NL1010111C2

NL1010111C2 - Werkwijze en mal voor het maken van betonnen voorwerpen.

Info

Publication number: NL1010111C2
Application number: NL1010111A
Authority: NL
Inventors: Marc Van Der Heijden
Original assignee: Marc Van Der Heijden
Priority date: 1998-09-16
Filing date: 1998-09-16
Publication date: 2000-04-11
Also published as: WO2000015402A1; AU5764299A

Description

Titel: Werkwijze en mal voor het maken van betonnen voorwerpen.

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het maken van betonnen voorwerpen, die bestemd zijn voor een cirkelbestrating, omvattende: 5 - het vullen van een mal met beton, het verdichten van het beton in de mal met behulp van een aandrukblok, zoals een stempelplaat, het uit de mal nemen van de betonnen voorwerpen.

10 In de stand van de techniek is het bekend om betonnen voorwerpen te maken, met behulp waarvan een cirkelvormige bestrating kan worden aangelegd. Deze cirkelbestrating kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de aanleg van een terras in een tuin. Een cirkelbestrating kan gelegd worden uit verhardingselementen, zoals tegels, die wat vorm en grootte betreft gelijk zijn. Dan ontstaat echter een 15 cirkelbestrating waarbij tussen de naast elkaar gelegen verhardingselementen onvermijdelijk relatief grote spleten en kieren ontstaan.

In de eerste plaats is dat uit esthetisch oogpunt ongewenst. In de tweede plaats kan het in het gebruik erg onhandig zijn wanneer tussen naast elkaar gelegen verhardingselementen grote kieren ontstaan. Tafelpoten en poten van stoelen kunnen 20 bijvoorbeeld gemakkelijk tussen twee verhardingselementen in de spleten wegzakken. Bovendien is de kans aanwezig dat in de spleten gras of ander onkruid tot ontwikkeling kan komen. Dat betekent dat ofwel het terras na verloop van tijd overwoekerd zal worden door onkruid, ofwel dat het onkruid op geregelde tijden uit het terras moet worden verwijderd.

25

Om de hierboven genoemde nadelen te vermijden, moeten voor een cirkelbestrating verhardingselementen gebruikt worden die naadloos op elkaar aansluiten. Dat betekent dat de verhardingselementen moeten variëren in afmeting. Om een zo goed mogelijke aansluiting van de verschillende verhardingselementen op elkaar te krijgen, 30 zal bij een vierhoekig verhardingselement de naar het middelpunt gerichte zijde boogvormig zijn, waarbij de straal van die boog overeenkomt met de afstand van die rand van het verhardingselement tot het middelpunt van de bestrating. Hetzelfde geldt voor de van het middelpunt afgerichte zijde van een verhardingselement. Dat betekent 1 Γ · * 4 * s 2 dat de verhardingselementen in een cirkelbestrating die gezamenlijk een door twee cirkelbogen begrensde band vormen gelijke afmetingen kunnen hebben. Verhardingselementen die buiten deze band geplaatst worden zullen andere afmetingen moeten krijgen.

5

Dat betekent echter dat relatief veel verschillende verhardingselementen moeten worden gebruikt. Een gebruiker zal van elk van deze verhardingselementen het juiste aantal moeten aanschaffen. Bij de fabricage van dergelijke verhardingselementen, volgens de stand van de techniek, wordt op voorhand een groot aantal gefabriceerd, 10 waarbij een gebruiker afhankelijk van de grootte van de te vormen cirkelbestrating het gewenste aantal kan uitkiezen. Deze productiewijze leidt onvermijdelijk tot overschotten van producten met bepaalde afmetingen.

Het is het een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een werkwijze 15 voor het maken van betonnen voorwerpen, die geschikt zijn voor een cirkelbestrating, waarbij de betonnen voorwerpen in afmeting verschillen, waarbij de kans op overschotten van bepaalde afmetingen wordt vermeden.

Dat doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt doordat men in een enkele 20 arbeidsgang betonnen voorwerpen maakt die gezamenlijk een volledige sector van de cirkelbestrating vormen.

Omdat per arbeidsgang een volledige sector van een cirkel wordt gevormd, is na een bepaald aantal arbeidsgangen (afhankelijk van de tophoek van de sector) een 25 volledige cirkelbestrating geproduceerd. Eventuele overschotten worden daarmee voorkomen.

Een ander nadeel van de productiewijze voor betonnen voorwerpen volgens de stand van de techniek is, dat het verschil in afmetingen tussen de verschillende betonnen 30 voorwerpen met het oog moeilijk is vast te stellen. Daardoor is het bij het leggen van de verhardingselementen moeilijk te zien welk verhardingselement op welke plaats moet worden gelegd. Daarbij komen de productietechnieken die op dit moment worden gebruikt bij het maken van betonnen voorwerpen, zoals in de onderhavige 1010111 3 uitvinding bedoeld worden, laat het niet toe dat in de betonnen voorwerpen een code wordt aangebracht. Een gebruiker die een hoeveelheid verhardingselementen heeft gekocht moet tijdens het leggen daarom een soort "legpuzzel" oplossen om de verhardingselementen in een geschikte onderlinge oriëntatie te leggen.

5

Het is daarom volgens de onderhavige uitvinding mogelijk dat men de betonnen voorwerpen in de mal zodanig ordent, dat deze gezamenlijk of groepsgewijs de juiste onderlinge positie hebben voor het vormen van de sector.

10 Het is daarbij voordelig dat men de betonnen voorwerpen in de mal zodanig groepsgewijs aanbrengt dat in de mal de betonnen voorwerpen een centraal deel van een sector en twee daarop aan te sluiten radiale buitendelen van die sector vormen.

15 In de eerste plaats wordt door deze maatregelen bereikt dat de verhardingselementen al tijdens de productie in de juiste positie ten opzichte van elkaar worden gelegd. Wanneer deze onderlinge positie tijdens het transport en/of het verpakken van de producten wordt gehandhaafd, dan wordt het leggen van de verhardingselementen vergemakkelijkt. Een gebruiker hoeft niet langer in het duister te tasten welk 20 verhardingselement waar geplaatst moet worden. Door bovendien de verhardingselementen groepsgewijs zodanig te plaatsen dat in de mal een centraal deel van een sector geplaatst is tussen twee radiale buitendelen van een sector (die bij het leggen van de cirkelbestrating aansluitend op het centrale deel van een sector worden geplaatst) kan de mal bovendien relatief kleine buitenafmetingen hebben. Dat 25 maakt het mogelijk dat de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt uitgevoerd met productiemiddelen die ook nu in de stand van de techniek gebruikt worden.

Volgens de onderhavige uitvinding is het bovendien mogelijk dat men de betonnen 30 voorwerpen voorziet van schijnvoegen. Daardoor kunnen relatief grote betonnen voorwerpen worden gebruikt. Hoe groter de betonnen voorwerpen, hoe makkelijker het verschil in afmetingen tussen de verschillende voorwerpen is te zien. Het uitsorteren van eventueel door elkaar geraakte betonnen voorwerpen wordt daarom f o;011 i 4 vergemakkelijkt. De aanwezigheid van de schijnvoegen zorgt ervoor dat de cirkelbestrating op het oog gemaakt is van relatief kleine verhardingselementen. Uit esthetisch oogpunt is dit gewenst.

5 Bovendien is het volgens de onderhavige uitvinding mogelijk dat men de betonnen voorwerpen uit de mal neemt en in een transport- en/of verkoopverpakking plaatst. Daarbij is het voordelig dat men daarbij de onderlinge positie van de betonnen voorwerpen niet wijzigt.

10 Nadat de betonnen voorwerpen met behulp van een mal zijn gemaakt kunnen deze voorwerpen bijvoorbeeld op een pallet geplaatst worden. Onderlinge oriëntatie van de betonnen voorwerpen wordt daarbij bij voorkeur niet veranderd. Het pallet kan als geheel worden ingepakt, of als geheel dienen als transport- en/of verkoopverpakking. Door deze maatregelen worden de handelingen die nodig zijn om de stenen te 15 manipuleren nadat deze gemaakt zijn in een mal en voordat deze bij een gebruiker worden afgeleverd, tot een minimum beperkt. De rangorde van de betonnen voorwerpen ten opzichte van elkaar die is aangebracht in de mal, blijft gehandhaafd, totdat de gebruiker de voorwerpen, bijvoorbeeld bij een groothandel, met pallet en al aanschaft.

20

De onderhavige uitvinding betreft naast een werkwijze voor het maken van betonnen voorwerpen ook een mal voor het maken van betonnen voorwerpen zoals verhardingselementen, waarbij in de mal uitsparingen zijn aangebracht in de vorm van de te maken voorwerpen. Volgens de onderhavige uitvinding is het daarbij 25 mogelijk dat de uitsparingen groepsgewijs een centraal deel van een sector en twee radiale buitendelen van een sector vormen, waarbij het centrale deel van een sector is aangebracht in het midden van de twee ernaast geplaatste radiale buitendelen van een sector.

30 Zoals hierboven is aangegeven is het uit logistiek oogpunt zeer aantrekkelijk wanneer met behulp van de vorm volgens de onderhavige uitvinding in één keer een volledige sector aan betonnen voorwerpen wordt gevormd.

JOU? 5

Daarbij is het voordelig dat de uitsparingen in de mal zodanig zijn aangebracht dat de uitsparingen groepsgewijs een centraal deel van een sector en twee radiale buitendelen van een sector vormen, waarbij het centrale deel van een sector is aangebracht in het midden van de twee ernaast geplaatste radiale buitendelen van een 5 sector.

Door deze maatregel wordt bereikt dat een sector op een relatief klein oppervlak kan worden ondergebracht. Met de standaardmaten voor vormplaten die gebruikt worden in de stand van de techniek kan op deze manier een sector worden gevormd, wanneer 10 wordt gewerkt met bijvoorbeeld een sector ter grootte van een achtste cirkel, met sectoren in een straal van plusminus 1,5 meter, dat wil zeggen een cirkelbestrating met een diameter van plusminus 3 meter.

De onderhavige uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van een vijftal 15 tekeningen, waarin:

Figuur 1 een mogelijke indeling is van een cirkelbestrating, waaruit een aantal betonnen voorwerpen is weggelaten die gezamenlijk een volledige sector vormen.

20 Figuur 2 een bovenaanzicht is van de mal volgens de onderhavige uitvinding, met daarin de betonnen voorwerpen.

Figuur 3 een bovenaanzicht is van de betonnen voorwerpen die gezamenlijk op een pallet zijn aangebracht.

25

Figuur 4 een doorsnede is van de mal volgens figuur 2, waarboven een stempelplaat is aangebracht.

In figuur 1 is een uit betonnen voorwerpen opgebouwde cirkelbestrating afgebeeld. 30 De cirkelbestrating is opgebouwd uit betonnen voorwerpen 1. In de tekening is te zien dat de zijde van de betonnen voorwerpen 1 die gericht is naar het middelpunt 2 van de cirkelbestrating en de zijden van de betonnen voorwerpen 1 die zijn gericht van het middelpunt 2 van de cirkelbestrating, boogvormig gekromd zijn. De 1010111 6 krommingsstraal van deze zijden zal afnemen naar mate de betonnen voorwerpen 1 dichter bij het middelpunt 2 gelegd moeten worden. Uit figuur 1 blijkt ook dat het verschil in grootte tussen de verhardingselementen, vooral op enige afstand van het middelpunt 2, met het oog moeilijk is vast te stellen. Wanneer de betonnen 5 voorwerpen 1 geheel los van elkaar in een willekeurige volgorde bij een werkplek zouden worden aangeleverd, is het voor een gebruiker moeilijk om de juiste steen op de juiste plaats te leggen. Daarom worden de stenen, zoals in de figuren 2 en 3 zal worden toegelicht, volgens onderhavige uitvinding, gefabriceerd met de juiste onderlinge rangschikking.

10

In figuur 1 is een open ruimte 3 in de cirkelbestrating opengelaten. Het oppervlak - van de open ruimte 3 vormt een volledige sector. Om een esthetisch aantrekkelijk ontwerp te krijgen zijn de betonnen voorwerpen 1 in de verschillende opeenvolgende banden ten opzichte van elkaar verschoven.

15

In figuur 2 is een mal 20 afgebeeld met daarin de betonnen voorwerpen 1. In figuur 1 is ook te zien dat de betonnen voorwerpen relatief groot zijn uitgevoerd. Zoals verder met verwijzing naar figuur 4 zal worden uitgelegd, zijn in de betonnen voorwerpen 1 meerdere zogenaamde schijnvoegen 21 aangebracht. Bij het leggen van 20 de betonnen voorwerpen 1 in het gewenste patroon wekken deze schijnvoegen 21 de suggestie dat de betonnen voorwerpen 1 relatief klein zijn. Doordat de betonnen voorwerpen 1 onderling met behulp van de schijnvoegen 21 zijn verbonden, zal het verschil tussen de verschillende betonnen voorwerpen 1, die moeten worden gebruikt in de verschillende opeenvolgende banden, makkelijker zijn vast te stellen dan 25 wanneer de betonnen voorwerpen 1 geheel onafhankelijk van elkaar zouden worden geproduceerd.

In figuur 2 is verder te zien dat de betonnen voorwerpen 1 in de mal 20 al de gewenste onderlinge oriëntatie hebben. Uit ruimte-besparende overwegingen zijn de 30 betonnen voorwerpen 1 niet in zijn geheel als sector in de mal 20 geplaatst, maar zijn de betonnen voorwerpen 1 groepsgewijs geplaatst, zodat de uiteindelijk gewenste sector eenvoudig uit de betonnen voorwerpen 1 kan worden samengesteld.

' * Ί111 7

De volledige sector aan betonnen voorwerpen 1 is als het ware in drie stukken opgeknipt. In het midden van de mal 20 is de eerste groep betonnen voorwerpen 1 geplaatst, die gezamenlijk een sector vormen met een straal die kleiner is dan de straal van de uiteindelijk te leggen cirkelbestrating. Deze sector wordt in de 5 onderhavige uitvinding het centrale deel van een sector 22 genoemd en is in de tekening zodanig gericht dat de punt van het centrale deel 22 van een sector omlaag wijst.

Het overige gedeelte van de sector is opgesplitst in twee zogenaamde radiale 10 buitendelen 23, 24 van een sector. Het is duidelijk dat bij het uiteindelijke gebruik van de betonnen voorwerpen 1 de radiale buitendelen 23 en 24 van een sector aansluitend aan het cirkelboogvormige einde van het centrale deel 22 van een sector geplaatst worden.

15 In figuur 3 zijn nogmaals het centrale deel van een sector 22 en de radiale buitendelen 23 en 24 van een sector weergegeven. Uit een vergelijking tussen de figuren 2 en 3 valt op dat in figuur 3 de betonnen voorwerpen 1 uit de mal 20 zijn genomen en aansluitend naar elkaar toe zijn geschoven. De onderlinge oriëntatie van de betonnen voorwerpen 1 is daarbij niet veranderd. De op deze manier dicht naar 20 elkaar toegeschoven betonnen voorwerpen 1 zijn daarbij aangebracht op een dragend element 30 zoals een plaat of een pallet. Op deze plaat 30 kunnen de betonnen voorwerpen bijvoorbeeld worden getransporteerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk de plaat 30 met daarop de betonnen voorwerpen 1 als geheel te verpakken. Een eindgebruiker kan zo een verpakte en complete sector aanschaffen. Afhankelijk van 25 de tophoek van de sector, vormt een gebruiker met bijvoorbeeld 4, 5, 6 of meer sectoren een volledige cirkelbestrating. Uit de figuren 2 en 3 blijkt dat het manipuleren van de betonnen voorwerpen 1 na de feitelijke productie daarvan tot aan de eindgebruiker tot een minimum kunnen worden beperkt. Bovendien blijkt uit de figuren dat met behulp van de werkwijze en de mal 20 volgens de onderhavige 30 uitvinding cirkelbestratingen gevormd kunnen worden zonder dat op een of andere manier rest-verhardingselementen overblijven.

In figuur 4 is in dwarsdoorsnede nogmaals de mal 20 weergegeven. In deze mal 20 is 1010111 δ een betonnen voorwerp 1 geplaatst. Tijdens het productieproces wordt het beton van het betonnen voorwerp 1 met behulp van een aandrukelement, zoals een stempelplaat 40 verdicht. De stempelplaat 40 omvat aan de onderzijde ervan één of meer uitstekende delen 41. Met behulp van deze uitstekende delen 41 worden zogenaamde 5 schijnvoegen 21 in het bovenoppervlak van het betonnen voorwerp 1 aangebracht. Door deze schijnvoegen 21 wordt de suggestie gewekt dat de betonnen voorwerpen een relatief kleine afmeting hebben. Zoals hierboven al is opgemerkt heeft dat tot resultaat dat de verschillende, bij het leggen opeenvolgende betonnen voorwerpen een relatief groot verschil in afmetingen vertonen. Daarmee zal het uitsorteren van de 10 betonnen voorwerpen 1 (mochten deze onverhoopt door elkaar raken) makkelijker zijn dan bij betonnen voorwerpen 1 volgens de stand van de techniek het geval is.

Het is duidelijk dat de onderhavige werkwijze en de onderhavige mal 20 ook gebruikt kunnen worden voor betonnen voorwerpen met andere vormen dan in de figuren 1, 2 15 en 3 is weergegeven. Dat blijkt onder meer uit figuur 5. In figuur 5 is een "cirkelbestrating" afgebeeld in de vorm van een rozet 50. De rozet 50 is opgebouwd uit meerdere betonnen voorwerpen 1 waarvan de afmetingen variëren al naar gelang de betonnen voorwerpen 1 dichter bij het middelpunt van de cirkelbestrating geplaatst zijn. Net als hierboven beschreven is en is weergegeven in de figuren 2 en 3 kan het 20 rozet 50 worden opgebouwd uit een aantal (bijvoorbeeld 8) "sectoren". Deze sectoren kunnen op dezelfde manier gevormd worden als hierboven is beschreven met verwijzing naar de figuren 2 en 3.

In de onderhavige uitvinding is steeds sprake geweest van een werkwijze en een mal 25 voor het maken van betonnen voorwerpen. Begrepen moet worden dat de onderhavige uitvinding en de voordelen daarvan even zo goed toepasbaar zijn voor producten van tal van andere materialen.

Voor de duidelijkheid wordt verder opgemerkt dat met het woord sector in de 30 onderhavige uitvinding een zogenaamde "taartpunt" wordt bedoeld.

Bovendien wordt opgemerkt dat met het oog op de onderhavige uitvinding het ook mogelijk is een cirkelbestrating samen te stellen uit vormen die zelf geen "taartpunt" 1010111 9 vormen, maar die gezamenlijk wel een cirkelvormig lichaam vormen. Een dergelijke afwijkende vorm kan bijvoorbeeld worden ontleend aan de cirkelbestrating die is weergegeven in figuur 1. Het is duidelijk dat ook dergelijke afwijkende vormen vallen onder de reikwijdte van de onderstaande conclusies.

5 Ί Π Ί 011

Claims

1. Werkwijze voor het maken van betonnen voorwerpen (1), die bestemd zijn voor een cirkelbestrating, omvattende: 5. het vullen van een mal (20) met beton, het verdichten van het beton in de mal (20) met behulp van een aandrukblok, zoals een stempelplaat (40), het uit de mal (20) nemen van de betonnen voorwerpen (1), met het kenmerk, 10 dat men in een enkele arbeidsgang betonnen voorwerpen (1) maakt die gezamenlijk een volledige sector (3) van de cirkelbestrating vormen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de betonnen voorwerpen (1) in de mal (20) zodanig ordent, dat deze gezamenlijk of groepsgewijs 15 de juiste onderlinge positie hebben voor het vormen van de sector (3).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men de betonnen voorwerpen (1) in de mal (20) zodanig groepsgewijs aanbrengt dat in de mal (20) de betonnen voorwerpen (1) een centraal deel (21) van een sector en twee daarop aan te 20 sluiten radiale buitendelen (23, 24) van die sector vormen.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat men de betonnen voorwerpen (1) voorziet van schijnvoegen (21).

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij men de betonnen voorwerpen (1) uit de mal (20) neemt en in een transport- en/of verkoopverpakking plaatst, met het kenmerk, dat men daarbij de onderlinge positie van de betonnen voorwerpen (1) niet wijzigt.

6. Mal (20) voor het maken van betonnen voorwerpen (1) zoals verhardingselementen, waarbij in de mal (20) uitsparingen zijn aangebracht in de vorm van de te maken voorwerpen (1), met het kenmerk, dat het gezamenlijke oppervlak van de uitsparingen in de mal overeenkomt met het oppervlak van een 1010111 volledige sector (3).

7. Mal (20) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de uitsparingen in de mal (20) zodanig zijn aangebracht dat de uitsparingen groepsgewijs een centraal deel van een 5 sector (22) en twee radiale buitendelen (23, 24) van een sector vormen, waarbij het centrale deel van een sector (22) is aangebracht in het midden van de twee ernaast geplaatste radiale buitendelen (23, 24) van een sector. ’'10111