NL1010010C2 - Aanhangwagenkoppeling met slot. - Google Patents

Description

5

AANHANGWAGENKOPPELING MET SLOT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aanhangwagenkoppeling die omvat een gestel, met het gestel verbonden opsluitmiddelen voor een koppelingkogel, welke verbonden zijn met een beweegbaar aan het gestel 10 gemonteerde bedieningsgreep.

Dergelijke aanhangwagenkoppelingen zijn algemeen bekend. De bedieningsgreep kan in een stand worden geplaatst waarin de opsluitmiddelen over de koppelingkogel geplaatst kunnen worden. Vervolgens kan de bedie-15 ningsgreep in een andere stand worden gezwenkt, waarin de opsluitmiddelen de koppelingkogel onverliesbaar omsluiten. Dergelijke bekende aanhangwagenkoppelingen zijn over het algemeen eenvoudig in het gebruik, zodat ook niet geautoriseerde personen de koppeling gemakkelijk kunnen 20 losnemen.

Teneinde het risico van diefstal van de, van deze koppeling voorziene aanhangwagen te verkleinen is het bekend om slotmiddelen toe te passen waarmee de aanhangwagenkoppeling in de toestand kan worden vergren-25 deld waarin de koppelingkogel vast wordt omsloten. De koppeling is dan niet van de koppelingkogel los te nemen.

Mede vanwege door verzekeringsmaatschappijen gestelde eisen zijn bekende slotmiddelen omvangrijk en lastig te hanteren. Deze bekende slotmiddelen worden 30 bijvoorbeeld gevormd door een nauwsluitend om de koppeling passend beugelslot dat de bedieningsgreep fixeert. Naast omslachtig in het gebruik, zijn deze bekende slotmiddelen kostbaar.

De uitvinding beoogt nu een aanhangwagenkoppe-35 ling van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen die slotmiddelen heeft welke enerzijds gemakkelijk te hanteren zijn en anderzijds aan hoge eisen van betrouwbaarheid voldoen.

1010010 2

Dit doel wordt bij de aanhangwagenkoppeling volgens de uitvinding zoals gekenmerkt in conclusie 1 bereikt. Genormaliseerde slotcilinders zijn, door hun grote productie-aantallen, relatief goedkoop. Daarnaast 5 zijn deze goed bestand tegen forceren. Het door de bedie-ningsnok van de slotcilinder beweegbare grendelelement kan op geschikte wijze worden aangepast aan de betreffende koppeling, teneinde een betrouwbare blokkering van de bedieningsgreep te bereiken.

10 Een bijkomend voordeel is dat het slot in de koppeling is geïntegreerd en geen losse delen omvat. Bekende slotmiddelen omvatten wel losse delen, die zoek kunnen raken.

Doordat gebruik gemaakt wordt van genormali-15 seerde slotcilinders is het eenvoudig mogelijk om aan de braakveiligheidseisen van verzekeringsmaatschappijen te voldoen. Wanneer een grote braakveiligheid gewenst is, wordt een slotcilinder met een hoge braakveiligheidsklas-se toegepast.

20 Bij een gunstige uitvoeringsvorm zijn het grendelelement en de slotcilinder tezamen in de bedieningsgreep gemonteerd.

Volgens een gunstige verdere ontwikkeling is daarbij het grendelelement een verschuifbaar element dat 25 in de vergrendelende stand achter een vast met het gestel verbonden element grijpt. De slotmiddelen zijn dan goed beschermd door de bedieningsgreep gemonteerd en kunnen op een gunstig grote afstand van het draaipunt van de bedieningsgreep aangrijpen op het vast met het gestel verbon-30 den element.

Een verdere gunstige ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 4. Hierdoor is het slot beveiligd tegen het met geweld uit de slotcilinder trekken van het verdraaibare cilindrische deel. Dit wordt tegengehouden door de 35 wand waarin de sleutelinsteekopening is gevormd.

Een zeer gunstige verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 5. Het afdekelement voorkomt dat j de bevestigingsbout toegankelijk is en voorkomt dus dat I 1010010 3 deze losgenomen kan worden in de vergrendelende stand van de bedieningsgreep.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde 5 f iguren.

Figuur 1 toont een langsdoorsnede van een aanhangwagen-koppeling volgens de uitvinding in een voor-keursuitvoeringsvorm.

10 Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een enigszins andere uitvoeringsvorm van de aanhangwagenkoppeling van figuur 1.

Figuur 3 toont de aanhangwagenkoppeling van figuur 2 in gedeeltelijk weggebroken perspectivisch 15 aanzicht.

De in de figuren getoonde aanhangwagenkoppeling is van het type zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 9002357. Een koppelingkogel 3 die aan een 20 trekkend voertuig is aangebracht wordt door deze koppeling klemmend aangegrepen waardoor een weerstand tegen bewegingen van de aanhangwagen wordt gegenereerd, die een goede invloed heeft op de stabiliteit van de aanhangwagen.

25 De koppeling omvat een gestel 1 in de vorm van een koppelinghuis dat door middel van bouten 4 vast verbonden is met een disselstang 2 van de aanhangwagen.

De koppelingkogel 3 wordt opgesloten tussen opsluitmidde-len 6, 8 die voorzien zijn van deel-bolvormige uitsparin-30 gen welke bekleed zijn met wrijvingsmateriaal.

Het voorste element wordt gevormd door een schroefelement 6 dat door middel van de schroefdraad instelbaar in het gestel 1 is opgenomen. Het andere element heeft de vorm van een hefboom 8 die naar voren 35 belast kan worden door middel van een hefboom 12. De hefboom 12 is scharnierend in het huis 1 gemonteerd en wordt op nog nader beschreven wijze door middel van een veer 19 naar voren geduwd in de aangrijpingsstand van de

10100 1 G

4 koppeling. De hefboom 12 grijpt aan op de hefboom 8 door een eerste paar samenwerkende nokken 25, 26 en een tweede paar samenwerkende nokken 27, 28. De werking van deze nokken wordt nader toegelicht in de eerdergenoemde Neder-5 landse octrooiaanvrage. Voor de toelichting van de onderhavige uitvinding volstaat om aan te geven dat naarmate de hefboom 12 verder tegen de richting van de klok in wordt verdraaid, door samenwerking van de nokken de hefboom 8 verder naar voren wordt geduwd, teneinde de 10 kogel 3 vaster in te klemmen.

Aan het boveneinde van de hefboom 12 grijpt scharnierend een bedieningshandgreep 15 aan. Tussen een vast met deze bedieningsgreep 15 verbonden pen 18 en een vast met het huis 1 verbonden pen 20 is een schroefdruk-15 veer 19 aangebracht die opgesloten is in een veerhuis 17. In de weergegeven aangrijpingsstand van de koppeling wordt de hefboom 12 dus verder tegen de richting van de klok in belast door de onder veerspanning staande hefboom 15.

20 De in figuur 1 getoonde aanhangwagenkoppeling is voorzien van slotmiddelen 9 volgens de uitvinding.

Deze omvatten een slotcilinder 13 die door middel van een montageplaat 10 in de bedieningsgreep 15 is gemonteerd. Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm van de aanhangwagen-25 koppeling is de slotcilinder 13 een genormaliseerde profielcilinder zoals bijvoorbeeld ook wordt toegepast in deursloten. In plaats van een profielcilinder kunnen uiteraard ook andere genormaliseerde slotcilinders worden gebruikt.

30 De slotcilinder heeft op gebruikelijke wijze een bedieningsnok 11 die verbonden is met een verdraaibaar cilindrisch deel 22 van de slotcilinder. Het cilindrisch deel 22 en de daarmee verbonden nok 11 hebben één blokkeringsstand, waarin deze onbeweeglijk zijn ten 35 opzichte van het huis van de slotcilinder en waarin een sleutel in het cilindrisch deel 22 gestoken kan worden en daaruit'genomen kan worden. Deze blokkeringsstand is in ! figuur 1 getoond.

! 0 i uu . J

5

De slotmiddelen 9 omvatten verder een grendel-element 14 dat hier uitgevoerd is als een verschuifbare plaat die eveneens in de bedieningsgreep 15 is opgesloten door middel van een beugel 24. De verschuifbare plaat 14 5 is voorzien van een uitsparing 16 waar de bedieningsnok 11 in aan kan grijpen.

Bij het verdraaien van het cilindrisch deel 22 van de slotcilinder 13, na het insteken van een sleutel daarin, zal de bedieningsnok 11 de grendelplaat 14 ver-10 schuiven. Bij het verdraaien van de sleutel naar links zal de grendelplaat 14 uit de getekende stand naar rechts verschuiven. In de getekende vergrendelende stand steekt de grendelplaat 14 uit onder de vast met het huis 1 verbonden pen 20, zodat de bedieningsgreep 15 niet omhoog 15 bewogen kan worden en dus voorkomen wordt dat de aanhangwagenkoppeling onbedoeld losgenomen kan worden. In de naar rechts verschoven vrijlatende stand van de grendelplaat 14 laat deze de pen 20 vrij, waardoor de bedieningsgreep 15 vrij omhoog bewogen kan worden voor het 20 losnemen van de koppeling.

Bij de uitvoeringsvorm van de figuren 2 en 3 is een enigszins andere slotcilinder 13 toegepast die in een ten opzichte van figuur 1 over een halve slag verdraaide stand is gemonteerd. Het zal duidelijk zijn dat de wijze 25 van monteren van de slotcilinder 13 samenhangt met de positie van de bedieningsnok 11 in de blokkeringsstand van de slotcilinder 13 en de wijze waarop het grendelele-ment met deze bedieningsnok samenwerkt.

Zoals in figuur 2 is aangegeven is de slotci-30 linder 13 achter een sleutelinsteekopening 21 gemonteerd die een kleinere diameter heeft dan de diameter van het verdraaibare cilindrische deel 22 van de slotcilinder.

Dit verschil in diameter is met pijlen aangegeven in figuur 2.

35 Hierdoor wordt het verdraaibare cilindrische deel 22 op zichzelf ook opgesloten in de bedieningshand-greep 15, zodat de mogelijkheid van forceren van de slotcilinder 13 door het met behulp van een trekker \ Ij i w ^ >· ^ 6 daaruit trekken van het cilindrische deel 22 wordt voorkomen. Een andere mogelijkheid is om de insteekopening 21 verschoven aan te brengen of bijvoorbeeld ovaal uit te voeren.

Zoals de figuren duidelijk laten zien is de 5 bedieningshandgreep 15 voorzien van naar beneden uitstekende afdekplaten 23 die in de getekende geblokkeerde stand van de koppeling één van de bouten 4 zodanig afdekken dat deze bout 4 ontoegankelijk wordt. Hierdoor wordt onmogelijk gemaakt dat de koppeling losgenomen wordt van 10 de disselstang 2, door het verwijderen van de bouten 4.

De hier getoonde en beschreven uitvoeringsvorm is er slechts één van vele mogelijkheden. Zoals al eerder opgemerkt kunnen andere slotcilinders dan profielcilin-ders worden toegepast. Bovendien kan de slotcilinder in 15 plaats van in de bedieningsgreep 15 ook in het gestel van de koppeling worden ingebouwd en kan het grendelelement in plaats van een verschuifbare plaat ook bijvoorbeeld een verdraaibaar element zijn.

Bij de getoonde uitvoeringsvorm hebben de 20 slotmiddelen 9 nog een extra functie van slijtage-indicator voor de wrijvingsbekleding in de opsluitmiddelen 6, 8. Wanneer deze bekleding namelijk slijt zal de bedieningsgreep in de aangrijpingsstand van de koppeling in een ten opzichte van figuur 1 verder naar links verscho-25 ven positie komen te liggen. Bij een te sterke slijtage kan de bedieningsgreep niet meer in de vergrendelings-stand worden bewogen doordat deze aanloopt tegen het huis of een bevestigingsbout. Dit is voor de gebruiker een indicatie dat de wrijvingsbekleding van de opsluitmid-30 delen 6, 8 zo ver gesleten is dat de koppeling bijgesteld moet worden. Door vervolgens het schroefelement 6 verder in te draaien of te vernieuwen, kan weer de juiste instelling worden verkregen. Zolang dus de slotmiddelen 9 de bedieningsgreep kunnen vergrendelen is de gebruiker 35 ervan verzekerd dat de goede slingerdempende werking van de koppeling volgens deze uitvoeringsvorm wordt bereikt. Overigens, waar hier sprake is van wrijvingsbekleding op ! de opsluitmiddelen 6, 8, dient begrepen te worden dat ook 1010010 7 alleen de hefboom 8 van wrijvingsmateriaal kan zijn voorzien en het schroefelement 6 bijvoorbeeld van brons kan zijn vervaardigd.

1010010

Claims (5)

5

1. Aanhangwagenkoppeling omvattende een gestel, met het gestel verbonden opsluitmiddelen voor een koppe-lingkogel, welke verbonden zijn met een beweegbaar aan het gestel gemonteerde bedieningsgreep, waarbij slotmid- 10 delen zijn aangebracht voor het ten opzichte van het gestel in een aangrijpingsstand vergrendelen van de bedieningsgreep, welke slotmiddelen omvatten een beweegbaar grendelelement en een genormaliseerde, een bedie-ningsnok omvattende slotcilinder met een blokkeringsstand 15 en waarbij de bedieningsnok in beweegbare aangrijping met het grendelelement verkeert voor het verplaatsen daarvan tussen een de bedieningsgreep vergrendelende en een deze vrijlatende stand en waarbij de bedieningsnok in de blokkeringsstand van de slotcilinder het grendelelement 20 in de vergrendelende stand plaatst.

2. Aanhangwagenkoppeling volgens conclusie l, waarbij het grendelelement en de slotcilinder te zamen in de bedieningsgreep zijn gemonteerd.

3. Aanhangwagenkoppeling volgens conclusie 2, 25 waarbij het grendelelement een verschuifbaar element is dat in de vergrendelende stand achter een vast met het gestel verbonden element grijpt.

4. Aanhangwagenkoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de slotcilinder omsloten 30 en achter een sleutelinsteekopening is gemonteerd, waarbij de sleutelinsteekopening een kleinere diameter heeft dan de diameter van een verdraaibaar cilindrisch deel van de slotcilinder.

5. Aanhangwagenkoppeling volgens één van de 35 voorgaande conclusies, waarbij het gestel ten minste een opening heeft voor het doorsteken van bevestigingsbouten i voor de,koppeling en waarbij aan de bedieningsgreep ten 1 0100 1 0 minste één, een geheel daarmee vormend afdekelement is gevormd dat in de aangrijpingsstand de opening afdekt. ί Λί ΠΠ 1 i] ] U l ^ ü 1 υ