NL1009189C2 - Werkwijze en inrichting voor het in een slachtlijn bevestigen van pluimvee. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het in een slachtlijn bevestigen van pluimvee

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een slachtlijn bevestigen van pluimvee alsmede op een inrichting waarmee de werkwijze mechanisch kan worden 5 uitgevoerd.

Bij het slachten van pluimvee op industriële schaal worden de slachtdieren doorgaans met hun poten aan een slachtlijn gehangen om vervolgens een aantal bewerkingsstations te doorlopen. Eén van de eerste bewerkingsstations is meestal een verdoofinrichting.

10 Het ophangen van de slachtdieren aan de slachtlijn is een arbeidsintensieve en weinig diervriendelijke handeling. In het bijzonder bij groter pluimvee, zoals bijvoorbeeld kalkoenen, wordt het ophangen problematisch. In de praktijk zijn er voor het ophangen van kalkoenen steeds twee medewerkers benodigd die de kalkoen ieder aan een poot oppakken om de kalkoen vervolgens met een vloeiende beweging in korte tijd met zijn 15 poten in de slachtlijn op te hangen. Naast de bovengenoemde bezwaren is dit voor de medewerkers niet ongevaarlijk.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterde werkwijze en inrichting voor het in een slachtlijn bevestigen van pluimvee waarmee de boven 20 vermelde nadelen voorkomen kunnen worden onder handhaving van de voordelen van de stand van techniek. Tevens is het een doel pluimvee milieu- en diervriendelijk in een slachtlijn te bevestigen.

De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze waarbij achter een volgens de stappen 25 doorlopen worden: A) het aanvoeren van slachtdieren; B) het tenminste gedeeltelijk verdoven van de slachtdieren, en C) het aan de slachtlijn bevestigen van de verdoofde slachtdieren.

De slachtdieren kunnen daarbij tijdens stap B) tenminste gedeeltelijk worden verdoofd 30 door het reduceren van de druk van het gas waarin de slachtdieren zich bevinden en/of door toevoer van een verdovingsgas aan de slachtdieren. Door de slachtdieren te verdoven voordat deze in de slachtlijn worden bevestigd zijn zij tijdens dit bevestigen min of meer willoos. Dit vergemakkelijkt het verplaatsen van de dieren aangezien zij 1009189 -2- niet kunnen tegenstribbelen. Een ander voordeel daarbij is dat de kans op verwondingen bij medewerkers, in het bijzonder bij groter pluimvee zoals kalkoenen, wordt teruggedrongen. Het voordeel vanuit het oogpunt van dierenwelzijn is dat de dieren de stress veroorzakende bewerking van het ophangen van de slachtdieren, niet bewust 5 ondergaan. Gevolg hiervan is dat dit tot een verbeterde vleeskwaliteit kan leiden. Een voordeel van het reduceren van de druk van het gas waarin de slachtdieren zich bevinden is dat op deze wijze verdoving kan plaatsvinden zonder verdovingsgas. Hierdoor is het verdovingsproces niet belastend voor de omgeving en is er geen kostbaar verdovingsgas benodigd. Afhankelijk van het soort te verdoven pluimvee en * 10 andere procescondities, zoals bijvoorbeeld de beschikbare bewerkingstijd, kan ook worden gekozen voor een meer conventionele wijze van verdoven door toevoer van een verdovingsgas. Ook de combinatie van gasdrukreductie en toevoer van een verdovingsgas is mogelijk. Beide wijzen van verdoven zijn mogelijk zonder dat de exacte positie van de te verdoven dieren bekend is.

15

Bij voorkeur worden de slachtdieren tijdens stap C) door een manipulator aangegrepen welke manipulator de slachtdieren vervolgens mechanisch naar de slachtlijn verplaatst. De manipulator kan daarbij tenminste één poot van een slachtdier aangrijpen. In een andere voorkeursuitvoering van de werkwijze worden de door de manipulator 20 verplaatste slachtdieren door een overzetter mechanisch vanuit de manipulator in de slachtlijn geplaatst. Door de manipulator hoeven de slachtdieren niet meer handmatig opgetild te worden om in een doorgaans hoger geplaatste slachtlijn te worden opgehangen. Dit vereenvoudigd de werkzaamheden bij het ophangen van de slachtdieren aanzienlijk, zeker in het geval van groter pluimvee zoals kalkoenen.

25 Wanneer de manipulator is voorzien van een malconstructie waarmee tenminste één poot van het slachtdier kan worden aangegrepen is het mogelijk een verdoofd slachtdier over een min of meer vlakke bodem naar de manipulator te trekken om vervolgens tenminste één poot in de malconstructie te plaatsen die deel uitmaakt van de manipulator. Hierdoor is de handmatige arbeid minder belastend en kan de 30 arbeidsproductiviteit van de medewerker belast met het ophangen van het pluimvee aanzienlijk toenemen. Het moge duidelijk zijn dat het de voorkeur verdient de 1009189 -3- slachtdieren vanuit de manipulator mechanisch over te zetten naar de slachtlijn opdat dit geen arbeidskracht behoefd. Aangezien de slachtdieren in de manipulator zijn gepositioneerd is het relatief eenvoudig dit overzet proces te mechaniseren. Dit kan met behulp van een afzonderlijk opgestelde overzetter gebeuren maar het is tevens mogelijk 5 de overzetter te integreren met de manipulator.

De uitvinding verschaft tevens een inrichting voor het mechanisch uitvoeren van de beschreven werkwijze omvattende: - een verdoofruimte voor het bevatten van slachtdieren voorzien van 10 conditioneermiddelen waarmee de gasconditie in de ruimte regelbaar is, en - een verplaatsbare manipulator waarmee een verdoofd slachtdier afkomstig uit de verdoofruimte verplaatsbaar is naar de slachtlijn. Voor het beheersbaar verdoven van het pluimvee zonder dat de dieren afzonderlijk gepositioneerd zijn verschaft de inrichting een verdoofruimte waarin de verdoving kan plaatsvinden zonder overlast voor de 15 omgeving. Met de verplaatsbare manipulator kunnen de dieren vervolgens worden opgehangen in de slachtlijn met de voordelen zoals reeds beschreven aan de hand van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding. Daarbij is het mogelijk de manipulator op enige afstand te plaatsen van de verdoofruimte zodat de verdoofde dieren uit de verdoofruimte afgevoerd dienen te worden naar de manipulator alwaar de verdere 20 verwerking plaatsvind. Het is ook mogelijk de verplaatsbare manipulator zodanig nabij de verdoofruimte te plaatsen dat het mogelijk is met behulp van de manipulator afzonderlijke dieren uit de verdoofruimte aan te grijpen.

In de voorkeursuitvoering omvatten de conditioneermiddelen een pomp voor het creëren 25 van een onderdruk van de verdoofruimte en/of gastoevoer verdovingsgas. Met behulp van deze maatregelen kan een gasconditie worden gecreëerd waardoor de slachtdieren bedwelmd raken. In het bijzonder het creëren van onderdruk geniet hierbij de voorkeur aangezien hiervoor geen verdovingsgas is benodigd hetgeen kostenbesparend en milieuvriendelijk is.

30 10 09 1 89 -4-

Voor toevoer en afvoer van slachtdieren respectievelijk aan en uit de verdoofruimte omvat deze tenminste één afsluitbare opening. Ook is het mogelijk dat de verdoofruimte is voorzien van tenminste één schot waarmee een bepaalde gasconditie in een segment van de verdoofruimte kan worden gerealiseerd onafhankelijk van de gasconditie in een 5 ander segment van de verdoofruimte. Afhankelijk van de verwerkingscapaciteit van de manipulator, de capaciteit van de verdoofruimte en de tijd dat de verdoving voldoende diep is om de slachtdieren in verdoofde toestand in de slachtlijn te bevestigen bestaat de mogelijkheid om de verdoofruimte in segmenten te ontladen waardoor een deel van de slachtdieren in de verdoofruimte in verdoofde toestand kan worden gehouden terwijl 10 een ander deel van de verdoofde dieren zich reeds buiten de verdoofruimte bevindt waarbij de verdoving na enige tijd zal zijn uitgewerkt.

Aangezien het gebruik is pluimvee in een slachtlijn te bevestigen door aangrijping op de poten is het gewenst ook de poten van het pluimvee in de manipulator reeds te 15 positioneren. Dit kan het meest eenvoudig worden gerealiseerd door de manipulator in te richten voor het aangrijpen van tenminste één poot van het slachtdier. Wanneer de inrichting tevens een mechanische overzetter omvat waarmee een slachtdier vanuit de manipulator naar de slachtlijn kan worden overgezet is geen handmatige arbeid meer benodigd wanneer een slachtdier eenmaal is aangegrepen door de manipulator.

20

In een verdere voorkeursuitvoering van de inrichting is deze voorzien van transportmiddelen voor het mechanisch verplaatsen van slachtdieren vanuit de verdoofruimte nabij een nabij de manipulator. Een nog meer uitgebreid transportsysteem maakt het mogelijk pluimveehouders, zoals bijvoorbeeld kratten of 25 containers, te verplaatsen van tenminste één aanvoerpositie, via de verdoofruimte en een positie nabij de manipulator, naar een afvoerpositie. Aldus kan een nog groter deel van de werkzaamheden bij het verdoven en vervolgens in de slachtlijn bevestigen van pluimvee worden gemechaniseerd. De benodigde mankracht voor deze processen kan aldus verder worden teruggebracht.

30 1009189 -5-

Het transportsysteem zoals bovengaand beschreven is in de voorkeursuitvoering voorzien van een reinigingsinrichting voor pluimveehouders. Aldus kunnen de pluimveehouders waarmee het pluimvee wordt aangevoerd direct worden gereinigd zodat zij kunnen worden afgevoerd en daarbij direct weer kunnen worden ingezet voor 5 aanvoer van nieuw pluimvee zonder dat er een aanzienlijke kans op besmetting bestaat door verontreinigde pluimveehouders.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 10 fig. 1 een schematische waargave van een bovenaanzicht op een inrichting overeenkomstig de uitvinding, fig. 2 een schematisch aanzicht op een dwarsdoorsnede door een verdoofruimte, en fig. 3 een perspectivisch aanzicht op een schematische weergave van een manipulator overeenkomstig de uitvinding.

15

Fig. 1 toont een bovenaanzicht op een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding waarin een drietal aanvoerbuffers 2 is opgenomen waarin pluimveehouders 3, al dan niet gestapeld en gevuld met te verwerken slachtdieren kunnen worden gebufferd. De aanvoerbuffers 2 sluiten aan op een drietal verdoofruimten 4 welke zijn voorzien van 20 toevoeropeningen die afsluitbaar zijn met deuren 5. In iedere verdoofruimte 4 is in deze figuur ruimte voor vijf naast elkaar geplaatste pluimveehouders 3. Ook hier wordt opgemerkt dat het mogelijk is de verdoofruimten 4 zo uit te voeren dat de pluimveehouders 3 in gestapelde toestand in de verdoofruimte kunnen worden geplaatst.

25 Voor een verdere verwerking van de verdoofruimten 4 wordt verwezen naar de figuurbeschrijving behorende bij fig. 2.

Na het uitvoeren van de verdoofbewerking in de verdoofruimte 4 kunnen de pluimveehouders 3, met daarin verdoofde slachtdieren, worden afgevoerd nadat de 30 afvoerdeuren 6 van de verdoofruimte 4 zijn geopend. Pluimveehouders 3 met verdoofde dieren zullen vervolgens door een volgende transporteur 7 overeenkomstig de 10 09 1 89 -6- pijl PI worden verplaatst richting een slachtlijn 8. In deze figuur is tevens een schematisch weergegeven ontstapelaar 9 weergegeven waarmee gestapelde pluimveehouders 3 kunnen worden ontstapeld voor verdere enkellaags verwerking van de pluimveehouders 3. De pluimveehouders 3 bereiken vervolgens een manipulator 10 5 alwaar de verdoofde slachtdieren door bijvoorbeeld een tweetal medewerkers 11 uit de pluimveehouders 3 worden gesleept. De slachtdieren 13 worden aldaar met de poten in een mal 12 geplaatst met behulp van manipulatorarmen 14 kan een met slachtdieren 13 gevulde mal 12 worden opgebeurd tot het niveau van de slachtlijn 8. Dit proces zal verder worden verduidelijkt aan de hand van fig. 3.

10

De geleegde pluimveehouders 15 worden vervolgens afgevoerd naar een wasstraat 16 voor reiniging van de containers. Deze kunnen vervolgens in een stapelinrichting 17 worden gestapeld om doorgezet te worden naar een afvoerbuffer 18.

15 Fig.2 toont een schematische doorsnede van een verdoofruimte 4 waaraan na opening van toevoerdeur 5 overeenkomstig de pijl P2 gestapelde pluimveehouders 3 kunnen worden toegevoerd. Op de verdoofruimte 4 sluit daartoe een transportbaan 19 aan waarover transportkarren 20 verplaatsbaar zijn. Ook in de verdoofruimte 4 zijn transportbaansegmenten 21 opgenomen.

20

De verdoofruimte is voorts voorzien van verplaatsbare schotten 22 waarmee de ruimte 4 kan worden opgedeeld in afzonderlijke segmenten. In de verdoofruimte 4 zijn meerdere afzuigopeningen 23 aangebracht die door middel van een afvoerbuis 24 in verbinding staan met een pomp 25. Na het sluiten van de toevoerdeur 5 en de afvoerdeur 6 kan met 25 behulp van de pomp 25 een onderdruk in de bovenruimte 4 worden aangebracht. Aldus kunnen de zich in de verdoofruimte 4 bevindende dieren worden verdoofd. Bij het ontladen van de verdoofruimte 4 kunnen één voor één de segmenten worden ontladen waarbij het door de schotten 22 mogelijk is een onderdruk in stand te houden in de nog niet geleegde segmenten terwijl enige andere segmenten van de verdoofruimte 4 reeds 30 zijn geleegd. Het legen geschiedt overeenkomstig de pijl P3 door de transportkarren 20 af te voeren over de transportbaan 26.

1009189 -7-

Fig. 3 toont een driedimensionaal aanzicht op een uitvoeringsvorm van de manipulator 10 die aansluit op een transportframe 27 waarover door middel van een transportketting 28 pluimveehouders 3 verplaatsbaar zijn. Bij het bereiken van de manipulator 10 wordt een deksel 29 van de pluimveehouder open gezwenkt. Een opstaande voorwand 30 van 5 de pluimveehouder 3 is vast verbonden met de deksel 29 en wordt bij het naar boven zwenken van de deksel 29 eveneens naar boven verplaatst. De op de vlakke bodem 31 van de pluimveehouder 3 gelegen verdoofde dieren kunnen nu door een medewerker naar voren worden getrokken waarbij zij over een glijplaat 32 zullen schuiven. Deze glijplaat 32 is star verbonden met staanders 33 van de manipulator 10. De staanders 33 10 vormen samen met een bodemplaat 34 het gestel van de manipulator 10.

De poten van de naar voren getrokken dieren worden vervolgens in daartoe aangebrachte sleuven 35 van een malonderzijde 36 geplaatst. Zodra alle sleuven 36 zijn gevuld met slachtdierpoten kan een malbovenzijde 37 op de malonderzijde 36 worden 15 geplaatst. Ook in de malbovenzijde 37 zijn sleuven 38 aangebracht voor het opnemen van de poten van het pluimvee. Voor het verplaatsen van de malbovenzijde 37 is deze door zwenkarmen 39 verbonden met uitkragende delen 40 van verticale geleidingselementen 41. De geleidingselementen 41 zijn verticaal verplaatsbaar in de staanders 33 van de manipulator 10. Voor het verplaatsen van de malbovenzijde 37 is 20 een van de zwenkarmen 39 verbonden met een aandrijfmotor 42 die star is verbonden met een van de uitkragende delen 40 van een geleidingselement 41.

Zodra een aantal slachtdieren wordt aangegrepen door de maldelen 36, 37 kunnen de geleidingselementen 41 in de staanders 33 naar boven worden bewogen. Hiertoe grijpt 25 een aandrijfmotor 43 die is bevestigd in een van de staanders 33 aan op een eindloze ketting 44. De eindloze ketting 44 is gekoppeld met een geleidingselement 41.

Zodra de maldelen 36, 37 tot nabij de slachtlijn 8 zijn bewogen kunnen deze uiteen worden bewogen voor het aan aangrijpelementen 45 bevestigen van slachtdieren 46. De 30 slachtlijn 8 kan vervolgens worden doorgezet en de maldelen 36, 37 kunnen naar beneden worden bewogen zodat een nieuwe bewerkingscyclus kan aanvangen.

1009189 -8-

Het dient duidelijk te zijn dat de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden slechts bij wijze van illustratie zijn opgenomen. Er zijn voor de deskundigen in het vakgebied vele varianten denkbaar op de hier weergegeven constructies.

1009 1 89

Claims (16)

1. Werkwijze voor het in een slachtlijn bevestigen van pluimvee, waarbij achtereenvolgens de stappen doorlopen worden:

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de slachtdieren tijdens stap B) 10 tenminste gedeeltelijk worden verdoofd door het reduceren van de druk van het gas waarin de slachtdieren zich bevinden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de slachtdieren tijdens stap B) tenminste gedeeltelijk worden verdoofd door toevoer van een verdovingsgas aan de 15 slachtdieren.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de slachtdieren tijdens stap C) door een manipulator worden aangegrepen welke manipulator de slachtdieren vervolgens mechanisch naar de slachtlijn verplaatst. 20

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de manipulator tenminste één poot van een slachtdier aangrijpt.

5 A) het aanvoeren van slachtdieren; B) het tenminste gedeeltelijk verdoven van de slachtdieren, en C) het aan de slachtlijn bevestigen van de verdoofde slachtdieren.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij de door de manipulator verplaatste 25 slachtdieren door een overzetter mechanisch vanuit de manipulator in de slachtlijn worden geplaatst.

7. Inrichting voor het in een slachtlijn bevestigen van te slachten pluimvee omvattende: 30. een verdoofruimte voor het bevatten van slachtdieren voorzien van conditioneermiddelen waarmee de gasconditie in de ruimte regelbaar is, en 1009189 -10- - een verplaatsbare manipulator waarmee een verdoofd slachtdier afkomstig uit de verdoofruimte verplaatsbaar is naar de slachtlijn.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de conditioneermiddelen een pomp 5 omvatten voor het creëren van een onderdruk in de verdoofruimte.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de conditioneermiddelen een gastoevoer voor verdovingsgas omvatten.

10. Inrichting volgens een der conclusies 7-9, waarbij de verdoofruimte tenminste één afsluitbare opening omvat voor toevoer en afvoer van slachtdieren.

11. Inrichting volgens een der conclusies 7-10, waar bij de verdoofruimte is voorzien van tenminste één schot waarmee een bepaalde gasconditie in een segment van 15 de verdoofruimte kan worden gerealiseerd onafhankelijk van de gasconditie in een ander segment van de verdoofruimte.

12. Inrichting volgens een der conclusies 7-11, waarbij de manipulator is ingericht voor het aangrijpen van tenminste één poot van een slachtdier. 20

13. Inrichting volgens een der conclusies 7-12, waarbij de inrichting tevens een mechanische overzetter omvat waarmee een slachtdier vanuit de manipulator naar de slachtlijn kan worden overgezet.

14. Inrichting volgens een der conclusies 7-13, waarbij de inrichting is voorzien van transportmiddelen voor het mechanisch verplaatsen van slachtdieren vanuit de verdoofruimte naar een positie nabij de manipulator.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de inrichting een transportsysteem 30 omvat voor verplaatsing van pluimveehouders, zoals bijvoorbeeld kratten of containers, 1009 1 89 -11- van tenminste één aanvoerpositie, via de verdoofruimte, en een positie nabij de manipulator naar een afvoerpositie.

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij in het transportsysteem een 5 reinigingsinrichting voor pluimveehouders is opgenomen. 1009 1 89