NL1014443C1 - Spoorwegcomponent. - Google Patents

Description

Titel: Spoorwegcomponent.

De uitvinding heeft betrekking op een spoorwegcomponent, zoals een dwarsligger. Overigens beperkt de uitvinding zich 5 niet tot een dwarsligger. De vakman zal gemakkelijk inzien, in welke spoorwegcomponenten de uitvinding belichaamd kan worden. Met spoorweg wordt hier elke railtoepassing bedoeld, zoals trein, tram, metro, industrie.

Bekend is een holle dwarsligger die toegepast wordt in 10 een wissel. Deze bestaat uit een metalen langwerpig U-vormig profiel, waarvan de benen naar boven wijzen. Bovenop dit profiel rusten spoorstaven. Tussen de spoorstaven en boven de dwarsligger bevinden zich de beide wisseltongen. De actuator voor het bedienen van de wisseltongen bevindt zich in het ver-15 lengde van de dwarsligger.

Vanaf de actuator lopen bedieningsstangen en/of contro-lestangen, in een rechte lijn tot halverwege de dwarsligger tussen zijn beide omhoog wijzende benen. Vandaar lopen zij omhoog tot boven de dwarligger en naar de respectieve wissel-20 tongen, waaraan zij rechtsreeks of onder tussenkomst van een overbrenging bevestigd zijn.

De stangen voeren een heen- en weergaande beweging in lengterichting van de dwarsligger uit.

Om via zijn open bovenzijde in de holle dwarsligger 25 gevallen zand, dode bladeren, steenslag o.d. ongerechtigheden gemakkelijk te kunnen verwijderen, bevat zijn binnenzijde geen grote oneffenheden.

Eenzelfde type dwarsligger is bekend in combinatie met een wisseltong, waarbij het aantal door de dwarsligger lopende 30 stangen nu twee is.

Met de uitvinding wordt getracht om een in een of meer aspecten voordelige spoorwegcomponent te bieden.

Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding is voorzien in een spoorwegcomponent zoals aangegeven in conclu-35 sie 1.

Verrassenderwijze is gebleken dat het mogelijk is, de spoorwegcomponent afdoende te beschermen tegen binnendringen van ongerechtigheden, zonder afbreuk te doen aan zijn goede werking.

40 In het hiernavolgende wordt een nlet-beperkend uitvoe- 1014443 2 ringsvoorbeeld van de uitvinding beschreven.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een op zich bekende holle dwarsligger 1 in een wissel 2, waarbij door de dwarsligger een of meer stangen 3 lopen voor het bewegen 5 en/of controleren van een of meer wisseltongen 4 of wisselpun-ten (niet zichtbaar). Spoorstaven 7 rusten op de dwarsligger 1.

In het open gedeelte van de bovenzijde van de dwarsligger strekt zich nu een meegevende afdichting 5 uit, waardoorheen 10 de ene of meer stangen 3 van onderaf naar boven uitsteken. De afdichting is zodanig uitgevoerd, dat deze althans in hoofdzaak in elke bewegingsstand van de stang, deze nauwsluitend omgeeft.

De afdichting bepaalt daartoe voor elke stang een spleet 15 6 die zich althans in hoofdzaak evenwijdig aan de bewegings richting van de respectieve stang uitstrekt tussen althans de twee uiterste bewegingsstanden van die stang. De langsranden van die spleet bevinden zich op korte afstand van elkaar, of rusten zelfs tegen elkaar. Op de plaats waar de stang door de 20 spleet steekt, drukken de langsranden van de spleet tegen de stang. De spleetranden kunnen daarbij rondom op de stang aansluiten zodat de afdichting de stang geheel afgedichtend omgeeft. Wanneer de stang beweegt, drukt deze de spleet voor zich uit open, terwijl de spleet zich achter de stang automa-25 tisch sluit.

Figuur 2 toont de doorsnede langs de lijn II-II in figuur 1. Daaruit blijkt, dat de langsranden 8 van de spleet omhoog komen waar de stang door de spleet omhoog steekt.

Elk uiteinde van een spleet is bij voorkeur uitgerust met 30 een scheurstopper 9, zoals een boring, om uitscheuren van de spleet tegen te gaan.

De afdichting bestaat uit gemakkelijk vervormbaar en vormherstellend plaatmateriaal, zoals van rubber, gewapend of versterkt rubber of een kunststof. Bij voorkeur staat de 35 afdichting op een voorspanning, zodat de langsranden van de spleet naar elkaar toe voorgespannen zijn. De afdichting kan daartoe in de richting evenwijdig aan de langsrichting van de spleet op trekspanning staan. Bij voorkeur is de afdichting zo bevestigd, dat in de richting loodrecht op die van de gewenste 1014443 3 trekspanning, er althans in hoofdzaak geen trekspanning daarin wordt opgewekt.

De afdichting kan een integrale plaat of vel zijn, waarin het gewenste aantal spleten is uitgevoerd. De afdichting is 5 bijvoorbeeld langwerpig rechthoekig en vlak, met twee of meer onderling en aan de lange zijden van de rechthoek evenwijdig lopende spleten, waarbij de afdichting alleen aan de beide korte zijden wordt bevestigd. Hierdoor ontstaat een eenvoudig te maken en te installeren, duurzame afdichting.

10 Afhankelijk van het materiaal van de afdichting kan de spleet tijdens de installatie-werkzaamheden worden gemaakt, hetgeen aanpassing aan dè maatvoering van de stangen eenvoudig toestaat.

Alternatieven 15 De afdichting kan meerdelig zijn, waarbij de spleet zich tussen twee aangrenzende delen kan bevinden.

De afdichting kan borstelharen omvatten waartussen de spleet is bepaald.

De afdichting kan een sterk rekbaar, bijvoorbeeld harmo- 20 nica-achtig lichaam omvatten met een gat waardoorheen de stang nauwsluitend steekt, waarbij dat gat met de stang kan meebewegen onder rekken van dat lichaam.

1014443

Claims (10)

1. Spoorwegcomponent voorzien van een afdichting met een opening waardoorheen een heen- en weerbeweegbaar orgaan (3) 5 steekt, waarbij die afdichting zo is uitgevoerd, dat die opening kan meebewegen met dat orgaan.

2. Component volgens conclusie 1, waarbij deze een dwarsligger (1) is.

3. Component volgens conclusie 2, waarbij deze onderdeel is 10 van een wissel (2).

4. Component volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het door die opening stekende gedeelte van dat orgaan een hoek maakt met de richting waarin dit heen- en weerbeweegbaar is.

5. Component volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die opening zich bevindt in een meegevende afdichting (5).

6. Component volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die opening onderdeel is van een spleet (6).

7. Component volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rand van de opening tegen het orgaan (3) drukt.

8. Component volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afdichting gemakkelijk vervormbaar en vormherstel-lend materiaal omvat.

9. Component volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afdichting op voorspanning staat teneinde de opening te trachten dicht te drukken.

10. Component volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een ruim open gedeelte, waarin de afdichting zich 30 bevindt. 1014443