NL1008166C2

NL1008166C2 - Transporteur.

Info

Publication number: NL1008166C2
Application number: NL1008166A
Authority: NL
Inventors: Wouter Balk
Original assignee: Ambaflex B V
Priority date: 1998-01-30
Filing date: 1998-01-30
Publication date: 1999-08-02
Also published as: JP2002501869A; WO1999038787A1; AU2301899A; EP1058668A1

Description

Transporteur

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transporteur voor transport van bijvoorbeeld stukgoederen en dergelijke over een baan, voorzien van een frame, een door het frame ondersteunde en door aandrijfmiddelen aangedreven, 5 eindeloze transportband met een transportpart en een terugvoerpart, welke transportband is voorzien van een aantal in dwarsrichting langgerekte, in hoofdzaak stijve draagorganen die direct of indirect met elkaar zijn verbonden en ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn ten minste 10 om een as evenwijdig aan het transportvlak en loodrecht op de transportrichting, waarbij het frame is voorzien van steunprofielen voor het glijdend ondersteunen van de draagorganen in het transportpart, alsmede een aantal rollen waarover de transportband wordt geleid en afgebogen en 15 waarop de steunprofielen aansluiten.

Alhoewel dergelijke transporteurs in de praktijk voor velerlei toepassingen goed voldoen, blijkt dat in het bijzonder bij hogere snelheden de geluidsproductie toeneemt. Eén van de oorzaken hiervan is dat bij de aansluiting tussen 20 de aandrijf-, omkeer- of afbuigorganen en de steunprofielen voor de draagorganen geluid wordt opgewekt door de overgang van een kromlijnige baan met meebewegende ondersteuning voor de draagorganen ter plaatse van de rol naar een rechte baan met stationaire ondersteuning voor de draagorganen ter 25 plaatse van de steunprofielen. De draagorganen kunnen dan met een klap op de steunprofielen terecht komen, in het bijzonder indien door de hoge snelheden geringe elastische vervormingen van de draagorganen optreden.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het 30 verschaffen van een verbeterde transporteur, waarin tenminste gedeeltelijk aan het genoemde probleem is tegemoetgekomen .

S 6

Hiertoe wordt de transporteur volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de steunprofielen aan de afloopzij- 2 de van ten minste een rol zijn voorzien van een dempingsele-ment dat zodanig is geplaatst dat het de draagorganen ondersteunt bij afloop van de rol.

I Door het dempingselement volgens de uitvinding i 5 wordt het geluid dat ontstaat door het neerkomen van de harde draagorganen op de harde steunprofielen op effectieve i wijze gedempt. Ook eventueel ontstane trillingen kunnen door het dempingselement worden tegengegaan. Als materiaal voor het dempingselement wordt bij voorkeur een rubberachtig * 10 materiaal of een ander materiaal met dempingseigenschappen , toegepast.

Zeer voordelig is het indien het dempingselement * met de transportband meebeweegbaar is, bijvoorbeeld doordat ^ het dempingselement is uitgevoerd als een circulerend a 15 eindeloos element. Op deze wijze wordt wrijving tussen het dempingselement en de draagorganen of daarmede verbonden onderdelen vermeden.

Het is daarbij van voordeel indien het dempingsele-5 ment om de betreffende rol is geleid, bijvoorbeeld doordat 20 het dempingselement is uitgevoerd als elastische snaar of dergelijke die over de betreffende rol en tenminste een verdere leidrol is geleid in een baan die tenminste aan de ~ afloopzijde van de rol enigszins boven het steunvlak van de - steunprofielen uitsteekt en op afstand van de rol tot onder 25 het steunvlak van de steunprofielen verloopt.

Op deze wijze wordt de meebewegende ondersteuning 2 van de draagorganen vanaf de betreffende rol door het dempingselement overgenomen totdat het dempingselement tot __ onder het steunvlak van de steunprof ielen is geleid, op welk 30 punt de ondersteuning van de draagorganen zeer geleidelijk __ zonder lawaai door de steunprofielen wordt overgenomen. Op deze wijze vindt een zeer effectieve geluid- en trillingdem-ping plaats.

In een uitvoering van de transporteur volgens de 35 uitvinding waarbij aan de afloopzijde van een aandrijfrol de draagorganen worden geleid in een holle baan voor het ü opvangen van een lengte-overmaat, is het gunstig indien het

Wl ijaEj *981 2 1 η n r 1 fi 6 3 dempingselement ter plaatse van de holle baan in een rechte baan wordt geleid zodanig dat het dempingselement boven de steunprofielen uitsteekt en de draagorganen kan voorspannen.

Op deze wijze wordt voorkomen dat de draagorganen 5 ten gevolge van hun onvermijdelijke speling gaan klepperen doordat de voorspanning door het dempingselement bewegingen van de draagorganen tegengaat en ook het lawaai als gevolg daarvan.

Opgemerkt wordt, dat indien op andere plaatsen dan 10 bij rollen lawaai in de transporteur ontstaat als gevolg van trillingen of bewegingen van de draagorganen, het dempingselement op plaatsen op een afstand van de rollen kan worden toegepast. De uitvinding is niet alleen voor lamellentransporteurs met door een ketting onderling verbonden lamellen 15 toepasbaar, doch ook voor andersoortige transporteurs, bijvoorbeeld die waarbij open en onderling met elkaar verbonden draagorganen worden toegepast.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld 20 van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een algemeen, zeer schematisch zijaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de transporteur volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van het frame van de 25 transporteur van fig. 1.

Fig. 3 toont op grotere schaal het detail III in fig. 2.

De fig. 4a, b, c zijn doorsneden volgens de lijnen IVa-IVa, IVb-IVb, respectievelijk IVc-IVc in fig. 3.

30 Fig. 5 is een zijaanzicht van de eindrol 5 van fig.

1 .

Fig. 6 toont op grotere schaal detail 6 van fig. 5.

Fig. 7 toont op grotere schaal detail 7 in fig. 5.

Fig. 8 toont in zijaanzicht een 90° afbuigrol met 35 dempingselement voor gebruik in een andere uitvoering van een transporteur.

De tekening toont een transporteur die produkten, 10 0 31 6 6 4 in het bijzonder stukgoederen, via een schroeflijnvormige baan in hoogterichting kan transporteren. In de praktijk > staan dergelijke transporteurs ook wel bekend als spiraal-! transporteurs of wenteltransporteurs. Deze transporteurs 5 kunnen produkten in een continue stroom transporteren, waarbij deze produktenstroom kan zijn bedoeld voor verticaal ; transport of voor het bufferen in een procestraject.

Toepassingsgebieden zijn bijvoorbeeld de voedingsmiddelen-industrie, distributiecentra, de grafische industrie en , 10 dergelijke. De uitvinding is echter ook toepasbaar in een transporteur met een transportband die in een rechte, « horizontale of schuine baan is geleid.

I De weergegeven transporteur is voorzien van een . frame 1, dat in dit geval is voorzien van een centrale kolom * 15 2 met voeten 3 en een om de kolom 2 verlopende en daaraan bevestigde, schroeflijnvormige geleidingsgoot 4. Uiteraard I zijn ook allerlei andere frameconstructies denkbaar. Aan het bovenste en onderste uiteinde van de geleidingsgoot 4 is een eindrol 5, 6 aangebracht en tussen deze uiteinden van de j 20 schroeflijnvormige geleidingsgoot 4 verloopt een terugvoer- goot 7 van het frame 1. In dit geval wordt derhalve de door het frame 1 ondersteunde transportband 8 in het transport-part en in het teruglooppart over een ander baan geleid. Er ~ zijn echter ook uitvoeringen mogelijk, waarbij het I 25 transportpart aan de onderzijde van de geleidingsgoot 4 “ wordt teruggeleid.

In het weergegeven geval omvat de schroeflijnvormige geleidingsgoot 4 vier windingen, doch dit aantal kan afhankelijk van het toepassingsgeval worden vergroot of 30 verkleind. In het weergegeven geval kan de aandrijfmotor aangrijpen op de eindrol aan het baaneinde van de transporteur, dat wil zeggen de eindrol 5 of 6, en desgewenst kunnen ook nog hulpaandrijvingen op andere plaatsen in de transportbaan worden gebruikt. Ook een lineaire aandrijving voor 35 de transportband 8 behoort tot de mogelijkheden. Bij de bovenste en onderste eindrol 5, 6 kan de transporteur worden * aangesloten op verdere transporteurs.

m 10 0 8: R 6 5

De transportband 8 is voorzien van een groot aantal draagorganen in de vorm van lamellen 9 (zie fig. 3-7) die onderling zijn gekoppeld, ofwel direct ofwel via een eindeloos verbindingsorgaan. Ook een lamel 9 heeft een 5 bovenste plat transportvlak en de lamellen sluiten in hun transportbaan zodanig nauw op elkaar aan dat produkten door een aantal aangrenzende lamellen 9 kunnen worden ondersteund. De lamellen 9 zijn, zoals vermeld, direct of in dit geval via een niet nader weergegeven eindeloos verbindings-10 orgaan onderling scharnierbaar verbonden, zodanig dat de lamellen 9 ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn, zowel om een eerste as evenwijdig aan hun transportvlak en loodrecht op de transportrichting, als om een tweede as loodrecht op het transportvlak en loodrecht op de transport-15 richting. Deze laatste scharnierbeweging maakt de spiraal-baan mogelijk, terwijl de eerstgenoemde scharnierbeweging de buiging van de transportband 8 om de eindrollen 5 en 6 mogelijk maakt. Doordat de lamellen 9 vanaf hun hartlijn nabij de uiteinden enigszins taps toelopen, hinderen de 20 lamellen 9 elkaar niet in bochten. Andere vormen, zoals een ruitvorm, V-vorm een vertande vorm, en ook overlappingen of een combinatie daarvan zijn ook mogelijk. In een bijzonder geval kunnen de lamellen 9 een segmentvorm bezitten, waarbij de transportband dan wel alleen een volledig gebogen traject 25 kan doorlopen, doch in dat geval is wel een volledig gesloten oppervlak van de transportband 8 bewerkstelligd.

Zoals in het bijzonder de fig, 2 toont, omvat de geleidingsgoot 4 van het frame 1 schroeflijnvormige steun-profielen 10 met een bovenste steunvlak 11 (zie fig. 4-7), 30 waarop de lamellen 9 met hun onderzijde rusten, zodat de lamellen 9 bij hun beweging glijdend door het steunvlak 11 worden ondersteund. Door een juiste keuze van de materialen van de steunprofielen 10 en de (kunststof) lamellen kunnen de wrijving en slijtage gering worden gehouden.

35 In het bijzonder indien de transporteur wordt gebruikt voor toepassingen, waarbij een zeer hoge transport-snelheid tot aan 120m/min. wordt bereikt, kan lawaai 1 0 0 O ! $ β 6 ontstaan, bijvoorbeeld bij de overgang van een ondersteuning door de eindrollen 5, 6 naar de ondersteuning door de steunprofielen 10, doordat de uiteinden van de lamellen 9 ; bij de overgang van de cirkelvormige baan om de rol 5, 6 5 naar de rechte baan over de steunprofielen 10 als het ware enigszins omhoog vervormen en vervolgens neerklappen op het ’ steunvlak 11 van de steunprofielen 10. De uitvinding pakt * dit probleem aan door het verschaffen van een dempingsele- I ment, dat in dit geval bestaat uit een rubberelastische : 10 snaar 12 die tot een eindeloos element is gevormd en gedeeltelijk om in dit geval de eindrol 5 is geleid en j vervolgens in een zodanige baan dat in dit geval de twee 1 snaren 12 de uiteinden van de lamel 9 aan de afloopzijde van s de eindrol 5 kunnen opvangen voor het tegengaan van lawaai.

® 15 Fig. 5 toont het verloop van de snaar 12 om de " eindrol 5 en twee verdere leidrollen 13, 14. Uiteraard kan het verloop van de snaar en het gebruik van leidrollen - hiervoor afhankelijk van het geval worden aangepast.

Zoals in het bijzonder fig. 3 toont, is elke snaar 20 12 in een groef 15 in het betreffende deel van de eindrol 5 geleid, waarbij de snaar 12 enigszins buiten het oppervlak van de eindrol 5 uitsteekt, zodanig dat de lamel 9 enigszins onder spanning wordt gehouden. Elke lamel 9 wordt in het _ midden ter plaatse van een niet weergegeven ketting door de 25 steunprofielen 10 in buitenwaartse richting vastgehouden, _ zodat de vleugels van de lamel 9 enigszins onder spanning staan bij het passeren over de eindrol 5. Dit gaat reeds de vervorming van de lamel 9 door de centrifugaalkrachten tegen.

30 Zoals in fig. 6 is te zien, is het verloop van de snaar 12 aan de bovenzijde van de eindrol 5 zodanig dat de snaar 12 enigszins schuin ten opzichte van het steunvlak 11 van het betreffende steunprofiel 10 verloopt en aangrenzend aan de eindrol 5 boven het steunvlak 11 uitsteekt en door 35 het schuine verloop geleidelijk onder het steunvlak 11

fM

_?! verdwijnt. Door dit verloop van de snaar 12 wordt het SBj «i betreffende uiteinde van de lamel 9 zeer geleidelijk van de - 1008168 7 eindrol 5 naar het steunvlak 11 van het steunprofiel 10 overgebracht, waardoor deze overgang nauwelijks met lawaai gepaard gaat. Deze geleidelijke overgang door de gekozen baan van de snaar 12 is geïllustreerd in de fig. 4a, 4b, 4c 5 die drie doorsneden langs de baan van de snaren 12 en de steunprofielen 10 weergeven.

Indien de eindrol 5 als aandrijfrol fungeert en de transportrichting van de transporteur naar boven is, zal na de eindrol 5 de trekkracht op de transportband 8 wegvallen, 10 waardoor een eventuele overmaat van de aandrijfketting zich aan de afloopzijde van de eindrol 5 verzamelt, terwijl het wegvallen van de spanning op de transportband 8, respectievelijk de ketting daarvan ook kan leiden tot rammelgeluiden door het bewegen of trillen van de lamellen 9.

15 Voor het geleiden van de transportband aan de afloopzijde van de aandrijvende eindrol 5 wordt het midden de transportband 8 in een holle baan geleid, waarbij ook de steunprofielen 10 een holle baan volgen. Ook hier kan de snaar 12 behulpzaam zijn als dempingselement voor het dempen 20 van geluid en/of trillingen door de snaar 12 te leiden in een rechte baan die enigszins buiten de baan voor de ketting van de lamellen en de baan van het steunvlak 11 is gelegen, waardoor de snaar 12 het betreffende uiteinde van de lamellen 9 voorspant en daarmede bewegingen van de lamellen, 25 hetzij in het transportvlak, hetzij loodrecht daarop, dempt dan wel tegengaat, waardoor lawaai ten gevolge van deze bewegingen aanzienlijk wordt verminderd.

Fig. 8 toont nog een variant van de uitvinding, waarbij de snaar 12 wordt toegepast bij een rol 16 die wordt 30 benut voor het over een boog van 90° geleiden van de transportband 8. Ook bij een dergelijke omleiding van de transportband 8 kan lawaai ontstaan door variaties in de spanning van de transportband 8, zodat ook hier het onder voorspanning zetten van delen, bijvoorbeeld de uiteinden van 35 de lamellen of andere draagorganen tot een vermindering van lawaai kan leiden. Uiteraard zijn nog vele andere variaties in het verloop van de snaar 12 te bedenken in afhankelijk- 1008166 8 . heid van de baan van de transportband, respectievelijk een | constructie van het frame of dergelijke. In plaats van twee j snaren per rol kunnen bij bredere transportbanden ook meer E dan twee, zoals bijvoorbeeld vier snaren, worden toegepast.

= 5 Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de I uitvinding een transporteur verschaft, waarbij met relatief eenvoudige middelen een aanzienlijke geluidsvermindering ?! veroorzaakt bij een transporteur met een aantal gekoppelde, ” stijve draagorganen.

10 De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-s beelden die op verschillende manieren binnen het kader van ^ de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo kan het dempings- element ook worden gevormd door een stationair element of !:! 15 een of meer om een as draaiende elementen, zoals een rol of r « ! wiel. Bij de uitvoering van het dempingselement als einde- i=i f- loos element kan uiteraard ook een bandvorm of dergelijke Γ" worden gekozen. In plaats van op de uiteinden van de draagorganen kan het dempingselement ook op een ander deel • 20 van de draagorganen inwerken, dat zich eventueel onder het |= steunvlak van de steunprofielen kan bevinden. Onder rollen voor het aandrijven, afbuigen of omkeren van de transportband worden ook organen, zoals wielen of veelhoekige trommels of dergelijke verstaan.

I i i.,ma 1 0 0 o 1 o o

Claims

1. Transporteur voor transport van stukgoederen en dergelijke over een baan, voorzien van een frame (1), een door het frame ondersteunde en door aandrijfmiddelen aangedreven, eindeloze transportband (8) met een transport-5 part en een terugvoerpart, welke transportband is voorzien van een aantal in dwarsrichting langgerekte, in hoofdzaak stijve draagorganen (9) die direct of indirect met elkaar zijn verbonden en ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn ten minste om een as evenwijdig aan het transportvlak en 10 loodrecht op de transportrichting, waarbij het frame is voorzien van steunprofielen (10) voor het glijdend ondersteunen van de draagorganen (9) in het transportpart, alsmede een aantal rollen (5, 6) waarover de transportband wordt geleid en afgebogen en waarop de steunprofielen (10) 15 aansluiten, met het kenmerk, dat de steunprofielen (10) aan bij voorkeur de afloopzijde van ten minste een rol (5, 6) zijn voorzien van een dempingselement (12) dat zodanig is geplaatst dat het de draagorganen (9) ondersteunt bij afloop van de rol (5, 6) .

2. Transporteur volgens conclusie 1, waarbij het dempingselement (12) met de transportband (8) mee beweegbaar is.

3. Transporteur volgens conclusie 2, waarbij het dempingselement (12) is uitgevoerd als een circulerend 25 eindeloos element.

4. Transporteur volgens conclusie 3, waarbij het dempingselement (12) om de betreffende rol (5, 6) is geleid.

5. Transporteur volgens conclusie 4, waarbij het dempingselement (12) is uitgevoerd als elastische, bij 30 voorkeur rubberachtige snaar of dergelijke die over de betreffende rol (5, 6) en ten minste een verdere leidrol (13, 14) is geleid in een baan die ten minste aan de afloopzijde van de rol (5, 6) enigszins boven het steunvlak (11) van de steunprofielen (10) uitsteekt en op afstand van 10081 BB de rol (5), bij voorkeur in een rechte baan tot onder het steunvlak van de steunprofielen verloopt.

6. Transporteur volgens conclusie 5, waarbij de snaar (12) in een groef (15) van de rol (5, 6) is geleid, en i 5 bij voorkeur enigszins buiten het oppervlak van de rol ~ uitsteekt voor het voorspannen van de draagorganen (9).

- 7. Transporteur volgens een der voorgaande conclu- T sies, waarbij de draagorganen (9) zijn gevormd door lamellen ^ die onderling zijn verbonden door een rollenketting of . 10 dergelijke.

8. Transporteur volgens conclusie 5 of 6, en 7, ] waarbij ten minste twee snaren (12) bij de betreffende rol 1 (5,6) zijn aangebracht die de uiteinden van de lamellen (9) 1 geleiden. * 15

9. Transporteur volgens conclusie 4 en 6, waarbij " aan de afloopzijde van een aandrijfrol (5) de draagorganen 3 (9) worden geleid in een holle baan, terwijl het dempings- element (12) ter plaatse van de holle baan in een rechte baan wordt geleid zodanig dat het dempingselement boven de ~ 20 steunprofielen (10) uitsteekt en de draagorganen (9) kan voorspannen.

-- 10 . Transporteur volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij het dempingselement (12) zowel aan de oploop- ltS als de afloopzijde van een rol (5, 6) langs de steunprofie-f 25 len (10) is geleid. aan * 1 o o δ i o,