NL1011124C2 - Werkwijze voor het maken van kledingstukken alsmede inrichtingen gebruikt bij de werkwijze. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het maken van kledingstukken alsmede inrichtingen gebruikt bij de werkwijze.

De uitvinding betreft een werkwijze overeenkomstig de aanhef van conclusie 1. Het nadeel van de bekende 5 werkwijze is dat het verwerken van opgenomen lichaamsmaten tot voor het maken^van het kledingstuk geschikte knippatronen en naainaden handmatig gebeurt waardoor er grote kans op fouten ontstaat, zodat de verschillende onderdelen van het kledingstuk niet goed op elkaar aanslui-10 ten.

Teneinde bovengenoemd nadeel te vermijden wordt de werkwijze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 1. Hierdoor komen de voor een bepaalde gebruiker aangepaste ontwerpgegevens in een gegevensbestand beschikbaar.

15 Overeenkomstig een verbetering van de werkwijze wordt deze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 2. Hierdoor worden op nauwkeurige wijze onderdelen voor kledingstukken afgetekend.

Overeenkomstig een verbetering van de werkwijze 20 wordt deze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 3. Hierdoor is het op eenvoudige wijze mogelijk op eerder bewerkte onderdelen een aanpassing aan te brengen.

Overeenkomstig een verdere verbetering wordt de werkwijze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 4. Hierdoor 25 kan de levertijd van op maat gemaakte kleding aanzienlijk verkort worden. ____

Overeenkomstig een verdere verbetering wordt de werkwijze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 5. Hiermede wordt het opnemen van de lichaamsmaten op eenvoudige wij-30 ze uitgevoerd.

1011,24 2

Overeenkomstig een andere uitvoering wordt de werkwijze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 6. Hierdoor wordt het opnemen van de lichaamsmaten snel en nauwkeurig uitgevoerd.

5 Overeenkomstig een verdere verbetering van de uit vinding wordt de werkwijze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 7. Hierdoor wordt het uitvoeren van de juist li-chaamsmeting verder verbeterd.

Tevens betreft de uitvinding een inrichting overeen-10 komstig conclusie 8. Hiermede is het op eenvoudige wijze mogelijk materiaal of samengestelde onderdelen van kledingstukken op eenvoudige wijze te markeren.

Overeenkomstig een verbetering volgens conclusie 9 zijn de positioneermiddelen steeds voor een deel van de 15 werktafel inschakelbaar. Hierdoor kan het materiaal op eenvoudige wijze op de werktafel opgespannen worden en kunnen eventueel meerdere onderdelen tegelijk opgespannen worden of kan een onderdeel opgespannen worden terwijl het andere onderdeel bewerkt wordt.

20 Overeenkomstig de verbetering volgens conclusie 10 wordt het materiaal met klemmiddelen op de werktafel vastgezet, waardoor het materiaal op eenvoudige wijze snel gepositioneerd kan worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de inrich-25 ting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 13. Hierdoor is het mogelijk om op eenvoudige wijze de positie van op de werktafel aangebracht materiaal vast te stellen, zodat aanpassingen of correcties op eerder aangebrachte markering op eenvoudige wijze gerealiseerd kunnen worden.

30 Overeenkomstig conclusie 14 kan dit automatisch gebeuren. Ook kunnen op deze wijze in de stof geweven of bedrukte motieven berkend worden, eventueel met behulp van de aangebrachte markering, waardoor aansluiten van dit motief 1 0 1 11 2 4 3 ter plaatse van een naad op eenvoudige wijze verwezenlijkt kan worden.

Overeenkomstig de verbetering van de inrichting volgens conclusie 15 kan een patroon direct op de aftekenta-5 fel uitgeknipt worden. Overeenkomstig conclusie 16 zijn de besturingsmiddelen en de positioneermiddelen zodanig uitgevoerd dat het te knippen materiaal nabij de plaats waar geknipt wordt vrij ligt op het werkvlak.

Tevens omvat de uitvoering een inrichting overeen-10 komstig conclusie 17. Hiermee kan een gemarkeerde naai-naad op eenvoudige wijze automatisch gestikt worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 18. Hierdoor kan de snelheid van het stikken verhoogd worden omdat de te 15 volgen baan min of meer bekend is uit het gegevensbestand.

Tevens omvat de uitvinding een inrichting overeenkomstig conclusie 19. Hiermede is het opnemen van de lichaamsmaten op eenvoudige wijze mogelijk.

20 Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uit gevoerd volgens conclusie 20. Hierdoor is een contactloze meting van de lichaamsmaten mogelijk.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de inrichting uitgevoerd volgens conclusie 21. Hiermede is een 25 nauwkeurige meting van de contouren van het lichaam mogelijk, waarbij kleding slechts weinig verstorende invloed op de meting heeft.

Volgens een verdere verbetering volgens conclusie 22 worden tijdens de meting nauwkeurige instructies gegeven 30 en/of wordt de gebruiker op de hoogte gehouden van de voortgang van de meting.

ton 1 2 4 4

Overeenkomstig een verdere verbetering is de inrichting uitgevoerd volgens conclusie 23. Hierdoor kunnen de gewenste lichaamsmaten op snelle wijze verkregen worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de inrich-5 ting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 24. Hierdoor wordt bereikt dat de bewegende onderdelen van de inrichting direct tot stilstand gebracht worden als degene van wie de lichaamsmaten worden opgenomen dat wenst.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de inrich-10 ting uitgevoerd volgens conclusie 25. Hierdoor kan de meting sneller uitgevoerd worden, waardoor de lichaamsmaten nauwkeuriger worden opgenomen.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met enkele varianten met be-15 hulp van een tekening. In de tekening toont figuur 1 een schematisch aanzicht van een aftekentafel, figuur 2 een onderdeel van een kledingstuk, figuur 3 een detail van een bevestiging van een merk aan het onderdeel van figuur 2, 20 figuur 4 een samengesteld onderdeel van een kledingstuk, figuur 5 een detail van de werktafel van figuur 1, figuur 6 een detail van een aangepaste werktafel van figuur 1, figuur 7 een schematisch vooraanzicht van een automa-25 tisch gestuurde naaimachine, figuur 8 een schematisch zijaanzicht van de naaimachine van figuur 7, figuur 9 een schematisch aanzicht van een inrichting voor het automatisch meten van lichaamsmaten, en 30 figuur 10 een schematisch bovenaanzicht van de inrichting van figuur 9.

101 11g 4 5

In de verschillende figuren zijn overeenkomstige onderdelen steeds zoveel mogelijk met hetzelfde verwij-zingscijfer aangegeven.

In figuur 1 is een aftekentafel 1 getoond met een 5 werkvlak 2. De aftekentafel 1 is voorzien van een langs-slede 3 en een dwarsslede 4. Aan de dwarsslede 4 is een merkkop 5 en een sensor 6 bevestigd. Op de werktafel 2 liggen af te tekenen lappen stof, waarbij een eerste lap Mi voor een deel al voorzien is van een aftekenlijn en 10 een tweede lap M2 nog bewerkt moet worden. De aftekentafel 1 is voorzien van een besturing 8 waarmee de dwarsslede 4 in x- en y-richting over het werkvlak 2 kan bewegen. Tevens is de aftekentafel 1 voorzien van hierna te bespreken klemmiddelen voor het op het werkvlak 2 positi-15 oneren van de lappen stof Mi en M2. Deze klemmiddelen worden bestuurd met een besturing 7.

De aftekentafel 1 wordt aangestuurd vanuit een gegevensbestand 9 waarin de door een meetmodule 10 opgenomen maten verwerkt worden tot op de lappen Mi en M2 af te te-20 kenen knippatronen en naaipatronen.

In figuur 2 is een onderdeel voor een kledingstuk 11 getoond dat uit een lap stof M geknipt is langs een knip-naad 12. Het onderdeel 11 is voorzien van een naainaad 13 en merken 14. De merken 14 zijn op de in figuur 3 getoon-25 de wijze aangebracht met een klemnagel 14', waarbij de merken 14 bij stoffen met een ruitpatroon zodanig worden aangebracht dat bij de naainaden 13 de stofpatronen zoveel mogelijk aansluiten. Naast de getoonde merken 14 die in de stof worden aangebracht is het ook mogelijk op an-30 dere wijze merken op de stof aan te brengen, bijvoorbeeld met uitwasbare inkt.

Het ontwerp van een te maken kledingstuk is vastgelegd in het gegevensbestand 9. In het gegevensbestand 9 101 112 4 6 zijn programma's opgenomen waarmee de knippatronen en naaipatronen worden aangepast aan de hand van de opgenomen lichaamsmaten. Daarbij wordt de naainaad 13 (zie figuur 2) bijvoorbeeld aangepast tot een aangepaste naai-5 naad 15. Doordat deze aanpassing direct in het ontwerp kan gebeuren, wordt deze aanpassing in alle onderdelen van het kledingstuk tegelijk verwerkt, waardoor de naden goed op elkaar aansluiten.

De aanpassing kan direct bij het eerste aftekenen 10 van de stoffen gebeuren, als deze worden afgetekend met de aftekentafel 1. Het is ook mogelijk om de stoffen reeds afgetekend en uitgeknipt op voorraad te hebben liggen en om dan na het opmeten van de lichaamsmaten alleen enkele naden aan te passen. Hierdoor kan het kledingstuk 15 sneller gereed zijn, zodat de cliënt er bijvoorbeeld op kan wachten. Voor het aanpassen en opnieuw aftekenen van de naden van onderdeel 11 is het noodzakelijk dat het in het besturingssysteem 8 van de aftekentafel 1 bekend is hoe het onderdeel 11 op het werkvlak 2 ligt. Daartoe is 20 het onderdeel 11 voorzien van twee of meer merkingen 14 die met de sensor 6 waargenomen kunnen worden. Alvorens de aangepaste naainaad 15 wordt afgetekend wordt dan de positie van het onderdeel 11 in het besturingssysteem 8 vastgesteld. In de situatie dat de aangepaste naainaden 25 15 na het opnemen van de lichaamsmaten worden aangebracht op het onderdeel 11 zijn er eerder geen naainaden 13 afgetekend of aangebracht, omdat er anders verwarring kan ontstaan.

In figuur 4 is een samengesteld onderdeel 16 ge-30 toond, waarop een aangepaste naad 15 is aangebracht. Door bijvoorbeeld bij een winkel of verkooppunt een aantal van dergelijke samengestelde onderdelen 16 op voorraad te leggen en deze op bestelling op maat te maken, kan een kleinere voorraad van één stof aangehouden worden, waar- 1011124 7 bij de kledingstukken in de gewenste maat toch na korte tijd ter beschikking zijn. Hierdoor neemt de flexibiliteit van de winkel toe en wordt met minimale voorraadkos-ten als het ware een grote collectie aangehouden.

5 In de figuren 5 en 6 zijn twee uitvoeringsvoorbeel- den getoond van de wijze van positioneren van de lappen materiaal M op het werkvlak 2, waarbij steeds dubbele lappen zijn getoond voor symmetrische delen van het kledingstuk. De uitvoering voor enkele lappen is vergelijk-10 baar. In de uitvoering volgens figuur 5 is het werkvlak 2 voorzien van zuigopeningen 18 die via de boringen 19 en 21 in verbinding kunnen staan met een onderdrukruimte 20, waarin bijvoorbeeld vacuüm heerst. Tussen de boringen 19 en 21 is een schuif 22 aangebracht die bediend wordt van-15 uit de besturing 7. Door de schuif 22 te bedienen wordt een hele rij zuigopeningen 18 ingeschakeld of uitgeschakeld voor het al of niet vastzuigen van het materiaal M. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld sluiten de drie rechterschuiven 22 de verbinding tussen de zuigopening 18 20 en de onderdrukruimte 20 en bij de linkerschuiven 22 is deze verbinding geopend. Door de mogelijkheid om de klem-middelen zoals de zuigopeningen 18 voor slechts een deel van de tafel te activeren kan een onderdeel bewerkt worden terwijl een ander onderdeel geplaatst wordt of wegge-25 nomen. In figuur 5 is voorts de merkkop 5 getoond die een aftekenlijn 17 op het materiaal M aan kan brengen.

In figuur 6 is eerr“andere uitvoering van de klemmid-delen voor het werkvlak_2 getoond. In het werkvlak 2 zijn met elektromagneten 23 beweegbare positioneernaalden 24 30 aangebracht, waarbij de positioneernaalden 24 in twee posities gebracht kunnen worden. In de eerste positie zoals getoond bij 24 steken de positioneernaalden 24 uit het oppervlak van het werkvlak 2, zodat het materiaal M niet kan verschuiven. In de ...tweede positie zoals getoond bij 1011124 8 25, zijn de positioneernaalden teruggetrokken tot onder de bovenkant van het werkvlak 2. De positioneernaalden 24 kunnen worden teruggetrokken door de elektromagneet 23, eventueel gecombineerd met een verend element.

5 In de uitvoering zoals getoond in figuur 6 is de dwarsslede 4 van de aftekentafel 1 bovendien voorzien van middelen voor het knippen van op de tafel liggend materiaal. Deze middelen kunnen op de hiervoor omschreven wijze langs het materiaal M bewogen worden waarbij een rand M3 10 wordt afgeknipt. De getoonde knipmiddelen bestaan uit een schaarhouder 27 met een voet 28 en een mes 26, waarbij het mes 26 samenwerkt met de voet 28. De schaarhouder 27 is roteerbaar om een niet getoonde verticale as zodat steeds in de richting van de naad geknipt kan worden.

15 Tijdens het knippen wordt de voet 28 onder de stof M gebracht en wordt het mes 26 geactiveerd. De klemmiddelen van de aftekentafel 1 worden nabij de knipnaad uitgeschakeld, bijvoorbeeld door het naar beneden bewegen van de positioneernaalden 24 zoals aangegeven bij 25.

20 Naast het automatisch knippen van het materiaal M op de aftekentafel 1 is het natuurlijk ook mogelijk dat het materiaal deels of geheel handmatig of semi-automatisch wordt afgeknipt, waarbij een operator een schaar langs een afgetekende knipnaad beweegt.

25 In de figuren 7 en 8 is een naaiinrichting 29 ge toond met een ondersteun 34 en een bovensteun 35. In de bovensteun 35 is een aandrijving aangebracht voor het in verticale richting bewegen van een naaldhouder 32 en een naald 33 alsmede de draadgeleidingsmiddelen voor het ge- 30 leiden van de draden die noodzakelijk zijn voor het stikken van een naad. Voorts is de ondersteun 34 voorzien van de noodzakelijke draadgeleidingsmiddelen en van onderste steunrollen 36 en is de bovensteun 35 voorzien van een I 0 ! l 2 4 9 langs een slede in verticale richting beweegbare beugel 30 waaraan een bovenste steunrol 37 en een aandrijfrol 38 bevestigd zijn. De aandrijfrollen 38 worden aangedreven door een motor 31. Een sensor 39 is zodanig geplaatst dat 5 op de stof M aangebrachte markering voor een naainaad gevolgd kan worden en is. verbonden met een niet getoond besturingssysteem, dat eventueel verbonden is met een gegevensbank waardoor de loop van de op de stof afgetekende naad eventueel bekend is. In het getoonde uitvoerings-10 voorbeeld zijn er vier motoren 31 waardoor het mogelijk dat de afgetekende naainaad nauwkeurig onder de naald 33 wordt geleid en er automatisch een naad wordt gestikt. Doordat in het besturingssysteem de loop van de naad bekend is kan de naainaad met hoge snelheid gevolgd worden, 15 zodat het naaien snel gaat.

Naast de hier getoonde wijze van automatisch naaien zijn er ook andere uitvoeringen denkbaar, bijvoorbeeld waarbij de te naaien onderdelen met grijpers worden beetgepakt en met een positioneersysteem onder de naald door 20 worden bewogen. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk dat een deel van de naden op de hiervoor besproken wijze automatisch worden aangebracht en dat enkele delen van de naden met de hand worden aangebracht.

Voor het opnemen van de lichaamsmaten en het nauw-25 keurig invoeren hiervan wordt in een eerste uitvoering op interactieve wijze gebruik gemaakt van een computer, waarbij op het scherm van de computer wordt aangegeven welke maat gemeten moet worden, waarbij deze maat direct kan worden ingegeven. Eventueel wordt daarbij tegelijk 30 gecontroleerd op onwaarschijnlijke meetwaarden.

In een tweede uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van een meetinrichting overeenkomstig figuur 9 en 10. De op te meten persoon P staat op een voetsteun 48 en heeft 10 11 1 2 4 10 een beugel 41 vast. De beugel 41 is beweegbaar in s- en t-richting met een beugelaandrijving 40. Door het verplaatsen van de beugel 41 wordt de persoon P zolang hij de beugel 41 vast houdt in verschillende standen ge-5 bracht, zodat een gevarieerde en daardoor meer nauwkeurige meting van de lichaamsmaten mogelijk wordt. Via een luidspreker 47 wordt de persoon P gewaarschuwd voor de bewegingen die de verschillende onderdelen van de inrichting gaan maken. Eventueel ontvangt hij instructies over 10 een aan te nemen houding. De meetinrichting wordt bestuurd met een niet getoond besturingssysteem, dat ook gekoppeld is met een schakelaar 42. Deze schakelaar 42 moet door persoon P geactiveerd worden, omdat anders in verband met de veiligheid alle bewegingen gestopt worden.

15 Voor het meten is een sensorhouder 43 voorzien van een verticale rij sensoren 46. De sensorhouder 43 kan via een arm 45 roteren om een rotatie-as 44, waarbij de sensoren 46 de te meten persoon van alle zijden beschouwen. De sensoren 46 zijn ultrasoon sensoren waarmee de afstand 20 tussen de sensoren het lichaam van de persoon P wordt opgemeten waardoor in de besturing het contour van het lichaam wordt berekend. Uit dit contour zijn de voor het kledingstuk belangrijke maten te herleiden. Door de meting te herhalen bij verschillende standen van het li-25 chaam of de ledematen kunnen de voor het kledingstuk belangrijke maten meer nauwkeurig worden vastgesteld.

Het gebruik van ultrasoon sensoren heeft als voordeel dat de afstand tot de huid door de kleding wordt gemeten, zodat loszittende kleding het resultaat van de me-30 ting niet beïnvloedt, echter ook andere sensoren zijn mogelijk. Naast het hier gegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn ook andere uitvoeringen mogelijk, bijvoorbeeld waarbij het lichaamscontour met laserlicht wordt vastgesteld of waarbij met een mechanische sensor contactmetingen worden 1011124 11 verricht. In alle gevallen wordt steeds een sensor ten opzichte van het lichaam bewogen waarbij het lichaam eventueel kan roteren voor stationaire sensoren. Teneinde te bereiken dat de meting nauwkeurig plaats vindt worden 5 de sensoren 46 eventueel na elkaar geactiveerd zodat ze elkaar niet beïnvloeden. Teneinde tijd te besparen kunnen eventueel niet steeds alle sensoren geactiveerd worden doch worden door het meetsysteem steeds die sensoren geactiveerd die relevante informatie toevoegen.

1 0 1 i i :> 1 * * *- t

Claims (26)

1. Werkwijze voor het maken van kledingstukken omvattende de volgende stappen: - het ontwerpen van een kledingstuk, omvattende onder 5 meer het vastleggen van ontwerpgegevens zoals knippatronen en naainaden van de verschillende onderdelen, - voor verschillende lichaamsmaten vastleggen van de invloed hiervan op de ontwerpgegevens, - opnemen van een of meer lichaamsmaten van een ge- 10 bruiker van het te maken kledingstuk, - aan de hand van de opgenomen lichaamsmaten maken van voor de lichaamsmaten van de gebruiker gecorrigeerde knippatronen en naainaden, - aftekenen van de gecorrigeerde knippatronen en/of 15 naainaden op beschikbaar materiaal of voorbewerkte on derdelen en uitknippen en/of aanpassen van de onderdelen van het kledingstuk, en - aan elkaar bevestigen van de verschillende onderdelen van het kledingstuk bijvoorbeeld door het stikken 20 van de naainaden met het kenmerk dat aan de hand van de opgenomen lichaamsmaten gecorrigeerde knippatronen en/of naainaden met behulp van de in een gegevensbestand vastgelegde ontwerpgegevens door een besturingsysteem worden gege-25 nereerd.

2. Werkwijze overeenkomstig conclusie 1 met het kenmerk dat de gegenereerde knippatronen en/of naainaden door computergestuurde aftekenmiddelen op materiaal of voorbewerkte onderdelen van het kledingstuk worden 30 aangebracht.

3. Werkwijze overeenkomstig conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat alvorens het materiaal en/of de voorbewerkte onderdelen van het kledingstuk eventueel opnieuw wor- 1011124 i den afgetekend de positie van de eerder gebruikte naden of eventuele stofpatronen door de aftekenmiddelen worden vastgesteld met behulp van in of op het materiaal aangebrachte positiemarkeringen.

4. Werkwijze overeenkomstig een der conclusies 1, 2 of 3 met het kenmerk dat onafgewerkte kledingstukken op voorraad gehouden worden die na het opnemen van de lichaamsmaten op maat worden gemaakt.

5. Werkwijze overeenkomstig een der voorgaande conclusies 10 met het kenmerk dat de lichaamsmaten aan de hand van door het besturingssysteem gegenereerde vragen worden opgenomen. ......

6. Werkwijze overeenkomstig een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de lichaamsmaten met een door het 15 besturingssysteem bestuurd sensorsysteem worden opgenomen .

7. Werkwijze overeenkomstig conclusie 6 met het kenmerk dat tijdens het opnemen van de lichaamsmaten door het besturingssysteem gegenereerde instructies gegeven 20 worden over de tijdens een bepaalde meting gewenste houding van het lichaam en/of ledematen.

8. Inrichting voor het automatisch aftekenen van materiaal (M;ll) of voorbewerkte onderdelen (11;16) van kledingstukken omvattende 25. een aftekentafel (1) met een werkvlak (2) voorzien van positioneermiddelen (18;24) voor het tijdens het aftekenen in een vaste positie ten opzichte van het werkvlak houden van Tiet af te tekenen materiaal, - merkmiddelen (5) voor het op het af te tekenen mate- 30 riaal aanbrengen van markeringen zoals het knippatroon en naainaden, aandrijfmiddelen voor het bewegen van de merkmiddelen volgens een instelbare baan ten opzichte van het werk- ] Ü 1 112 4 vlak, en een besturingssysteem (8) voor onder meer het sturen van de baan van de merkmiddelen ten opzichte van het werkvlak en het aanbrengen van de markeringen.

9. Inrichting overeenkomstig conclusie 8 met het kenmerk dat de positioneermiddelen voor verschillende gebieden van de werktafel schakelbaar zijn.

10. Inrichting overeenkomstig conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat de positioneermiddelen in het werkvlak ge- 10 monteerde klemelementen omvatten.

11. Inrichting overeenkomstig conclusie 10 met het kenmerk dat elk klemelement een loodrecht op het werkvlak (2) beweegbaar naaldvormig element (24) omvat.

12. Inrichting overeenkomstig conclusie 10 met het ken- 15 merk dat elk klemelement een in het werkvlak (2) aan gebrachte opening (18) omvat welke in verbinding gebracht kan worden met een vacuümbron.

13. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 8-12 met het kenmerk dat de inrichting voorzien is van de- 20 tectiemiddelen (6) voor het detecteren van de positie van op het werkblad (2) aangebracht materiaal.

14. Inrichting overeenkomstig conclusie 13 met het kenmerk dat de detectiemiddelen (6) sensoren omvatten voor het vastellen van de positie van op het materiaal 25 aangebrachte positiemarkeringen (14).

15. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 8-14 met het kenmerk dat de aftekentafel tevens voorzien is van knipmiddelen (26,27,28) voor het langs een knip-baan knippen van materiaal of voorbewerkte onderdelen.

16. Inrichting overeenkomstig conclusie 14 met het ken merk dat middelen zijn voorzien voor het uitschakelen van de positioneermiddelen nabij de knipbaan. 101112 4

17. Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van verschillende onderdelen van een kledingstuk door het stikken van naainaden omvattende een naaimachine (29) met tenminste een naald (33) voor het aanbrengen van 5 de naainaad en positioneermiddelen (36,37) voor het ten opzichte van de naald bewegen van de te naaien onderdelen met het kenmerk dat de positioneermiddelen een sensorsysteem (39) omvatten voor het detecteren van op de te naaien onderdelen aangebrachte markering 10 van de naainaad alsmede een met het sensorsysteem gekoppeld besturingssysteem voor het automatisch laten bewegen van de naald langs de naainaad.

18. Inrichting overeenkomstig conclusie 17 met het kenmerk dat het besturingssysteem van de positioneermid- 15 delen (36,37) gekoppeld is met een gegevensbestand (9) waarin de ontwerpgegevens zoals de vorm van de naainaad van de te naaien onderdelen beschikbaar zijn.

19. Inrichting voor het automatisch meten van lichaamsmaten ten behoeve van het maken van kledingstukken om- 20 vattende meetmiddelen met tenminste een sensor (46), aandrijfmiddelen voor het ten opzichte van het te meten lichaam bewegen van de sensor, een besturingssysteem voor het sturen van de aandrijfmiddelen en verwerken van de door de meetmiddelen gegenereerde gege- 25 vens en steunmiddelen voor het in een bepaalde houding brengen of houden van het te meten lichaam en/of ledematen.

20. Inrichting overeenkomstig conclusie 19 met het kenmerk dat de sensor de afstand tot een deel van het li- 30 chaam kan meten en de meetmiddelen de positie van de sensor tijdens de meting kunnen vastleggen. 1 o 1 ' i·' '

21. Inrichting overeenkomstig conclusie 19 of 20 met het kenmerk dat de sensor de afstand tot het lichaam met bijvoorkeur ultrasone geluidsgolven meet.

22. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 19-21 5 met het kenmerk dat signaalmiddelen (47) aanwezig zijn zoals een beeldscherm voor het aangeven van de voortgang van de meting en/of instructies voor de aan te nemen houding of positie.

23. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 19-22 10 met het kenmerk dat de steunmiddelen (41) voorzien zijn van met het besturingssysteem gekoppelde positio-neermiddelen voor het beïnvloeden van de houding of positie.

24. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 19-23 15 met het kenmerk dat beveiligingsmiddelen (42) zijn voorzien zoals een permanent te activeren schakelaar voor het tot stilstand brengen van de aandrijfmiddelen en/of de positioneermiddelen.

25. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 19-24 20 met het kenmerk dat de meetmiddelen zijn uitgevoerd als een rij sensoren die eventueel na elkaar geactiveerd worden.

26. Inrichting overeenkomstig conclusie 25 met het kenmerk dat de rij sensoren verticaal geplaatst is en 25 rondom ten opzichte van het te meten lichaam ver plaatsbaar is. 1 o 1 1 1 2 4