NL1012187C1

NL1012187C1 - Hijswerktuig.

Info

Publication number: NL1012187C1
Application number: NL1012187A
Authority: NL
Inventors: Gerrit Jan Ir Leppink
Original assignee: Leppink Kampen Beheer
Priority date: 1999-05-31
Filing date: 1999-05-31
Publication date: 2000-12-01
Also published as: EP1057778A3; EP1057778A2

Description

Hijswerktuig

De uitvinding heeft betrekking op een hijswerktuig, omvattende een samenstel van tenminste twee onderling 5 althans nagenoeg parallel geplaatste rollen, om welk samenstel een kabel of een koord kan worden gerold; en aandrijfmiddelen en koppelmiddelen voor het in een gebruikstoestand met een althans nagenoeg gelijke omtreksnelheid doen roteren van de rollen.

10

Een hijswerktuig van dit type is bekend. Bij het bekende hijswerktuig wordt de kabel of het koord wordt via een stelsel van in de rollen aangebrachte groeven naar een opbergeenheid getransporteerd en daar krachtenvrij 15 opgeborgen. Het voordeel ten opzichte van een in het vakgebied bekende lier is onder andere gelegen in het feit dat met een constant kracht en met een constant snelheid kan worden gehesen. Het bezwaar van het bekende type is dat het duur is, zodat het feitelijk alleen door grote, 20 professionele gebruikers kan worden aangeschaft.

De uitvinding beoogt een betaalbaar hijswerktuig te realiseren, waarbij de belangrijkste voordelen, het hijsen met een constant kracht en met een constant snelheid, 25 behouden blijven. Ze heeft daartoe als kenmerk, dat de rollen althans in hoofdzaak een constant diameter bezitten en dat is voorzien in een tussen de rollen geplaatst drangorgaan, voor het tijdens het oprollen zijdelings wegdrukken van de kabel of het koord. Het laten vervallen 30 van de groeven werkt kostenbesparend, terwijl nu bovendien kabels en koorden met verschillende diameters kunnen worden gebruikt. Een bijkomend voordeel is dat de separate opbergruimte kan vervallen.

«3 .r\ ~ ί \j ! . : , 2

Het inventieve hijswerktuig kan evenals het bekende hijswerktuig met voordeel worden ingezet als sleepwerktuig, bijvoorbeeld om een van de weg geraakt voertuig weer op de weg te slepen.

5

Het is voor de inventieve inrichting voldoende als er tenminste één rol wordt aangedreven. Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding die een onderlinge gelijkloop van de rollen verzekert heeft als kenmerk, dat 10 de koppelmiddelen aan de rollen bevestigde tandwielen en een ketting of getande riem omvatten.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat een diameter van de 15 tandwielen zodanig is gekozen dat in een gebruikstoestand de ketting of getande riem een omtreksnelheid heeft die althans in hoofdzaak gelijk is aan de omtreksnelheid van de rollen. Het is dan mogelijk een uiteinde van de kabel of het koord aan de ketting of getande riem te bevestigen, 20 waardoor een volledig gedefinieerd systeem wordt verkregen. Het is natuurlijk ook mogelijk dit uiteinde met een volgende winding van de ketting of het koord te verbinden.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm, die een vast 25 aangrijpingspunt tijdens het hijsen en een optimale manier van opwinden van de kabel of het koord verzekert, heeft als kenmerk, dat de rollen in een behuizing zijn opgenomen en dat de behuizing is voorzien van een opening nabij een eerste uiteinde van een eerste rol, voor het laten passeren 30 van de kabel of het koord.

Bij het afwinden van de kabel of het koord kan een situatie ontstaan waarbij er onvoldoende spanning op het nog opgewonden deel van de kabel of het koord staat, waardoor 35 lusvorming zou kunnen optreden. Een gunstige realisatie die νί Λ «·> · f **'.

f n * <- i v? 4 V U 1 V ** 3 dit voorkomt heeft als kenmerk, dat het eerste uiteinde van de eerste rol een grotere diameter heeft dan het resterende deel van de eerste rol.

5 Bij het opwinden wordt de snelheid waarmee de kabel of het koord wordt ingenomen bepaald door de omtreksnelheid van de rollen. Daarbij zal de eerste zijde van de eerste rol tengevolge van zijn grotere diameter extra wrijving veroorzaken. Een gunstige realisatie die dit voorkomt heeft 10 als kenmerk, dat de eerste rol en het eerste uiteinde van de eerste rol zijn gekoppeld via een teruglooplager. Een alternatief dat wat goedkoper is heeft als kenmerk, dat het eerste uiteinde van de eerste rol is bedekt met een laag verend materiaal, zoals rubber.

15

Een verdere verbeterde uitvoeringsvorm die probleemloos functioneert ook als er bij het opwinden van de kabel nagenoeg geen last wordt gehesen, zodat de kabel of het koord vrijwel niet onder spanning staat, heeft als kenmerk, 20 dat het hijswerktuig is voorzien van een aandrukrol, voor het tegen het eerste uiteinde van de eerste rol of tegen de separate rol drukken van de kabel of het koord.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm, die de inzetbaarheid 25 van het hijswerktuig belangrijk verbetert heeft als kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een elektromotor en een overbrenging omvatten. Met name in combinatie met een compacte, oplaadbare accu is het inventieve hijswerktuig dan een veelzijdig inzetbaar stuk gereedschap. Een verdere 30 realisatie, die bij het uitvallen van de stroomvoorziening voorkomt dat een last terugzakt heeft als kenmerk, dat de overbrenging een zelfremmende aandrijving omvat, zoals een cycloïde aandrijving. Een additioneel voordeel is dat de toepassing van een cycloïde aandrijving een zeer compacte 35 bouwwijze toelaat.

i V i Q 7 i 'i ί„. I O s 4

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarbij:

Fig. 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een hijswerk-5 tuig volgens de uitvinding weergeeft;

Fig. 2A in doorsnede een mogelijke combinatie van rollen weergeeft;

Fig. 2B in doorsnede een verdere combinatie van rollen weergeeft; 10 Fig. 2C in doorsnede een verdere combinatie van rollen weergeeft;

Fig. 2D in doorsnede een verdere combinatie van rollen weergeeft.

15 Fig. 1 geeft een mogelijke uitvoeringsvorm van een hijswerktuig volgens de uitvinding weer, waarbij een behuizing een liercompartiment 1 en een aandrijf-compartiment 2 bevat. Omwille van de duidelijkheid is een deksel, dat beide compartimenten afsluit, verwijderd.

20 Liercompartiment 1 bevat een eerste rol 3 en een tweede rol 4, waaromheen een kabel of koord 5 kan worden gewonden, welke kabel of koord de behuizing verlaat via een opening 6. Eerste rol 3 en tweede rol 4 zijn gekoppeld door respectievelijk tandwielen 7 en 8 en door een ketting of 25 getande riem 9, die op zijn beurt kan worden aangedreven door de in aandrijf-compartiment 2 ondergebrachte elektromotor 10, via een tandwiel 11, een wormwiel 12, een met wormwiel samenwerkend tandwiel 13 en een met ketting of getande riem samenwerkend tandwiel 14. Een uiteinde van 30 kabel of koord 5 is met behulp van een pen 15 bevestigd aan ketting of getande riem 9, waardoor dit uiteinde wordt meegenomen en kabel of koord 5 om de rollen 3,4 voert.

Nadat kabel of koord 5 enkele slagen om rollen 3,4 is gewonden, wordt een trekkracht op kabel of koord 5 vrijwel 35 geheel door de rollen 3,4 opgevangen, waardoor de A v i \ & / 5 resterende trekkracht op pen 15 vrijwel nihil is. Een gelijkmatig opwinden van kabel of koord 5 wordt bewerkstelligd door een drangorgaan, hier uitgevoerd als twee staafvormige organen 16,17, die verticaal in 5 liercompartiment 1 staan opgesteld en die kabel of koord 5 tijdens het opwinden in de richting van aandrijfcompartiment 2 dringen. Hierdoor kan worden opgewonden tot rollen 3,4 nagenoeg geheel zijn gevuld met één laag kabel of koord. Het voordeel van de enkele laag is 10 dat een constant trekkracht en een constant snelheid wordt gerealiseerd, terwijl er ook geen kans is op het vastgeklemd raken van kabel of koord 5 in een onderliggende laag, een euvel dat bij hijswerktuigen volgens de stand der techniek geregeld optreedt.

15

Om bij het onbelast afwinden kabel of koord 5 in het liercompartiment 1 strak te houden, om een verward raken te voorkomen, is een uiteinde 18 van rol 3 bedekt met een laagje rubber, waardoor dit uiteinde een grotere diameter 20 en dus ook een grotere omtreksnelheid heeft. Om kabel of koord 5 tegen rol 3 te drukken is het deksel, niet zichtbaar in de tekening, voorzien van een aandrukrol 19, die samenwerkt met uiteinde 18. Bij toepassingen waarbij slijtage van het laagje rubber een probleem zou kunnen 25 zijn, kan uiteinde 18 ook zijn uitgevoerd als een separaat roldeel uit metaal, met een grotere diameter dan rol 3 en gekoppeld met rol 3 via een in het vakgebied bekend teruglooplager, zodanig dat bij het uitgeven van kabel of koord beide roldelen gekoppeld zijn en bij het inhalen 30 uiteinde 18 vrij loopt.

Aandrijfcompartiment 2 bevat verder een oplaadbare accu 16 en een aansluiting voor een bedieningsorgaan 17. Verder kan aandrijfcompartiment nog enige elektronica bevatten voor 35 beveiligingsdoeleinden, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de 1 0 U 1 8 7 6 kabel of het koord 5 te ver wordt afgewonden of om een auditief of optisch waarschuwingssignaal op te wekken als het hijswerktuig wordt gebruikt.

5 Het is mogelijk om motor 10 en de overbrenging 11,12,13 te combineren onder toepassing van een cycloïde aandrijving om de gewenste vertraging te bewerkstelligen. Bij een dergelijke realisatie kan de motor, inclusief de overbrenging, tussen of in de rollen 3,4 worden geplaatst, 10 wat resulteert in een compact hijswerktuig.

Fig. 2A geeft in doorsnede volgens de lijn AA' in Fig. 1 een mogelijke combinaties van rollen weer, waarbij beide rollen 3,4 een gelijke, kleine diameter bezitten.

15

Fig. 2B geeft in doorsnede volgens de lijn AA' in Fig. 1 een mogelijke combinaties van rollen weer, waarbij beide rollen 3,4 een gelijke, grote diameter bezitten.

20 Fig. 2C geeft in doorsnede volgens de lijn AA' in Fig. 1 een mogelijke combinaties van rollen weer, waarbij er sprake is van een rol 3 met een grote diameter en een rol 4 met een kleine diameter.

25 Fig. 2D geeft in doorsnede volgens de lijn AA' in Fig. 1 een mogelijke combinaties van rollen weer, waarbij er naast de rollen 3,4 nog sprake is van een derde rol 20.

De hier getoonde uitvoeringsvormen tonen aan dat de 30 rollengeometrie nagenoeg vrij kan worden gekozen om zo een technisch of esthetisch verantwoorde vormgeving van het hijswertuig te realiseren.

A % Ί ‘ . 3 U ,>

Claims

1. Hijswerktuig, omvattende een samenstel van tenminste twee onderling althans nagenoeg parallel geplaatste rollen, 5 om welk samenstel een kabel of een koord kan worden gerold; en aandrijfmiddelen en koppelmiddelen voor het in een gebruikstoestand met een althans nagenoeg gelijke omtreksnelheid doen roteren van de rollen, met het kenmerk, dat de rollen althans in hoofdzaak een constant diameter 10 bezitten en dat is voorzien in een tussen de rollen geplaatst drangorgaan, voor het tijdens het oprollen zijdelings wegdrukken van de kabel of het koord.

2. Hijswerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de koppelmiddelen aan de rollen bevestigde tandwielen en een ketting of getande riem omvatten.

3. Hijswerktuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een diameter van de tandwielen zodanig is gekozen dat in 20 een gebruikstoestand de ketting of getande riem een omtreksnelheid heeft die althans in hoofdzaak gelijk is aan de omtreksnelheid van de rollen.

4. Hijswerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 de rollen in een behuizing zijn opgenomen en dat de behuizing is voorzien van een opening nabij een eerste uiteinde van een eerste rol, voor het laten passeren van de kabel of het koord.

5. Hijswerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste uiteinde van de eerste rol een grotere diameter heeft dan het resterende deel van de eerste rol. ' ·: * 1 ü 7 • · - ’ tj 4

6. Hijswerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste rol en het eerste uiteinde van de eerste rol zijn gekoppeld via een teruglooplager.

7. Hijswerktuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste uiteinde van de eerste rol is bedekt met een laag verend materiaal, zoals rubber.

8. Hijswerktuig volgens conclusie 6 of 7, met het 10 kenmerk, dat is voorzien in een aandrukrol, voor het tegen het eerste uiteinde van de eerste rol of tegen de separate rol drukken van de kabel of het koord.

9. Hijswerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de aandrijfmiddelen een elektromotor en een overbrenging omvatten.

10. Hijswerktuig volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de overbrenging een zelfremmende aandrijving omvat, zoals 20 een cycloide aandrijving. 1012187