NL1012988C1 - Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montageplaat. - Google Patents

Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montageplaat. Download PDF

Info

Publication number
NL1012988C1
NL1012988C1 NL1012988A NL1012988A NL1012988C1 NL 1012988 C1 NL1012988 C1 NL 1012988C1 NL 1012988 A NL1012988 A NL 1012988A NL 1012988 A NL1012988 A NL 1012988A NL 1012988 C1 NL1012988 C1 NL 1012988C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mounting
coil spring
mounting plate
plate
holes
Prior art date
Application number
NL1012988A
Other languages
English (en)
Inventor
Franciscus Antonius Van Meeren
Original Assignee
Colorado Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Colorado Holding B V filed Critical Colorado Holding B V
Priority to NL1012988A priority Critical patent/NL1012988C1/nl
Priority to AU74586/00A priority patent/AU7458600A/en
Priority to PCT/NL2000/000627 priority patent/WO2001017629A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1012988C1 publication Critical patent/NL1012988C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G13/00Cradle swings; Rocking-horses; Like devices resting on the ground
    • A63G13/06Rocking-horses
    • A63G13/08Rocking-horses mounted on links or springs

Landscapes

  • Toys (AREA)

Description

Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montaae-plaat
De uitvinding heeft betrekking op een speeltoestel.
Een speeltoestel op een schroefveer, met een opbouw bevestigd op een montageplaat die weer op de schroefveer beves-5 tigd is middels bevestigingsmiddelen, is bekend en in de praktijk gebruikelijk. De bekende montageplaten en bevestigingsmiddelen zoals bijvoorbeeld een schotel voorzien van spiraalvormige opneemruimte die binnen de schroefveer opgenomen is, hebben echter als nadeel dat ze niet passen 10 op schroefveren van willekeurig welke diameter en draad-dikte. Dit is vooral nadelig wanneer het sier- en/of zitgedeelte versleten zijn en vervangen moeten worden. Vaak blijkt dan dat bij wijziging van de modellen in de loop van de tijd de afmetingen en/of vorm van de veren mee 15 veranderen, zodat de montagedelen niet meer passen.
De uitvinding beoogt genoemd nadeel op te heffen door een speelinrichting te verschaffen omvattende een opbouw bevestigd op een montageplaat, welke montageplaat op een 20 schroefveer bevestigd is middels bevestigingsmiddelen. Volgens de uitvinding wordt een dergelijke speelinrichting gekenmerkt doordat de montageplaat meerdere in hoofdzaak in één lijn liggende aangrijpvoorzieningen omvat voor ten minste één bevestigingsmiddel, waarbij meer aangrijpvoor- 1012988 2 zieningen aanwezig zijn dan nodig voor aangrijpen van dat bevestigingsmiddel.
Door de toepassing van meerdere aangrijpvoorzieningen 5 volgens de uitvinding is het mogelijk een montageplaat op schroefveren van uiteenlopende diameter te monteren.
Overigens is uit het Nederlandse octrooi 180278 een speel-inrichting op een schroefveer bekend waarbij een opbouw op 10 een U-profiel bevestigd is. Dit U-profiel is middels passende U-vormige beugels op een schroefveer bevestigd. Door de passende beugels is het U-profiel slechts op één maat schroefveer te monteren.
15 De opbouw omvat volgens de uitvinding sierdelen en de zitting. Daarnaast kan de opbouw een montagelichaam omvatten voorzien van middelen om de diverse sierdelen met elkaar te verbinden, of om als verbinding te dienen tussen de diverse overige onderdelen van de opbouw. Een dergelijk 20 montagelichaam kan aan de onderzijde voorzien zijn van een montagevlak voor het monteren van het montagelichaam op de montageplaat of montageplaten.
Desgewenst kunnen een aantal onderdelen van de opbouw 25 geïntegreerd worden in de montageplaat dan wel in het montagelichaam. Zo kan bijvoorbeeld de zitting of een sierdeel geïntegreerd worden in de montageplaat of in het montagelichaam. Hierdoor ontstaat een reductie van het aantal onderdelen en een eenvoudiger te monteren speelin-30 richting.
Bij voorkeur omvat de montageplaat voor elk bevestigingsmiddel meer aangrijpvoorzieningen dan nodig zijn voor aangrijpen van de bevestigingsmiddelen aan de montage-35 plaat. Hierdoor wordt de vrijheid van bevestigen van de montageplaat vergroot. Indien de aangrijpvoorzieningen dusdanig gepositioneerd zijn op de montageplaat dat zij 1012988 3 cirkels opspannen van diverse diameters, wordt de montage-vrijheid nog verder vergroot, waardoor het nog eenvoudiger wordt de montageplaat aan te brengen op de schroefveer.
5 Bij voorkeur omvatten de aangrijpvoorzieningen verzamelingen gaten. Door de meerdere gaten is het mogelijk de onderlinge afstand van de bevestigingsmiddelen te variëren waardoor de montageplaat op schroefveren van diverse diameter gemonteerd kan worden. Het verdient daarbij de 10 voorkeur dat de montageplaat voorzien is van ten minste twee verzamelingen van elk ten minste drie gaten die op één lijn liggen waarbij deze lijn in hoofdzaak gericht is naar een gemeenschappelijk middelpunt tussen de verzamelingen van gaten en van bevestigingsmiddelen voor het 15 bevestigen van de montageplaat op de schroefveer die elk door ten minste één gat van een verzameling reiken. Een nog grotere montagevrijheid wordt verkregen wanneer ten minste één verzameling van gaten een slobgat vormt waarvan de lengteas in hoofdzaak gericht is naar een gemeenschap-20 pelijk middelpunt tussen de verzamelingen van gaten. Optimale vrijheid wordt verkregen wanneer de genoemde verzamelingen van gaten slobgaten vormen.
Bij voorkeur grijpen de bevestigingsmiddelen aan om ten 25 minste één winding van de schroefveer. Hierdoor ontstaat een veilige en degelijke verankering van de montageplaat met de schroefveer. Het verdient daarbij de voorkeur wanneer de bevestigingsmiddelen om een winding van de schroefveer grijpende U-vormige beugels omvatten die elk 3 0 met de beide benen in één slobgat passen. Hierbij is ten minste één slobgat in de lengterichting langer dan de buitenafstand van de U-vormige beugels. Hierdoor kan de beugel schuiven in het slobgat.
35 Bij voorkeur is de montageplaat voorzien van ten minste één montagelip voor het bevestigen van onderdelen van de opbouw. Hierbij is de montagelip bij voorkeur geschikt 012988 4 voor het bevestigen van ten minste één verticaal deel van de opbouw.
De montageplaat volgens de onderhavige uitvinding kan 5 voorzien zijn van een onderling verbonden onderplaat en bovenplaat. Hierbij kan de montageplaat voorzien zijn van ten minste één opstaande rand. De onderplaat en de bovenplaat zijn bij voorkeur verbonden middels een omtreksrand. Door deze maatregelen kan bijvoorbeeld een doosvormige 10 montageplaat verkregen worden. Hierdoor kan een verhoogde opbouw verkregen worden met een grote stevigheid.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een speelinrichting omvattende een opbouw op een montageplaat 15 samenstel van twee platen die bevestigd zijn op een schroefveer gekenmerkt doordat beide platen voorzien zijn van aangrijpvoorzieningen in een horizontaal gedeelte van de platen en elke plaat voorzien is van ten minste één bevestigingsmiddel voor montage van elk van beide platen 20 op de schroefveer.
Doordat elke plaat onafhankelijk op de schroefveer te bevestigen is, blijkt het mogelijk een montagevlak te verschaffen voor elke diameter van een schroefveer.
25
Bij voorkeur omvatten de aangrijpvoorzieningen per plaat ten minste één verzameling van ten minste twee gaten. Hierbij reiken de bevestigingsmiddelen bij voorkeur door de gaten.
30
Bij voorkeur is één van elk tweetal gaten een slobgat waarvan het verlengde van de lengteas in hoofdzaak het midden van het bijbehorende gat snijdt. Een optimale instelvrijheid wordt verkregen wanneer elk tweetal gaten 35 verenigd is tot één slobgat.
Voor het monteren van delen van de opbouw kan ten minste 1012988 5 één van de platen voorzien zijn van een montagelip. Bij voorkeur is deze montagelip aangebracht voor het bevestigen van ten minste één verticaal deel van de opbouw.
5 Een montageplaat zoals hiervoor beschreven of een montage-plaatsamenstel van twee platen kan desgewenst voorzien zijn van een daarmee geïntegreerde zitting. Hierdoor wordt het aantal onderdelen van de speelinrichting beperkt en de montage vereenvoudigt. Indien een montageplaat samenstel 10 toegepast wordt kan de zitting in één van beide platen geïntegreerd zijn.
Voor het bevestigen van de opbouw kan deze een montageli-chaam omvatten. Dit montagelichaam kan voorzien zijn van 15 een ondervlak voor montage op een montageplaat of montageplaat samenstel. Het montagelichaam kan daarbij tevens dienen om de speelinrichting te verhogen.
Bij voorkeur is het montagelichaam aan de onderzijde 20 voorzien van een rand die de bovenzijde van de schroefveer omsluit. Hierdoor is de bovenste winding niet toegankelijk voor kindervingers en -tenen en wordt de veiligheid derhalve verhoogd.
25 Voor montage van de overige delen van de opbouw kan het montagelichaam voorzien zijn van ten minste één montagelip voor het bevestigen van ten minste één (dikwijls vertikaal) deel. Bij voorkeur is de montagelip voorzien van twee delen waartussen een vertikaal deel geklemd kan 3 0 worden.
Voor een reductie van het aantal onderdelen en een eenvoudige montage kan het montagelichaam voorzien zijn van een daarmee geïntegreerde zitting.
35
Bij voorkeur is het montagelichaam voorzien van een onderling verbonden onderplaat en een bovenplaat. Daarnaast kan 1012988 6 het montagelichaam voorzien zijn van een opstaande rand. Bij voorkeur is het montagelichaam voorzien van een omtre-krand welke een onderplaat en een bovenplaat met elkaar verbindt. Hierdoor wordt een doosvormige of holle con-5 structie verkregen. De reeds genoemde montagelippen zijn daarbij bij voorkeur verbonden met dan wel geïntegreerd met de omtrekrand.
De speelinrichting volgens de uitvinding kan voorzien zijn 10 van twee of meer schroefveren. In dat geval is ofwel per schroefveer een montageplaat of montageplaat samenstel toegepast, dan wel één plaat voorzien van aangrijpvoorzleningen dan wel slobgaten in een configuratie zoals besproken voor één schroefveer, waarbij de voorzieningen per 15 schroefveer aangebracht zijn. Dit volgt voor een vakman uit de aanvrage.
De aanvrage betreft tevens een montageplaat kennelijk geschikt voor de montage van een opbouw van een speelin-20 richting op een schroefveer zoals in de aanvrage beschreven .
Daarnaast betreft de aanvrage een montagelichaam kennelijk geschikt voor de montage van een opbouw van een speelin-25 richting op een schroefveer of een montageplaat of montageplaat samenstel op een schroefveer zoals in de aanvrage beschreven.
Een speelinrichting zoals in deze aanvrage beschreven 30 wordt bij voorkeur geleverd in de vorm van een bouwpakket. Dit bouwpakket omvat alle onderdelen die noodzakelijk zijn om een versleten speelinrichting te vervangen op een schroefveer die verder nog voldoet. Een dergelijk bouwpakket zal uit kostenoverweging over het algemeen dus geen 35 schroefveer plus middelen om de schroefveer in de grond te verankeren omvatten. Eventueel kunnen ook andere herbruikbare onderdelen niet in het bouwpakket opgenomen worden 1012988 7
Een ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het monteren van een opbouw voor een speel-inrichting op een schroefveer zoals beschreven in deze aanvrage, omvattende het monteren van een montageplaat met 5 behulp van montagemiddelen op een schroefveer en het monteren van een opbouw op de montageplaat.
Een ander aspect van de uitvinding betreft een werkwijze voor het monteren van een opbouw voor een speelinrichting 10 op een schroefveer zoals beschreven in de aanvrage, omvattende het op een schroefveer plaatsen van een opbouw, het in de opbouw boven de schroefveer plaatsen van een montageplaat of een montageplaat samenstel van twee platen, en het middels montagemiddelen vastzetten van de montageplaat 15 op een schroefveer.
De montageplaat kan een plaat van metaal of kunststof zoals bijvoorbeeld polyethyleen omvatten. Een dergelijke montageplaat kan massief uitgevoerd zijn. Indien gewenst 20 kan de montageplaat voorzien zijn van opstaande zijranden zodat een U-profiel ontstaat. In dit U-profiel kan een opbouw bevestigd worden door de opbouw te voorzien van een onderrand die in het U-profiel past. De opbouw wordt vervolgens vastgezet met bijvoorbeeld bouten. Een derge-25 lijke constructie is bijvoorbeeld beschreven in het reeds genoemde Nederlandse octrooi 180278. Het is echter ook mogelijk om de montageplaat te voorzien van een onderling verbonden onderplaat en bovenplaat. Bij voorkeur zijn de onderplaat aan elkaar verbonden met bijvoorbeeld een voor-30 en achterrand of zijranden. Bij voorkeur zijn de onder- en bovenplaat aan elkaar verbonden met behulp van een omtre-krand. Een dergelijke omtrekrand biedt het voordeel dat daaraan bevestigingsmiddelen zoals een montagelip aan vast te maken of daarmee te integreren is. Een dergelijke 35 montagelip kan dienen om verticale delen van de opbouw aan de speelinrichting te monteren. Een montagelip kan enkelvoudig uitgevoerd zijn. Het verdient echter de voorkeur om 101 2.Q8 8 8 een montagelip dusdanig uit te voeren dat de lip bestaat uit twee delen die een vertikaal element tussen zich kunnen klemmen. Voor de bevestiging kan de montagelip voorzien zijn van ten minste één gat, bij voorkeur echter 5 van twee of meer gaten. De montageplaat kan daarnaast voorzien zijn van een zich naar onder uit strekkende rand. Deze aan de onderzijde rand is dusdanig van constructie dan de rand de bovenzijde van de schroefveer omsluit zodat deze niet meer toegankelijk is voor kindervingers of 10 -tenen. Indien de stevigheid van de constructie dat vereist kan de holle montageplaat voorzien zijn van inwendige versterkingsribben en eventueel een versterking om de slobgaten.
15 De montageplaat vormt samen met een U-vormige beugel of dito bout een samenstel voor het verschaffen van een opbouwvlak voor een speelinrichting op een schroefveer. Hierbij wordt de binnenafstand tussen de beide benen van de beugels bij voorkeur dusdanig groot gekozen dat elke in 20 de praktijk toegepaste draaddikte van schroefveren voor speelinrichtingen daar tussen past. Door de U-vorm zijn de beugels in staat ook kleinere draaddikten te klemmen. Hierbij omsluiten ten minste twee beugels de bovenste winding(en) bij voorkeur van onderaf, en steken de beide 25 benen van een beugel telkens door één slobgat. De slobgaten zijn daarbij langer dan buitenafstand tussen de benen van de beugel. Hierdoor kunnen de beugels in het slobgat schuiven waardoor de onderlinge afstand tussen de beugels aan te passen is aan de diameter van de schroefveer waarop 30 de montageplaat te bevestigen is. Bij aanwezigheid van twee of drie slobgaten kan het reeds voldoende zijn wanneer één slobgat een grotere lengte heeft dan de buitenafstand van de beide benen van een U-beugel, zodat de beugel heen en weer kan schuiven. De onderlinge afstand tussen de 35 beugels is dan immers te variëren.
De montageplaat, zoals reeds beschreven, kan ook bestaan 1012988 9 uit twee helften die een montageplaat samenstel vormen. Hierbij worden de verschillen in diameter van schroefveren opgevangen door de ruimte die ontstaan tussen de beide helften. De beide helften zijn elk voorzien van ten minste 5 twee gaten. Deze gaten zijn zodanig ten opzichte van elkaar aangebracht dat de lijn die de middelpunten van de gaten verbindt na montage op een schroefveer in hoofdzaak loodrecht op de windingen van de schroefveer op die positie is. De lijn door elk tweetal gaten is in hoofdzaak een 10 straal van de cirkel die beschreven wordt door de windingen van de schroefveer. Eventueel kunnen meer dan twee gaten op één lijn liggen zodat U-vormige beugels gebruikt kunnen worden waarvan de benen meer of minder uit elkaar staan. Indien gewenst kunnen de gaten verenigd zijn tot 15 slobgaten, of kan één van beide eerder beschreven gaten als een slobgat uitgevoerd zijn. Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld de twee helften over elkaar te laten schuiven waardoor de onderlinge afstand van de gaten te variëren is.
20
De montageplaat of montageplaat samenstel wordt bij voorkeur gemonteerd op een afgevlakte schroefveer. Hiermee wordt een schroefveer bedoeld waarvan het bovenste einde van de winding geslepen is en eventueel naar de voorlaat-25 ste winding toegebogen is zodat de bovenzijde van de veer vlak is. Een dergelijk vlakke bovenzijde kan eventueel ook verkregen worden door gebruik van een (over het algemeen kunststof) opvulstuk. Wanneer de opbouw van de speelin-richting versleten of verweerd is, zal een dergelijk 3 0 opvulstuk dat gebruikt was voor de te vervangen opbouw in de praktijk nog bruikbaar zijn voor een nieuw te monteren opbouw.
Op de montageplaat of op het montageplaat samenstel kan 35 een montagelichaam gemonteerd worden waarop de overige delen van de speelinrichting gemonteerd worden.
Hierbij doet het montagelichaam dienst als verhoger, en 101 2988 10 als element waaraan de overige delen van de speelinrich-ting bevestigd kunnen worden. Het montagelichaam is ten minste voorzien van een onderplaat en kan aan de onderzijde voorzien zijn van een rand die de montageplaat en 5 eventueel de eerste winding(en) van de schroefveer bij montage omsluit zodat deze delen niet meer bereikbaar zijn voor kindervingers en -tenen. Bij voorkeur is het montagelichaam tevens voorzien van een bovenplaat en eventueel een omlooprand welke de onderplaat en de bovenplaat met 10 elkaar verbindt. De omlooprand kan dienst doen om montage-middelen zoals ten minste één montagelip aan te bevestigen. Een dergelijke montagelip kan bijvoorbeeld geschikt zijn om verticale delen op de bevestigen. Bij voorkeur is de montagelip uitgevoerd in twee delen die een verticaal 15 element tussen zich kunnen klemmen.
Op het montagelichaam kan een zitting bevestigd worden. Het is echter ook mogelijk om de zitting te integreren in het montagelichaam zodat volstaan kan worden met minder 20 onderdelen.
Het is ook mogelijk het montagelichaam op de schroefveer te leggen, waarna de montageplaat of het montageplaat samenstel op of in het montagelichaam gelegd wordt. Hierna 25 worden de bevestigingsmiddelen aangebracht en de montageplaat of het montageplaat samenstel op de schroefveer bevestigd, waarbij het montagelichaam tussen de schroefveer en de montageplaat of montageplaat samenstel geklemd wordt. Nokken aan het montagelichaam of de montageplaat of 30 het montageplaat samenstel kunnen hierbij verdraaiing van de diverse onderdelen ten opzichte van elkaar voorkomen. Dit is echter duidelijk voor de vakman.
Het montagelichaam kan ook een samenstel zijn van twee 35 helften die een gevormd zijn als doosvormige of holle delen die de montageplaat of montageplaat samenstel kunnen omsluiten wanneer de twee helften samengevoegd worden. De
1 Π 1 O O Q Q
11 twee helften vormen bij voorkeur een linker en rechter deel van een montage lichaam, of een voor- en achterzijde van een montagelichaam. Hierbij komt de onderplaat van het montagelichaam tussen de montageplaat of het montageplaat 5 samenstel en de schroefveer, waarna de bevestigingsmiddelen verder vastgezet worden.
De twee helften kunnen elk apart voorzien zijn van monta-gelippen die, wanneer de helften samengevoegd worden, 10 tegenoverliggend zijn zodat een element van de speelin-richting tussen de montagelippen vastgeklemd kan worden, bijvoorbeeld met behulp van één of meer bouten. Het is ook mogelijk om slechts één helft te voorzien van een enkelvoudige montagelip, dan wel van een montagelip waartussen 15 elementen te klemmen zijn.
Het montagelichaam kan gemaakt zijn van kunststof, zoals polyethyleen. Het montagelichaam kan daarbij op diversen wijze vervaardigd worden, bijvoorbeeld door spuitgieten of 20 rotatiegieten. Eventueel kan het montagelichaam ook van giet- of spuitgietaluminium gemaakt worden.
De hieronder beschreven figuren tonen enkele uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, doch zijn niet bedoeld als 25 beperking daartoe.
Figuur 1 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van de montageplaat volgens de onderhavige uitvinding uit één stuk.
30 Figuur IA toont een montageplaat voorzien van 3 slobgaten.
Figuur 2 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van de montageplaat bestaande uit twee delen.
35 Figuren 3A-3D tonen diverse aanzichten van een mogelijke uitvoeringsvorm van een montagelichaam volgens de uitvinding.
1012988 12
Figuur 4A-4C tonen diverse aanzichten van een mogelijke uitvoeringsvorm van een montagelichaam uit twee delen gecombineerd met een montageplaat uit twee delen.
5 Figuren 5A-5E tonen in diverse stappen het monteren van een speeltoestel voorzien van diverse mont ageonde rde1en volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 1 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van de monta-10 geplaat volgens de uitvinding voor het verschaffen van een plat opbouwvlak voor een speeltoestel dat gemonteerd is op een schroefveer. De montageplaat 1 is voorzien van twee slobgaten 2 die zich in dit voorbeeld recht tegenover elkaar bevinden. De slobgaten zijn dusdanig aangebracht 15 dat de lengteassen 3 van de beide slobgaten in eikaars verlengde liggen. Het is natuurlijk ook mogelijk meerdere slobgaten toe te passen. Deze slobgaten moeten echter wel dusdanig gepositioneerd zijn ten opzichte van elkaar dat de lengteassen in hoofdzaak gericht zijn naar een gemeen-20 schappelijk middelpunt en de slobgaten min of meer diametraal tegenover elkaar liggen indien 2 slobgaten aanwezig zijn. Indien meerdere slobgaten aangebracht zijn moeten deze dusdanig ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn dat wanneer op de montageplaat wanneer deze op een 25 schroefveer bevestigd is een verticale kracht uitgeoefend wordt de montageplaat op de schroefveer bevestigd blijft.
Het is mogelijk de montageplaat in metaal uit te voeren. Daarnaast is het ook mogelijk de montageplaat uit te 30 voeren in kunststof. Bij voorkeur is deze kunststof een thermoplast zoals bijvoorbeeld polyethyleen. Indien de montageplaat uitgevoerd wordt in kunststof is het ook mogelijk de plaat uit te voeren als een hol of doosvormig lichaam, desgewenst inwendig voorzien van versterkingsrib-35 ben en versterkingen om de slobgaten.
Het is mogelijk om de montageplaat te voorzien van één of l Π1 9Q8 8 13 meer montagelippen voor het bevestigen van verticale delen. Bij voorkeur zijn er twee montagelippen aanwezig die tegenover elkaar zitten. Elke lip bestaat bij voorkeur uit twee delen waartussen de verticale delen gemonteerd 5 kunnen worden. Het centrale deel van een dergelijke montageplaat heeft bij voorkeur een zekere dikte, waardoor het tevens dienst doet als verhoger. Bovendien kunnen de montagelippen op die wijze eenvoudiger aan de montageplaat vastzitten. Aan de onderzijde kan de montageplaat voorzien 10 zijn van een rand die bij montage de bovenzijde van de schroefveer opsluit zodat deze niet meer toegankelijk is.
De plaat wordt op de schroefveer vastgezet met behulp van bevestigingsmiddelen. Deze bevestigingsmiddelen zullen bij 15 voorkeur in hoofdzaak U-vormige, om een winding van de schroefveer 6 grijpende beugels 5. Dergelijke beugels 5 kunnen bijvoorbeeld U-vormige bouten zijn, waarbij de beide uiteinden voorzien van schroefdraad. De beugels 5 worden dusdanig aangebracht dat ze vanonder af ten minste 2 0 één winding van de schroefveer 6 omgrijpen. De beide uiteinden worden vervolgens samen door één slobgat 2 gestoken en door middel van de moer of moeren 8 vastgezet. Door de slobgaten kunnen de beugels schuiven en kunnen de plaat vastzetten op veren van diverse diameters. De afme-25 ting van de slobgaten is daarbij zodanig gekozen dat de plaat op praktisch alle in de handel zijnde schroefveren voor speeltoestellen vastgezet kan worden. Eventueel kunnen ook andere montagegaten aangebracht zijn.
3 0 In figuur IA is een montageplaat 1 weergegeven voorzien van drie slobgaten 2. Te zien is dat deze slobgaten 2 dusdanig onderling gepositioneerd zijn dat ze gezamenlijk de montageplaat op de veer vasthouden. Over het algemeen houdt dit in dat ze gelijkelijk over een cirkel verdeeld 35 zijn.
Ook is het mogelijk, zoals weergegeven in figuur 2, om de 1012988 14 plaat te laten bestaan uit twee helften 21a, 21b. Een grotere of kleinere diameter van de schroefveer wordt in dit geval opgevangen door een grotere of kleiner ruimte 28 tussen de beide helften van de montageplaat. Eventueel 5 kunnen de beide helften over elkaar heen schuiven.
Het is mogelijk de beide helften 21a, 21b elk te voorzien van twee tegenover elkaar liggende gaten, waarbij de beide gaten op één lijn liggen die het midden van de schroefveer 10 min of meer snijdt. Door toepassing van een U-vormige beugels 5 kunnen montageplaten op de meeste schroefveren 6 met verschillende draaddiameters vastgezet worden. Ook is het mogelijk om één van beide gaten uit te voeren als slobgat 2 zodat U-vormige beugels 5 met diverse afstanden 15 tussen de benen toegepast kunnen worden. Daarnaast is het mogelijk de beide gaten in één helft uit te voeren als één slobgat 2, waardoor een nog grotere montagevrijheid ontstaat .
20 De montageplaat of -platen kunnen voorzien zijn van ten minste één verticale montagelip voor het monteren van een vertikaal sierdeel. Bij voorkeur is echter voorzien in een apart montagelichaam, dan wel een samenstel van twee aansluitende montage1ichamen.
25
In figuur 3A-3D zijn verschillende aanzichten te zien van een mogelijke uitvoeringsvorm van een montagelichaam uit één stuk. Dit montagelichaam is vast te zetten boven op een montageplaat. Zoals aangegeven in de figuren is het 30 montagelichaam bij voorkeur hol dan wel doosvormig. Het montagelichaam kan gemaakt zijn uit metaal, zoals bijvoorbeeld staal of gietaluminium. Bij een metalen of stalen montagelichaam is het niet noodzakelijk dat het montagelichaam hol is. Een hol lichaam zal echter bij minder mate-35 riaal een grotere stijfheid geven. Bij voorkeur is het montagelichaam gemaakt van een kunststof, zoals bijvoorbeeld polyethyleen.
1012988 15
In figuur 3A is een bovenaanzicht van een montagelichaam volgens de uitvinding. Het montagelichaam is voorzien van een bovenvlak 120 welke een in hoofdzaak plat opbouwvlak verschaft. Hierop kan een zitting gemonteerd worden.
5 Eventueel kan de zitting echter ook in het montagelichaam geïntegreerd worden. Het montagelichaam is voorts voorzien van een omlooprand 90. Voor eventuele montage van verticale sierdelen kan het montagelichaam voorzien zijn van één of meer montagelippen 40. Het montagelichaam volgens 10 figuur 3A is voorzien van twee montagelippen 4 0 voor verticale sierdelen. Natuurlijk kan ook één montagelip gebruikt worden, maar ook meer dan twee montagelippen zijn mogelijk. Bij voorkeur bestaat een montagelip 40 zoals weergegeven in de figuur uit twee helften met een tussenis ruimte 200. Een vertikaal sierdeel kan tussen de twee helften in de tussenruimte 200 geplaatst worden. Het sierdeel wordt vervolgens vastgezet met behulp van bijvoorbeeld twee bouten door de gaten 70.
20 In figuur 3B is een onderaanzicht weergegeven van het montagelichaam. Te zien is dat het montagelichaam voorzien is van een onderplaat 130 voor bevestiging op een montage-plaat 1. Het montagelichaam is bovendien voorzien van een zich naar onder uitstrekkende rand die indien gewenst 25 dusdanig ver door kan lopen dat de bovenzijde van de schroefveer en de montageplaat afgeschermd zijn. De onderplaat kan desgewenst voorzien zijn van een gat. Hierdoor ontstaat ruimte voor de bevestigingsmiddelen.
3 0 In figuur 3C is een zijaanzicht doorsnede over de lijn AA van figuur 3B te zien. Het is duidelijk dat het montagelichaam volgens deze uitvoeringsvorm een bovenplaat 120 en een onderplaat 130 omvat. Het montagelichaam is hier uitgevoerd als een hol, doosvormig lichaam. Op de figuur 35 is een montagelip 40 te zien voorzien van gaten 70 en 170.
In figuur 3D is een zijaanzicht te zien van het montageli- l Π 1 Oq q o 16 chaam beschreven in figuren 3A-3C.
In figuren 4A-4C zijn diverse aanzichten weergegeven van een andere mogelijke uitvoeringsvorm van het montageli-5 chaam volgens de uitvinding.
In figuur 4A is een perspectief aanzicht te zien van één helft van een raontagelichaam dat twee aansluitende doosvormige of holle delen omvat. Twee van dergelijk delen 10 worden bij montage met de open zijde tegen elkaar geplaatst, zodat de delen een montageplaat of montageplaten 21 omsluiten. In figuur 4A is een uitvoeringsvorm weergegeven voorzien van een verstevigingsribbe 80 tussen twee eventuele montageplaten 21, waarvan er één in de figuur is 15 weergegeven. De delen zijn bij voorkeur gemaakt van spuit-gietaluminium dan wel kunststof, waarbij de laatste de voorkeur heeft vanwege prijstechnische redenen. Bij voorkeur worden de montagelichaam delen gemaakt van een thermoplastische kunststof zoals polyethyleen.
20
In de figuur is het montagelichaam voorzien van, hier twee, montagelippen voor het vertikaal dan wel in hoofdzaak vertikaal monteren van een sierdeel. De montagelip kan bevestigd zijn aan één van beide montagelichaamsdelen. 25 Bij voorkeur zijn echter aan beide delen of helften van het montagelichaam montagelippen bevestigd, die een sierdeel tussen zich kunnen klemmen. Hierbij biedt het gebruik van een thermoplastische kunststof het voordeel dat eventuele kleine dikteverschillen van de sierdelen opgevangen 30 kunnen worden doordat een thermoplastische kunststof zoals polyethyleen in meer of mindere mate flexibel is.
In figuur 4B is een zijaanzicht vanaf het dichte gedeelte van het montagelichaam deel getoond. Hierbij is duidelijk 35 de rand 90 te zien die de onderzijde en de bovenzijde 120 van het montagelichaam met elkaar verbind en tevens een aangrijpvlak vormt waaraan de montagelippen 40 bevestigd 101?088 17 zijn.
In figuur 4C is een doorsnede in het horizontale vlak te zien van twee gemonteerde helften van een montagelichaam 5 zoals beschreven in de figuren 4A en 4B. Hierbij is te zien dat de twee helften in dit voorbeeld een montageplaat die uit twee delen 21a en 21b bestaan omsluit. De beide delen van de montageplaat zijn hier elk voorzien van twee gaten 110. Het montagelichaam is ter versteviging en voor 10 het verschaffen van bevestigingsgaten voor de rest van de opbouw voorzien van een ribbe 80. Het montagelichaam is wederom weergegeven voorzien van twee montagelippen 40. Tussen elk deel van de montagelip kan een (vertikaal) sierdeel in de ruimte 200 bevestigd zijn. Middels bijvoor-15 beeld bouten worden deze sierdelen tussen de beide delen van elke montagelip 40 geklemd, waarbij de bouten tevens de beide delen van het montagelichaam bijeen houden. Na montage zal de onderplaat 100 van het montagelichaam geklemd zijn tussen de bovenzijde van de schroefveer en 20 elk van de beiden montageplaat delen.
Het monteren van een speelinrichting voorzien van diverse onderdelen volgens de uitvinding op een schroefveer is getoond in figuren 5A-5E. Hierbij is goed te zien dat de 25 montage zeer eenvoudig is. Ook is in te zien dat door toepassing van diverse onderdelen volgens de uitvinding het mogelijk is de opbouw te bevestigen op veren van diverse afmeting. In figuur 5A is het monteren van de montageplaat 1 op een schroefveer 6 weergegeven middels U-30 vormige beugels of bouten 5.
In figuur 5B is de montageplaat 2 in bevestigde toestand op schroefveer 6 weergegeven.
3 5 In figuur 5C is het monteren van de diverse verticale sierdelen 20 en de zitting 10 op een bovenplaat 50 van montagelichaam 30 te zien. Het moge duidelijk zijn dat het 1012988 18 ook mogelijk is, zoals boven reeds beschreven, om de zitting en het montagelichaam te integreren in één onderdeel. Zoals te zien is in de tekening wordt de zitting 10 op het montagelichaam 30 gemonteerd, vervolgens worden de 5 verticale zierdelen 20 tussen de beide helften van de montagelippen 40 geschoven. Met behulp van bouten worden de verticale zierdelen vervolgens vastgezet. Hierdoor ontstaat een opbouw die gereed is voor verdere montage op een schroefveer.
10
In figuur 5D is te zien hoe opbouw van figuur 5C bevestigd wordt op de montageplaat 1, hier met behulp van vier bouten 35. In dit geval dienen de bouten ook voor het vastzetten van de zitting.
15
In figuur 5E is de compleet gemonteerde speelinrichting weergegeven. Te zien is dat het montagelichaam 30 voorzien is van randen die de montageplaat omsluiten en afschermen. Desgewenst kan het montagelichaam voorzien zijn van randen 20 die de bovenzijde van de schroefveer in verdere mate omsluiten en op die wijze de bovenzijde van de veer niet meer toegankelijk maken voor kinderhanden, -vingers en -tenen.
25 Ook is het mogelijk het montagelichaam en de montageplaat te integreren in één onderdeel. Zo kan van bijvoorbeeld kunststof een hol dan wel massief lichaam gevormd worden voorzien van ten minste twee slobgaten dit lichaam kan voorzien zijn van ten minste één montagelip voor het 30 bevestigen van één of meer verticale delen. Op dit lichaam kan een zitting bevestigd worden. Ook is het mogelijk de zitting te integreren in het lichaam. De moeren van de U-vormige beugels kunnen in dat geval weggewerkt worden onder bijvoorbeeld afwerkdoppen.
35
Het samenstel van onderdelen en de bevestigingswijze zijn bij uitstek geschikt voor de vervangingsmarkt. De opbouw, 1012988 19 die dikwijls van hout of gelaagd hout gemaakt is, is buiten aan verwering onderhevig. De schroefveer plus verankering in de grond, een duur onderdeel van het speeltoestel, zijn echter in de meeste gevallen nog lang niet 5 versleten. Na verloop van jaren is de opbouw daarom aan vervanging toe. Het blijkt echter dat de schroefveren van de diverse fabrikanten van speelinrichtingen op een schroefveer variëren in diameter en/of model. Het komt zelfs voor dat de schroefveren van één fabrikant in de 10 loop van de jaren van diameter wijzigen. Tot nu toe paste de opbouw op slechts één type schroefveer. Door toepassing van de onderdelen volgens de uitvinding is het thans mogelijk om één opbouw te ontwikkelen die op schroefveren van uiteenlopende diameter past. Bovendien is de opbouw 15 eenvoudig te monteren omdat er slechts weinig onderdelen zijn. Hierdoor is het mogelijk een bouwpakket op de markt te brengen voor het vervangen van een versleten opbouw voor een speeltoestel op een schroefveer. Het is natuurlijk ook denkbaar om het concept dat aan de uitvinding ten 20 grondslag ligt toe te passen voor speeltoestellen op twee of meer schroefveren. In dit geval kan voorzien zijn in één montageplaat per schroefveer. Het is ook mogelijk één montageplaat te voorzien van een reeks verzamelingen van gaten dan wel een reeks slobgaten op dusdanige wijze dat 25 de montageplaat op meerdere configuraties van schroefveren gemonteerd kan worden.
1 Π 1 on o o

Claims (35)

1. Speelinrichting omvattende een opbouw bevestigd op een montageplaat, welke montageplaat op een schroefveer bevestigd is middels bevestigingsmiddelen, waarbij de montageplaat meerdere in hoofdzaak in één lijn 5 liggende aangrijpvoorzieningen omvat voor ten minste één bevestigingsmiddel, waarbij meer aangrijpvoorzieningen aanwezig zijn dan nodig voor aangrijpen van dat bevestigingsmiddel .
2. Speelinrichting volgens conclusie 1, waarbij 10 de montageplaat voor elk bevestigingsmiddel meer aangrijpvoorzieningen omvat dan nodig zijn voor aangrijpen van de bevestigingsmiddelen aan de montageplaat.
3. Speelinrichting volgens conclusies 1 of 2, waarbij de aangrijpvoorzieningen dusdanig gepositioneerd 15 zijn op de montageplaat dat zij cirkels opspannen van diverse diameters.
4. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpvoorzieningen verzamelingen gaten omvatten.
5. Speelinrichting volgens één of meer der voor gaande conclusies, waarbij de montageplaat voorzien is van ten minste twee verzamelingen van elk ten minste drie gaten die op één lijn liggen waarbij deze lijn in hoofdzaak gericht is naar een gemeenschappelijk middelpunt 25 tussen de verzamelingen van gaten en van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de montageplaat op de schroefveer die elk door ten minste één gat van een verzameling reiken.
6. Speelinrichting volgens conclusies 4 of 5, 30 waarbij ten minste één verzameling van gaten een slobgat vormt waarvan de lengteas in hoofdzaak gericht is naar een 1012988 gemeenschappelijk middelpunt tussen de verzamelingen van gaten.
7. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies 4-6, waarbij genoemde verzamelingen van 5 gaten slobgaten vormen.
8. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de bevestigingsmiddelen aangrijpen om ten minste één winding van de schroefveer.
9. Speelinrichting volgens één der voorgaande 10 conclusies, waarbij de bevestigingsmiddelen om een winding van de schroefveer grijpende U-vormige beugels omvatten die elk met de beide benen in één slobgat passen.
10. Speelinrichting volgens conclusie 9, waarbij de slobgaten in de lengterichting langer zijn dan de 15 buitenafstand van de U-vormige beugels.
11. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de montageplaat voorzien is van ten minste één montagelip voor het bevestigen van onderdelen van de opbouw.
12. Speelinrichting volgens conclusie 11, waar bij montagelip geschikt is voor het bevestigen van ten minste één verticaal deel van de opbouw.
13. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de montage- 25 plaat voorzien is van een onderling verbonden onderplaat en bovenplaat.
14. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de montageplaat voorzien is van ten minste één opstaande rand.
15. Inrichting volgens conclusies 13 of 14, methet kenmerk, dat de onderplaat en de bovenplaat verbonden zijn middels een omtreksrand.
16. Inrichting omvattende een opbouw op een montageplaat samenstel van twee platen die bevestigd zijn 35 op een schroefveer, waarbij beide platen voorzien zijn van aangrijpvoorzieningen in een horizontaal gedeelte van de platen en elke plaat voorzien is van ten minste één beves 1012988 tigingsmiddel voor montage van elk van beide platen op de schroefveer, reikend door de gaten.
17. Speelinrichting volgens conclusie 16, waarbij de aangrijpvoorzieningen per plaat ten minste één 5 verzameling van ten minste twee gaten omvatten.
18. Speelinrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij één van elk tweetal gaten een slobgat is waarvan het verlengde van de lengteas in hoofdzaak het midden van het bijbehorende gat snijdt.
19. Speelinrichting volgens één der voorgaande conclusies 16-18, waarbij elk tweetal gaten verenigd is tot één slobgat.
20. Speelinrichting samenstel volgens conclusies 16-19, waarbij ten minste één van de platen voorzien is 15 van een montagelip voor het bevestigen van ten minste één verticaal deel van de opbouw.
21. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de montageplaat voorzien is van een daarmee geïntegreerde zitting.
22. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de opbouw een montageli-chaam omvat voorzien van een ondervlak voor montage op een montageplaat of montageplaat samenstel.
23. Speelinrichting volgens conclusie 22, waar- 25 bij het montage lichaam aan de onderzijde voorzien is van een rand die de bovenzijde van de schroefveer omsluit.
24. Speelinrichting volgens conclusies 22 of 23, met het kenmerk, dat het montagelichaam voorzien is van een montagelip voor het bevestigen van ten minste één 30 vertikaal deel waarbij de montagelip voorzien van twee delen waartussen een vertikaal deel geklemd kan worden.
25. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies 22-24, waarbij het montagelichaam voorzien is van een daarmee geïntegreerde zitting en/of 35 geïntegreerde sierdelen.
26. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies 22-25, waarbij het montagelichaam 1012988 voorzien is van een onderling verbonden onderplaat en bovenplaat.
27. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies 22-26, waarbij het montagelichaam 5 voorzien is van een opstaande rand.
28. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies 22-27, waarbij het montagelichaam voorzien is van een omtrekrand welke een onderplaat en een bovenplaat met elkaar verbindt.
29. Speelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de speelinrichting voorzien is van twee of meer schroefveren.
30. Montageplaat kennelijk geschikt voor de montage van een opbouw van een speelinrichting op een 15 schroefveer volgens één of meer der voorgaande conclusies.
31. Montagelichaam kennelijk geschikt voor de montage van een opbouw van een speelinrichting op een schroefveer volgens één of meer der voorgaande conclusies.
32. Bouwpakket voor een speelinrichting kenne- 2. lijk geschikt voor montage op één of meer schroefveren volgens één of meer der voorgaande conclusies.
33. Werkwijze voor het monteren van een opbouw voor een speelinrichting op een schroefveer volgens één of meer der voorgaande conclusies 1-29, omvattende het monte- 25 ren van een montageplaat met behulp van montagemiddelen op een schroefveer en het monteren van een opbouw op de montageplaat.
34. Werkwijze voor het monteren van een opbouw voor een speelinrichting op een schroefveer volgens één of 30 meer der voorgaande conclusies 1-29, omvattende het op een schroefveer plaatsen van een opbouw, het in de opbouw boven de schroefveer plaatsen van een montageplaat of een montageplaat samenstel van twee platen, en het middels montagemiddelen vastzetten van de montageplaat op een 35 schroefveer.
35. Werkwijze voor het monteren van een opbouw op voor een speelinrichting op een schroefveer volgens één 1012988 of meer der voorgaande conclusies 1-29, omvattende het monteren van een montageplaat op een schroefveer, het monteren van een hol montage lichaam uit twee delen om de montageplaat met een onderplaat van het montagelichaam 5 tussen de schroefveer en de montageplaat, en vervolgens het vastzetten van de montageplaat. -o-o-o-o-o-o-o-o- 101 2988
NL1012988A 1999-09-06 1999-09-06 Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montageplaat. NL1012988C1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012988A NL1012988C1 (nl) 1999-09-06 1999-09-06 Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montageplaat.
AU74586/00A AU7458600A (en) 1999-09-06 2000-09-06 Playground device on coil spring provided with a mounting plate
PCT/NL2000/000627 WO2001017629A1 (en) 1999-09-06 2000-09-06 Playground device on coil spring provided with a mounting plate

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012988 1999-09-06
NL1012988A NL1012988C1 (nl) 1999-09-06 1999-09-06 Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montageplaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012988C1 true NL1012988C1 (nl) 2001-03-08

Family

ID=19769835

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012988A NL1012988C1 (nl) 1999-09-06 1999-09-06 Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montageplaat.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU7458600A (nl)
NL (1) NL1012988C1 (nl)
WO (1) WO2001017629A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202015103255U1 (de) * 2015-06-20 2015-07-22 Daniela Hipp Stuhl mit einer durch eine Spiralfeder gehaltenen Sitzschale mit Kippbereichsbegrenzung

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2996298A (en) * 1959-04-13 1961-08-15 Grosse Child's rocking device
DK137627B (da) * 1975-02-26 1978-04-10 Multikunst Legepladser Legepladsredskab med en kraftig skruefjeder.
FR2698015B1 (fr) * 1992-11-13 1995-01-06 Plastic Omnium Cie Jeu sur ressort destiné à des aires de jeux.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2001017629A1 (en) 2001-03-15
AU7458600A (en) 2001-04-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4239139A (en) Sliding tie down vehicle luggage carrier
US7475884B2 (en) Cupholder for mounting on basket of shopping cart
CA2288925C (en) File cabinet dolly with open frame
FR2460808A1 (fr) Galerie de vehicule
NL1012988C1 (nl) Speeltoestel op een schroefveer voorzien van een montageplaat.
FR2569963A1 (fr) Corniere support de plateau, panneau ou autre et meuble forme a l'aide de corniere de ce type
CA2124850A1 (fr) Methode de fabrication d'un chariot a partir de materiau synthetique
US20100327034A1 (en) Arrangement for holding bags on a bicycle
DE69921413T2 (de) Auf einem Fahrradträger aufstellbare Klemmvorrichtung
US20030025379A1 (en) Side frame for loading planes of tables and chairs
NL1027614C2 (nl) Kentekenplaathouder en werkwijze voor het bevestigen van een kentekenplaat.
US3406885A (en) Bicycle luggage carrier
US4063798A (en) Reflective, rat-trap bicycle pedal
US4043583A (en) Lightweight trailer construction
NL1022879C2 (nl) Kettingkastsamenstel.
BE1028014B1 (nl) Samenstel van twee met elkaar verbindbare fietsonderdelen
FI58460B (fi) Pakethaollare pao cykel
NL2004866C2 (en) Detachable seating for a bike.
EP0360706B1 (fr) Plateforme perfectionnnée support de bicyclettes, se positionnant sur les coffres d'automobiles
NL1021068C2 (nl) Meubel voorzien van verwisselbare bekledingselementen.
NL8401267A (nl) Verbindingshaak.
BE838309A (nl) Fietsdrager
NL1006149C2 (nl) Speeltoestel.
JP5486875B2 (ja) 道路用防護柵及び支柱とビームパイプの接合構造並びにナット保持部材
AU2006284516B2 (en) Fencing system and method of fencing installation

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20050906