NL1014155C2

NL1014155C2 - Bellenblaasinrichting.

Info

Publication number: NL1014155C2
Application number: NL1014155A
Authority: NL
Inventors: Mon Sheng Lin
Original assignee: Mon Sheng Lin
Priority date: 1998-09-08
Filing date: 2000-01-24
Publication date: 2001-07-25
Also published as: JP3146191B2; FR2804041B1; JP2000084265A; US6059629A; GB2341559B; FR2804041A1; GB9820478D0; DE19848841A1; DE19848841C2; CA2293972A1; GB2341559A; CA2293972C

Description

Bellenblaasinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bellenblaasinrichting voor het uit een oplossinghouder opnemen van een oplossing en het tot een grote bel blazen van 5 de opgenomen oplossing. Een dergelijke bellenblaasinrichting is doorgaans in de vorm van speelgoed voor kinderen.

De bekende bellenblaasinrichtingen bestaan over het algemeen uit een een oplossing bevattende houder en een bellenring met een handgreep om de oplossing tot bellen te blazen. Omdat de oplossinghouder ongeschikt is om in de hand te worden gehouden, 10 heeft de daarin bevatte oplossing de neiging om tijdens het spelen uit de oplossinghouder te lekken. Het Amerikaanse octrooi US-A-5.183.428, getiteld "Bubble Blowing Toy" en verleend aan de uitvinder van de bellenblaasinrichting volgens de onderhavige aanvrage, overkomt voomoemd probleem. Overeenkomstig US-A-5.183.428 is de bellenring vervangen door een zwaardvormig orgaan en heeft de oplossinghouder de 15 vorm van een schede geschikt voor het opnemen van het zwaardvormige orgaan. Wan neer het zwaardvormige orgaan uit de oplossinghouder wordt getrokken en met de hand in de lucht wordt bewogen, worden bellen voortgebracht. Echter omdat de monding van de schedeachtige oplossinghouder een beperkte grootte heeft, zijn de afinetingen van het zwaardachtige orgaan ook beperkt. Teneinde grote bellen voort te brengen moet 20 de grootte van het zwaardachtige orgaan relatief toenemen. Het Nederlandse octrooi 1003621, getiteld "Inrichting voor het blazen van bellen", welke ook een uitvinding van de uitvinder van de bellenblaasinrichting volgens de onderhavige aanvrage is, verschaft een bellenblaasinrichting met een flexibel bellenorgaan. Omdat het bellenorgaan flexibel is, kan dit worden gemaakt met relatief grotere afinetingen voor het blazen van 25 grote bellen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterde bellenblaasinrichting, die in het bijzonder ontworpen is voor het tot grote bellen blazen van een oplossing.

Dit doel wordt bij een bellenblaasinrichting van de aan het begin genoemde soort 30 volgens de uitvinding bereikt doordat die bellenblaasinrichting omvat een handgreep bij een eind; een langwerpige, met die handgreep verbonden opneemarm voor het opnemen van de oplossing; en een of meer sluitermiddelen die draaibaar bevestigd zijn aan die opneemarm, waarbij die opneemarm omvat een langwerpig armlichaam en een 1014155 2 dat armlichaam en die handgreep verbindende hals, waarbij die een of meer sluitermid-delen elk omvatten een eerste sluiterarm en een tweede sluiterarm die met elkaar verbonden zijn, waarbij die eerste en tweede sluiterarmen elk een eerste eind hebben dat door schamiermiddelen draaibaar is verbonden met de twee tegenoverliggende einden 5 van dat armlichaam van die opneemarm en door een slipverbinding met elkaar verbonden tweede einden, waarbij die slipverbinding omvat een langwerpige schuifsleuf, die zich uitstrekt in langsrichting van die eerste sluiterarm, en een draaipen die gefixeerd is bevestigd aan een eind van die tweede sluiterarm en beweegbaar ineengrijpt met de langwerpige schuifsleuf van die eerste sluiterarm.

10 Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding laat de bellenblaasin- richting volgens de uitvinding zich in het bijzonder voor kinderen attractief maken als speelgoed wanneer de bellenblaasinrichting twee sluitermiddelen omvat die bilateraal draaibaar zijn bevestigd aan de twee tegenoverliggende einden van het armlichaam van die langwerpige opneemarm.

15 Een efficiënte opname van de oplossing uit de oplossinghouder wordt volgens een verder bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bereikt indien het armlichaam van de opneemarm en de sluiterarmen elk een zich in langsrichting uitstrekkend getand gedeelte hebben dat is aangebracht aan de binnenzijde. Ditzelfde laat zich volgens de uitvinding ook op voordelige wijze bereiken door het armlichaam te bedekken met een 20 huls die een ruwe buitenwand heeft of een buitenwand met textuur of korrels erop.

De onderhavige uitvinding zal nu worden beschreven bij wijze van voorbeeld met verwijzing naar de tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een bellenblaasinrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, tonende een uit de oplossing-25 houder verwijderde bellenblaasinrichting;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen toont van de bellenblaasinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Fig. 3 een zijaanzicht van de bellenblaasinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in bediende toestand toont; 30 Fig. 4 de sluitermiddelen van de bellenblaasinrichting volgens de eerste uitvoe ringsvorm van de onderhavige uitvinding in geopende toestand toont; 1014155 3

Fig. 5 een membraan van bellenoplossing toont, welk membraan is opgespannen in de bellenblaasinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en tot een grote bel wordt geblazen;

Fig. 6 een aanzicht overeenkomstig dat van fig. 5 toont maar dan de grote bel 5 losgekomen van de bellenblaasinrichting toont;

Fig. 7 een perspectivisch aanzicht van een bellenblaasinrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont;

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht van een bellenblaasinrichting volgens een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont; 10 Fig. 9 een perspectivisch aanzicht van een bellenblaasinrichting volgens een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont; en

Fig. 10 de bellenblaasinrichting volgens de vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding in bediende toestand toont.

Verwijzend naar fig. 1 omvat het bellenblaasspeelgoed volgens de onderhavige 15 uitvinding in hoofdlijnen een bellenblaasinrichting 1 en een oplossinghouder 2. De op-lossinghouder 2 heeft een opening 21 bij een eind van het langwerpige houderlichaam daarvan en bevat in het inwendige een oplossing.

Verwijzend naar fig. 2 en 3 bestaat de bellenblaasinrichting 1 uit een handgreep 11 bij een eind, een langwerpige opneemarm 12 voor het opnemen van de oplossing, en 20 sluitermiddelen 13 die draaibaar zijn bevestigd aan de opneemarm 12. De opneemarm 12 is gefixeerd bevestigd aan de handgreep 11 en omvat een langwerpig armlichaam 121, een het armlichaam 121 en de handgreep 11 verbindende hals 122, en twee als een geheel met twee tegenoverliggende einden van het armlichaam 121 gevormde uitsteeksels 14. De hals 122 houdt het armlichaam 121 op afstand van de handgreep 11, het- 25 geen het mogelijk maakt dat het armlichaam 121 en de sluitermiddelen 13 volledig in de oplossing worden ondergedompeld wanneer de bellenblaasinrichting 1 via de opening 21 in de oplossinghouder 2 is gestoken en het samenstel van bellenblaasinrichting 1 en oplossinghouder 2 gesloten is. Het armlichaam 121 heeft een zich in langsrichting uitstrekkend getand gedeelte 1211 dat is aangebracht aan een zijde voor het op effi-30 ciënte wijze uit de oplossinghouder 2 opnemen van de bellenoplossing.

De sluitermiddelen 13 kunnen op uiteenlopende wijze worden uitgevoerd. In fig. 1 t/m 6 worden de sluitermiddelen 13 getoond als omvattende twee met elkaar verbonden sluiterarmen 131. De sluiterarmen 131 hebben elk een zich in langsrichting uit- 1014155 4 strekkend getand gedeelte 1311, dat is aangebracht aan een zijde die naar het getande gedeelte 1211 van het armlichaam 121 van de opneemarm 12 is gekeerd, een respectief eerste eind dat draaibaar is verbonden met de uitsteeksels 14 aan de opneemarm 12 door een respectieve draaipen 141, en met elkaar door een slipverbinding verbonden 5 respectieve tweede einden. De slipverbinding bestaat uit een zich in langsrichting uitstrekkende langwerpige sleuf 1313, die is voorzien aan het tweede eind van een sluiter-arm 131, en een draaipen 1312 die vast is bevestigd aan het tweede eind van de andere sluiterarm 131 en in de langwerpige sleuf 1313 kan bewegen.

Overeenkomstig de uitvoeringsvormen volgens fig. 9 en 10 bestaan de sluiter-10 middelen 13' uit twee draaibare armen 13Γ, en een geleidingsarm 132'. De geleidings-arm 132' verloopt evenwijdig aan het armlichaam 121 van de opneemarm 12, heeft een zich in langsrichting uitstrekkend getand gedeelte 132Γ dat is aangebracht aan een naar het getande gedeelte 1211 van het armlichaam 121 van de opneemarm 12 gekeerde zijde en twee zich in langsrichting uitstrekkende, in eikaars verlengde liggende schuif-15 sleuven 1322'. De draaiarmen 131' hebben elk een respectief eind dat draaibaar is verbonden met de uitsteeksels 14 aan de opneemarm 12 door een respectieve draaipen 141, een tegenoverliggend eind dat respectievelijk beweegbaar is verbonden met de schuifsleuven 1322' van de geleidingsarm 132' door een respectieve draaipen 1312', en een zich in langsrichting uitstrekkend getand gedeelte 1311' dat is aangebracht aan de 20 naar elkaar toe gekeerde binnenzijden. Wanneer de sluitermiddelen 13' geopend zijn, bepalen de geleidingsarm 132' met de draaibare armen 131' en het armlichaam 121 van de opneemarm 12 een ruimte voor het ophangen van een membraan van bellenoplossing die tot een grote bel geblazen kan worden.

Verwijzend naar fig. 1 t/m 3 en fig. 9 en 10 is te zien dat wanneer de sluitermid-25 delen 13 of 13' gesloten zijn, deze dicht tegen de opneemarm 12 aanliggen, hetgeen het mogelijk maakt dat de bellenblaasinrichting 1 gesloten wordt en via de opening 21 in de oplossinghouder 2 wordt gestoken om bellenoplossing op te nemen. Wanneer de bellenblaasinrichting 1 uit de oplossinghouder 2 wordt verwijderd en de sluitermiddelen 13 of 13' geopend zijn, is er een membraan van bellenoplossing opgehangen of op-30 gespannen in de ruimte bepaald door de opneemarm 12 en de sluitermiddelen 13 of 13’. Dit membraan kan dan tot een grote bel worden geblazen.

Verwijzend naar fig. 3 en 10 is te zien dat wanneer de bellenblaasinrichting 1 uit de oplossinghouder 2 verwijderd is, en horizontaal gehouden wordt en geroteerd wordt, 1014155 5 de sluitermiddelen 13 of 13' vanaf de opneemarm 12 naar beneden neerhangen. Wanneer de sluitermiddelen 13 of 13' naar beneden gedraaid worden, worden deze direct onder invloed van de zwaartekracht naar de geopende toestand bewogen. Wanneer de sluitermiddelen 13 of 13' daarentegen naar boven worden gedraaid tot boven de op-5 neemarm 12, zullen ze direct naar de gesloten toestand terugkeren.

Verwijzend naar fig. 4 t/m 6 is te zien dat wanneer een membraan van bellenoplossing is opgehangen of opgespannen in de ruimte tussen de sluitermiddelen 13 en het armlichaam 121 van de opneemarm 12 en de bellenblaasinrichting 1 met de hand door de lucht wordt bewogen, dit ervoor zorgt dat de membraanbellenoplossing tot een grote 10 bel wordt geblazen.

Verwijzend naar fig. 7 is te zien dat twee sluitermiddelen 13 symmetrisch en draaibaar aan de uitsteeksels 14 van de opneemarm 12 kunnen zijn bevestigd om twee grote bellen tegelijk voort te brengen. Overeenkomstig deze uitvoeringsvorm moet de opening 21 van de oplossinghouder 2 iets groter gemaakt worden.

15 Verwijzend naar fig. 8 is te zien dat de bellenblaasinrichting 1 kan bestaan uit een handgreep 11 bij een eind, een langwerpige opneemarm 12', en sluitermiddelen 13 die draaibaar zijn bevestigd aan de opneemarm 12’. De opneemarm 12' is een ronde staaf die vast is verbonden met de handgreep 11 en die omvat een langwerpig armlichaam 121', een het armlichaam 121' en de handgreep 11 verbindende hals 122', en twee bus-20 sen 14' aangebracht op het armlichaam 121' en bij de twee tegenoverliggende einden van het armlichaam 121' gehouden door positioneermiddelen 142'. De sluitermiddelen 13 zijn draaibaar bevestigd aan de bussen 14' door draaipennen 141’. Het armlichaam 12Γ is bekleed met een huls 121Γ die een ruwe buitenwand heeft. De werking van deze uitvoeringsvorm is overeenkomstig de in fig. 1 t/m 6 getoonde uitvoeringsvorm.

25 Begrepen zal worden dat de tekeningen slechts ter illustratie bedoeld zijn en niet bedoeld zijn ter afbakening van de grenzen en reikwijdte van de geopenbaarde uitvinding.

1014155

Claims

1. Bellenblaasinrichting (1) voor het uit een oplossinghouder (2) opnemen van een oplossing en het tot een grote bel blazen van de opgenomen oplossing, met het 5 kenmerk, dat de bellenblaasinrichting (1) omvat een handgreep (11) bij een eind; een langwerpige, met die handgreep (11) verbonden opneemarm (12) voor het opnemen van de oplossing; en een of meer sluitermiddelen (13) die draaibaar bevestigd zijn ssm die opneemarm (12), waarbij die opneemarm (12) omvat een langwerpig armlichaam (121) en een dat armlichaam (121) en die handgreep (11) verbindende hals (122), 10 waarbij die een of meer sluitermiddelen (13) elk omvatten een eerste sluiterarm (131) en een tweede sluiterarm (131) die met elkaar verbonden zijn, waarbij die eerste en tweede sluiterarmen (131) elk een eerste eind hebben dat door schamiermiddelen (141) draaibaar is verbonden met de twee tegenoverliggende einden van dat armlichaam (121) van die opneemarm (12) en door een slip verbinding met elkaar verbonden tweede 15 einden, waarbij die slip verbinding omvat een langwerpige schuifsleuf (1313), die zich uitstrekt in langsrichting van die eerste sluiterarm (131), en een draaipen (1312) die gefixeerd is bevestigd aan een eind van die tweede sluiterarm (131) en beweegbaar ineengrijpt met de langwerpige schuifsleuf (1313) van die eerste sluiterarm (131).

2. Bellenblaasinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat die bellen blaasinrichting (1) twee sluitermiddelen (13) omvat die bilateraal draaibaar zijn bevestigd aan de twee tegenoverliggende einden van het armlichaam van die langwerpige opneemarm (12).

3. Bellenblaasinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het armlichaam (121) van die langwerpige opneemarm (12) een zich in langsrichting uitstrekkend getand gedeelte (1211) heeft dat is aangebracht aan de ene zijde die is gekeerd naar die een of meer sluitermiddelen (13), en dat de sluiterarmen (131) van elk van die een of meer sluitermiddelen (13) elk een getand, zich in langsrichting uitstrek-30 kend gedeelte (1311) hebben dat is aangebracht aan de ene zijde die is gekeerd naar het getande gedeelte (1211) van het armlichaam (121) van die langwerpige opneemarm (12). 1014155

4. Bellenblaasinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het armlichaam (12Γ) van die langwerpige opneemarm (12’) is bedekt met een huls die een ruwe buitenwand heeft, en dat de sluiterarmen (131) van elk van die een of meer sluitermiddelen (13) elk een zich in langsrichting uitstrekkend getand ge- 5 deelte (1311) hebben dat is aangebracht aan een naar het armlichaam (12 Γ) van die langwerpige opneemarm (12') gekeerde zijde.

5. Bellenblaasinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die een of meer sluitermiddelen (13’) elk omvatten twee draaibare armen 10 (13Γ), en een geleidingsarm (132'), waarbij die geleidingsarm (132') evenwijdig aan het armlichaam (121) van die opneemarm (12) is aangebracht en een zich in langsrichting uitstrekkend getand gedeelte (132Γ) heeft dat is aangebracht aan een naar het armlichaam (121) van de opneemarm (12) gekeerde zijde en twee zich in langsrichting uitstrekkende, op een lijn liggende schuifsleuven (1322'), waarbij die draaibare armen 15 (131') elk een eind hebben dat draaibaar is verbonden met twee tegenoverliggende ein den van het armlichaam (121) van die opneemarm (12) door een respectieve draaipen (141), waarbij respectieve tegenoverliggende einden beweegbaar zijn verbonden met de schuifsleuven (1322') van die geleidingsarm (132') door een respectieve draaipen (1312'), en waarbij een zich in langsrichting uitstrekkend getand gedeelte (1311') is 20 aangebracht aan de naar elkaar toe gekeerde binnenzijden.

6. Bellenblaasinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bellenblaasinrichting verder omvat een oplossinghouder (2) die een oplossing bevat welke geschikt is om te worden opgenomen door de opneemarm. 25 1014155