NL1013424C2 - Wegvoertuig voor het vervoeren van containers. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Wegvoertuig voor het vervoeren van containers.

De uitvinding heeft betrekking op een wegvoertuig voor het vervoeren van containers voorzien van een door loopwielen ondersteund 5 chassis waarop grendel organen zijn aangebracht voor het vastzetten van de containers op het chassis en waarbij tenminste een tweetal aan weerszijden van het chassis gelegen grendel organen in lengterichting van het chassis verplaatsbaar en in tenminste twee verschillende standen instelbaar zijn.

10 Dergelijke wegvoertuigen worden reeds tientallen jaren in zeer grote aantallen, in het algemeen in de vorm van opleggers of aanhangwagens, gebruikt.

Er worden nu containers gebruikt in verschillende standaardlengtes. Om verschillende lengtes bezittende containers met 15 een en hetzelfde wegvoertuig te kunnen transporteren zijn reeds wegvoertuigen met uitschuifbare chassis voorgesteld.

Verder is het voorgesteld om afhankelijk van de lengte van een te vervoeren container grendel organen verplaatsbaar aan te brengen, door deze grendel organen te bevestigen aan het uiteinde van 20 losneembaar met het chassis verbonden armen. Voor het verplaatsen van de grendel organen moeten deze armen van het chassis worden afgenomen en op een andere plaats weer met het chassis worden verbonden. Gezien het zware gewicht van de armen is verplaatsen van de armen bezwaarlijk. Daarnaast is een dergelijke verplaatsing van de grendel organen 25 een tijdrovende werkzaamheid. Verder bestaat het gevaar dat men dergelijke losse armen op ongewenste plaatsen achterlaat.

Met de uitvinding wordt beoogd de aan de bekende uitvoering klevende nadelen te vermijden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat een 30 verplaatsbaar grendel orgaan is bevestigd aan een ten opzichte van het gestel om een zich omhoog uitstrekkende draaiingsas draaibare en telescopisch in- en uitschuifbare arm.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een grendel orgaan op eenvoudige en snelle wijze in de lengte- 35 richting van het wegvoertuig worden verplaatst en in een gewenste stand worden ingesteld.

-1013424 2

De uitvinding zal hieronder nader worden beschreven aan de hand van bijgaande figuren.

Figuren 1-5 tonen een uitvoeringsvorm van een wegvoertuig in verschillende standen met door het wegvoertuig ondersteunde contai-5 ners van verschillende lengtes.

Figuur 5 toont schematisch een vooraanzicht op het met zwenkbare armen uitgeruste voorste deel van het chassis.

Figuur 7 toont een bovenaanzicht op een verzwenkbare arm.

Figuur 8 toont een zijaanzicht op figuur 7.

10 Figuur 9 toont schematisch een bovenaanzicht op het draaipunt van de draaibare arm en vergrendel gaten voor het vastzetten van de arm in gewenste standen.

Figuur 10 toont een eerste deel van een verzwenkbare arm.

Figuur 11 toont een tweede deel van een verzwenkbare arm.

15 Figuur 12 toont gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht een grendelmechanisme voor het vastzetten van de verzwenkbare arm in een stand waarin de verzwenkbare arm verzwenkbaar is.

Figuur 13 toont het in figuur 12 weergegeven grendelmechanisme in de de arm vergrendelende stand.

20 Figuur 14 toont een bovenaanzicht op een huis van het grendelmechanisme.

Figuren 15 en 16 tonen de verzwenkbare arm in verdere voor vastzetten van een container geschikte standen.

Figuur 17 toont de verzwenkbare arm in een opgeborgen 25 stand.

Figuur 18 toont op grotere schaal een bovenaanzicht op het vrije uiteinde van een arm.

Figuur 19 toont een zijaanzicht op figuur 18.

In de figuren 1-5 is een wegvoertuig in de vorm van een 30 oplegger weergegeven. Deze oplegger is voorzien van een chassis 1, dat wordt ondersteund door loopwielen 2. Het chassis 1 omvat een voorste chassisgedeelte 3, dat een zogenaamde zwanenhals vormt en is voorzien van een aankoppel pen 4 voor het aankoppelen van de oplegger aan een trekker.

35 Het chassisgedeelte 5, waaraan de loopwielen 2 zijn gekoppeld, is op zichzelf bekende wijze in de lengterichting van de 101 3424 3 oplegger verschuifbaar ten opzichte van het chassisgedeelte 3 en in meerdere standen ten opzichte van het chassisgedeelte 3 instelbaar.

Op overeenkomstige wijze is het chassisgedeelte 5 aan de achterzijde voorzien van een ten opzichte van het chassisgedeelte 5 in 5 de lengterichting van de oplegger verplaatsbaar schuifstuk 6, dat in meerdere standen ten opzichte van het chassisgedeelte 5 vastzetbaar is.

Op meerdere punten is het chassis voorzien van op zichzelf bekende grendel organen 7-12, zogenaamde twistlocks, die voor het 10 vastzetten van containers op het chassis in te steken zijn in in de hoekpunten van de containers aangebrachte grendel stukken. De opbouw van dergelijke zogenaamde twistlocks en de wijze van vergrendeling van een container aan een wegvoertuig is algemeen bekend zodat hierop niet nader zal worden ingegaan.

15 Zoals verder bekend worden containers van verschillende lengtes toegepast. Zo toont figuur 1 een zogenaamde 40 voet container 13 opgesteld op het wegvoertuig. Figuur 2 toont een zogenaamde 45 voet container 14 geplaatst op het wegvoertuig. Figuur 3 toont een uitvoering waarbij een tweetal zogenaamde 20 voet containers 15 en 16 achter 20 elkaar op het chassis zijn geplaatst, waarbij het voorste einde van de voorste 20 voet container 15 bij het vooreinde van het chassis 1 is gelegen.

Figuur 4 toont een opstelling van een tweetal 20 voet containers 15 en 16, die ten opzichte van de opstelling volgens figuur 25 3 meer naar achteren zijn geplaatst.

Figuur 5 toont de opstelling van een zogenaamde 30 voet container 17 op het chassis, waarbij het chassis geheel is ingeschoven.

Bij de constructie volgens de uitvinding zijn in het 30 bijzonder de voorste grendel organen 7 aangebracht op de uiteinden van zwenkbare armen 20.

Zoals meer in het bijzonder in figuren 10 en 11 is weergegeven omvat een verzwenkbare arm een kokervormig deel 21 dat met behulp van een scharnierpen 22 (figuren 7, 8) verzwenkbaar is gekop-35 peld met een tweetal boven elkaar gelegen deel van het chassis uitmakende platen 23, 24 (figuur 6).

1013424 4

In dit armdeel 21 is een tweede kokervormig armdeel 25 telescopisch verschuifbaar.

Het in het kokervormige armdeel 21 in te schuiven kokervormige armdeel 25 is aan een bovenwand en onderwand voorzien van een 5 sleufgat 26, zodat dit uiteinde van dit armdeel 25 verschuifbaar is langs een in een uiteinde van het armdeel 21 aangebrachte bus 27 voor het opnemen van de scharnierpen 22.

Aan het van het sleufgat 26 afgekeerde uiteinde van het armdeel 25 is een bus 28 aangebracht voor het opnemen van een as 29 10 (figuur 8).

Aan de uiteinden van deze as zijn een tweetal platen 30 en 31 bevestigd waartussen de bus 28 is gelegen.

Zoals uit figuur 8 duidelijk zal zijn is daarbij de lengte van de as 29 groter dan de hoogte van de bus 28.

15 Aan de van het armdeel 25 afgekeerde uiteinden van de platen 30 en 31 is een het grendel orgaan 7 ondersteunende steun 32 bevestigd.

De plaat 30 is voorzien van een viertal pennen 33. Verder is de bus 28, zoals weergegeven in figuur 11, aan zijn bovenzijde 20 voorzien van een aantal gaten 34. (Plaat 30 is in de bovenaanzichten op de arm gedeeltelijk weggelaten om de gaten 34 weer te kunner geven).

Indien de steun 32 met de daaraan bevestigde platen 30 er 31 omhoog wordt bewogen door omhoog schuiven van de as 29 in de bus 28 25 zullen de pennen 33 vrij komen uit in het boveneinde van de bus aangebrachte gaten 34. Vervolgens kan de steun 32 met de as 29 in d« bus 28 worden verdraaid, waarna in een gewenste stand van de hei grendel orgaan 7 ondersteunende steun 32 ten opzichte van de arm 20 ds as 29 met de daaraan bevestigde platen 30 en 31 weer omlaag kan worder 30 bewogen om de pennen 33 in gewenste gaten 34 in het boveneinde van dt bus 28 te brengen teneinde de steun 32 met het daaraan aangebracht* grendel orgaan 7 in een gewenste stand ten opzichte van de arm 20 tegen verdraaiing geblokkeerd op te stellen.

De pennen 33 en gaten 34 vormen dus als het ware met elkaar 35 samenwerkende blokkeerorganen. De pennen zouden ook vast met de arn 101 3424 5 kunnen zijn verbonden waarbij de gaten in de plaat zouden zijn aangebracht.

Zoals nader weergegeven in figuren 18 en 19 kan in deze stand de as 29 tegen verticale verplaatsing worden geborgd met een 5 borgorgaan 50. Dit borgorgaan 50 omvat een gebogen strip 51 welke zoals afgebeeld in figuren 18 en 19 uitneembaar past in de ruimte tussen de onderzijde van het armdeel 25 en de plaat 31 indien deze in zijn laagste stand is. Aan de strip 51 is een min of meer L-vormig gebogen arm 52 bevestigd, die is gevoerd door een gat, dat is aange-10 bracht in een de platen 30 en 31 verbindende en met de steun 32 verbonden plaat 32’. De arm 52 is nabij zijn vrije einde is voorzien van een nok 53. Deze nok 53 ligt in de in de figuren 18 en 19 weergegeven stand aan tegen een klink 54, waarin een sleutelgatvormige opening 55 is aangebracht. Deze klink 54 is met behulp van een bout 56 15 gekoppeld met de steun 32. De uitvoering is daarbij zodanig dat in de weergegeven stand van de klink 54 deze niet om de bout 56 kan verdraaien en zo het borgorgaan 50 is opgesloten. Indien echter de klink 54 vanuit de in figuur 19 weergegeven stand omhoog bewogen wordt zodat de bout 56 in het grotere deel van de sleutelgatvormige opening 20 55 komt te liggen kan de klink 54 om de bout 56 worden verdraaid in een stand waarin het borgorgaan terug te trekken is uit de ruimte tussen de plaat 31 en de onderzijde van het armdeel 25. Opgemerkt wordt dat ter wille van de duidelijkheid het in figuren 18 en 19 weergegeven borgmechanisme niet in de overige figuren is afgebeeld.

25 Overigens zal het duidelijk zijn, dat ook andere mogelijk heden voor het vergrendelen van de as 29 denkbaar zijn.

In de bovenwand van het armdeel 21 is een zich in de lengterichting van dit armdeel uitstrekkend sleufgat 35 aangebracht. In de onderwand zijn enige boringen 36-38 en een sleufgat 39 aange-30 bracht (figuur 10).

Nabij in het armdeel 25 aangebrachte sleufgaten 26 is in het armdeel een grendel bus 40 bevestigd, welke grendel bus nader is weergegeven in de figuren 12-14.

Zoals uit deze figuren duidelijk zal zijn heeft de grendel-35 bus 40 een boring met getrapte doorsnede. In deze boring is een 101 3424 6 grendel pen 41 gelegen, welke grendel pen in aanpassing aan de grendel -bus 40 een getrapt uitgevoerde uitwendige doorsnede heeft.

Aan het boveneinde van het de kleinste diameter bezittende gedeelte van de grendel pen 41 is een bedieningshefboom 42 bevestigd.

5 Het op het boveneinde van de grendel pen 41 aansluitende gedeelte van de bedieningshefboom strekt zich loodrecht op de lengterichting van de grendel pen 41 uit en gaat aan zijn van de grendel pen afgekeerde uiteinde over in een zich schuin omhoog in een van de grendelpen afgekeerde richting uitstrekkend gedeelte, dat aansluit op een zich 10 eveneens loodrecht op de lengterichting van de grendelpen uitstrekkend gedeelte van de bedieningshefboom.

In het dunner uitgevoerde gedeelten van de grendelpen is verder een op enige afstand boven het uiteinde van het dikkere gedeelte gelegen boring aangebracht waarin een stift 43 is opgenomen, die 15 aan weerszijden van de grendelpen 41 buiten de grendelpen 41 uitsteekt.

Zoals verder uit figuur 14 duidelijk zal zijn is het gedeelte van de grendelbus 40, dat de kleinste diameter van de in de grendel bus 40 aangebrachte getrapte boring bezit, voorzien van een 20 tweetal op de boring aansluitende sleufgaten 44, zodanig, dat de uiteinden van de pen 43 door de sleufgaten 44 kunnen bewegen van een in figuur 12 weergegeven boven de grendelbus 40 gelegen stand naar een in figuur 13 weergegeven in het inwendige van de grendelbus 40 gelegen stand.

25 Zoals verder in figuur 9 is weergegeven zijn naast de in de chassisplaten 23 en 24 aangebrachte gaten 22’ voor het opnemen van de scharnieras 23 waarom de arm 20 kan verzwenken in een verlengstuk 24’ van de plaat 24 verdere gaten 45-48 aangebracht voor het tegen verzwenking borgen van de arm 20 in verschillende werkstanden alsmede 30 in de plaat 24 een boring 49 voor het vastzetten van de arm in een opbergstand.

Verschillende werkstanden van de verzwenkbare arm 20 zijr weergegeven in figuren 7, 15 en 16. Uit deze figuren zal het duidelijk zijn, dat de arm 20 in verschillende hoekstanden ten opzichte van de 35 lengte-as van het voertuig kan worden opgesteld, terwijl door verzwen king van de het grendel orgaan 7 dragende steun 32 om de as 29 er 1013424 7 steeds zorg voor kan worden gedragen, dat het grendel orgaan 7 de gewenste stand voor het aankoppelen en vastzetten van een container blijft innemen. Door in lengterichting verschuiven van de telescopisch in elkaar geleide armdelen 21 en 25 kan er daarbij tevens zorg voor 5 worden gedragen, dat het grendel orgaan 7 op de gewenste afstand van de langshartlijn van het voertuig is opgesteld.

In een ingestelde en geblokkeerde stand van de verzwenkbare arm 20 ligt het op het boveneinde van de grendelpen 41 aansluitende uiteinde van de bedieningshefboom 42 in het in de bovenwand van het 10 armdeel 21 aangebrachte sleufgat 35 en is zodoende tegen verdraaiing geborgd.

Daarbij ligt de pen 43 in een over 90° verdraaide stand ten opzichte van de sleufgaten 44 in de grendel bus 40 zodat de opwaartse beweging van de grendelpen 41 begrensd is.

15 Voor het verzwenken van de arm 20 wordt de grendelpen 41 uit een desbetreffende van de gaten 45-48 uitgetrokken. Hiertoe kan de grendelpen 41 met behulp van de handgreep 42 eerst een weinig omhoog worden bewogen, zodanig, dat het op het boveneinde van de grendelpen 41 aansluitende uiteinde van de handgreep 42 uit het sleufgat 35 wordt 20 getrokken. Vervolgens kan de grendelpen 41 met behulp van de handgreep 42 worden verdraaid in een stand, waarin de uiteinden van de pen 43 recht onder de uitsparingen 44 zijn gelegen. In deze stand kan de grendelpen geheel worden teruggetrokken in het grendelhuis 40, zoals weergegeven in figuur 12, waarna de arm 20 kan worden verdraaid uit 25 bijvoorbeeld de in figuur 7 weergegeven stand naar de in figuren 15 of 16 weergegeven stand en, indien gewenst en nodig, kunnen de beide delen 21 en 25 van de arm 20 ten opzichte van elkaar in lengterichting worden verschoven en de desbetreffende steun 32 worden verdraaid om het desbetreffende grendel orgaan in de gewenste stand en op de gewens-30 te afstand van de langsas van het chassis op te stellen. Het inbrengen van de grendelpen 41 in een ander van de gewenste gaten 45-48 kan in omgekeerde volgorde plaatsvinden waarbij de grendelpen tevens door een van de gaten 37, 38 of 39 zal worden gestoken, voor het tegen verschuiven ten opzichte van elkaar van de armdelen 21 en 25 tegen te 35 gaan.

101 3424 8

Zoals verder in figuur 17 is afgebeeld kan de arm 20, indien het aan het uiteinde van de desbetreffende arm 20 aangebrachte grendel orgaan 7 niet benodigd is voor het vastzetten van een container op het chassis, in een opgeborgen stand worden gebracht, waarin de artr 5 20 zich in de lengterichting van het chassis 1 uitstrekt en de beide armdelen 21 en 25 geheel in elkaar zijn geschoven. In deze stand wordt de arm 20 vastgezet door de grendel pen 41 in het gat 49 te steken.

101 3424

Claims (9)

1. Wegvoertuig voor het vervoeren van containers, voorzien van een door loopwielen ondersteund chassis waarop grendel organen zijn 5 aangebracht voor het vastzetten van de container op het chassis en waarbij tenminste een tweetal aan weerszijden van het chassis gelegen grendel organen in lengterichting van het chassis verplaatsbaar en in tenminste twee verschillende standen instelbaar zijn, met het kenmerk, dat een verplaatsbaar grendel orgaan is bevestigd aan een ten opzichte 10 van het gestel om een zich omhoog uitstrekkende draaiingsas draaibare en telescopisch in en uitschuifbare arm.

2. Wegvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grendelorgaan aan het uiteinde van de arm ten opzichte van de arm om een verticale as instelbaar en in meerdere standen vastzetbaar is 15 aangebracht.

3. Wegvoertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een het grendelorgaan dragende steun is voorzien van een tweetal zich onder resp. boven de arm uitstrekkende platen, die zijn bevestigd aan een as, die schuifbaar is in een aan het uiteinde van de arm aange- 20 brachte bus, terwijl voor de vergrendeling van de steun ten opzichte van de arm door verschuiven van de as met elkaar in ingrijping resp. uit ingrijping te brengen blokkeerorganen zijn aangebracht.

4. Wegvoertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een borgorgaan is aangebracht, dat wegneembaar aan te brengen is in de 25 ruimte tussen de onderzijde van de arm en de bovenzijde van de onder de arm gelegen plaat.

5. Wegvoertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het het grendelorgaan dragende armdeel, dat verschuifbaar is opgenomen in het ten opzichte van het chassis verdraaibare armdeel 30 aan zijn van het grendelorgaan afgekeerde uiteinde is voorzien van een sleufgat waarin een de draaiingsas bepalende constructie op te nemen is.

6. Wegvoertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de binnenste van de beide telescopisch ten opzichte 35 van elkaar verschuifbare armdelen een bus is aangebracht waarin een grendelpen is gelegen, die met zijn boveneinde verschuifbaar is in een .10134 24 sieufgat, dat is aangebracht in de buitenste van de beide armdelen en die met zijn ondereinde naar keus in te steken is in een van een aantal gaten dat is aangebracht in de buitenste van de beide armdelen.

7. Wegvoertuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat aan 5 het boveneinde van de grendelpen een handgreep is bevestigd waarvan het op de grendelpen aansluitend deel past in het sleufgat in een stand waarin beide delen van de arm door de grendelpen tegen verschuiven ten opzichte van elkaar zijn vergrendeld.

8. Wegvoertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de arm in geheel ingeschoven stand evenwijdig aan de lengterichting van het voertuig vastzetbaar is.

9. Telescopisch in- en uitschuifbare arm kennelijk bestemd voor toepassing bij een wegvoertuig volgens een der voorgaande conclusies. 101 3424