NL1011675C2 - Kozijn. - Google Patents

Description

Kozijn.

De uitvinding heeft betrekking op een kozijn voor een deur of een raam, al dan niet voorzien van een beweegbaar deel, zoals bijvoorbeeld een deurvleugel of een schuifdeur. In het bijzonder betreft de uitvinding derge-5 lijke kozijnen, die met de onderdorpel ter hoogte van het maaiveld gelegen zijn.

Dergelijke kozijnen zijn in velerlei uitvoeringen bekend. In een bekende uitvoering zijn de stijlen en beide dorpels vervaardigd van hout. Dergelijke kozijnen 10 zijn doorgaans vooraf in een timmerfabriek gemaakt en worden op de bouwplaats als geheel in het werk gesteld, met de onderdorpel tegen de betonnen vloerdelen bevestigd.

In een andere bekende uitvoering worden kozijnen van hout gebruikt, maar dan voorzien van een onderdorpel 15 van natuursteen of zogenaamde kunststeen, zoals bijvoorbeeld Holonite (geregistreerd handelsmerk). Natuursteen is duurzaam, maar heeft als nadeel dat het lastig te bewerken is en duur is. Kunststeen is een redelijke vervanger voor natuursteen, maar is eveneens moeilijk te bewerken, zodat 20 het vooraf in de precieze vorm gebracht moet worden. Door het vormproces heeft de onderzijde een iets grotere breedte dan de -bij de stijldoorsnede passende- bovenzijde, waardoor plaatsing van deze onderdorpel lastig kan zijn. Voorts hebben beide "steen"soorten gemeen dat de daarvan 25 vervaardigde dorpel een koudebrug kan vormen. Bovendien 1011675 ' 2 moeten speciale voorzieningen getroffen worden voor de verbinding met de stijlen van het kozijn. De natuurstenen of kunststenen onderdorpels zijn breekbaar, zwaar en worden apart naar de bouwplaats aangevoerd en geplaatst.

5 De kozijnen bestaande uit houten stijlen -bij elkaar gehouden door een koppellat- en bovendorpel zijn dan reeds geplaatst. Voorzover men de kunststenen onderdorpels wel van te voren zou willen monteren aan het kozijn, dan vormt de voornoemde onevenwijdige ligging van de verticale 10 vlakken van de onderdorpel -als gevolg van de tapse vorm-een probleem bij het plaatsen en houden van kozijn en dorpel bij de bevestigingshandelingen.

De toepassing van kozijnen met een of meer aluminium delen is ook bekend. Aluminium heeft als voor-15 deel dat het gemakkelijk geextrudeerd kan worden, maar als nadeel dat het duur is. Bovendien is aluminium vatbaar voor aantasting door cement en voor beschadiging.

In verband met de verbetering van de toegankelijkheid van gebouwen wordt er naar gestreefd om zo min 20 mogelijk barrières te creëren voor mensen die slecht ter been zijn en in het bijzonder mensen die zich voortbewegen middels rollende hulpmiddelen, zoals een loopwagen en een rolstoel. Een wens daarbij is dat de drempel gevormd door de onderdorpel van het kozijn zo laag is, dat de wielen 25 van de loopwagen of de rolstoel daar gemakkelijk overheen kunnen rollen. Hiertoe dient het bovenvlak van de onderdorpel lager te liggen dan tot nu toe gebruikelijk is, en wel -volgens de geldende norm- maximaal 2 cm hoger dan het aansluitende oppervlak van maaiveld (enerzijds) en vloer 30 (anderzijds).

Dit kan bereikt worden door de stijlen zich verder naar beneden te laten uitstrekken en de onderdorpel lager te plaatsen. Bij houten onderdorpels heeft dit echter als nadeel, dat het materiaal dichter bij of dieper 35 in de vochtige grond komt te liggen, en ook over een groter deel in contact kan komen met staand water. Het verkleinen van de profielhoogte is geen oplossing vanwege 10 1 167 5 ' 3 de gewenste sterkte.

Toepassing van verdiept gelegde natuurstenen of kunststenen onderdorpels zou een mogelijkheid zijn, maar daaraan kleven de hierboven genoemde nadelen. Bij ver-5 diepte ligging zal de koudebrugvorming ook toenemen. Voorts zal de montage lastiger zijn.

De uitvinding heeft nu tot doel hierin verbetering te brengen en voorziet daartoe in een kozijn voor een deur of een raam, al dan niet voorzien van een beweegbaar 10 deel, waarbij het kozijn omvat een onderdorpel, welke is vervaardigd van een polyolefine en massief is. Dit materiaal is makkelijk te bewerken, in het bijzonder verspanend, is relatief licht, is recyclebaar en kan gemakkelijk slijtvast gemaakt worden. De vorming van een koudebrug is 15 uitgesloten. De onderdorpels, die bij voorkeur massief zijn, kunnen aan de timmerfabriek geleverd worden in de gewenste profielvorm en met eventuele tussendelen, zoals neuten, om daar in een volledig geprefabriceerd kozijn, klaar voor transport naar en opstelling op de bouwplaats 20 opgenomen te worden.

Overigens is uit de internationale octrooiaanvrage WO 99/13191 een kozijnonderdeel zoals een onderdorpel bekend van een vulmateriaal, bijeengehouden met behulp van een thermoplastisch materiaal. Voorgesteld wordt 25 daarbij de onderdorpel te voorzien van een aluminium beplating.

Het Amerikaanse octrooi US-A-5.759.680 be schrijft geëxtrudeerde algemene profielen van een polymere component met een discontinue fase van geëncapsuleerde 30 cellulosevezels.

Het Amerikaanse octrooi US-A-5.030.662 be schrijft het extruderen van profielen voor deurkozijnen van hergebruikt polyolefine gemengd met andere kunststoffen, blaas- of schuimmiddelen, glasvezel, enzovoorts.

35 Bij voorkeur is de onderdorpel vervaardigd van een polyolefine met een moleculair gewicht van tussen 150.103 en 4.106, bij voorkeur 0,5.106. Dit materiaal is 101 1675 ' 4 gebleken bijzonder geschikt te zijn en bestand te zijn tegen intensief gebruik.

Bij voorkeur is de polyolefine een polyetheen, bij voorkeur een materiaal uit de groep gevormd door LDPE, 5 LLDPE, HMWPE en UHMWPE. Dergelijke polyethenen zijn bijzonder goed recyclebaar, zodat bij voorkeur in de onder-dorpel dergelijk gerecycled materiaal opgenomen is. Het materiaal is bijzonder geschikt voor toepassing binnen het programma "Duurzaam Bouwen" in Nederland. Het gerecyclede 10 materiaal kan op voordelige wijze -althans deels- uit zichtbare deeltjes bestaan, welke deeltjes bij voorkeur een afwijkende kleur bezitten. Het meeste materiaal van de onderdorpel kan bijvoorbeeld zwart zijn, met daarin dan lichte stukjes gerecycled materiaal, hetgeen een natuur-15 lijk voorkomen verschaft, wanneer een steenachtig uiterlijk gewenst is. Alternatief kan natuurlijk op vergelijkbare wijze een houttekening gerealiseerd worden. Het materiaal heeft een hogere ontbrandingstemperatuur dan hout: voor ontbranding is blijvende aanraking met een vlam 20 nodig.

Met onderdorpel wordt hier bedoeld de eigenlijk onderdorpel van een toegangsopening, maar ook een onderdorpel van een vast raam, zoals een zijlicht bij een deur. De onderdorpel van de deuropening is dan op voordelige 25 wijze althans in een richting verlengd om de onderdorpel te vormen van een aangrenzend aan het kozijn gelegen vastglas-opening. Hierdoor wordt de vervaardiging van een dergelijk samengesteld kozijn eenvoudig en wordt bespaard op hout.

3 0 De onderdorpel kan ter plaatse van de aanslui ting op de stijlen voorzien zijn van neuten, die bij voorkeur vervaardigd zijn van hetzelfde materiaal als de onderdorpel.

Om optrekkend vocht tegen te houden heeft het de 35 voorkeur indien tussen de neuten en de stijlen slabben van dichtingsmateriaal aangebracht zijn. De schadelijke invloed van vocht op de houten stijlen wordt verder tegenge- 1011675 i 5 gaan, indien de onderdorpel, de neuten en de stijlen met elkaar verbonden zijn middels schroeven, welke schroeven in de stijlen omgeven zijn door kunststof doppen of pluggen .

5 Optrekkend vocht wordt verder tegengegaan, indien voor de bevestiging van de schroeven in de stijlen gebruik wordt gemaakt van zogenoemde schroefpluggen. Deze pluggen schermen ook in de gebruikstoestand de schroef zelf af van het hout, zodat langs de schroef optrekkend 10 vocht niet of nauwelijks het hout kan bereiken.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering.

Getoond wordt in: 15 figuur 1 een verbinding van een onderdorpel volgens de uitvinding met een stijl, in uiteengenomen toestand; figuur 2 de verbinding van figuur 1 in geassembleerde toestand, met een verlengde onderdorpel volgens de 20 uitvinding; en figuur 3 een schematische weergave van de wijze waarop de onderdelen van figuur 1 aan elkaar bevestigd zijn.

De in figuur 1 weergegeven onderdorpel 1 is 25 vervaardigd van een polyolefine, in het bijzonder een polyetheen, in het bijzonder van het materiaal "Hollo-deen", dat verkrijgbaar is bij Kreunen Kunststoffen B.V. te Lochem, Nederland. Dit materiaal is makkelijk te bewerken, met het oog op verspaning en met het oog op het maken 30 van bevestigingsgaten. Het materiaal, met een molculair gewicht van tussen 150.103 en 4.106, bij voorkeur 0,5.106, is verder zeer slijtvast en weerbestandig. "Hollodeen" heeft een slijtagewaarde getest volgens de "Sandslurry"-testmethode van 63% van die van Staal ST 37.

35 Het materiaal van de onderdorpel kan geheel of gedeeltelijk gerecycled zijn. Hierbij kunnen voor het zicht stukjes gerecycled, geregeneerd materiaal opgenomen 1011675 6 zijn in het materiaal. Het materiaal is makkelijk te recyclen, omdat er bij verbranding geen toxische stoffen vrijkomen, althans niet in een mate nadeliger in vergelijking met wat vrij komt bij de verbranding van hout. Bij de 5 verbranding ontstaat hoofdzakelijk CO en H20.

Het materiaal van de onderdorpel is voorts gemakkelijk UV-bestendig te maken.

De onderdorpel 1 is aan de bovenzijde op gebruikelijke wijze voorzien van een schuin naar buiten toe 10 aflopend vlak 5 en een drempel 6. Drempel 6 is voorzien van een verlaagde trede 7, waarin een kunststof tochtpro-fiel 8 bevestigd is. Voor de aansluiting op de onderzijde van de stijlen 2 wordt gebruik gemaakt van een neut 3, van hetzelfde materiaal als de onderdorpel 1, en van een dich-15 tingsslabbe 4 van flexibel materiaal, dat met een stanley-mes op maat te snijden is en - zonodig - na plaatsing af te werken is. Zoals in figuur 3 weergegeven is, is de stijl 2 voorzien van twee vanaf het ondervlak gemaakte boringen 13a, 13b, is de daartegen geplaatste dichtings- 20 slabbe 4 voorzien van daarmee corresponderende gaten 10a, 10b, is de neut 3 die daar weer tegenaan geplaatst is voorzien van twee daarmee corresponderende boringen 9a, 9b en is tenslotte de onderdorpel 1 voorzien van boringen 18a, 18b, die naar beneden toe uitmonden in verwijde 25 boringen 19a, 19b. In de boringen 13a, 13b zijn kunststof, aan het boveneind vrijwel dichte kokertjes 14a, 14b inge voerd, die de vorm kunnen hebben van zogenaamde gasbeton-pluggen, welke van harde kunststof vervaardigd zijn en aan de buitenzijde voorzien zijn van een schroefdraad met 30 grove spoed. Deze kunststof kokertjes 14a, 14b kunnen met behulp van een schroevendraaier in de boringen 13a, 13b geschroefd worden, waarbij de voornoemde schroefdraad in het hout snijdt. Het vastleggen van de pluggen vindt hierbij dus niet plaats door axiale samentrekking, zoals 35 bij normale pluggen, waarbij de pluggen als het ware opengedrukt worden.

Vervolgens worden schroefbouten 15a, 15b vanaf 1011675 ' 7 de onderzijde van de dorpel 1 in de gaten 19a, 19b, 18a, 18b, door de boringen 9a, 9b in de neut 3, door de gaten 10a, 10 b in de dicht ingsslabbe 4 en met de punt in de kokers 14a, 14b gestoken. Daarna wordt met geschikt ge- 5 reedschap de schroefbouten 15a, 15b in de kokers 14a, 14b geschroefd, hetgeen vergemakkelijkt wordt door de relatief ruime gaten 19a, 19b. Op op zich bekende wijze worden de schroefbouten 15a, 15b dan vastgelegd aan de kokers of pluggen 14a, 14b die weer op op zich bekende wijze vastge-10 zet zijn in het hout van de stijlen 2. De schroefbouten 15a, 15b zijn door de pluggen afgeschermd van het hout.

Te zien is dat de boringen 9a, 9b in hoofdzaak dezelfde diameter hebben als de schroefbouten 15a, 15b, maar dat de boringen 18a, 18b enigszins ruimer zijn dan de 15 schacht van de schroefbouten 15a, 15b. Dit verschil kan ongeveer 2 mm bedragen, en maakt het mogelijk dat de dorpel enigszins in dwarsrichting kan verschuiven ten opzichte van de neut en daarmee ten opzichte van de stijl 2. Invloed van zettingen en van temperatuur kan op deze 20 manier worden opgevangen. Het is hierbij voordelig indien tussen de koppen 16a, 16b van de bouten 15a, 15b veer krachtige ringetjes 17a, 17b geplaatst zijn. Hiermee wordt de werking in de schroefbouten opgevangen.

De neut 3 is echter wel verschuivingsvast aan de 25 stijl geklemd.

Door de dichtingsslabbe 4 en door de kunststof kokertjes 14a, 14b wordt voorkomen dat optrekkend vocht in het inwendige van de houten stijl 2 kan komen. Het gebruik van de dichtingsslabbe 4 maakt het aanbrengen van een af-30 dichtingsnaad met behulp van kit overbodig, zodat ook de installatie van het kozijn volgens de uitvinding op dat punt vereenvoudigd is.

Zoals in figuur 2 weergegeven is, behoeft de onderdorpel 1 niet beperkt te zijn tot die van een deur-35 opening, maar kan deze zich verder uitstrekken tot naast het eigenlijke deurkozijn, om de onderdorpel te vormen van een vast glaskozijn, dat één geheel vormt met het deurko- Τ01 1675^« 8 zijn. In figuur 2 is dit weergegeven met behulp van dubbele glasruit 11, die aan de onderzijde op zijn plaats wordt gehouden middels een glaslat 12 die van hetzelfde materiaal als de onderdorpel 1 vervaardigd kan zijn.

5 Het gehele kozijnsamenstel, met onderdorpel en neuten, kan op eenvoudige wijze in een timmerfabriek geassembleerd worden, zodat het gehele kozijn in één keer geplaatst kan worden op het werk. De onderdorpels 1 zijn hierbij vooraf op de gewenste afmetingen en vorm gebracht, 10 hetgeen kan middels een verspanende bewerking, en daarna geleverd aan de timmerfabriek.

In figuur 2 is ook weergegeven de ten opzichte van de stand van de techniek verdiepte ligging van de onderdorpel 1. Het schuine vlak 5 eindigt aan de voorzijde 15 ter hoogte van het maaiveld 20, en aan de achterzijde is weergegeven de vloer 21. Het niveauverschil tussen het schuine vlak 5 en het bovenoppervlak van de drempel 6 enerzijds en het niveauverschil tussen de vloer 21 en het bovenvlak 6 van de drempel bedraagt 20 mm of minder, zodat 20 de onderdorpel 1 ten opzichte van hetgeen gebruikelijk is verder neerwaarts reikt in de bodem. Dit is echter geen bezwaar, omdat het materiaal vochtbestendig is.

1011675 <

Claims (16)

1. Kozijn voor een deur of een raam, al dan niet voorzien van een beweegbaar deel, waarbij het kozijn omvat een onderdorpel, welke is vervaardigd van een polyolefine en massief is.

2. Kozijn volgens conclusie 1, waarbij de onder dorpel vervaardigd is van een polyolefine met een moleculair gewicht van tussen 150.000 en 4.000.000, bij voorkeur 0,5.10*.

3. Kozijn volgens conclusie 1 of 2, waarbij het 10 materiaal een polyetheen is.

4. Kozijn volgens conclusie 3, waarbij het materiaal er een is uit de groep gevormd door LDPE, LLDPE, HMWPE en UHMWPE.

5. Kozijn volgens een der voorgaande conclusies, 15 waarbij in de polyolefine althans deels uit gerecycled materiaal bestaat.

6. Kozijn volgens conclusie 5, waarbij althans een deel van het gerecyclede materiaal uit zichtbare deeltjes bestaat, welke deeltjes bij voorkeur een afwij- 20 kende kleur bezitten.

7. Kozijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij althans een deel van de lengte van de onderdorpel een deuropening begrensd.

8. Kozijn volgens conclusie 7, waarbij de onder-25 dorpel althans in een richting verlengd is om de onderdorpel te vormen van een aangrenzend aan het kozijn gelegen vastglas-opening.

9. Kozijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij althans de stijlen van het kozijn vervaardigd zijn 30 van een ander materiaal, in het bijzonder aluminium of hout. 101 167 5 '

10. Kozijn volgens conclusie 9, waarbij neuten aangebracht zijn tussen de onderdorpel en de stijlen, welke neuten vervaardigd zijn van hetzelfde materiaal als de onderdorpel.

11. Kozijn volgens conclusie 10, waarbij tussen de neuten en de stijlen slabben van dichtingsmateriaal aangebracht zijn.

12. Kozijn volgens conclusie 10 of 11, waarbij de onderdorpel, de neuten en de stijlen met elkaar verbon- 10 den zijn middels schroeven, welke schroeven in de stijlen omgeven zijn door kunststof dophulzen, zoals schroefplug-gen of gasbetonpluggen.

13. Kozijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderdorpel vervaardigd is in een verspa- 15 nende bewerking.

14. Kozijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij bij een verbinding van een houten stijl met de onderdorpel gebruik wordt gemaakt van schroeven, die geschroefd zijn in schroefpluggen danwel gasbetonpluggen 20 met externe schroefdraad die zelf in het hout van de stijl geschroefd zijn.

15. Kozijn omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen.

16. Onderdorpel, kennelijk geschikt voor een kozijn volgens een der voorgaande conclusies. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/KP 101 1675