NL1013031C2

NL1013031C2 - Duolight verticale lamellenjaloezie.

Info

Publication number: NL1013031C2
Application number: NL1013031A
Authority: NL
Inventors: Marco Johannes Cris Amelsvoort
Original assignee: Marco Johannes Cristina Van Am
Priority date: 1998-09-16
Filing date: 1999-09-13
Publication date: 2000-07-13
Also published as: AU5764599A; EP1361332A1; ATE254714T1; EP1114234A1; DE69912967D1; WO2000015939A1; CA2344437A1; EP1114234B1; ES2212621T3; DK1114234T3; DE69912967T2; PT1114234E

Description

Titel: Duolight verticale lamellenjaloezie

De uitvinding heeft betrekking op een verticale lamellenjaloezie voorzien van een veelvoud van verticale lamellen. Een dergelijke verticale lamellenjaloezie is op zich bekend en wordt bijvoorbeeld aan de binnenzijde of aan 5 de buitenzijde van een raam of deur bevestigd. In de gesloten toestand houdt de verticale lamellenjaloezie wanneer deze bijvoorbeeld bij een raam is bevestigd het invallende licht van buiten tegen.

Een dergelijke verticale lamellenjaloezie wordt dan 10 ook veelvuldig toegepast in kantoren waar gewerkt wordt met computers. De beeldschermen van computers blijken alleen dan goed afleesbaar te zijn wanneer het van buiten invallende licht voldoende wordt gedempt. Het blijkt dat de op zich bekende verticale lamellenjaloezieën het licht 15 voldoende kunnen dempen teneinde een beeldscherm dat bij gen werkplek wordt opgesteld goed afleesbaar te maken. Een nadeel van de bekende verticale lamellenjaloezieën is echter dat het gebruik van deze decoraties als onplezierig wordt ervaren. Onderzoek heeft uitgewezen dat personen die 20 zich in een ruimte bevinden waarin de ramen zijn voorzien van de bekende verticale lamellenjaloezieën na verloop van tijd zich onwel gaan voelen. Dit kan leiden tot geestelijke en lichamelijke spanningen.

De uitvinding beoogt een oplossing te geven voor het 25 boven geschetste probleem. De verticale lamellenjaloezie overeenkomstig de uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt in dat de verticale lamellenjaloezie, indien deze in een voor gebruik gerede toestand..is gebracht, een eerste vlak omvat dat zich in horizontale richting over althans nagenoeg de 30 volledige breedte van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt en dat de verticale lamellenjaloezie, indien deze in de voor gebruik gerede toestand is gebracht, een tweede vlak omvat dat zich in horizontale richting van de vertica- 1 0 1 3 0 3 1 2 le lamellenjaloezie uitstrekt waarbij het eerste vlak althans nagenoeg geen licht doorlaat en het tweede vlak het invallende licht dusdanig dempt dat een persoon die zich in een van de verticale lamellenjaloezie voorziene binnen-5 ruimte bij zijn werkplek bevindt toch door het tweede vlak naar buiten kan kijken, waarbij het eerste vlak zich boven het tweede vlak bevindt en het eerste en tweede vlak worden gevormd door de verticale lamellen waarbij voor elk van een veelvoud van deze lamellen geldt dat deze althans nagenoeg 10 geen licht doorlaten voor een eerste gedeelte van de desbetreffende lamel, welk eerste gedeelte deel uitmaakt van het eerste vlak, en wel licht gedeeltelijk doorlaat voor een tweede gedeelte van de betreffende lamel, welk tweede gedeelte deel uitmaakt van het tweede vlak.

IS Doordat een persoon toch door het tweede vlak in zekere mate naar buiten kan kijken en tenminste enige contouren van de buitenwereld kan onderscheiden blijkt dat deze niet langer een gevoel heeft van beklemming. Ook wanneer een persoon langere tijd verblijft in een ruimte 20 die is voorzien van een verticale lamellenjaloezie volgens de uitvinding blijkt dat de eerdergenoemde lichamelijke en geestelijke spanningen zich niet meer voordoen.

Ook blijkt dat de beeldschermen nog steeds goed afleesbaar zijn ondanks dat door het tweede vlak een zekere 25 hoeveelheid licht wordt doorgelaten. Dit wordt echter gecompenseerd doordat het eerste vlak althans nagenoeg geen licht doorlaat, zodat de totale lichtdoorlaat van de verticale lamellenjaloezie voldoende laag is om de beeldschermen goed te kunnen aflezen.

30 Bij voorkeur geldt dat het tweede vlak zich, althans nagenoeg over de volledige breedte van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt. Dit laatste zal met name het geval zijn wanneer de verticale lamellenjaloezie zelf ongeveer even breed is als een raam of deur waarvoor de verticale 35 lamellenjaloezie zich bevindt.

1 0 1 3 0 3 1 3

Voorts geldt in het bijzonder dat het eerste en tweede vlak aan elkaar grenzen.

Ook zal in het algemeen gelden dat het tweede vlak zich tot aan een onderzijde van de verticale lamellenjaloe-5 zie uitstrekt. Noodzakelijk is dit echter niet. Ook geldt in het algemeen dat het eerste vlak zich tot aan de bovenzijde van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt. Noodzakelijk is dit echter eveneens niet omdat aan de bovenzijde van de verticale lamellenjaloezie ook nog een vlak met 10 van het eerste vlak afwijkende eigenschappen aanwezig kan zijn.

In het bijzonder geldt dat het eerste en tweede vlak elk een rechthoekige vorm hebben. (Kan zowel horizontaal dan wel verticaal zijn).

15 De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. Hierin toont figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een verticale lamellenjaloezie volgens de uitvinding; en figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm van een 20 verticale lamellenjaloezie volgens de uitvinding.

In figuur 1 is met verwijzingscijfer 1 een verticale lamellenjaloezie volgens de uitvinding getoond. De verticale lamellenjaloezie 1 is aan een wand 2 van een binnenruimte 4 bevestigd waar zich een werkplek 6 met een beeldscherm 25 8 bevindt.

De verticale lamellenjaloezie is in dit voorbeeld in gebruik, dat wil zeggen dat de verticale lamellenjaloezie zich in de geëxpandeerde toestand bevindt.

De lamellenjaloezie is voorzien van verticale 30 lamellen 10 die, op zich bekende wijze, aan een op zich bekende horizontale rail 12 zijn bevestigd. Deze lamellen vormen in geëxpandeerde toestand een vlak waarvan de breedte in de tekening met een pijl B is aangegeven en waarvan de hoogte in de tekening met de pijlen I en II is 3 5 aangegeven.

1013031 4

De verticale lamellenjaloezie volgens figuur 1 omvat, indien deze in voor gebruik gerede toestand is gebracht, een eerste vlak (B, I) dat zich in horizontale richting over althans nagenoeg de volledige breedte en in 5 dit voorbeeld zelfs over de gehele breedte van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt en de verticale lamellenjaloezie omvat in deze toestand voorts een tweede vlak (B, II) dat zich eveneens in horizontale richting van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt, waarbij het eerste vlak althans 10 nagenoeg geen licht doorlaat, het tweede vlak het invallende licht dusdanig dempt dat de persoon die zich in een binnenruimte bij zijn werkplek bevindt toch door het tweede vlak naar buiten kan kijken en waarbij het eerste vlak zich boven het tweede vlak bevindt.

15 Ook geldt in dit voorbeeld dat het tweede vlak (B, II) zich over althans nagenoeg de volledige breedte van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt en in dit voorbeeld zelfs over de gehele breedte. Voorts geldt in dit geval dat het eerste en tweede vlak aan elkaar grenzen. Bovendien is 20 het zo dat het tweede vlak zich tot aan een onderzijde 14 van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt. Het eerste vlak strekt zich op zijn beurt tot aan een bovenzijde 16 van de verticale lamellenjaloezie uit. In dit voorbeeld geldt tevens dat het eerste vlak (B, I) hoger is dan het 25 tweede vlak (B, II).

In de situatie zoals getoond in figuur 1 zal een persoon die zich bij de werkplek 6 bevindt en het beeldscherm 8 wil aflezen hiertoe goed in staat zijn. Door een combinatie van het licht ondoorlatende eerste vlak met 30 het tweede vlak dat een gedeelte van het licht van buiten wel doorlaat wordt de totale hoeveelheid invallende licht voldoende gedempt om er voor te zorgen dat het beeldscherm 8 goed afleesbaar blijft. Tegelijkertijd kan een persoon die zich bij de werkplek 6 bevindt toch door het tweede 35 vlak (B, II) naar buiten kijken en hierbij tenminste enige i 1013031 5 contouren van de buitenwereld onderscheiden. In dit voorbeeld is een aantal bomen 17 vaag zichtbaar.

Het eerste vlak (B, I) en het tweede vlak (B, II) worden elk gevormd door dezelfde verticale lamellen 10.

5 Voorts geldt voor elk van deze lamellen dat deze althans nagenoeg geen licht doorlaten voor een eerste gedeelte 18 van deze lamellen dat zich in het eerste vlak (B, I) bevindt en dat deze lamellen een tweede gedeelte 20 omvatten die het licht gedeeltelijk wel doorlaten, waarbij 10 dit tweede gedeelte deel uitmaakt van het tweede vlak (B, III). Een en ander kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door de lamellen 10 van aluminium en/of kunststof (PVC) te vervaardigen waarbij alleen de onderzijde van de lamellen, dat wil zeggen het gedeelte 20 van elk van de lamellen is 15 geperforeerd. Andere varianten zijn lamellen die elk zijn vervaardigd van gekleurd transparant plastic dat in vallend licht voor een gedeelte doorlaat en waarbij bovendien geldt dat het eerste gedeelte 18 van elk van de lamellen is voorzien van een coating die althans nagenoeg geen licht 20 doorlaat. Het effect is dan wederom dat het eerste vlak (B, I) zich in horizontale richting over de volledige breedte van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt en althans nagenoeg geen licht doorlaat en dat het tweede vlak (B, II) zich eveneens in horizontale richting uitstrekt, in dit 25 geval zelfs over de volledige breedte van de verticale lamellenjaloezie, waarbij het tweede vlak het invallende licht dusdanig dempt dat de persoon die zich in de binnenruimte bij zijn werkplek bevindt toch door het tweede vlak naar buiten kan kijken en waarbij het eerste vlak zich 30 boven het tweede vlak bevindt.

In figuur 2 is een verticale lamellenjaloezie getoond die althans nagenoeg overeenkomt met de verticale lamellenjaloezie volgens figuur 1. De lamellen zijn in dit geval echter langer uitgevoerd zodat een derde vlak (B, 35 III) is gevormd. Dit derde vlak (B, III) kan bijvoorbeeld dezelfde eigenschappen hebben als het tweede vlak (B, II).

1013031 6

Elke lamel omvat dan een gedeelte 24 dat dezelfde eigenschap heeft als het gedeelte 20 van de betreffende lamel. Het is echter eveneens mogelijk dat het vlak (B, III) dezelfde eigenschappen heeft als het eerste vlak (B, I).

5 Elke lamel omvat dan een gedeelte 24 dat dezelfde eigenschap heeft als het gedeelte 18 van de betreffende lamel. Het vlak (B, III) kan zich bijvoorbeeld beneden de vensterbank bevinden en behoeft dan niet speciaal gedeeltelijk licht doorlatend te zijn teneinde de mogelijkheid te 10 scheppen om hier door naar buiten te kijken. Uiteraard kan het derde vlak (B, III) ook eigenschappen hebben voor wat betreft licht doorlaten die verschilt van de eigenschappen van het eerste en het tweede vlak (B, I) en (B, II). Ook wanneer het raam zich tot aan de vloer 22 zou uitstrekken 15 kan het derde vlak (B, III) niet licht doorlatend worden uitgevoerd. Een persoon die zich bij zijn werkplek bevindt kan immers nog altijd via het tweede vlak (B, II) enigszins naar buiten kijken.

In het hiervoor gaande zijn het eerste vlak en het 20 tweede vlak elk rechthoekig uitgevoerd. Het is echter eveneens denkbaar dat bijvoorbeeld het eerste of tweede vlak een van de rechthoek afwijkende vorm heeft. Ook is het mogelijk dat de verticale lamellenjaloezie aan één zijde of aan weerszijden wordt uitgebreid met extra lamellen die 25 geheel of gedeeltelijk doorzichtig en/of ondoorzichtig zijn. Deze lamellen kunnen bijvoorbeeld voorbij een raam voor een muur hangen en bijvoorbeeld uitsluitend een decoratieve functie hebben. Ook is het mogelijk dat twee of meer verticale lamellenjaloezieën volgens de uitvinding aan 30 één horizontale rail 12 zijn bevestigd, bijvoorbeeld om respectievelijk voor twee of meer ramen te hangen. Voor een tussenruimte tussen de ramen kunnen dan extra lamellen aan de horizontale rail 12 worden gehangen. Deze extra lamellen kunnen weer geheel of gedeeltelijk doorzichtig en/of 35 ondoorzichtig zijn. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1013031

Claims

1. Verticale lamellenjaloezie voorzien van een veelvoud van verticale lamellen, met het kenmerk, dat de verticale lamellenjaloezie, indien deze in een voor gebruik gerede toestand is gebracht, een eerste vlak omvat dat zich in 5 horizontale richting over althans nagenoeg de volledige breedte van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt en dat de verticale lamellenjaloezie, indien deze in de voor gebruik gerede toestand is gebracht, een tweede vlak omvat dat zich in horizontale richting van de verticale lamellen-10 jaloezie uitstrekt waarbij het eerste vlak althans nagenoeg geen licht doorlaat en het tweede vlak het invallende licht dusdanig dempt dat een persoon die zich in een van de verticale lamellenjaloezie voorziene binnenruimte bij zijn werkplek bevindt toch door het tweede vlak naar buiten kan 15 kijken, waarbij het eerste vlak zich boven het tweede vlak bevindt en het eerste en tweede vlak worden gevormd door de verticale lamellen waarbij voor elk van deze lamellen geldt dat deze althans nagenoeg geen licht doorlaten voor een eerste gedeelte van de desbetreffende lamel, welk eerste 20 gedeelte deel uitmaakt van het eerste vlak, en wel licht gedeeltelijk doorlaat voor een tweede gedeelte van de betreffende lamel, welk tweede gedeelte deel uitmaakt van het tweede vlak.

2. Verticale lamellenjaloezie volgens conclusie 1, met 25 het kenmerk, dat het tweede vlak zich over althans nagenoeg de volledige breedte van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt.

3. Verticale lame.llenjaloezie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste en tweede vlak aan elkaar 30 grenzen.

4. Verticale lamellenjaloezie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede vlak zich 1013031 tot aan een onderzijde van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt.

5. Verticale lamellenjaloezie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste vlak zich 5 tot aan een bovenzijde van de verticale lamellenjaloezie uitstrekt.

6. Verticale lamellenjaloezie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en tweede vlak elk een rechthoekige vorm hebben.

7. Verticale lamellenjaloezie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde tweede gedeelte geperforeerd is uitgevoerd.

8. Verticale lamellenjaloezie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde eerste ge- 15 deelte ongeperforeerd is uitgevoerd.

9. Zonwering volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste vlak hoger is dan het tweede vlak. 1013031