NL1014149C2 - Inrichting voor het aandrukken van huisvuil. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het aandrukken van huisvuil.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aandrukken van huisvuil in een gezinshuisvuilcontainer.

5 Gezinshuisvuilcontainers worden in veel landen van de wereld tegenwoordig meer en meer gebruikt voor het tijdelijk opslaan van huisvuil waarna met een mechanische inrichting de containers kunnen worden geleegd in bijvoorbeeld een vuilniswagen. Het huisvuil kan los in de bestaande gezinshuisvuilcontainers worden gestort dan 10 wel eerst in vuilniszakken worden gedaan waarna de vuilniszakken in de gezinshuisvuilcontainer worden gestort.

Een nadeel aan deze bestaande situatie is dat het huisvuil in de gezinshuisvuilcontainer gestorte huisvuil, of het nu los wordt gestort of wordt gestort in de vorm van volle huisvuilzakken, in de 15 gezinshuisvuilcontainer meer ruimte inneemt dan strikt noodzakelijk. Als gevolg daarvan komt het regelmatig voor dat huishoudens niet voldoende hebben aan de inhoud van één gezinshuisvuilcontainer, terwijl er door het vaak incidentele karakter van een teveel aan huisvuil geen noodzaak aanwezig is om een tweede gezinshuisvuil-20 container aan te schaffen. Daar staat tegenover dat reinigingsdiensten in het algemeen niet genegen zijn om huisvuil mee te nemen, dat wordt aangeboden buiten de meestal voorgeschreven gezinshuisvuilcontainers.

Inrichtingen voor het aandrukken van huisvuil in een container zijn op zich bekend. Het gaat daarbij om kleine containers 25 met afmetingen in de orde van 30 tot 50 cm hoogte en een geringe diameter van tussen 15 en 25 cm welke binnenshuis worden gebruikt. Dergelijke containers worden in het algemeen voorzien van een kunststof vuilniszakje dat bij vol raken van de betreffende container daaruit wordt genomen en in een zich in het algemeen buiten, in de 30 open lucht, bevindende grote gezinshuisvuilcontainer wordt gestort, zoals hierboven beschreven.

Eveneens zijn aandrukinrichtingen bekend voor het aandrukken van huisvuil in zeer grote containers die bedrijfsmatig worden gebruikt hetzij door een industrie hetzij door een gemeente. Derge-35 lijke inrichtingen, hier huisvuilverzamelcontainers genoemd, hebben vaak grote afmetingen tot enkele meters in alle richtingen toe, zij 1014149 2 zijn soms zo groot dat ze op een vaste plaats zijn opgesteld respectievelijk hebben afmetingen en gewichten waarmee ze net door middelmatige vrachtwagens kunnen worden meegenomen. In deze gevallen worden de betreffende aandrukinrichtingen gebruikt om het vuil dat zich in de 5 metersgrote huisvuilverzamelcontainers bevindt samen te persen alvorens het wordt meegenomen.

De onderhavige uitvinding beoogt een oplossing te geven voor de problemen die een normaal huishouden ondervindt bij het vullen van een gezinshuisvuilcontainer zoals die door huishoudens wordt 10 gebruikt.

Daartoe is een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de inrichting aan een muur, door een eerste stang welke met een eerste uiteinde roteerbaar is bevestigd aan de bevestigingsmiddelen en roteerbaar is rond 15 een, na bevestiging aan de muur, hoofdzakelijk horizontale as, van welke eerste stang een tweede uiteinde fungeert als handgreep, door een tweede stang, welke met de eerste stang roteerbaar is verbonden op een positie gelegen tussen het eerste en het tweede uiteinde van de eerste stang, welke tweede stang nabij een onderuiteinde roteerbaar is 20 verbonden met een deksel.

Een dergelijke inrichting maakt het mogelijk om met enkele eenvoudige handgrepen het huisvuil dat reeds in een gezinshuisvuilcontainer is gestort aan te drukken. Doordat de tweede stang met de eerste stang roteerbaar is verbonden op een positie die is gelegen 25 tussen het eerste en het tweede uiteinde van de eerste stang kan met voordeel gebruik worden gemaakt van de daardoor verkregen hefboom-werking. De kracht die op het tweede uiteinde van de eerste stang wordt uitgeoefend wordt door de hefboomwerking vermenigvuldigd en in vermenigvuldigde vorm uitgeoefend op het gestorte huisvuil in de 30 gezinshuisvuilcontainer. De betreffende inrichting is uitermate eenvoudig van opbouw en kan permanent op een gewenste plaats aan een woning worden aangebracht.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de tweede stang aan het onder-35 uiteinde is voorzien van een pin, doordat de roteerbare bevestiging van het onderuiteinde van de tweede stang verschuifbaar is bevestigd 1014149 3 aan het deksel, doordat de verschuivingrichting hoofdzakelijk loodrecht op het vlak van het deksel staat, doordat een verschuiving mogelijk is tussen een eerste stand waarin de pin in een ten opzichte van het deksel gefixeerde opening steekt en een tweede stand waarin de 5 pin niet in de gefixeerde opening steekt.

Door deze maatregelen wordt bereikt dat de stand waarin het gestorte huisvuil in de gezinshuisvuilcontainer wordt samengedrukt door het deksel niet kan veranderen ten opzichte van de tweede stang. De tweede stang hangt als gevolg van de werking van de zwaartekracht 10 en het feit dat hij roteerbaar is verbonden met de eerste stang altijd hoofdzakelijk loodrecht naar beneden. Daardoor wordt tevens bereikt dat het deksel tijdens het aandrukken van het gestorte huisvuil in de gezinshuisvuilcontainer altijd een nagenoeg horizontale positie inneemt onafhankelijk van de hoogte van het gestorte huisvuil in de 15 gezinshuisvuilcontainer respectievelijk de mate van indrukking van dat gestorte huisvuil door een inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat middelen aanwezig zijn 20 voor het na bevestiging aan de muur in nagenoeg verticale stand tegen de muur houden van de eerste stang.

Daardoor is bereikt dat de inrichting volgens de uitvinding op een veilige en zeer weinig plaats innemende wijze permanent wordt opgeborgen en desondanks steeds gebruiksgereed is.

25 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de middelen voor het in nagenoeg verticale stand tegen de muur houden van de eerste stang tenminste één aan de muur bevestigbare plaat omvatten, welke plaat is voorzien van een vanaf de muur uitstekend gedeelte, doordat het 30 uitstekende gedeelte is voorzien van een open sleuf, welke open sleuf zich over een zekere afstand in de richting van de muur uitstrekt vanaf een van de muur afgewende rand van de plaat, doordat het uitstekende gedeelte is voorzien van een slobgat, welk slobgat zich in, na bevestiging aan de muur, tenminste verticale richting uitstrekt, 35 doordat de roteerbare bevestiging van de eerste stang in de bevestigingsmiddelen door het slobgat steekt en daarin verschuifbaar 1014149 4 is en dat een pin is bevestigd aan de eerste stang welke bij rotatie van de eerste stang kan bewegen door de open sleuf.

Hierdoor is bereikt dat de eerste stang in nagenoeg evenwijdige stand aan de muur kan worden gebracht.

5 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in de richting van de muur gaand en na bevestiging van de plaat aan de muur de open sleuf naar beneden toe afloopt.

Daardoor wordt bereikt dat bij het naar de muur toe bewegen 10 van de eerste stang door de geleiding van de pin in de open sleuf het eerste uiteinde van de stang naar beneden zal bewegen samen met de roteerbare bevestiging door het slobgat. Daardoor is een grote mate van stabiliteit en vergrendeling verkregen omdat door de zwaartekracht krachten in verticale richting naar beneden worden uitgeoefend op de 15 eerste stang, de tweede stang en het deksel, welke krachten er alleen maar voor zorgen dat de pin verder in de open sleuf wordt gedrukt en niet naar buiten.

Een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste stang tussen 20 het eerste en het tweede uiteinde is voorzien van een tweede hand greep.

Daardoor is bereikt dat een lange eerste stang kan worden gebruikt, die verticaal tegen de muur kan worden geplaatst terwijl toch op bereikbare hoogte een handgreep is aangebracht waarmee de 25 eerste stang naar beneden kan worden getrokken om de inrichting te gebruiken. Een langere eerste stang heeft het voordeel dat de hefboom-werking wordt versterkt: hoe langer de eerste stang hoe groter de hefboomwerking, hoe minder kracht op het tweede uiteinde hoeft te worden uitgeoefend om een zelfde samendrukkende kracht door het deksel 30 te doen uitoefenen op het gestorte huisvuil in de gezinshuisvuilcontainer.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen waarin:

Figuur 1 een bekende gezinshuisvuilcontainer toont naast 35 een inrichting volgens de uitvinding; 1014149 5

Figuur 2 een inrichting volgens de uitvinding in werking toont;

Figuur 3 een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding gemonteerd aan een muur van een woning;

5 Figuur 3A een dwarsdoorsnede toont langs de lijn 11IA-11IA

in figuur 3;

Figuur 4 een eerste stang toont;

Figuur 5A toont hoe de tweede stang en het deksel samenwerken om het deksel horizontaal te houden bij het aandrukken van 10 huisvuil;

Figuur 5B een aanzicht is volgens de lijn VB-VB in figuur 5A;

Figuur 6A toont hoe het deksel in een vrij roteerbare positie komt na het beëindigen van het aandrukken van het huisvuil; 15 Figuur 6B een aanzicht toont volgens de lijn VIB-VIB in figuur 6A;

Figuur 7A een zijaanzicht toont van een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding in een ruststand;

Figuur 7B eenzelfde aanzicht toont als figuur 7A in een 20 werkzame stand;

Figuur 8 een bovenaanzicht toont van een deel van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 9 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van de bevestiging van een inrichting volgens de uitvinding aan een woning; 25 Figuren 10, 11 en 12 alternatieve uitvoeringsvormen weergeven voor een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 is met 1 een muur van een woning aangegeven. Een gezinshuisvuilcontainer 2 staat op de grond 3 naast de muur 1. Aan de muur 1 is een aandrukinrichting 4 volgens de uitvinding bevestigd. 30 De aandrukinrichting 4 omvat bevestigingsmiddelen 5 voor het bevestigen van de inrichting 4 aan de muur 1, een eerste stang 6, een tweede stang 7 welke via een bevestiging 8 roteerbaar met de eerste stang 6 is verbonden. Aan een onderuiteinde 9 van de tweede stang 7 is middels een bevestiging 10 een deksel 11 roteerbaar met de tweede stang 7 35 verbonden. De gezinshuisvuilcontainer 2 heeft een openklapbaar deksel 12. Gebruikelijke gezinshuisvuilcontainers 2 hebben hoogten die 1014149 6 variëren tussen 1.10 meter en 1.60 meter. Als gevolg daarvan dient de aandrukinrichting 4 met de bevestigingsinrichting 5 op eenzelfde hoogte als de container waarin het huisvuil moet worden aangedrukt, te worden aangebracht aan de muur 1.

5 De stang 6 is met een eerste uiteinde 13 roteerbaar verbonden met de bevestigingsmiddelen 5. Een tweede uiteinde 14 van de stang 6 fungeert als handgreep. Een hand 15 van een verder niet weergegeven bedieningspersoon kan een kracht uitoefenen op het uiteinde 14 van de stang 6 in de richting van de pijl A. Omdat de stang 6 10 roteert rond de roteerbare bevestiging aan de bevestigingsmiddelen 5 is de kracht die met de stang 6 wordt uitgeoefend op de stang 7, eveneens in de richting van de pijl A, een factor groter dan de kracht die op het uiteinde 14 wordt uitgeoefend met de hand 15. De verhouding van de krachten is gelijk aan de verhouding van de afstand van het 15 uiteinde 14 tot het uiteinde 13 van de stang 6 tot de afstand vanaf de roteerbare bevestiging 8 tot aan het uiteinde 13 van de stang 6. Op eenvoudige wijze is zo een twee tot drievoudige vergroting van de door de persoon met de hand 15 uitgeoefende kracht mogelijk. De op de stang 7 uitgeoefende kracht door de eerste stang 6 wordt via de stang 7 20 verder doorgegeven aan het deksel 11 dat zich op het gestorte huisvuil in de gezinshuisvuilcontainer 2 bevindt. Daardoor wordt het gestorte huisvuil in de gezinshuisvuilcontainer 2 samengedrukt. In het geval dat een extra lange eerste stang 6 wordt toegepast is het vaak niet meer mogelijk om zo hoog te reiken tot het handvat 29. In dat geval 25 kan de eerste stang 6 zijn voorzien van een handvat 64 zoals in streeplijn is weergegeven in figuur 1.

In figuur 3 is weergegeven hoe de eerste stang 1 kan worden opgeborgen vlak tegen de muur 1 aan. In figuur 3 is tegen de muur 1 een magneet 16 aangebracht. Tevens is in figuur 3 getoond een klemring 30 die met een bekend, niet nader gespecificeerd, bevestigingsmiddel 18 aan de muur 1 is bevestigd. Een eerste manier waarop de eerste stang 6 in nagenoeg verticale stand tegen de muur kan worden gehouden wordt gevormd, in het geval de eerste stang 6 is vervaardigd van magnetisch materiaal, door een magneet 16.

35 In geval de eerste stang 6 niet van magnetisch materiaal is vervaardigd respectievelijk er geen magneet 16 voorhanden is, kan 1014149 7 gebruik worden gemaakt van een klemring 17 welke met een bevestigingsmiddel 18 aan de muur 1 is bevestigd.

Een derde manier om de eerste stang 6 in nagenoeg verticale stand tegen de muur te houden maakt gebruik van een pin 19, een open 5 sleuf 20, een slobgat 21 en een plaat 22 welke zijn weergegeven in figuur 3 en welke nader zullen worden besproken in het kader van de figuren 7A en 7B.

In figuur 4 is de eerste stang 6 in meer detail weergegeven. De eerste stang 6 is nabij een eerste uiteinde 13 voorzien van 10 een opening 23 waardoorheen een bout 24 steekt. Tevens is de eerste stang 6 voorzien van twee pinnen 25 en 26, welke ook de beide uiteinden kunnen zijn van een lange pin die door een gat 27, aangegeven met streeplijn, is gestoken. Tevens is de eerste stang 6 voorzien van een opening 28 welke deel uitmaakt van de roteerbare bevestiging 8. 15 Aan het tweede uiteinde 14 is een handvat 29 aangebracht.

In figuur 5A is in meer detail de tweede stang 7 weergegeven en de samenwerking van de tweede stang 7 met de eerste stang 6 en het deksel 11.

De tweede stang 7 bestaat uit twee evenwijdige stangen 7a 20 en 7b welke met een verbindingsstuk 37 nabij het onderuiteinde 9 met elkaar zijn verbonden. Het verbindingsstuk 37 is hol. Aan het verbindingsstuk 37 is een pin 32 bevestigd. De stangen 7a en 7b zijn met een bout en moerverbinding, schematisch weergegeven met het verwijzingscijfer 36 bevestigd aan de eerste stang 6, waarbij de bout 25 steekt door de opening 28 in de eerste stang 6. Op het deksel 11 is een U-vormig hoekijzer 30 bevestigd. In de bodem van de U is een opening 31 aangebracht die groot genoeg is om de pin 32 te kunnen doorlaten. Het hoekijzer 30 is bevestigd op het deksel 11. Ook het deksel 11 is voorzien van een opening 38 welke, evenals de opening 31, 30 groot genoeg is om de pin 32 door te laten. De opstaande delen van het hoekijzer 30 zijn voorzien van slobgaten 33a en 33b. Door de slobgaten 33a en 33b alsmede door het verbindingsstuk 37 steekt een bout 34 welke met een moer 35 is vastgezet. Op deze wijze is de verbinding stang 7a, 7b verbonden met het hoekijzer 30 en het deksel 11. Het 35 vastzetten van de moer 35 op de bout 34 geschiedt zodanig dat vrije beweging mogelijk blijft van de bout 34 door de slobgaten 33a en 33b.

1014149 8

Bij het naar beneden trekken van de eerste stang 6 aan de handgreep 29 beweegt de eerste stang 6 in de richting van de pijl B. Bij het naar beneden bewegen komt op een gegeven ogenblik het deksel 11 in contact met het in de gezinshuisvuilcontainer 2 gestorte huis-5 vuil, welk gestorte huisvuil schematisch is aangegeven met het verwijzingscijfer 39. Door dat in contact komen oefent het huisvuil 39 een kracht uit op het deksel 11 in de richting van de pijl C. Omdat de bout en moer verbinding 34, 35 toelaat dat de bout 34 beweegt door de slobgaten 33a en 33b komt als gevolg van de in de richting van de pijl 10 C uitgeoefende kracht op het deksel 11 de roteerbare verbinding die gevormd wordt door de bout 34 en de moer 35 geheel onder in de slobgaten 33a en 33b te liggen. Als gevolg daarvan steekt de pin 32 tenminste in de opening 31 van het U-vormige hoekijzer en bij voorkeur ook in de opening 38 in het deksel 11. Het zal duidelijk zijn dat een 15 vrije rotatie van het deksel 11 rond de roteerbare verbinding 34, 35 niet mogelijk is zolang de pin 32 door de openingen 31 en 38 steekt. De stand van het deksel 11 ten opzichte van de tweede stang 7a, 7b is daardoor gefixeerd en kan niet veranderen. Bij het naar beneden bewegen van de eerste stang 6 in de richting van de pijl B waren de 20 tweede stang 7a, 7b en het deksel 11 onderworpen aan de zwaartekracht. Als gevolg daarvan hing de tweede stang 7a, 7b nagenoeg loodrecht naar beneden. Als gevolg daarvan heeft het deksel 11 een horizontale stand ingenomen, welke horizontale stand als gevolg van de fixering met behulp van de pin 32 in de openingen 31 en 38 niet meer kan veranderen 25 nadat het deksel 11 in contact is gekomen met het gestorte huisvuil 39.

In de figuren 6A en 6B is de situatie weergegeven die ontstaat als de eerste stang 6 omhoog wordt bewogen in de richting van de pijl C. Het deksel 11 is niet meer in contact met het gestorte 30 huisvuil 39 in de gezinshuisvuilcontainer 2 en als gevolg daarvan wordt er ook geen kracht meer uitgeoefend in de richting van de pijl C (zie figuur 5A) op het deksel 11. Dientengevolge zal de roteerbare verbinding 34, 35 omhoog bewegen ten opzichte van de slobgaten 33a en 33b, oftewel het deksel 11 zal in de slobgaten 33a en 33b aan de 35 roteerbare verbinding 34, 35 gaan hangen. In deze situatie steekt de pin 32 niet meer in de openingen 31 en 38. Als gevolg daarvan kan het 1014149 9 deksel 11 vrij heen en weer draaien rond een as door de roteerbare verbinding 34, 35. Tenslotte zal, als de eerste stang 6 een nagenoeg verticale stand heeft bereikt het deksel 11 een stand innemen zoals getoond in figuur 1.

5 In figuur 7A is meer in detail getoond de roteerbare bevestiging van de eerste stang aan de bevestigingsmiddelen 5 en de bevestiging van de bevestigingsmiddelen 5 aan de muur 1. Onder verwijzing naar de figuren 7A, 7B en 8 is een U-vormig hoekijzer 39 met schroeven 43 en 44 bevestigd aan de muur 1. Het hoekijzer 39 kent twee 10 opstaande, vanaf de muur uitstekende gedeelten 22 en 40. Tenminste in het uitstekende gedeelte 22 is een sleuf 20 aangebracht. Bij voorkeur maar niet noodzakelijkerwijs is eenzelfde sleuf aangebracht in het uitstekende gedeelte 40. In geval in het uitstekende gedeelte 40 geen sleuf is aangebracht is het uitstekende gedeelte 40 in de figuren 7A 15 en 7B aangegeven met een streepstiplijn. De uitstekende gedeelten 22 en 40 zijn verder voorzien van slobgaten 21 en 47. De sleuf 20 loopt, in de richting van de muur 1 gaand, naar beneden toe af en eindigt in een ronding 46. Door het naar beneden toe aflopen van de sleuf 20 ontstaat vanzelf een hobbel 45. De afstand tussen de pin 25 en de as 20 24 is gelijk aan de afstand van het centrum van de ronding 46 en het centrum van de onderste ronding van het slobgat 21. De as 24 is aan de uiteinden voorzien van schroefdraad en is met behulp van de moeren 41 en 42, schuifbaar, in de slobgaten 21 en 47 bevestigd in het hoekijzer 39. De eerste stang 6 is roteerbaar rond de as 24. In figuur 7A is de 25 situatie weergegeven dat de eerste stang 6 in een ruststand in een nagenoeg verticale stand tegen de muur wordt gehouden. De as 24 bevindt zich dan onder in de slobgaten 21 en 47. De pinnen 25 en, voor zover aanwezig 26, bevinden zich in de ronding 46. Omdat de zwaartekracht werkt in de richting van de pijl E en de hobbel 45 een helling 30 naar boven vertoont bevindt de eerste stang 6 zich in een stabiele situatie. De stang 6 kan alleen maar uit deze stabiele situatie worden verwijderd door tenminste in de richting van de pijl F een kracht uit te oefenen waardoor de pin 25 de hobbel 45 kan nemen waarbij gelijktijdig de as 24 in de slobgaten 21 en 47 omhoog beweegt. Bij het 35 opbergen, dit is het in een nagenoeg verticale stand tegen de muur brengen van de eerste stang 6 wordt omgekeerd te werk gegaan en wordt 1014149 10 een kracht in een richting tegengesteld aan de kracht F op de eerste stang 6 uitgeoefend om de hobbel 45 te kunnen nemen waarbij gelijktijdig de as 24 omhoog beweegt in de slobgaten 21 en 24. Daarna zakt de eerste stang 6 vanaf de hobbel 45 naar beneden in de ronding 46 5 onder gelijktijdige beweging van de as 24 in de slobgaten 21 en 47.

In figuur 9 is een alternatief weergegeven voor het U- vormige hoekijzer 39. Aan beide zijden van een hoek 50 tussen muren 51 en 52 zijn scheve hoekijzers 53 en 54 aangebracht. De scheve hoekijzers 53 en 54 zijn voorzien van vanaf de muur uitstekende gedeelten 10 55 en 56. De uitstekende gedeelten 55 en 56 zijn op dezelfde wijze gevormd en zijn voorzien van dezelfde open sleuven en slobgaten als het hoekijzer 39 zoals dat besproken is in het kader van de figuren 7A, 7B en 8. Deze opstelling heeft het voordeel dat er naast de gezinshuisvuilcontainer, die naast de inrichting wordt geplaatst om 15 het zich daarin bevindende huisvuil samen te drukken, meer ruimte beschikbaar is om er omheen te lopen dan in de situatie zoals geschetst in figuren 1 en 2. Ook kan het zijn dat de ruimte tussen de muren 51 en 52 en zich daarbuiten bevindende belemmeringen, zoals muren van andere woningen, te gering is om de aandrukinrichting 4 te 20 kunnen aanbrengen.

In figuur 10 is een alternatieve uitvoeringsvorm weerge geven voor de constructie getoond in de figuren 6A en 6B. In figuur 10 is een T-stuk 57 bevestigd op het deksel 11. Het T-stuk 57 en het deksel 11 zijn beide voorzien van de, reeds bij de figuren 6A en 6B 25 genoemde, openingen 31 en 38 waardoorheen een pin 32 van de tweede stang 7 kan steken. De tweede stang 7 is roteerbaar bevestigd op een as 59. As 59 kan in de richting van de pijl G heen en weer bewegen door een slobgat 58 in de poot van het T-stuk 57. De werking van deze uitvoeringsvorm is geheel analoog aan de werking zoals die is uitge-30 legd in het kader van de figuren 6A en 6B en zal hier niet worden herhaald.

In figuur 11 is een tweede alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven voor de bevestiging van de tweede stang 7 met het deksel 11. De stang 7 is in dit geval uitgevoerd als een enkelvoudige stang 35 die in de nabijheid van het onderuiteinde 9 splitst in een vork met tanden 60 en 61. Op het deksel 11 is een T-stuk 57 aangebracht met een 1014149 11 slobgat 58 in de poot van de T, en een opening 31 die samenvalt met een opening 38 in het deksel 11. Poot 60 is voorzien van een pin 32 welke is uitgelijnd met de openingen 31 en 38. Tussen de poten 60 en 61 is een verbindingsstuk 62 aangebracht dat door het slobgat 58 op en 5 neer kan bewegen in de richting van de pijl G. De werking van de inrichting zoals getoond in figuur 11 is wederom analoog aan de werking van de inrichting getoond in de figuren 6A en 6B en zal hier niet worden herhaald.

In het voorgaande is er steeds sprake van geweest dat de 10 pin 32 door een opening 38 in het deksel 11 steekt. In figuur 12 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven waarbij een pin 32 ontvangende cilinder 62 is aangebracht met een opening 63 die geschikt is voor het ontvangen van de pin 32.

Na het voorgaande zullen vele uitvoeringsvormen van een 15 aandrukinrichting volgens de uitvinding voor de vakman voor de hand liggend zijn. Al dergelijke uitvoeringsvormen worden geacht binnen de beschermingsomvang van de navolgende conclusies te vallen.

10i4i.it

Claims (9)

1. Inrichting voor het aandrukken van huisvuil in een gezinshuisvuilcontainer gekenmerkt door bevestigingsmiddelen voor het 5 bevestigen van de inrichting aan een muur, door een eerste stang welke met een eerste uiteinde roteerbaar is bevestigd aan de bevestigingsmiddelen en roteerbaar is rond een, na bevestiging aan de muur, hoofdzakelijk horizontale as, van welke eerste stang een tweede uiteinde fungeert als handgreep, door een tweede stang welke met de 10 eerste stang roteerbaar is verbonden op een positie gelegen tussen het eerste en het tweede uiteinde van de eerste stang, welke tweede stang nabij een onderuiteinde roteerbaar is verbonden met een deksel.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de tweede stang aan hét onderuiteinde is voorzien van een pin, dat de 15 roteerbare bevestiging van het onderuiteinde van de tweede stang verschuifbaar is bevestigd aan het deksel, dat de verschuivingrichting hoofdzakelijk loodrecht op het vlak van het deksel staat, dat een verschuiving mogelijk is tussen een eerste stand waarin de pin in een ten opzichte van het deksel gefixeerde opening steekt en een tweede 20 stand waarin de pin niet in de gefixeerde opening steekt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het na bevestiging aan de muur in nagenoeg verticale stand tegen de muur houden van de eerste stang.

4. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de 25 middelen voor het in nagenoeg verticale stand tegen de muur houden van de eerste stang tenminste één aan de muur bevestigbare plaat omvatten, welke plaat is voorzien van een vanaf de muur uitstekend gedeelte, dat het uitstekende gedeelte is voorzien van een open sleuf, welke open sleuf zich over een zekere afstand in de richting van de muur uit-30 strekt vanaf een van de muur afgewende rand van de plaat, dat het uitstekende gedeelte is voorzien van een slobgat, welk slobgat zich in, na bevestiging aan de muur, tenminste verticale richting uitstrekt, dat de roteerbare bevestiging van de eerste stang in de bevestigingsmiddelen door het slobgat steekt en daarin verschuifbaar 35 is en dat een pin is bevestigd aan de eerste stang welke bij rotatie van de eerste stang kan bewegen door de open sleuf. 1014149

5. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de middelen voor het in nagenoeg verticale stand tegen de muur houden van de eerste stang een aan de muur bevestigbare magnetische kleef- inrichting voor de stang omvatten.

6. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat in de richting van de muur gaand en na bevestiging van de plaat aan de muur de open sleuf naar beneden toe afloopt.

7. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de middelen voor het in nagenoeg verticale stand tegen de muur houden van 10 de eerste stang een aan de muur bevestigbare kleminrichting voor de stang omvatten.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de eerste stang tussen het eerste en het tweede uiteinde is voorzien van een tweede handgreep.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de afstand langs de eerste stang tussen de roteerbare bevestiging aan de bevestigingsmiddelen en de positie gelegen tussen het eerste en het tweede uiteinde groter is dan de afstand langs de tweede stang tussen het onderuiteinde en de roteerbare bevestiging met 20 de eerste stang. 1014149