NL1009020C2 - Behandelingsinrichting voor het met geconditioneerde lucht behandelen van voedselproducten. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Behandelingsinrichting voor het met geconditio neerde lucht behandelen van voedselproducten.

De uitvinding heeft betrekking op een behandelingsinrichting voor het met geconditioneerde lucht behandelen van voedselproducten, omvattende een behuizing, ten minste één transportmiddel voor het door de behuizing heen transporteren van de producten langs een spiraalvor-5 mig transporttraject, luchtcirculatiemiddelen voor het door de behuizing heen laten stromen van een luchtstroom, alsmede luchtconditione-ringsmiddelen voor het conditioneren van de luchtstroom.

Een dergelijke behandelingsinrichting in de vorm van een klimaatkamer is uit EP-B-0 333 565 bekend. Deze bekende inrichting omvat 10 een behuizing met daarin een spiraal transportband, die rondom de as van de spiraal beweegbaar is, middelen voor het laten circuleren van een geconditioneerd gas of damp in de behuizing en rondom elk product, dat zich cp de transportband bevindt, waarbij eerste en tweede steun-middelen zijn aangebracht om de binnenkant van de transportband res-15 pectievelijk de buitenkant daarvan te ondersteunen. Bij een uitvoeringsvorm van deze bekende inrichting wordt een luchtcirculatie in de behuizing opgewekt, waarbij vanuit de gehele omtrek van de trommel, waar rondom de transportband beweegt, geconditioneerde lucht cp de transportband wordt geblazen, die vervolgens naast de transportband 20 wordt aangezogen en na conditionering in de luchtconditioneringsmidde-len opnieuw in de trorrmel wordt geblazen. Bij een andere uitvoeringsvorm daarvan wordt de lucht door middel van geschikte keerschotten gericht naar een beperkt luchtinvoergebied, aan de buitenzijde van een spiraaltransporteur waar vandaan de lucht horizontaal over de trans-25 portband stroomt, en de lucht in tweeën wordt gesplitst, en aan de andere zijde tegenover het lucht invoergebied wordt afgevoerd. Bij nog andere uitvoeringsvormen - met het oog op vermindering van de drukval over de inrichting en verbetering van de warmteoverdracht - verlaat de lucht, nadat deze over de transportband is geleid, de spiraal transpor-30 teur aan een of beide axiale uiteinden daarvan. Hierbij kan de lucht ofwel vanaf de binnenzijde ofwel vanaf de buitenzijde van de transportband over de producten worden geleid, waarna de lucht door de wikkelingen van de transportband heen naar een of beide axiale uiteinden stroomt.

1003020 2

Verder is uit EP-A-O 804 878 een oven voor het bereiden van voedselproducten bekend, welke een behuizing omvat, alsmede een daarin opgestelde spiraal transporteur, waarop de voedselproducten kunnen worden opgenomen, alsmede verwarmingsmiddelen en zogeheten "booster" -mid-5 delen voor het genereren van een hete luchtstroom door de behuizing in samenhang met het verhitten van de cp de band gelegen voedselproducten. In deze behuizing zijn geleidingsmiddelen voor het geleiden van de hete luchtstroom over de transportband zodanig cpgesteld, dat de producten cp uniforme wijze in de dwarsrichting van de band worden 10 verhit. Volgens de in deze Europese octrooiaanvrage beschreven uitvoeringsvorm wordt lucht vanaf de buitenkant cp de voedselproducten cp de transportband geblazen. Voor het geleiden en richten van de hete luchtstroom zijn een aantal voorzieningen getroffen, die aan de buitenzijde van de spiraaltransporteur en tussen de wikkelingen daarvan 15 zijn cpgesteld.

Een van de nadelen van deze bekende inrichting is dat de geconditioneerde lucht langs de binnenzijde van de wand van de behuizing van de oven stroomt, welke wand een groot warmte-uitwisselend oppervlak met de omgeving vormt, waardoor energieverlies optreedt, voordat 20 de hete luchtstroom cp de producten wordt gericht om deze aan een temperatuursbehandeling te onderwerpen. Nog een ander nadeel is dat de hete lucht vanaf de buitenzijde van de transportband, waar de product-dichtheid cp de transportband kleiner is dan aan de binnenzijde daarvan, over de producten wordt geleid, zodat de grootste warmte - intens i -25 teit beschikbaar is op een plaats, waar deze niet zo hoog dient te zijn. Een uniforme temperatuursbehandeling kan zodoende niet plaatsvinden. De geleidingsmiddelen, die zich tussen de wikkelingen uitstrekken, geven daarnaast aanleiding tot opeenhoping van verontreinigingen, zoals vet e.d., die niet gemakkelijk kunnen worden verwijderd 30 vanwege de beperkte toegankelijkheid van de spiraaltransporteur, die wordt veroorzaakt door deze tussen de wikkelingen aanwezige geleidingsmiddelen. Ook belerrmert de aanwezigheid van de geleidingsmiddelen aan de buitenzijde van de spiraaltransporteur een compacte bouw van de inrichting. Verder zijn ter verkrijging van een enigszins gecontro-35 leerde lucht stroming twee zogeheten "booster means" per spiraal nodig.

De tot nu toe bekende inrichtingen zijn zo geconstrueerd om alle typen producten aan een nagenoeg uniforme temperatuursbehandel ing te ; 1 0 G 0 0 2 0 .133 3 onderwerpen, eventueel uitgevoerd in verschillende compartimenten bij verschillende temperaturen. Elk producttype vereist echter specifieke bere idingscmstandigheden, zoals tijdsafhankelijke temperatuurs-, luchtstroom- en vochtigheidscondities, welke samenhangen met de micro-5 structuur van het producttype. Bijvoorbeeld is de opwarming van het binnenste van een product ten einde de gewenste omzetting van eiwitten en smaakstoffen te bewerkstelligen voor elk product verschillend. Een vet product heeft bijvoorbeeld een andere ternperatuurdoorgifte van de buitenkant naar het binnenste daarvan dan een product met weinig vet. 10 Dientengevolge zouden voor een optimale bereiding van verschillende producttypen verschillende behandelingen zijn vereist. Ook de vorm van een product speelt hierbij een rol. In de praktijk wordt echter uitgegaan van gemiddelde omstandigheden voor alle producttypen gezamenlijk, zodat een optimale bereiding, gericht cp een specifiek producttype, 15 niet kan worden verwezenlijkt.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel een behandelingsinrich-ting voor het met geconditioneerde lucht behandelen van voedselproducten, in het bijzonder voedselproducten, te verschaffen, welke inrichting de hierboven genoemde nadelen niet of minder heeft.

20 Meer in het bijzonder heeft de uitvinding ten doel een dergelij ke inrichting te verschaffen, waarbij geconditioneerde lucht op gecontroleerde wijze met de te behandelen producten in aanraking wordt gebracht om aan het product aangepaste omstandigheden te verschaffen.

Een verder doel van de uitvinding is een dergelijke inrichting 25 te verschaffen, waarbij energieverlies naar de omgeving wezenlijk is verminderd.

Nog een ander doel is om milieubelasting door de inrichting te verminderen.

Verder heeft de uitvinding ten doel een dergelijke inrichting te 30 verschaffen, die goed toegankelijk is voor reinigings- en/of onderhoudswerkzaamheden, terwijl de inrichting toch een compacte structuur heeft, en zodoende weinig ruimte inneemt.

De behandelingsinrichting volgens de uitvinding van het hierboven genoemde type wordt daartoe gekenmerkt, doordat aan de binnenzijde 35 van het spiraalvormige transporttraject luchtverdelingsmiddelen voor het verdelen van de luchtstroom via slechts een deel van de binnenzijde van het spiraalvormige transporttraject zijn cpgesteld, welke 1009020 4 luchtverdelingsmiddelen met genoemde luchtcirculatierniddelen zijn verbonden.

Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt geconditioneerde lucht aan in de spiraalkolom qpgestelde luchtverdelingsmiddelen toe-5 gevoerd, welke luchtverdelingsmiddelen zijn ingericht voor het verdelen van de geconditioneerde luchtstroom over de lagen van de spiraal-tranporteur via een beperkt invoergebied. Het centraal aanblazen via de luchtverdelingsmiddelen vermindert de energieverliezen, daar de warmte direct wordt overgedragen naar de te behandelen producten. Ver-10 der is de productdichtheid op de transportband direct aangrenzend aan ^ de centrale kolom groter dan aan de buitenrand, zodat het aanblazen ^ van de producten met hete lucht aan de binnenzijde de grootste ener gie-intensiteit geeft op de plaats waar deze ook is vereist. Teneinde de behandelingsomstandigheden voor elk product zo uniform mogelijk te 15 laten zijn, laat men de lucht slechts over een deel van de binnenzijde " van het spiraal vormige transporttraject over de wikkelingen van de spiraaltransporteur uitstromen. De laagsgewijs verdeelde lucht stroomt vervolgens gedeeltelijk in meestroom en gedeeltelijk in tegenstroom over de lagen van de spiraaltransporteur. De aard van de transportband 20 is zodanig dat de luchtstroming door de band heen relatief klein is ten opzichte van de lucht, die over de band in mee- en tegenstroom gaat. Deze gerichte stroming wordt, naast de slechts gedeeltelijk open luchtverdelingsmiddelen, eveneens geregeld door de luchtcirculatiemid-delen, die de lucht aanzuigen en vervolgens naar de luchtconditione-25 ringsmiddelen sturen. Het laagsgewijs verdelen maakt het mogelijk de omstandigheden rondom elk product op elk gewenst tijdstip en elke gewenste plaats te beheersen, zodat een productspecifieke behandeling kan worden uitgevoerd. In beginsel kan de intensiteit, d.w.z. hoeveelheid, snelheid en/of de temperatuur per wikkeling worden geregeld.

30 Opgemerkt wordt dat in de onderhavige aanvrage onder de term geconditioneerde lucht wordt verstaan lucht, waarvan de temperatuur en/of vochtigheid en/of snelheid/hoeveelheid wordt beheerst. De luchtsnelheid of -hoeveelheid in combinatie met de temperatuur biedt de mogelijkheid een product snel dicht te schroeien. Verder is de tenpe-35 ratuur van belang voor het garen van producten, terwijl de luchtvochtigheid belangrijk is in verband met het uitdrogen van producten in een warme omgeving. Behandelingsprocessen, waarbij deze parameters een 1 0 0 ü 0 2 0 5 rol spelen, omvatten onder meer garen, voorkoken, stomen, grillen en bakken van voedselproducten, in het bijzonder vleesproducten, die kant en klaar worden bereid. Andere processen omvatten drogen, koelen en vriezen.

5 De besturing van de behandelingsinrichting kan cp basis van fuz zy-logic worden uitgevoerd, teneinde de behandeling zo optimaal moge-lijk qua specifieke productbereidingscmstandigheden en energieverlies te kunnen uitvoeren.

Met het oog op het verder verminderen van het energieverlies kan 10 de behuizing een cilindervorm bezitten, die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenomtrek van de spiraal transporteur.

Om de lucht over de lagen van de spiraaltransporteur te verdelen omvatten de luchtverdelingsmiddelen bij voorkeur een luchtverdelings-koker, die slechts over een deel van de omtrek daarvan is voorzien van 15 ten minste één luchtuitstroomopening. Wanneer de luchtverdel ingskoker slechts een luchtuitstroomopening omvat, bestaat deze in het algemeen uit een langwerpige, verticale opening, die in hoofdzaak overeenkomt met de hoogte van de wikkelingen van de spiraaltransporteur.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de luchtverde-20 lingsmiddelen een patroon van luchtuitstroomopeningen, die worden begrensd door verticale en nagenoeg horizontale strippen. Met voordeel verlopen de horizontale strippen evenwijdig aan het transportmiddel.

Met voordeel is de vorm en/of grootte van de luchtuitstroomopening of -cpeningen instelbaar, zodat de inrichting voor het behandelen 25 van verschillende productsoorten en/of onder verschillende omstandigheden geschikt is en de specifieke bereidingsomstandigheden instelbaar zijn.

Om de luchtstroming in de luchtverdel ingsmiddelen goed te geleiden zijn de luchtinlaat naar de luchtverdel ingsmiddelen en de lucht-30 ui tstroomopeningen daarvan in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar gelegen. Cp deze wijze wordt de luchtstroming in mee-, respectievelijk tegenstroom verder verbeterd, en zodoende de regelmogelijkheden voor de bereidingsomstandigheden per wikkeling.

Met hetzelfde doel zijn de luchtuitstroomopeningen van de lucht-35 verdelingsmiddelen, die de lucht laagsgewijs over de spiraaltransporteur verdelen, in hoofdzaak diametraal tegenover een luchttoevoer naar de luchtcirculatiemiddelen gelegen. Deze luchttoevoer naar de lucht- 1009020 6 circulatiemiddelen omvat volgens een verdere uitvoeringsvorm een onder de luchtcirculatiemiddelen cpgestelde luchtkoker met een naar de spiraal transporteur toe open zijde. Teneinde te verzekeren dat de lucht de band oversteekt, is deze luchttoevoer naar de luchtcirculatiemidde-5 len bij voorkeur aan de buitenzijde van de spiraaltransporteur cpge-steld.

Met voordeel zijn verwarmingsmiddelen in de luchtverdelingskoker zelf cpgesteld. Deze verwarmingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een warmtewisselaar omvatten, die met stoom wordt gevoed.

10 Bij deze uitvoeringsvorm zijn de verwarmingsmiddelen verder met voordeel aan weerszijden van het verticale vlak door het midden van de luchtinlaat en het middelpunt van een spiraaltransporteur opgestelde verwarmingselementen, zodat wordt verzekerd dat de toegevoerde lucht via deze verwarmingselementen stroomt en aldus wordt cpgewarmd. Deze 15 verwarmingselementen kunnen desgewenst afzonderlijk regelbaar zijn, hetgeen de mogelijkheid biedt om per wikkeling twee verschillende milieu's te creëren.

Teneinde de hoeveelheid hete lucht in te stellen, die aan een bepaalde wikkeling van de spiraaltransporteur wordt toegevoerd vanuit 20 de luchtverdelingskoker, zijn bij voorkeur volume-instelmiddelen aanwezig voor het instellen van de aan een wikkeling van het spiraalvor-mige transporttraject toegevoerde luchthoeveelheid. Deze instelmiddelen kunnen in de luchtverdelingskoker opgestelde stromingsweerstanden omvatten.

25 Cp vergelijkbare wijze kan de temperatuur van de aan een wikke ling toegevoerde luchthoeveelheid worden geregeld met behulp van tem-peratuurregelmiddelen.

Verder omvat de behandelingsinrichting volgens de uitvinding met voordeel middelen voor het instellen van de luchtvochtigheid. Gebleken 30 is dat het bevochtigen van de producten aan het begin van de behandeling de kwaliteit van de behandelde producten verbetert. Ben vochtig | product is namelijk beter in staat warmte op te nemen dan een droog product. Naast middelen voor het instellen van de luchtvochtigheid kan men ook middelen voor het direct bevochtigen van de producten toepas-35 sen. Wanneer men dergelijke bevochtigingsmiddelen, bijvoorbeeld middelen voor het spuiten of sproeien van water of stoom cp de te behandelen producten, bij de eerste wikkeling van de transportband opstelt, 1003020 7 wordt het product bevochtigd, vlak voordat het wordt dichtgeschroeid door de toegevoerde warmte. Het opgenomen vocht verbetert de warmte overdracht en kan na het dichtschroeien niet meer uit het product verdampen en blijft dus in het product behouden. Daarentegen is bij het 5 grillen vaak een geringere luchtvochtigheid gunstig voor de kwaliteit van de voedselproducten.

Met voordeel omvat de behandelingsinrichting van de uitvinding ten minste twee spiraal transporteurs, die op bovenstaande wijze van middelen voor het verhitten en laten rondstromen van een geconditio-10 neerde luchtstroming zijn voorzien. Bij voorkeur wordt bij de eerste spiraaltransporteur de transportband omhoog geleid en in de tweede omlaag.

Met het oog op de beschikbare ruimte zijn met voordeel de lucht-circulatiemiddelen in de kopruimte tussen twee transporteurs en de 15 behuizing opgesteld. Wanneer de behandelingsinrichting volgens de uitvinding is voorzien van twee spiraal transporteurs, worden deze bij voorkeur synchroon aangedreven.

Teneinde de toegankelijkheid van een behandelingsinrichting met een spiraaltransporteur in zijn algemeenheid te verbeteren kan de be-20 huizing daarvan een op en neer beweegbare kap omvatten, die bevestigd is aan hef middelen, bij een telescooparm, die in de centrale kolom van de spiraaltransporteur zijn cpgesteld. Wanneer een dergelijke constructie wordt toegepast, is geen extra ruimte voor bijvoorbeeld hef-of takelarmen boven de inrichting zelf nodig, waardoor de bouwhoogte 25 minder is beperkt. Met voordeel wordt de telescooparm aangedreven door een spindel. Een dergelijke constructie kan bij elke behandelingsinrichting met spiraaltransporteur of -transporteurs worden toegepast, en is niet beperkt tot de behandelingsinrichting volgens de uitvinding.

30 Verder zijn, wanneer een dergelijke constructie wordt toegepast bij de behandelingsinrichting volgens de eerder beschreven uitvinding, met voordeel de luchtcirculatiemiddelen, luchtconditianeringsmiddelen en luchtverdelingsmiddelen bevestigd aan de kap. In dat geval blijft bij het cptillen van de kap alleen de aandrijving, de centrale spi-35 raalkolom, van de transportband en de transportband zelf staan, zodat deze goed toegankelijk is voor reinigings- en onderhoudswsrkzaamheden, indien nodig.

1009020 8

De behandelingsinrichting volgens de uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin:

Fig. 1 een schematisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een behandelingsinrichting volgens de uitvinding is; en 5 Fig. 2 een schematische doorsnede van een uitvoeringsvorm van de behandelingsinrichting volgens de uitvinding is.

In fig. 1 is met verwijzingscijfer 1 de behuizing van een behandelingsinrichting volgens de uitvinding aangeduid. Deze behandelingsinrichting kan bijvoorbeeld voor het garen, stomen, voorkoken, grillen 10 en bakken en soortgelijke behandeling van voedselproducten, zoals worsten e.d. worden toegepast. In het bijzonder is de behandelingsinrichting geschikt voor het bereiden van volledig behandelde vleesproducten, die door de eindgebruiker alleen nog behoeven te worden cpge-warmd. De behuizing 1 omvat een cp en neer beweegbare kap 2 en een bak 15 3, welke cp poten 4 rust. Deze bak 3 dient voor het cpvangen van vet e.d., dat naar beneden druipt. In de behuizing 1 zijn een tweetal spi-raaltransporteurs 5, respectievelijk 6 cpgesteld, waarlangs een transportband zonder einde 7 langs een spiraalvormig traject wordt geleid. Elke spiraal transporteur omvat een centrale cylindrische kolom 8, be-20 staande uit met elkaar verbonden verticale spijlen, die draaibaar is cpgesteld en met behulp van niet weergegeven middelen kan draaien in de met pijlen aangegeven richting. De transportband 7 wordt door middel van wrijving meegenomen door de draaiende kolom 8. In elke kolom 8 is een luchtverdelingskoker 9 cpgesteld, waarvan de omtrek slechts ge-25 deeltelijk is voorzien van luchtuitstroomopeningen 10, welke alleen in de linker spiraal transporteur zijn weergegeven. De luchtverdelingskoker 9 zorgt ervoor dat de geconditioneerde lucht laagsgewijs over de wikkelingen 11 van de transportband wordt verdeeld. De geconditioneerde lucht laat men met behulp van een ventilator 12 door de inrichting 30 rondstromen, waarbij de conditionering plaatsvindt in een warmtewisselaar 13, die in de in fig. 1 weergegeven situatie tussen de ventilator 12 en luchtinlaat 14 van de luchtverdelingskoker 9 is cpgesteld. De lucht die uit de luchtuitstroomopeningen 10 van de luchtverdelingskoker 9 uitstroomt, wordt door de behuizing 1 gesplitst en gaat vervol-35 gens in mee- en tegenstroom over de transportband en wordt via een luchtkoker 15 met een naar de transportband toe epen zijde 16 opnieuw naar de ventilator 12 geleid. Zoals reeds eerder is gesteld, kan de :j 1 009020 * i ] = ^ 9 temperatuur van aan de wikkelingen van een spiraal transporteur voor alle wikkelingen daarvan gelijk zijn, terwijl de warmte-intensiteit van de lucht per wikkeling wordt bestuurd door de hoeveelheid lucht of snelheid daarvan te regelen, bijvoorbeeld door de afmetingen van de 5 luchtuitstroomopeningen 10 te variëren per wikkeling.

In elke luchtverdelingskoker 9 is een hefcilindersamenstel 17, bijvoorbeeld een telescooparm aangedreven door een spindel, opgesteld - alleen in rechterdeel van fig. 1 getekend die de kap 2 met de daaraan vast bevestigde onderdelen van de inrichting, te weten lucht-10 verdelingskoker 9, ventilator 12, warmtewisselaar 13, luchtinlaat 14 en luchtafvoerkoker 15, omhoog en omlaag kan laten bewegen. Hierdoor is de transportband 7 en de centrale aandrij fkolom 8 zeer goed toegankelijk voor reinigings- en servicewerkzaamheden.

Tijdens het terugleiden van de transportband zander einde - bij 15 voorkeur onderlangs de spiraal transporteurs - kan de band wanden gereinigd, bijvoorbeeld door wassen met warm water, zodat de warmte-in-houd van de band niet verloren gaat. Bovendien is warm water beter geschikt voor het losweken en verwijderen van eventueel vuil cp de band. De gereinigde band wordt vervolgens met warme lucht gedroogd.

20 Indien gewenst, kunnen bijvoorbeeld sproeikoppen 18 in de behui zing 1 zijn opgesteld om de luchtvochtigheid in de inrichting in te stellen.

Met voordeel zijn de verwarmingsmiddelen 21 in de luchtverdelingskoker 9 zelf cpgesteld, zoals in de doorsnede volgens fig. 2 is 25 weergegeven. Daarin zijn gelijke onderdelen met gelijke verwij zings -cijfers aangeduid. De lucht wordt daarbij gedwongen om de warmtewisselaars 21 te passeren, voordat de lucht uitstroomt. De stromingsrich-ting van de lucht is met pijlen aangeduid. Verwijzingscijfer 22 duidt het deel van de omtrek van luchtverdelingskoker 9 aan, dat voorzien is 30 van uitstroomopeningen. De transportband 7 wordt cp een qp zich bekende wijze ondersteund door middel van steunmiddelen 23. Zoals uit fig. 2 blijkt, zijn de luchtuitlaat met de zich daarboven bevindende ventilator, in de ruimte tussen de spiraal transporteurs 2, 3 en de behuizing 1 opgesteld. Aldus wordt een optimale plaatsbenutting verkregen.

1009020

Claims (20)

1. Behandelingsinrichting voor het met geconditioneerde lucht behandelen van voedselproducten, omvattende een behuizing (1), ten minste één transportmiddel (7) voor het door de behuizing (1) heen transporteren van de producten langs een spiraalvormig transport tra- 5 ject, luchtcirculatiemiddelen (12) voor het door de behuizing (1) heen laten stromen van een luchtstroom, alsmede luchtconditioneringsmidde-len (13; 21) voor het conditioneren van de luchtstroom, met het kenmerk dat aan de binnenzijde van het spiraalvormige transporttraject luchtverdelingsmiddelen (9) voor het verdelen van de luchtstroom via 10 slechts een deel van de binnenzijde van het spiraalvormige transporttraject zijn cpgesteld, welke luchtverdelingsmiddelen (9) met genoemde luchtcirculatiemiddelen (12) zijn verbonden.

2. Behandelingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de luchtverdelingsmiddelen (9) een luchtverdelingskoker omvatten, die 15 over slechts een deel (22) van de omtrek daarvan is voorzien van ten minste één luchtuitstroomqpening (10).

3. Behandelingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de vorm en/of grootte van de ten minste één luchtuitstroomopening (10) instelbaar is.

4. Behandelingsinrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de luchtverdelingsmiddelen een patroon van luchtuit-strocmopeningen omvatten, die worden begrensd door verticale en nagenoeg horizontale strippen, welke horizontale strippen bij voorkeur nagenoeg evenwijdig aan het transportmiddel verlopen.

5. Behandelingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de luchtinlaat (14) naar de luchtverdelingsmiddelen en de ten minste één luchtuitstroomcpening (10) daarvan in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar liggen.

6. Behandelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk dat de ten minste één luchtuitstroomcpening (10) in hoofdzaak diametraal tegenover een lucht toevoer (15) naar de luchtcirculatiemiddelen (12) liggen.

7. Behandelingsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat genoemde lucht toevoer (15) een onder de luchtcirculatiemiddelen (12) 35 cpgestelde luchtkoker met een naar het transportmiddel (7) toe open zijde (16) omvat. - 1 00 S0 20 1 _____

8. Behandelingsinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de luchttoevoer (15) aan de buitenzijde van het transportmiddel (7) is opgesteld.

9. Behandelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk dat verwarmingsmiddelen (21) in de luchtverdelingsko- ker (9) zijn qpgesteld.

10. Behandelingsinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de verwarmingsmiddelen (21) aan weerszijden van het verticale vlak door de luchtinlaat (14) en het middelpunt van een spiraaltransporteur 10 (5, 6) cpgestelde verwarmingselementen omvatten.

11. Behandelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat volume-instelmiddelen voor het instellen van de aan een wikkeling (8) van het spiraalvormige transporttraject toege-voerde luchthoeveelheid zijn voorzien.

12. Behandelingsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de volume-instelmiddelen in de luchtverdelingsmiddelen (6) opgestelde stromingsweerstanden omvatten.

13. Behandelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat terrperatuurregelmiddelen voor het regelen van de 20 temperatuur van aan een wikkeling (8) van het spiraal vormige transpor-traject toegevoerde lucht zijn voorzien.

14. Behandelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat middelen (18) voor het instellen van de luchtvochtigheid zijn voorzien.

15. Behandelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behandelingsinrichting ten minste twee spiraal-transporteurs (5, 6) omvat.

16. Behandelingsinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de luchttoevoer (15) naar de luchtcirculatiemiddelen (12) in de ruimte 30 tussen twee transporteurs (5, 6) en de behuizing (1) zijn opgesteld.

17. Behandelingsinrichting volgens één van de conclusies 15 of 16, met het kenmerk dat de spiraal transporteurs (5, 6) synchroon worden aangedreven.

18. Behandelingsinrichting, voor het met geconditioneerde lucht behandelen van voedselproducten, omvattende een behuizing en ten minste één spiraaltransporteur met een centrale aandri j fkolom, alsmede lucht-conditionerings-en/of luchtcirculatiemiddelen, in het bijzonder vol- 1009020 gens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (1) een qp en neer beweegbare kap (2) omvat, die verbonden is met in de aandri j fkolom (8) van de spiraal transporteurs opgestelde hefmid-delen (17).

19. Behandelingsinrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de hefmiddelen (17) een telescooparm omvatten.

20. Behandelingsinrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk dat de luchtcirculatiemiddelen, conditioneringsmiddelen en de luchtverdelingsmiddelen met de kap zijn verbonden. i 1009020