NL1010449C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een indrijf-grondbus en indrijf-grondbus. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een indriif-grondbus en indriif-grondbus.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een indrijving in de grond.

5 Bij de vervaardiging van een uit DE-E-297.07.298-U1 bekende indrijf-grond- bus worden twee hoekdelen samengevoegd tot een indrijfdoom met een koker voor het opnemen voor de schuttingpaal. In totaal zijn vier onderdelen nodig.

Het doel van de uitvinding is het vereenvoudigen van de vervaardiging door vermindering van het aantal afzonderlijke delen.

10 Dit doel wordt door de volgende werkwijzestappen bereikt: a) twee plaatsegmenten worden in de vorm van een gelijkbenige, scherphoekige driehoek met een op de basiskant van de driehoek aansluitend, als kopwand voorzien segment, met een door zijdelingse insnijdingen begrensd halssegment voor het 15 vormen van een halve wand van de kokerbodem en met door op de insnijdingen aansluitende scheidingskanten begrensde segmenten voor het vormen van vleugelachtige benen gesneden of gestanst; b) elk plaatsegment wordt vanaf het halssegment tot aan de punt met twee benen rond de langsmiddellijn gevouwen onder een hoek van 90° om een hoekdeel te 20 vormen; c) elk halssegment wordt tweemaal over 90°, telkens in tegengestelde richting rond een hartlijn loodrecht op de langsmiddellijn gevouwen; d) elk hulssegment wordt met de dwarskanten van het been verbonden tot een halfdeel: 25 e) twee halfdelen worden met de stootkanten vormende scheidingskanten van de halfwanden van de kokerbodem en met de buigkanten van de hoekdelen tegen elkaar geplaatst en met elkaar verbonden.

De uitvinding onderscheidt zich in zoverre van de stand van de techniek, dat twee gelijke halfdelen door stansen en door buigen worden gevormd. Deze beide 30 halfdelen laten zich aansluitend en op eenvoudige wijze samenvoegen tot de indrijf-grondbus.

De stabiliteit van de hoekdelen laat zich verbeteren, doordat de scheidingskanten nagenoeg tot aan de middellangslijn worden voortgezet. Deze scheidingskanten 1 0 1 0449 2 worden bij het samenvoegen van de halfdelen met elkaar verbonden tot de kokerbo-dem.

Een stabiele en goed beluchte koker bereikt men, doordat aan zijdelingse buigkanten van de kokerwand kokerwandlijven zijn ingevouwen en aan de halfwand 5 van de kokerbodem gelast worden. Hierdoor kan vocht wegstromen, zodat de schut-tingpaal droog wordt. Dit vormt een constructieve houtbescherming. De kokerwandlijven laten een brede spleet vrij, waarin schuttingbeslag aan de schuttingpaal aangebracht kan worden.

Een betrouwbare bevestiging van de schuttingpaal wordt bereikt, doordat in de 10 bodemwanden doorgangen worden gevormd voor bevestigingselementen van een schuttingpaal.

Een stabiele en uit twee afzonderlijke delen bestaande indrijf-grondbus wordt volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat aan elk hoekdeel loodrecht op de middel-langslijn als een geheel een halfwand van een kokerbodem met een aansluitend, haaks 15 omgezette kokerwand zit.

Een diepe voetzijdige aanbrenging van schuttingbeslag op de schuttingpaal wordt mogelijk gemaakt, doordat de naar elkaar gerichte kokerwandlijven leiden telkens in het gebied van de kokerbodem een brede spleet vrijlaten. Deze schuttingbe-slagen dienen voor het vasthouden van schuttingpanelen en dergelijke.

20 Een uitvoeringsvoorbeeld wordt aan de hand van de tekening toegelicht.

Hierin toont:

Fig. 1 een plaatsegment in de uitgangsvorm,

Fig. 2 een uit het plaatsegment gevormd halfdeel, I 25 Fig. 3 een bovenaanzicht op fig. 2,

Fig. 4 een uit twee halfdelen gevoegde indrijf-grondbus, en

Fig. 5 een bovenaanzicht op fig. 4.

Het als stansdeel gevormde plaatsegment 1 volgens fig. 1 heeft in omtrek de 30 vorm van een gelijkbenige, spitshoekige driehoek, waarbij aan de basiskant 2 daarvan de beide langskanten 3 onder een hoek van ongeveer 85° aansluiten. Het aan de basiskant 2 aansluitende segment is voor een kokerwand 4 van de uiteindelijke indrijf-grondbus bestemd. Aansluitend op dit segment 4 zijn insnijdingen 5 gevormd, 1010449 3 die een voor een halfwand 6 van de kokerbodem voorzien halfsegment begrenzen. De middellangslijn 7 scheidt de beide vleugelachtige benen 8. Tussen de benen 8 en het halssegment 6 zijn scheidingssegmenten 9 gevormd, die in de richting van de dwars-kanten 20 van vleugels 8 nagenoeg tot aan de midellangslijn 7 rijken en telkens in 5 een verbreding 10 eindigen.

In het plaatsegment zijn ook buigkanten aangeduid en wel een buigkant 11 tussen de kokerwand 4 en het halfdeel respectievelijk de halfwand 6 van de kokerbodem en twee buigkanten 12, die kokerwandlijven 13 begrenzen. Ook de middellangslijn 7 is een buigwand 21. Tenslotte zijn in de kokerwand 4 twee doorgangen 14 10 voor bevestigingselementen, zoals schroeven, voor het bevestigen en vasthouden van een schuttingpaal of dergelijke, gevormd.

Het plaatsegment 1 wordt in meerdere buigstoppen tot een halfdeel 16 volgens fig. 2 en 3 gebogen. De benen 8 worden vanuit het vlak van tekeningen fig. 1 rond de middellangslijn 7 respectievelijk buigkant 21 telkens over een hoek van 45° tot 15 een hoekdeel 22 gebogen, waarvan de benen 8 dus een hoek van 90° ten opzichte van elkaar insluiten, vergelijk fig. 3. Verder wordt voor het vormen van de halswand van de kokerbodem het halssegment 6 rond de hartlijn van de scheidingslijn 9 onder een hoek van 90° vanuit het vlak van de tekening naar buiten gebogen. De kokerwand 4 wordt rond de buigkant 11 over 90° teruggebogen, zodat ongeveer Z-gedaante be-20 staat. De kokerwandlijnen 13 worden telkens in het vlak van tekening volgens fig. 1 langs en buigkant 12 over 90° naar binnen gevouwen.

Twee halfdelen 16 worden samengevoegd en met elkaar tot een volledige indrijf-grondbus volgens fig. 4 en 5 gelast. Daartoe worden de halfdelen 16 met de scheidingskanten 9 van de halswanden 6 van de kokerbodem en de buigkanten 21 van 25 de delen 8 tegen elkaar geplaatst. Daarentegen worden tegen elkaar stotende hoek-puntkanten van de hoekdelen 7 op meerdere lasplaatsen met elkaar verbonden; elke halfwand 6 van de kokerbodem wordt met de dwarskanten 20 van de benen 8 door lasplaatsen 18 verbonden; verdere lasplaatsen 19 verbinden de voetkanten van de kokerwandlijnen 13 met de bijbehorende halswand 6 van de kokerbodem.

30 De indrijf-grondbus bestaat dus uit twee dezelfde halfdelen 16, die als stans— buigdelen gevormd zijn. In plaats van de beschreven lasverbindingen zijn ook andere verbindingen zoals nieten, schroeven, kleven, solderen en voegen mogelijk.

De koker voor de schuttingpaal wordt door twee kokerwanden 4 en aanslui- 1010449 4 tende kokerwandlijven 30 gevormd. Deze open opnamé past zich aan aan de afmetingen van de schuttingpaal. De schuttingpaal draagt na bevestiging aan stabilisering van de koker bij. De open gebieden tussen de kokerlijven 13 maken beluchting van de schuttingpaal, en wegstromen van water mogelijk en vormen aldus een construc-5 tieve bescherming van hout. Het open gebied 23 tussen de kokerwandlijven 13 maakt mogelijk al daar aan de schuttingpaal schuttingbeslagen voor schuttingwanden, schut-tingpanelen en dergelijk aan te brengen. Door deze aanbrenging van beslagen aan het ondereind van de schuttingpaal bereikt men een grotere stabiliteit.

i 1010449

Claims (7)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een indrijf-grondbus: 5 a) twee plaatsegmenten (1) worden in de vorm van een gelijkbenige, scherp hoekige driehoek met een op de basiskant van de driehoek aansluitend, als kopwand (4) voorzien segment, met een door zijdelingse insnijdingen (5) begrensd halssegment voor het vormen van een halve wand (6) van de kokerbodem en met door op de insnijdingen (5) aansluitende scheidingskanten (9) begrensde segmenten voor het 10 vormen van vleugelachtige benen (8) gesneden of gestanst; b) elk plaatsegment (1) wordt vanaf het halssegment (6) tot aan de punt met twee benen (8) rond de langsmiddenlijn (7) gevouwen onder een hoek van 90° om een hoekdeel te vormen; c) elk halssegment (6) wordt tweemaal over 90°, telkens in tegengestelde 15 richting rond een hartlijn loodrecht op de langsmiddellijn (7) gevouwen; d) elk hulssegment (6) wordt met de dwarskanten (20) van het been (8) verbonden tot een halfdeel (16); e) twee halfdelen (16) worden met de stootkanten vormende scheidingskanten (9) van de halfwanden (60) van de kokerbodem en met de buigkanten (21) van de 20 hoekdelen tegen elkaar geplaatst en met elkaar verbonden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scheidingskanten (9) nagenoeg tot aan de middellangslijn (7) doorgevoerd worden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan zijdelingse 25 buigkanten (12) van de kokerwand (4) kokerwandlijven (13) gevouwen worden en aan de halswand (6) van de kokerbodem gelast worden.

4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat in de kokerwanden (4) doorgangen (14) voor bevestigingselementen van een schutting-paal gevormd worden.

5. Indrijf-grondbus uit twee met elkaar verbonden hoekdelen met telkens twee vleugelachtige benen en een koker voor het opnemen van een schuttingpaal, met het kenmerk, dat aan elk hoekdeel (22) loodrecht op de middellangslijn (7) als één geheel een halfwand (6) van de voetbodem met een aansluitend, haaks omgezette kokerwand 1010449 (4) zit.

6. Indrijf-grondbus volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de halfwand (6) van de kokerbodem vast is verbonden met de dwarskanten (20) van het respectieve hoekdeel (22).

7. Indrijf-grondbus volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tegengesteld gerichte kokerwandlijven (13) telkens in het gebied van de kokerwandbodem (6) een brede spleet vrijlaten. xxxxxxxx 1010449