nadelig effect hiervan is dat er vochtproblemen in een aan het kanaalsysteem aangrenzende woning ontstaan. Een tweede 5 nadelig effect is dat de bouwkundige materialen waaruit het afvoerkanaal bestaat worden aangetast door het condens. Dit gebeurt onder meer omdat het condenswater zuur is. Vers condenswater heeft een pH waarde van circa 2.
De uitvinding beoogt aan de genoemde nadelen tegemoet 10 te komen en is daarin gekenmerkt dat een wand van het afvoerkanaal is voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat vocht, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het 15 afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd. Het waterafstotend middel voorkomt dat (condens)water ten gevolge van de capillaire werking de wand binnendringt. Het adhesie-effeet voor water is omgezet in een cohesie-effect. 20 Het (condens)water blijft nu in de vorm van druppels aan de binnenwand van het kanaal hangen. Eventueel stroomt het (condens)water naar beneden.
Hydrofoberen is een proces waarbij de wand van het afvoerkanaal met waterafstotend impregneermiddel wordt 25 behandeld. Bij het hydrofoberen wordt gebruik gemaakt van de capillaire werking van de wand, waardoor het waterafstotend middel in de wand van het afvoerkanaal wordt gezogen om zich vervolgens aan de poriën van de wand te hechten. Het aanbrengen van waterafstotende coatings vindt 30 plaats met behulp van oppervlakte-behandelingen. Indien het middel een impregneermiddel omvat vormt dit geen dampremmende laag, zodat er in de richting van het afvoerkanaal alsnog transport van vocht in de vorm van waterdamp door de wand van het afvoerkanaal kan 35 plaatsvinden. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het kanaalsysteem hiertoe verder gekenmerkt in dat het 1 0 14358 3 kanaalsysteem voorts is voorzien van middelen om de temperatuur van het rookgas in het afvoerkanaal te verlagen zodat de waterdampspanning in. het afvoerkanaal wordt verlaagd. Met deze verlaging van de waterdampspanning wordt 5 een transport van water in de vorm van waterdamp van de binnenwand in de richting van de buitenwand van het afvoerkanaal tegengegaan en is het zelfs mogelijk dat er een transport van waterdamp van de buitenwand naar binnenwand plaatsvindt. Aldus ontstaat de mogelijkheid om 10 een kanaal systeem bestaande uit een bouwmateriaal met kleine poriën te realiseren zonder dat dit kanaalsysteem doorslag van enige vorm van vocht naar de buitenwand vertoont. In het geval waarin de waterdampspanning van het rookgas in het afvoerkanaal toch hoger is dan de 15 waterdampspanning aan de buitenwand van het afvoerkanaal, dan zal er toch een transport van waterdamp vanuit het afvoerkanaal naar de buitenwand optreden. De mate waarin dit gebeurt zal echter minder zijn dan in een vergelijkbare situatie waarin de beschreven regulering naar een lagere 20 waterdampspanning niet zou zijn uitgevoerd. Een verder voordeel van het reguleren van de waterdampspanning is dat de levensduur van het waterafstotende middel wordt verlengd ten gevolge van de hiermee gepaard gaande lagere temperatuur van het rookgas in het afvoerkanaal.
25 Een verdere uitwerking van de uitvinding heeft als kenmerk dat dat de middelen voor het verlagen van de temperatuur luchttoevoermiddelen omvatten voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal zodat de temperatuur van de rookgassen in het afvoer kanaal daalt.
30 Voor het geval waarin het verbrandingssysteem niet in werking is, hetgeen gemiddeld over het gehele stookseizoen grofweg 85% van de tijd het geval is, zorgt de toegevoerde lucht bovendien voor het opnemen en afvoeren van vocht uit het afvoerkanaal.
35 Het is sinds de introductie van hoog-rendement ketels in het begin van 1980 niet toegestaan deze ketels direct op 1014358 4 conventionele bouwkundige kanalen aan te sluiten. Dit geldt in ieder geval als de kanalen bestaan uit een materiaal dat kleine poriën bevat. De reden hiervoor is dat rookgassen bij hoog-rendement ketels zodanig worden afgekoeld dat er 5 waterdamp in de ketel en in het afvoerkanaal condenseert. Het gevolg is dat het afvoerkanaal van binnen drijfnat wordt en dat er vochtdoorslag plaatsvindt. Een mogelijke oplossing hiervoor is om in bestaande woningen bij de vervanging van een conventionele centrale verwarmingsketel 10 door een hoog-rendement ketel het afvoerkanaal met een flexibele kunststof afvoerleiding of met een metalen afvoerleiding te voeren. Een andere mogelijke oplossing is om de hoog-rendement ketel op een separaat kanaalsysteem aan te sluiten. Dit separate kanaalsysteem kan zowel 15 inpandig als uitpandig worden aangebracht. Een nadeel van een uitpandig kanaalsysteem is dat voorzieningen moeten worden getroffen waarmee ijsvorming van condenswater wordt voorkomen. In dat geval moet het kanaalsysteem bijvoorbeeld dubbelwandig worden uitgevoerd. Dergelijke uitpandige 20 kanaalsystemen hebben onder meer als nadeel dat deze kanaalsystemen duur zijn en er niet fraai uitzien. Een separaat inpandig kanaalsysteem heeft als nadeel dat het aanbrengen hiervan veel overlast voor de bewoners met zich meebrengt en dat het ten koste gaat van de woonruimte. Hoe 25 het ook zij, elk van de hiervoor beschreven maatregelen is kostbaar. De werkwijze van de uitvinding is daarom gekenmerkt in dat een binnenwand van het afvoerkanaal wordt voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende 30 coating, om te verhinderen dat, in gebruik, vocht, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd.
In het bijzonder geldt hierbij dat het kanaalsysteem 35 voorts wordt voorzien van middelen om de temperatuur van 10 14358 5 het rookgas in het afvoerkanaal te verlagen voor het verlagen van de waterdampspanning in het afvoerkanaal.
De uitvinding wordt nader uitgelegd aan de hand van de tekening. Hierin toont: 5 figuur 1 schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van het kanaalsysteem volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede van het kanaalsysteem volgens figuur 1 volgens de lijn AA; figuur 3 een alternatieve uitvoeringsvorm van een 10 onderdeel van het kanaalsysteem volgens figuur 1; en figuur 4 schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een kanaalsysteem volgens de uitvinding.
In figuur 1 is met referentienummer 1 een kanaalsysteem volgens de uitvinding aangeduid. Het 15 kanaalsysteem 1 is voorzien van een afvoerkanaal 2 voor een rookgas van tenminste een verbrandingsssyteem 4.1 (1= 1,2,...,N). In dit voorbeeld is het afvoerkanaal 2 voorzien van een hoofdkanaal 6 en op een veelvoud van op verschillende verdiepingen 3.1 (1=1,2,...,N) van een woning 20 gelegen nevenkanalen 8.1 (1=1,2,...,N) die elk in het hoofdkanaal 6 uitmonden. De nevenkanalen 8.1 hebben elk bij voorkeur een lengte van tenminste twee meter. In dit voorbeeld vormen de nevenkanalen 8.1 een shunt 10.I (1=1,2,...,N).
25 Elk nevenkanaal is voorzien van een aansluiting 12 voor de aansluiting van één van de verbrandingssystemen 4.1. Via deze aansluiting 12 voert het verbrandingssysteem 4.1 rookgas toe aan het bijbehorende nevenkanaal 8.1.
Het afvoerkanaal 2 is in dit voorbeeld opgebouwd uit 30 bouwkundige materialen zoals beton, chamotte of bakstenen. In dit voorbeeld is de binnenwand van het afvoerkanaal 2 met een waterafstotend impregneermiddel behandeld. Men spreekt hierbij wel van hydrofoberen. Het impregneermiddel wordt ten gevolge van de capillaire werking van de wand van 35 het afvoerkanaal in deze kanaalwand gezogen en hecht zich aan wanden van poriën in de kanaalwand. Dit waterafstotende : 0 14358 6 impregneermiddel voorkomt dat vocht, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal 2, vanuit een binnenzijde van het afvoerkanaal 2 naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd. In 5 dit voorbeeld zijn zowel het hoofdkanaal 6 als de nevenkanalen 8.I behandeld met het genoemde waterafstotende impregneermiddel. Indien de ruimte het toelaat is het uiteraard ook mogelijk een buitenzijde van het afvoerkanaal 2 te behandelen met het impregneermiddel, waar het in het 10 eindproduct vooral voor wat betreft het impregneermiddel om gaat is dat het impregneermiddel in de poriën van de wand 19 van het afvoerkanaal is getrokken.
Het kanaalsysteem is verder voorzien van middelen om de temperatuur van het rookgas in het afvoerkanaal te 15 verlagen zodat de dampspanning in het afvoerkanaal wordt verlaagd. In dit voorbeeld omvatten de middelen voor het verlagen van de temperatuur luchttoevoermiddelen 16 voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal zodat de temperatuur van de rookgassen in het afvoerkanaal 2 daalt. 20 De luchttoevoermiddelen 16 zijn in dit voorbeeld voorzien van toevoerkanalen 18.1 (1=1,2,...,N) voor het toevoeren van lucht aan elk van de nevenkanalen 8.1. De toevoerkanalen 18.1 zijn bovendien voorzien van een aansluiting 20 voor het toevoeren van lucht aan de 25 verbrandingssystemen 4.1 die, in gebruik, zijn aangesloten op de nevenkanalen 8.1 voor het afgeven van. rookgassen.
De werking van het kanaalsysteem volgens figuur 1 is als volgt.
In gebruik zullen de verbrandingssytemen 4.1, in dit 30 voorbeeld Hoog Rendement (HR) ketels, voor de verbranding lucht aanzuigen via de toevoerkanalen 18.1. Tegelijkertijd zullen de verbrandingsmiddelen 4.1 via de aansluitingen 12 rookgassen afgeven aan de nevenkanalen 8.1. Ten gevolge van de relatief lage temperatuur van de rookgassen kan 35 condensatie van water in het afvoerkanaal 2 optreden. Doordat het afvoerkanaal is voorzien van het genoemde 1 o 14358 7 waterafstotende impregnerende middel wordt opname van condenswater in de kanaalwand 19 van het afvoerkanaal 2 (zie figuur 2) verhinderd. Het condenswater blijft in de vorm van druppels aan de binnenwand van het kanaal hangen.
5 Bij vorming van meerdere druppels stroomt het water zelfs naar beneden in het afvoerkanaal 2.
Voorts wordt via de toevoerkanalen 18.1 koele lucht, in dit geval buitenlucht, toegevoerd aan het afvoerkanaal 2. In het bijzonder geldt in dit voorbeeld dat de lucht 10 nabij de aansluiting 12 aan het afvoerkanaal 2 wordt toegevoerd. Een en ander heeft tot gevolg dat de temperatuur van het rookgas in het afvoerkanaal 2 zal dalen. Hierdoor zal de waterdampspanning in het afvoerkanaal 2 afnemen. Dit laatste heeft een aantal 15 voordelen.
Bij temperaturen van rookgassen zoals die in de praktijk bij HR ketels voorkomen is de waterdampspanning in het afvoerkanaal hoger dan de waterdampspanning aan de buitenzijde van het afvoerkanaal, in het bijzonder in de 20 woning. Hierdoor treedt bij de permiabele gehydrofobeerde kanaalwand transport van waterdamp op van een binnenwand 21 in de richting van een buitenwand 22 van het afvoerkanaal (zie figuur 2). In de wand 19 treedt van binnen naar buiten een daling van de temperatuur op. Als op een plaats in de 25 wand de maximale waterdampspanning wordt bereikt, treedt op die plaats condensatie van de waterdamp op. Gaande vanaf het beschouwde punt naar de buitenwand 22 treedt verdere condensatie op. De buitenwand 22 van het afvoerkanaal kan hierdoor alsnog kletsnat worden.
30 Doordat echter de temperatuur van het rookgas in het afvoerkanaal wordt verlaagd, waardoor de waterdampspanning eveneens wordt verlaagd, zal het transport van waterdamp van de binnenwand 21 door de wand 19 in de richting van de buitenwand 22 afnemen. De waterdampspanning kan hierdoor 35 zelfs voor en groot gedeelte van de tijd lager komen te liggen dan de waterdampspanning in de woning. Hierdoor 0 14 358 8 treedt, althans voor een groot gedeelte van de tijd, in het geheel geen transport van waterdamp op vanaf de binnenwand 21 van het afvoerkanaal in de richting van de buitenwand 22 van het afvoerkanaal. Er zal eerder transport 24 optreden 5 in de tegengestelde richting (zie figuur 2). De buitenwanden 22 van het afvoerkanaal worden hierdoor niet nat.
Wanneer zoals aan de hand van pijl 24 is getoond in figuur 2 waterdamp juist wordt getransporteerd van de 10 buitenwand 22 in de richting van de binnenwand 21 is dit op zich geen probleem. Immers de buitenwand 22 wordt niet kletsnat en eventueel aan de binnenwand van het afvoerkanaal 2 gevormd condenswater kan dankzij het impregnerende middel niet terug naar de buitenwand 22 15 worden getransporteerd.
In het bijzonder geldt derhalve dat de middelen om de temperatuur van het rookgas te verlagen dusdanig zijn ingericht dat de waterdampspanning in het afvoerkanaal lager is dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal. 20 Een verder voordeel van het verlagen van de temperatuur van de rookgassen in het afvoerkanaal 2 is dat het impregneermiddel minder snel zal degraderen. In de winterperiode kan de temperatuur van de rookgassen van de HR ketel oplopen tot 100°C. Bij deze temperatuur zou het 25 impregneermiddel zeer snel kunnen degenereren. Om een levensduur van bijvoorbeeld minstens 10 jaar te kunnen garanderen verdient het de voorkeur de temperatuur van de verbrandingsgassen laag te houden. Dit wordt in de onderhavige uitvoeringsvariant gerealiseerd door de 30 rookgassen te mengen met buitenlucht. Het mengen van de rookgassen met buitenlucht heeft derhalve niet alleen als functie om de waterdampspanning in het afvoerkanaal 2 te verlagen maar ook om te voorkomen dat het impregneermiddel ten gevolge van hoge temperaturen relatief snel wordt 35 afgebroken.
1 0 U358 9
Door het continu toevoeren van buitenlucht zal in de periode dat de verbrandingssystemen 4.1 niet in bedrij f zijn de condensdruppels en het condensatiewater in de langsstromende buitenlucht worden opgenomen. Ophoping van 5 condenswater in het afvoerkanaal 2 wordt hiermee voorkomen. Grofweg zijn de verbrandingsmiddelen 4 over het gehele stookseizoen genomen maar zo'n 15 % van de tijd in bedrijf. Tijdens de overige 85% van die tijd wordt het condenswater dat zich in het afvoerkanaal 2 bevindt opgenomen in de 10 langsstromende buitenlucht. Ophoping van condenswater wordt hiermee voorkomen.
In figuur 3 wordt een alternatieve variant getoond die eveneens in het systeem volgens figuur 1 zou kunnen worden toegepast. Hierbij zijn met figuur 1 overeenkomende 15 onderdelen van dezelfde referentienummers voorzien.
Volgens de variant volgens figuur 3 omvatten de luchttoevoermiddelen 16 tenminste toevoerkanalen 18.1 voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal 2. De toevoerkanalen 18.1 komen wat dit betreft functioneel 20 overeen met de toevoerkanalen 18.1 zoals deze in relatie met figuur 1 zijn besproken. De inrichting is echter voorts voorzien tweede toevoerkanalen 24.1 die gescheiden zijn aangebracht van de toevoerkanalen 18.1. De toevoerkanalen 24.1 zijn elk ingericht om, in gebruik, te zijn gekoppeld 25 met de verbrandingssytemen 4.1 voor het toevoeren van verbrandingslucht aan deze verbrandingssystemen 4.1. Zowel de eerste toevoerkanalen 18.1 als de tweede toevoerkanalen 24.1 staan in open verbinding met de buitenlucht en zijn in dit voorbeeld dan ook door een buitengevel 25 van een 30 woning naar buiten gevoerd voor het opnemen van lucht. In het bijzonder kunnen de toevoerkanalen 18.1 en/of de toevoerkanalen 24.1 elk nog zijn voorzien van een injector. Dit geldt overigens eveneens voor de toevoerkanalen 18.1 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1. Ook deze 35 toevoerkanalen voeren lucht aan vanaf een buitenzijde van 10 14358 10 de woning en reiken hiertoe door de buitengevel 2 5 van de woning.
De werking van het kanaalsysteem volgens figuur 3 komt verder geheel overeen met de werking van het kanaalsysteem 5 volgens figuur 1.
In figuur 4 is een derde variant van een kanaalsysteem volgens de uitvinding getoond waarbij met figuur 1 en 3 overeenkomende onderdelen van dezelfde referentienummers zijn voorzien. In dit voorbeeld worden de 10 verbrandingssystemen 4 middels de tweede toevoerkanalen 24.1 voorzien van buitenlucht voor de verbranding. De rookgassen worden via de nevenkanalen 8.I aan het hoofdkanaal 6 toegevoerd. In dit voorbeeld ontbreken echter de eerder genoemde eerste toevoerkanalen 18.1. In dit 15 voorbeeld wordt dan ook op andere wijze de temperatuur van de rookgassen in het afvoerkanaal 2 verlaagd. Hiertoe is het hoofdkanaal 6 voorzien van luchttoevoermiddelen 16 voor het toevoeren van lucht aan het hoofdkanaal 6. Het hoofdkanaal 6 is in hoofdzaak verticaal gericht waarbij de 20 luchttoevoermiddelen 16 zijn ingericht om lucht toe te voeren nabij een onderzijde van het hoofdkanaal.
In dit voorbeeld bestaan de luchttoevoermiddelen 16 uit een simpele opening aan de onderzijde van het hoofdkanaal 6 waardoor buitenlucht aan de onderzijde van 25 het hoofdkanaal wordt toegevoerd. Deze koele buitenlucht zal de temperatuur van de rookgassen in het hoofdkanaal doen afnemen met als gevolg dat de waterdampspanning in het hoofdkanaal zal worden verlaagd. Deze afname van de temperatuur van de rookgassen kan dusdanig zijn dat de 30 waterdampspanning in althans delen van het afvoerkanaal 2 lager is, of gedurende een bepaalde periode lager is, dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal 2. In het bijzonder kan de waterdampspanning in het afvoerkanaal lager zijn dan de waterdampspanning in de in figuur 4 35 getoonde woning. In dit voorbeeld geldt derhalve dat de
temperatuur van het rookgas dat zich in de nevenkanalen 8.I
, j 14 358 11 bevindt niet wordt verlaagd. Op zich behoeft dit geen probleem te zijn daar deze nevenkanalen kunnen worden gevormd door plastic of metalen buizen. Alleen het hoofdkanaal 6 kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd van de 5 eerder genoemde bouwkundige materialen zoals beton, chamotte of bakstenen. In dit geval is dan ook alleen het hoofdkanaal 6 voorzien van het genoemde waterafstotende impregneermiddel.
Volgens de uitvinding kunnen bestaande kanaalsystemen 10 eenvoudig worden aangepast voor het verkrijgen van kanaalsystemen zoals besproken aan de hand van figuren 1-4. In geval van het kanaalsysteem volgens figuur 1 wordt een binnenwand 21 van het afvoerkanaal voorzien van het waterafstotende middel, zoals een waterafstotend 15 impregneermiddel. Dit waterafstotende impregneermiddel zal in poriën van de wand van het afvoerkanaal 2 worden opgenomen ter verkrijging van het systeem volgens figuur 1. Indien de nevenkanalen 8.I eveneens van bouwmaterialen zoals beton, chamotte of bakstenen zijn vervaardigd zullen 20 de binnenwanden van deze kanalen eveneens worden voorzien van het genoemde waterafstotende impregneermiddel.
Bij de inrichting volgens figuur 3 bestaat echter alleen het hoofdkanaal 6 en het gedeelte van de nevenkanalen 8.1 dat zich evenwijdig aan het hoofdkanaal 6 25 uitstrekt (en mede de genoemde shunt vormt) uit de genoemde bouwmaterialen zoals beton, chamotte of bakstenen. In dit geval worden derhalve alleen deze delen van het afvoerkanaal aan de binnenwand voorzien van het impregneermiddel. Het gedeelte van het nevenkanaal 8.1 dat 30 zich in de tekening horizontaal uitstrekt is een aparte leiding die bijvoorbeeld van plastic of metaal is vervaardigd.
Bij de uitvoeringsvariant volgens figuur 4 wordt eveneens alleen de binnenwand 21 van het hoofdkanaal 6 35 voorzien van het waterafstotend impregneermiddel.
10 1 4 358 12
Voorts geldt in elk van de hiervoor genoemde uitvoeringsvormen dat in plaats van een waterafstotend impregneermiddel een waterafstotende coating aan de binnenzijde 21 van het afvoerkanaal 2 kan worden 5 aangebracht. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen. In het hier voorgaande is het afvoerkanaal besproken aan de hand van een gestapelde woning. Een dergelijk systeem kan echter eveneens worden toegepast bij een eensgezinswoning. In dat 10 geval is in het algemeen slechts sprake van een verbrandingssystem en eventueel een nevenkanaal. In het bijzonder vormen het nevenkanaal en het hoofdkanaal 6 een uit hetzelfde materiaal vervaardigd afvoerkanaal 2 zodat in feite geen sprake meer is van nevenkanalen. Indien de 15 ruimte het toelaat is het uiteraard ook mogelijk een buitenzijde van het afvoerkanaal 2 te behandelen met het impregneermiddel, waar het in het eindproduct vooral voor wat betreft het impregneermiddel om gaat is dat het impregneermiddel in de poriën van de wand 19 van het 20 afvoerkanaal is getrokken. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
* 0 14 358

Claims (30)

1. Kanaalsysteem omvattende een afvoerkanaal voor een rookgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een aansluiting voor het toevoeren van de rookgassen van het tenminste ene verbrandingssysteem aan het afvoerkanaal, 5 met het kenmerk, dat een wand van het afvoerkanaal is voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating, om te verhinderen dat vocht, ten gevolge van de capillaire werking van de wand van het afvoerkanaal, vanuit 10 het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd.
2. Kanaalsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem voorts is voorzien van middelen om de temperatuur van het rookgas in het afvoerkanaal te verlagen 15 zodat de waterdampspanning in het afvoerkanaal wordt verlaagd.
3. Kanaalsysteem volgens conclusie 2 , met het kenmerk, dat de middelen zijn ingericht om de waterdampspanning in tenminste een deel van het afvoerkanaal dusdanig te 20 verlagen dat deze waterdampspanning lager is dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal.
4. Kanaalsysteem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het verlagen van de temperatuur luchttoevoermiddelen omvatten voor het 25 toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal zodat de temperatuur van de rookgassen in het afvoerkanaal daalt.
5. Kanaalsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om de lucht tenminste nabij de aansluiting aan het afvoerkanaal toe te 30 voeren.
6. Kanaalsysteem volgens één der voorgaande conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van tenminste een toevoerkanaal voor lucht, 1 0 14 358 waarbij het toevoerkanaal gekoppeld is met zowel het verbrandingssysteem als het afvoerkanaal.
7. Kanaalsysteem volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van 5 tenminste een eerste toevoerkanaal en waarbij het kanaalsysteem voorts is voorzien van tenminste een tweede toevoerkanaal, waarbij het tweede toevoerkanaal is ingericht voor toevoer van lucht aan het verbrandingssysteem en waarbij het eerste toevoerkanaal 10 gekoppeld is met het afvoerkanaal voor toevoer van lucht aan het afvoerkanaal.
8. Kanaalsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk 15 uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem.
9. Kanaalsysteem volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een 20 hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem, waarbij elk nevenkanaal is voorzien van de luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van 25 lucht aan elk nevenkanaal.
10. Kanaalsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van toevoerkanalen voor het toevoeren van de lucht aan elk van de nevenkanalen en voor toevoer van lucht aan de verbrandingssystemen die, 30 in gebruik, zijn aangesloten op de nevenkanalen.
11. Kanaalsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen tenminste eerste toevoerkanalen voor lucht omvatten waarbij het kanaalsysteem verder is voorzien van tweede toevoerkanalen voor lucht, waarbij de 35 tweede toevoerkanalen elk zijn ingericht om, in gebruik, te zijn gekoppeld met de verbrandingssystemen voor toevoer = .M4358 van lucht aan de verbrandingssystemen en waarbij elk nevenkanaal is gekoppeld met een van de tweede toevoerkanalen voor toevoer van lucht aan de nevenkanalen.
12. Kanaalsysteen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 5 het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk, uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem waarbij het hoofdkanaal is voorzien van 10 luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van lucht aan het hoofdkanaal.
13. Kanaalsysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het hoofdkanaal in hoofdzaak verticaal is gericht waarbij de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om lucht toe 15 te voeren nabij een onderzijde van het hoofdkanaal.
14. Kanaalsysteem volgens een der conclusies 8-13, met het kenmerk, dat tenminste een wand van het hoofdkanaal is voorzien van het waterafstotend middel.
15. Kanaalsysteem volgens één der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat het afvoerkanaal in hoofdzaak is opgebouwd uit ten minste één van de volgende materialen: geïmpregneerd beton of beton voorzien van een coating, geïmpregneerd chamotte of chamotte voorzien van een coating, geïmpregneerde bakstenen of bakstenen voorzien 25 van een coating.
16. Werkwijze voor het aanpassen van een bestaand kanaal systeem omvattende een afvoerkanaal voor een rookgas van tenminste een verbrandingssysteem en tenminste een aansluiting voor het toevoeren van de rookgassen van het 30 tenminste ene verbrandingssysteem aan het afvoerkanaal voor het verkrijgen van een kanaalsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een binnenwand van het afvoerkanaal wordt voorzien van een waterafstotend middel, zoals een waterafstotend impregneermiddel of een 35 waterafstotende coating, om te verhinderen dat, in gebruik, vocht, ten gevolge van de capillaire werking van de wand i 3 14 358 van het afvoerkanaal, vanuit het afvoerkanaal naar een buitenzijde van het afvoerkanaal wordt getransporteerd.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem voorts wordt voorzien van middelen om de 5 temperatuur van het rookgas in het afvoerkanaal te verlagen voor het verlagen van de waterdampspanning in het afvoerkanaal.
18. Werkwijze volgens conclusie 17 , met het kenmerk, dat de middelen zijn ingericht om de waterdampspanning in 10 tenminste een deel van het afvoerkanaal dusdanig te verlagen dat deze waterdampspanning lager is dan de waterdampspanning buiten het afvoerkanaal.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de middelen voor het verlagen van de waterdampspanning 15 luchttoevoermiddelen omvatten voor het toevoeren van lucht aan het afvoerkanaal, zodat de temperatuur van de rookgassen daalt.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om de lucht nabij de 20 aansluiting aan het afvoerkanaal toe te voeren.
21. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 19 of 20, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van tenminste een toevoerkanaal voor lucht, waarbij het toevoerkanaal gekoppeld is met zowel het 25 verbrandingssysteem als het afvoerkanaal.
22. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, de luchttoevoermiddelen zijn voorzien tenminste een eerste toevoerkanaal en waarbij het kanaalsysteem voorts is voorzien van tenminste een tweede toevoerkanaal, waarbij 30 het tweede toevoerkanaal is ingericht voor koppeling aan het verbrandingssysteem voor toevoer van lucht aan het verbrandingssysteem en waarbij het eerste toevoerkanaal gekoppeld is met het afvoerkanaal voor toevoer van lucht aan het afvoerkanaal.
23. Werkwijze der voorgaande conclusies 16-22, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een 10 14 358 hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem.
24. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen die elk uitmonden in het hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een 10 verbrandingssysteem, waarbij elk nevenkanaal is voorzien van de luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van lucht aan elk nevenkanaal.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen zijn voorzien van toevoerkanalen voor 15 het toevoeren van de lucht aan elk van de nevenkanalen en voor toevoer van lucht aan de verbrandingssystemen die, in gebruik, zijn aangesloten op de nevenkanalen.
26. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen tenminste eerste toevoerkanalen voor 20 lucht omvatten, waarbij het kanaalsysteem verder is voorzien van tweede toevoerkanalen voor lucht, waarbij de tweede toevoerkanalen elk zijn ingericht om, in gebruik, te zijn gekoppeld met de verbrandingssystemen voor toevoer van lucht aan de verbrandingssystemen en waarbij elk 25 nevenkanaal is gekoppeld met een van de tweede toevoerkanalen voor toevoer van lucht aan de nevenkanalen.
27. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het kanaalsysteem is voorzien van een hoofdkanaal en een veelvoud van nevenkanalen, die elk uitmonden in het 30 hoofdkanaal en die elk zijn voorzien van een aansluiting van de genoemde tenminste ene aansluiting voor een verbrandingssysteem, waarbij het hoofdkanaal is voorzien van luchttoevoermiddelen voor het toevoeren van lucht aan het hoofdkanaal.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het hoofdkanaal in hoofdzaak verticaal is gericht waarbij 1014358 de luchttoevoermiddelen zijn ingericht om lucht toe te voeren nabij een onderzijde van het hoofdkanaal.
29. Werkwijze volgens een der conclusies 23-28, met het kenmerk, dat tenminste een binnenwand van het hoofdkanaal 5 wordt voorzien van het waterafstotend middel.
30. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 16-29, met het kenmerk, dat het afvoerkanaal in hoofdzaak is opgebouwd uit ten minste één van de volgende materialen: geïmpregneerd beton of beton voorzien van een coating, 10 geïmpregneerd chamotte of chamotte voorzien van een coating, geïmpregneerde bakstenen of bakstenen voorzien van een coating. \ 0 14 358
NL1014358A 2000-02-11 2000-02-11 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels. NL1014358C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014358A NL1014358C2 (nl) 2000-02-11 2000-02-11 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels.
NL1014614A NL1014614C2 (nl) 2000-02-11 2000-03-10 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen.
EP01200487A EP1124098A1 (en) 2000-02-11 2001-02-12 Channel system, especially for high-energy boilers, method for the treatment of an existing channel system and a channel for discharging combustion gases

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014358A NL1014358C2 (nl) 2000-02-11 2000-02-11 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels.
NL1014358 2000-02-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014358C2 true NL1014358C2 (nl) 2001-08-14

Family

ID=19770802

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014358A NL1014358C2 (nl) 2000-02-11 2000-02-11 Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1014358C2 (nl)

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2539177A (en) * 1949-06-24 1951-01-23 Leon W Baylor Prefabricated block flue
CH582811A5 (en) * 1975-04-16 1976-12-15 Kersten Gebr Kg Concrete chimney lining protective fluid coating application - with sealing body moved down through chimney under fluid weight
DE3340109A1 (de) * 1983-11-05 1985-05-15 Franz X. 6200 Wiesbaden Wittek Abgaskamin, insbesondere fuer hausheizungen
DE29511152U1 (de) * 1994-07-05 1995-08-24 Vaillant Joh Gmbh & Co Schornsteinanlage
EP0685689A1 (en) * 1994-06-03 1995-12-06 Muelink & Grol B.V. Combined air supply and combustion gas discharge system for closed type combustion appliances
DE19505807A1 (de) * 1995-02-21 1996-08-22 Steag Ag Abgasführung und zugehöriges Bauteil
NL9500191A (nl) * 1995-02-02 1996-09-02 Fasto Nefit Bv Element voor het koppelen van een verbrandingsinrichting met een luchttoevoerkanaal en een rookgasafvoerkanaal, en verbrandingsinrichting voorzien van een dergelijk koppelelement.
DE19741901A1 (de) * 1996-09-24 1998-03-26 Pafamax Brandschutztech Gmbh Schacht für Abgasanlagen in Gebäuden und Bauelement zu dessen Herstellung
NL1011129C2 (nl) * 1999-01-26 2000-07-27 Ind En Handelmaatschappij Berg Werkwijze voor het aanpassen van een rookgaskanaal.

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2539177A (en) * 1949-06-24 1951-01-23 Leon W Baylor Prefabricated block flue
CH582811A5 (en) * 1975-04-16 1976-12-15 Kersten Gebr Kg Concrete chimney lining protective fluid coating application - with sealing body moved down through chimney under fluid weight
DE3340109A1 (de) * 1983-11-05 1985-05-15 Franz X. 6200 Wiesbaden Wittek Abgaskamin, insbesondere fuer hausheizungen
EP0685689A1 (en) * 1994-06-03 1995-12-06 Muelink & Grol B.V. Combined air supply and combustion gas discharge system for closed type combustion appliances
DE29511152U1 (de) * 1994-07-05 1995-08-24 Vaillant Joh Gmbh & Co Schornsteinanlage
NL9500191A (nl) * 1995-02-02 1996-09-02 Fasto Nefit Bv Element voor het koppelen van een verbrandingsinrichting met een luchttoevoerkanaal en een rookgasafvoerkanaal, en verbrandingsinrichting voorzien van een dergelijk koppelelement.
DE19505807A1 (de) * 1995-02-21 1996-08-22 Steag Ag Abgasführung und zugehöriges Bauteil
DE19741901A1 (de) * 1996-09-24 1998-03-26 Pafamax Brandschutztech Gmbh Schacht für Abgasanlagen in Gebäuden und Bauelement zu dessen Herstellung
NL1011129C2 (nl) * 1999-01-26 2000-07-27 Ind En Handelmaatschappij Berg Werkwijze voor het aanpassen van een rookgaskanaal.

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
STIEGLITZ P: "LA CONDENSATION DANS LES CONDUITS DE GAZ BRULES", CFP CHAUD FROID PLOMBERIE,FR,EDITIONS PARISIENNES. PARIS, vol. 49, no. 572, 1 September 1995 (1995-09-01), pages 77 - 80, XP000519300, ISSN: 0750-1552 *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4333831A (en) Evaporation septic tank sewage system
CA2527672A1 (en) Methods and devices for building construction
CN106439829B (zh) 一种生活垃圾焚烧发电厂冬季垃圾解冻系统及方法
EA016637B1 (ru) Геотермальный кондиционер воздуха
NL1014358C2 (nl) Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels.
NL1014614C2 (nl) Kanaalsysteem, in het bijzonder voor hoog-rendement ketels, werkwijze voor het behandelen van een bestaand kanaalsysteem en een kanaal voor het afvoeren van verbrandingsgassen.
AU752437B2 (en) Sewer system
KR101685904B1 (ko) 매립가스의 안정적 균등 포집을 위한 유량 조절 제어실을 구비한 매립가스 포집장치
WO1994018503A1 (en) Heating systems
US20020070465A1 (en) Water conservation system for humidifiers
AU2013227605B2 (en) Sludge disposal facility
ITRM20080662A1 (it) Sistema di estrazione e raffreddamento per grandi portate di ceneri pesanti con incremento dell'efficienza.
RU2439260C2 (ru) Способ защиты водоотводящих систем кровель зданий от обледенения
US4248212A (en) Solar heating apparatus
KR100754465B1 (ko) 슬러지 함수율 저감장치를 갖는 파이프라인형 체인컨베이어
RU2335348C1 (ru) Зимний фонтан
CN201028939Y (zh) 热风烘干箱
CN207945986U (zh) 一种陶瓷窑炉抽湿废气利用系统
CN107478039A (zh) 一种基于分区控制的热泵带式干燥系统及其干燥方法
CN202599130U (zh) 一种窑炉余热利用控制结构
BE1019487A3 (nl) Een kanaalinrichting voor twee of meer verwarmingstoestellen van het gesloten type.
CH651914A5 (it) Impianto per la climatizzazione di edifici.
CN215269955U (zh) 一种超低能耗楼房猪舍
NL1011129C2 (nl) Werkwijze voor het aanpassen van een rookgaskanaal.
RU2375529C2 (ru) Устройство для защиты водоотводящих систем кровель от обледенения

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180301