NL1009095C1 - Hockeystick. - Google Patents

Description

-1-

Korte aanduiding: Hockeystick

De uitvinding heeft betrekking op een hockeystick omvattende een langwerpige steel en een daarmee één geheel vormende haak. De totale stick bestaat uit twee met elkaar verlijmde gedeelten om tot dit geheel te komen. Het 5 onderste gedeelte, inclusief de haak, is nogthans veelal gelamineerd, dit wil zeggen bestaande uit meerdere met elkaar verlijmde houtgedeelten. De onderkant hiervan wordt omgebogen waardoor de haak ontstaat.

In de veldhockeysport wordt sinds een aantal jaren 10 veelvuldig gebruik gemaakt van van kunstgras voorziene speelvelden. Dit wil zeggen een bedekking van kunststof sprieten, welke gelijken op natuurlijke grassprieten maar waartussen kwartszand wordt gestrooid ter voorkoming van het breken van de kunststof polen. Wanneer op een 15 dergelijke kunststof mat de hockeysport wordt beoefend blijkt de haak van de hockeystick, in het bijzonder het contactvlak daarvan met het speeloppervlak, aan een sterke slijtage onderhevig te zijn. Dit is het gevolg van het feit dat de haak, die gewoonlijk is vervaardigd van moerbeihout, 20 tijdens het spel veelvuldig over het zand schuift. Tevens is er sprake van een spanning op het punt waar de steel overgaat in de haak. Deze spanning ontstaat doordat fabrikanten in een poging haken steviger te maken het onderste gedeelte van de stick gaan lamineren en verbuigen 25 om tot de haak te komen. De spanning resulteert in het feit dat scheuren en afbrokkelen op dit punt van de stick ontstaan.

Het gebruik van een hockeystick met afgesleten haak en/of ingescheurde danwel afgebrokkelde gedeelten van de 30 steel levert gevaar op voor zowel spelers als het aanwezige publiek, daar het voor het raken van de bal beschikbare slagvlak, in geval van slijtage, van de haak verkleind is, waardoor de bal niet meer trefzeker geraakt kan worden. Zo is de kans groot, dat de bal bij het stoppen onbedoeld hoog 35 doorschiet of bij het slaan onbedoeld hoog gespeeld wordt, 1009095 -2- hetgeen gevaarlijk spel oplevert en uitlokt. In het geval van scheuren en/of afbrokkelen van het punt waar steel en haak in elkaar overgaan ontstaan scherpe kanten aan de stick danwel kan de stick op dit punt breken. Dit levert 5 tevens gevaarlijke situaties op, zeker wanneer de haak loskomt van de stick en hierdoor onbedoeld door het speelveld danwel tussen het publiek vliegt. Een hockeystick met een te sterk afgesleten haak danwel breuken en/of afbrokkelingsverschijnselen van het hout op het punt waar 10 haak en steel in elkaar overgaan, dient dan ook vervangen te worden. Bij intensief gebruik brengt dit regelmatig hoge kosten met zich mee, vaak binnen één seizoen daar de meeste speelvelden inmiddels van kunstgras zijn vervaardigd.

Men heeft getracht de slijtage van de haak -welke 15 overigens ook op gras optreedt, maar dan in veel mindere mate tegen te gaan door de haak te vervaardigen van een laminaat van beukenfineerhout en thermohardende kunstharsen (anders dan het inmiddels hierboven beschreven laminaat zoals veelvuldig gebruikt; dit wordt gemaakt van 20 moerbeihout en in de lengterichting van de stick) in de breedterichting van de haak die onder hoge druk en bij hoge temperatuur zijn samengeperst. De hardheid van de haak neemt hierdoor weliswaar aanzienlijk toe (en de slijtage snelheid daarmee af) maar deze hardheid vormt tevens de 25 oorzaak van in de steel in de hockeystick optredende, als zeer hinderlijk ervaren trillingen bij het slaan tegen een bal. Verder blijken dergelijke haken ook te delamineren en te splinteren, waardoor de spelers zich kunnen verwonden aan de haak van de hockeystick, en de haak bij een hoge 30 slagbelasting kan breken of stukken kunnen loslaten.

Ook heeft men geprobeerd delen van de haak te vervangen door hardhouten danwel kunststoffen slijtstoppers die in het contactdeel van de haak werden gefreesd. In de praktijk bleek dat de hechting met moerbeihout echter niet of 35 nauwelijks werkte, waardoor deze delen veelal loskwamen en uit de haak losraakten, daarmee elk anti-slijtage effect verliezend. Ook is het bekend om over de gehele onderzijde 1009095 -3- van de haak een laag kunststof op te brengen, met een dikte van minder dan 1 mm en een breedte van ongeveer 13 mm. Hierdoor wordt het slijtageprobleem slechts zeer tijdelijk opgelost, want na enige tijd is die kunststoflaag 5 weggesleten. Het probleem ten aanzien van breken en scheuren van de stick op het punt waar de haak in de steel overloopt wordt hier in het geheel niet weggenomen.

De uitvinding beoogt een zodanige uitvoering van de haak alsmede een deel van de steel van een hockeystick te 10 verschaffen, dat de slijtage van de haak met het speeloppervlak aanzienlijk wordt verminderd, zonder dat de genoemde bezwaren ontstaan en splintering van het hout op het punt waar de steel in de haak overgaat wordt voorkomen.

De hockeystick volgens de uitvinding wordt voor het 15 bereiken van dit oogmerk daardoor gekenmerkt, dat in de haak aan de zijde van het contactvlak met het speeloppervlak vanaf de verste zijde van de haak voor het contactvlak tot aan een vooraf bepaalde lengte boven het punt waar de steel overgaat in de haak tenminste 20 gedeeltelijk bestaat uit tot een vooraf bepaalde diepte vanaf het contactvlak en verdere betreffende gebied slijtvast materiaal. De slijtagesnelheid van de haak neemt door het inbrengen van de slijtvaste laag sterk af, terwijl tevens de kans op afbrokkelen en/of breken van de stick op 25 het punt waar steel en haak in elkaar overgaan tot het nulpunt wordt gereduceerd, waardoor gedurende een langere tijd met een zelfde, vertrouwde hockeystick gespeeld kan worden met een vrijwel onveranderde slagkracht ten gevolge van gewichtsverlies door haakslijtage. Er treden minder 30 gevaarlijke spelsituaties op ten gevolge van hoge ballen, omdat door de geringe slijtage en een verminderd breukpercentage een betere controle op de bal kan worden uitgevoerd bij technieken als: pushen, scoopen, drijven, stoppen en slaan.

35 Bij voorkeur wordt de haak zo uitgevoerd dat het slijtvaste materiaal uit één stuk bestaat die in de haak is aangebracht. Dat het contactvlak met het speeloppervlak 1009095 -4- slechts een klein gedeelte is van de gehele haak, wil niet zeggen dat de anti-slijtlaag slechts in dit gedeelte wordt aangebracht. Doordat echter het aangebrachte materiaal hecht aan hout zullen er nauwelijks merkbare invloeden op 5 de speeleigenschappen van de haak en de hockeystick als geheel optreden.

In verband met verschillen in uitzetting onder invloed van vochtinwerking op de verschillende materialen is het voordelig wanneer de anti-slijtlaag bestaat uit een 10 materiaal dat zich hecht aan hout, zodat het niet los kan laten bij een hoge belasting.

Bij voorkeur bestaat de anti-slijtlaag uit een zelf uithardende kunststof met een slijtvaste eigenschap danwel een kunsthars waaraan een fijnverdeelde slijtvaste stof is 15 toegevoegd, die gegoten wordt in de door een vooraf bepaalde techniek ontstane leegte. Bijzonder geschikt voor het vervaardigen van de anti-slijtlaag zijn industriekunststoffen. Voorkeursstof is een twee componenten Polyurethaan UREOL 6414A en UREOL 6414B.

20 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de hockeystick volgens de uitvinding is een slijtdeel vervaardigd uit hardhout en/of kunststof vezels. Als houtsoorten kan gedacht worden aan azobé-hout, mecrusse of pokhout. De eventueel hierop aangebrachte kunststof vezels 25 kunnen vervaardigd worden van glasvezel, koolstofvezel of aramide.

In het algemeen zullen nieuwe hockeysticks van fabriekswege voorzien worden van de anti-slijtlaag volgens de uitvinding, het is echter ook mogelijk reeds gebruikte 30 hockeysticks alsnog van een anti-slijtlaag te voorzien. Het gevraagde uitsluitende recht strekt zich derhalve tevens uit over een uit slijtvast materiaal vervaardigd in de haak van de hockeystick aan te brengen anti-slijtlaag ter vorming van een hockeystick als hierboven omschreven.

35 Onder hockeystick dient zowel een hockeystick voor veldhockey, zoals weergegeven in de bijgaande tekening, als een hockeystick voor rolhockey en voor ijshockey te worden 1009095 -5- verstaan, aangezien de uitvinding op beide soorten sticks toepasbaar is.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening waarin: 5 Fig. 1 een positie van een hockeystick op een speelveld aangeeft tijdens het gebruik van de hockeystick;

Fig. 2 een aanzicht van de hockeystick volgens fig. 1 in de richting van pijl II toont;

Fig. 3 dient ter illustratie van de bij het gebruik van 10 een hockeystick optredende slijtage en afbrokkelen en versplinteren van het hout op het punt aangeduid met pijl ui;

Fig. 4 een aanzicht toont van de hockeystick volgens fig. 3 in de richting van pijl IV; 15 Fig. 5 een onderaanzicht toont volgens de pijl V in fig. 1 van een uitvoeringsvorm van een anti-slijtlaag in de haak en gedeelte van de steel van een hockeystick ;

Fig. 6 toont een zijaanzicht volgens de pijl VI in fig. 4 van een uitvoeringsvorm van een anti-slijtlaag in de haak 20 en gedeelte van de steel van een hockeystick zoals in fig. 5;

Fig. 7 toont een andere uitvoeringsvorm van een anti-slijtlaag;

Fig. 8 toont een achteraanzicht volgens de pijl VII in 25 fig. 3 van de uitvoeringsvorm van een anti-slijtlaag zoals in fig. 7.

Fig. 1 en 2 tonen een gedeelte van een hockeystick 1, omvattende een langwerpige steel 2 welke één geheel vormt met en aan het uiteinde daarvan overgaat in een haak 30 3. De hockeystick 1 is weergegeven in een positie waarin deze op een speeloppervlak 4, bijvoorbeeld voorzien van kunstgras 5, voornamelijk zal worden gebruikt.

In fig. 3 en fig. 4 wordt een hockeystick getoond die door veelvuldig gebruik sterk afgesleten is, vooral in het 35 gebied rond het contactvlak met het speeloppervlak 4, zoals in fig. 1 getoond. Tevens is de stick op het drukpunt waar de haak overgaat in de steel aan het versplinteren door 1009095 -6- zware belasting, aangegeven met III. De oorspronkelijke contour van de haak en de steel is door middel van een stippellijn aangeduid.

Fig. 5 en 6 tonen een anti-slijtlaag 6 aangebracht in 5 een door een vooraf bepaalde techniek gecreëerd gat op de onderzijde van de haak 3 en de achterzijde van de steel 2. De anti-slijtlaag kan vervaardigd zijn van kunststof en/of hardhout waarvan fig. 5 de kopse zijde toont. De dieptemaat van de anti-slijtlaag zal minstens enkele millimeters 10 bedragen, maar is bij voorkeur beperkt tot 15 mm, zodat de eigenschappen van de haak als gevolg van de aanwezigheid van de anti-slijtlaag niet merkbaar veranderen. De anti-slijtlaag zal bij voorkeur geheel gelijk lopen met het oppervlak van de haak en mag in het uiterste geval iets 15 uitsteken. Indien de laag iets in de haak ligt, kan deze worden opgevuld met kunststof vezels. Omdat het slijtpunt per persoon op een andere plaats ligt zal de anti-slijtlaag bij voorkeur in de totale lengte zo'n 30 cm. bedragen. Hierdoor ontstaat tevens een grotere kracht op het drukpunt 20 III.

Fig. 7 en fig. 8 tonen een variant op de uitvoeringsvorm zoals in fig. 5 en 6. Hier ligt de anti-slijtlaag geheel ingebed in de haak 3 en een gedeelte van de steel 2. Voordeel kan zijn dat hiervoor minder 25 materiaal nodig is.

Figuren 9 en 10 tonen een tweede variant op de voorkeursuitvoeringsvorm, waarbij de laag in twee gedeelten is aangebracht. Eén anti-slijtlaag 8 ter bescherming van het slijtvlak van de haak 3 en één anti-slijtlaag 9 ter 30 voorkoming van het afbrokkelen van de stick op drukpunt III. Tevens is een combinatie denkbaar van de uitvoeringsvorm zoals in de figuren 7 en 8 en de figuren 9 en 10, waarbij de twee lagen zoals in de figuren 9 en 10 geheel ingebed liggen zoals in de figuren 7 en 8.

35 Een willekeurige haak van een hockeystick kan worden voorzien van één of meer anti-slijtlagen zoals hiervoor omschreven, ongeacht de voor de vervaardiging van de haak 1009095 -7- toegepaste materialen of de opbouw daarvan.

De uitvindingsgedachte laat zich combineren met het aanbrengen van een kunststof strook over een groter deel van de haak, of over vrijwel de gehele haak, zoals op 5 5 zichzelf bekend. Men heeft dan nog de keuze om het ene of het andere beschermingsmiddel aan te brengen.

De uitvinding kan bij voorkeur van een materiaal worden vervaardigd dat zich hecht aan hout. Tevens is het mogelijk de anti-slijtlaag te borgen middels een aantal in de haak 10 gemaakte uitsparingen van een vooraf bepaalde diepte. Wanneer het materiaal hierin wordt gegoten, zal het na uitharding niet alleen aan hout zijn gehecht maar tevens zijn geborgd in de haak.

Het algemene voordeel van borgen volgens deze 15 uitvindingsgedachte vindt dan wederom toepassing bij de vervaardiging van een hockeystick, maar kan ook later worden aangebracht in een reeds langer gebruikte hockeystick.

Het algemene voordeel van borgen en hechten boven 20 verlijming is dat men niet meer gedwongen is een lijmsoort te vinden die sterk genoeg is om te verlijmen delen bij elkaar te houden bij zware belasting. Het gaat er slechts om dat het materiaal gegoten kan worden en uit zichzelf hecht aan hout, waardoor na uitharding als het ware één 25 geheel ontstaat.

1009095

Claims (13)

1. 2. Hockeystick volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het slijtvaste materiaal de vorm heeft van één of meer 10 anti-slijtlagen die in de haak en/of in de steel zijn aangebracht.
2. 3. Hockeystick volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag is vastgezet middels een borgsysteem die 15 wordt gecreëerd door de slijtlaag zelf, daar deze uithard in de voor borging bestemde uitsparingen in de haak van de hockeystick, danwel een borgsysteem, dat wordt gecreëerd door middel van verlijming, wanneer wordt gesproken van een anti-slijtlaag van hardhout. 20
3. 4. Hockeystick volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag bestaat uit zelfhardende industrie kunsthars.
4. 5. Hockeystick volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag is vervaardigd van twee componenten polyurethaan UREOL 6414 A en UREOL 6414 B.
5. 6. Hockeystick volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag is vervaardigd van een kunsthars waaraan een fijn verdeelde slijtvaste stof is toegevoegd.
6. 7. Hockeystick volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 35 slijtvaste stof bestaat uit een keramisch materiaal zoals 1009095 -9- silicium-carbide.
7. 8. Hockeystick volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag bestaat uit hardhout. 5
8. 9. Hockeystick volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag is vervaardigd van azobé-hout.
9. 10. Hockeystick volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag is vervaardigd van pokhout.
10. 11. Hockeystick volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat een anti-slijtlaag is vervaardigd van 15 mercrusse.
11. 12. Uit een slijtvast materiaal vervaardigd, in de haak en/of een gedeelte van de steel van een hockeystick aan te brengen anti-slijtlaag ter vorming van een hockeystick 20 volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
12. 13. Werkwijze voor het versterken van de haak en een gedeelte van de steel van een hockeystick, gekenmerkt door het maken van tenminste één uitsparing in het materiaal van 25 de haak en/of een gedeelte van de steel aan de zijde van het contactvlak en het daarin bevestigen van een anti-slijtlaag.
13. 14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de 30 bevestiging wordt uitgevoerd met gebruikmaking van een lijmsoort en of een hechtende kunststof. 35 10 0 9 0 q ς