NL1010472C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een fluïdum of elektrisch gevoede schakelinrichting voor willekeurige processen. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een fluïdum of elektrisch gevoede schakelinrichting voor willekeurige processen

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een fluïdum of elektrisch gevoede schakelinrichting voor willekeurige processen waarbij gebruik wordt gemaakt van leidingen en bijbeho-5 rende appendages.

Het is veelvuldig gebruik in de regeltechniek om de verschillende actieve elementen in de schakelinrichting te verbinden door middel van fluïdumleidingen, waarbij eerst de actief elementen worden geplaatst en 10 vervolgens de leidingen worden aangesloten. Dit vraagt tamelijk veel arbeid alsmede kennis van zaken wat betreft de aansluitingen, waarbij gemakkelijk fouten kunnen worden gemaakt. Het repareren of vervangen van de actief elementen vraagt eveneens veel arbeid.

15 De uitvinding beoogt bovengenoemde werkwijze te verbeteren, zodanig dat uitwisselen van actief elementen gemakkelijk kan plaatsvinden en de gebruikte leidingen een vaste plaats blijven innemen, waardoor fouten worden uitgesloten.

20 De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat - een relatief stijve draagplaat van willekeurig materiaal wordt voorzien van een vooraf bepaald patroon aan doorvoergaten, 25 - elk gat aan de ene zijde van de plaat wordt voorzien van aansluitstompen voor de leidingen, in het bijzonder voor slangleidingen voor vloeistof- of gastransport, en eventueel voor elektriciteitsleidingen, - gaten, in het bijzonder paren gaten, aan de 30 andere zijde uitwisselbaar worden verbonden met een actief element, zoals een klep, smoororgaan, drukrege-laar, elektrische componenten, enzovoorts, en ö 1 0 h 7 2 2 - de leidingen permanent worden ingebed in een aan de ene zijde van de draagplaat gehechte uithardbare vulstof.

De monteur, die de schakelinrichting moet 5 samenstellen, heeft thans slechts de al of niet genummerde aansluitstompen voor de leidingen met elkaar te verbinden, en bekommert zich niet om de actief elementen.

Nadat de leidingen, zoals de slangleidingen en elektriciteitskabels, en eventueel vaste, niet vervangba-10 re componenten, zijn gemonteerd, kan het gehele stelsel worden geborgd door de uithardbare vulstof. Vervolgens sluit hij de actief elementen aan en kan de schakelinrichting in gebruik worden genomen. Mocht een der actief elementen een fout bevatten, of niet voldoen aan de 15 specificaties, dan kan deze eenvoudig worden verwisseld door een ander element. Een bijkomend voordeel is de compactheid van de schakelinrichtingen vervaardigd door de onderhavige werkwijze volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een 20 schakelinrichting voorzien van een draagplaat met aangehechte fluïdumleidingen en actief elementen verkregen volgens bovengenoemde werkwijze. De schakelinrichting volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd voor uitsluitend één of meerdere fluïdum (vloeistof en gas) of voor 25 één of meerdere fluïdum in combinatie met elektriciteit al dan niet gekoppeld aan vaste of uitwisselbare elektrische componenten.

Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een blok dat is gevormd volgens de bovengenoemde werk-30 wijze, waarbij een code aan de zijde van de draagplaat is aangebracht, die samenwerkt met een bijpassende code op het actief element, zodat het juiste actief element op de juiste verbindingsplaatsen is aan te brengen.

De uitvinding wordt nader toegelicht in de 35 hieronderstaande figuurbeschrijving van een uitvoerings-voorbeeld.

Figuur 1 toont een tweetal regelblokken in perspectivisch aanzicht, welke blokken zijn vervaardigd •,1 0 47 2 3 met de werkwijze volgens de uitvinding, en welke blokken aan elkaar koppelbaar zijn, figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een regelblok volgens de uitvinding gezien aan de achter-5 zijde daarvan.

Een schakelinrichting kan volgens de uitvinding uit één of meer blokken bestaan die onderling koppelbaar zijn en die elk zijn voorzien van een draagplaat 2, waarop volgens een bepaald patroon gaten 3 zijn aange-10 bracht. Het grootste deel gaten 3 is paarsgewijs aangebracht, wat in de tekening door fantoomlijnen is verduidelijkt .

De patronen kunnen steeds gelijkvormig zijn of, zoals getoond in fig. 1, per blok afwijkend.

15 Op de gaten 3 worden aansluitstompen 4 aange bracht voor het aansluiten van een actief element (getoond in het onderste blok van fig. 1), welk actief element 5 een bepaalde functie kan uitvoeren, met betrekking tot fluïdum (gas of vloeistof) of elektriciteit.

20 Aan de achterzijde van de draagplaat 2, zie fig. 2, zijn de aansluitstompen naar binnen toe verlengd in de vorm van slangverbindingen 6, waarop slangleidingen 7 zijn aan te brengen. Welke stompen met elkaar verbonden moeten worden door middel van een slangleiding 7 is 25 afhankelijk van de regeling die wordt nagestreefd. Ter aansluiting van elektrische kabels en componenten in de schakeleenheid is een elektrisch aansluitcontact 8 voorzien.

Volgens de uitvinding worden de leidingen 30 conform een protocol op de aansluitstompen 6 aangebracht, waarna de gehele ruimte achter de draagplaat 2, die kan zijn voorzien van opstaande wanden langs de omtreksrand daarvan worden opgevuld met een kunststof, welke uithard-baar is. De kunststof wordt in de holle ruimte van de 35 door de draagplaat 2 en wanden 9 gevormde doos ingebracht door gieten of spuiten en na het uitharden waarvan de leidingen en de eventuele vaste componenten in de schakeleenheid bestand zijn tegen uitwendige krachten, zoals * L 7 4 trillingen en dergelijke, waardoor een lekvrije verbinding met de aansluitstompen 6 wordt verzekerd.

De actief elementen 5 zijn voorzien van snelkoppelingen 10, die passen op de aansluitstompen 4 van de 5 draagplaat.

De draagplaat kan zijn voorzien van code-ele-menten 11 in de vorm van pennen of blokjes, die passen in uitsparingen 12 aan de naar de draagplaat 2 toegekeerde zijde van de actief elementen 5. Zodoende kan de monteur 10 zich niet vergissen in het actief element bij een bepaald gatenpaar.

Het kan zijn dat op een bepaald gat of gatenpaar een zodanige hoge druk heerst dat het actief element 5 in fig. 1 moet worden geborgd door een sluitbeugel 13. 15 Als aanvulling of alternatief op respectieve lijk van de beugel 13 kan een sleutelplaat 18 of derge-lijke op afstand voor de draagplaat 2 over de actiefele-menten 5 heen worden gemonteerd door bijvoorbeeld sleutelgaten 19 op afstandspennen 20 te plaatsen, waarbij de 20 vernauwde opening van elk gat in een ondersnijding van de pen valt. De plaat 18 kan zelf worden geborgd door een borgpen 21 die in een gat 22 van de plaat steekt.

De borgpen 21 wordt bekrachtigd en uitgestoten door het drukmedium in de schakelinrichting of is elek-25 trisch gestuurd, zodat de borging slechts kan worden opgeheven als het systeem eerst drukloos of spanningsloos wordt gemaakt. Dit verhoogt de veiligheid van de verwisseling van de actiefelementen aanzienlijk. Een bijkomende veiligheidsvoorziening bestaat erin middelen te voorzien, 30 waardoor de sleutelplaat vergrendeld wordt zodra de schakelunit gevoed wordt door fluïdum (en/of elektriciteit) , zodat de sleutelplaat alleen verwijderd kan worden als alle toevoer wordt gestopt. Eventueel kunnen er bijkomende afgrendelelementen, bijvoorbeeld sleutel-slot 35 of sleutel-cijfercombinatie met de sleutelplaat worden gecombineerd.

Aan de opstaande wanden 9, welke naar elkaar toegekeerd zijn, zijn ook aansluitstompen 14 met bijpas- ΐ Π i f. 7 ·1 4 i V \ 3 fjm 5 sende snelkoppelingen 15 aangebracht, zodat de blokken 1 als modules onderling kunnen worden gekoppeld. Althans één blok heeft een externe toevoeraansluiting 16 en een externe afvoeraansluiting 17. Uiteraard kan dit per blok 5 verschillen, zoals in het bovenste blok van fig. 1 is verduidelijkt.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm. Zo kan het gatenpatroon op een andere wijze zijn uitgevoerd en kan eveneens één 10 actief element op meerdere gaten, bijvoorbeeld op twee paar gaten zijn aangesloten, zoals linksonder in fig. l is getoond.

Het fluïdum kan willekeurig zijn, bijvoorbeeld vloeistof of gas en al dan niet gecombineerd met elektri-15 citeit.

10 10 4 7 2

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een fluïdum of elektrisch gevoede schakelinrichting voor willekeurige processen waarbij gebruik wordt gemaakt van leidingen en bijbehorende appendages, met het kenmerk, 5 dat - een relatief stijve draagplaat van willekeurig materiaal wordt voorzien van een vooraf bepaald patroon aan doorvoergaten, - elk gat aan de ene zijde van de plaat wordt 10 voorzien van aansluitstompen voor de leidingen, in het bijzonder voor slangleidingen voor vloeistof- of gastransport, en eventueel voor elektriciteitleidingen, - gaten, in het bijzonder paren gaten, aan de andere zijde uitwisselbaar worden verbonden met een 15 actief element, zoals een klep, smoororgaan, drukrege-laar, elektrische componenten, enzovoorts, en - de leidingen permanent worden ingebed in een aan de ene zijde van de draagplaat gehechte uithardbare vulstof.

2. Werkwijze volgens conclusie l, met het kenmerk, dat een actief element met behulp van een standaard aansluitblok op de draagplaat wordt aangebracht.

3. Schakelinrichting voorzien van een draagplaat met aangehechte leidingen en actiefelementen ver- 25 kregen volgens de werkwijze van conclusie 1 of 2.

4. Blok geschikt voor de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de naar de draagplaat toe te keren zijde van het blok is voorzien van een onregelmatigheid voor het vormen van een code.

5. Blok volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de onregelmatigheid is gevormd door een penvormig uitsteeksel, waarvan de positie overeenstemt met een ten opzichte van de doorvoergaten vooraf bepaalde positie van een pen-opnemende uitsparing in de draagplaat.

6. Blok volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat een sleutelplaat als afdekking over de , ' i 4! h 1 p ; J ’ f > t im actiefelementen op de draagplaat heen daarop is aangebracht .

7. Blok volgens een der conclusies 3-6, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien waardoor de sleutel- 5 plaat uitsluitend verwijderd kan worden wanneer alle toevoer aan fluïdum en elektriciteit is gestopt.

8. Blok volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de middelen afgrendelelementen omvatten. * C· i ü 4 7 2