NL1008133C2 - Flessentransporteur. - Google Patents

Flessentransporteur. Download PDF

Info

Publication number
NL1008133C2
NL1008133C2 NL1008133A NL1008133A NL1008133C2 NL 1008133 C2 NL1008133 C2 NL 1008133C2 NL 1008133 A NL1008133 A NL 1008133A NL 1008133 A NL1008133 A NL 1008133A NL 1008133 C2 NL1008133 C2 NL 1008133C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
module
air ducts
air
bottle
module according
Prior art date
Application number
NL1008133A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Beuving
Jeff Raymond Jan Pereira
Original Assignee
Stork Nolte Emt B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Nolte Emt B V filed Critical Stork Nolte Emt B V
Priority to NL1008133A priority Critical patent/NL1008133C2/nl
Priority to DE29901401U priority patent/DE29901401U1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1008133C2 publication Critical patent/NL1008133C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G51/00Conveying articles through pipes or tubes by fluid flow or pressure; Conveying articles over a flat surface, e.g. the base of a trough, by jets located in the surface
    • B65G51/02Directly conveying the articles, e.g. slips, sheets, stockings, containers or workpieces, by flowing gases
    • B65G51/03Directly conveying the articles, e.g. slips, sheets, stockings, containers or workpieces, by flowing gases over a flat surface or in troughs
    • B65G51/035Directly conveying the articles, e.g. slips, sheets, stockings, containers or workpieces, by flowing gases over a flat surface or in troughs for suspended articles, e.g. bottles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2201/00Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
    • B65G2201/02Articles
    • B65G2201/0235Containers
    • B65G2201/0244Bottles
    • B65G2201/0247Suspended bottles

Description

Titel: Flessentransporteur
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder flessen. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder, maar niet uitsluitend, betrekking op een 5 flessentransporteur die speciaal is ingericht voor het transporteren van kunststof flessen, in het bijzonder PET-flessen, en zal daarom in het hiernavolgende voor dit toepassingsvoorbeeld worden uitgelegd. Met nadruk wordt echter opgemerkt, dat de uitvinding ook voor het transporteren van 10 andere voorwerpen kan worden toegepast.
PET-flessen zijn algemeen bekend. Zij bieden het belangrijke voordeel, dat zij relatief vaak hervulbaar zijn, dat zij recyclebaar zijn, en dat zij een geringe wanddikte en daardoor een relatief laag gewicht hebben maar toch een grote 15 sterkte hebben. Voorts hebben zij een glashelder uiterlijk. Het is gewenst dit heldere uiterlijk te handhaven tijdens transport, daarom worden er hoge eisen gesteld aan transporteurs. Dank zij het geringe gewicht van PET-flessen kunnen zij gemakkelijk door lucht worden voortgeblazen, maar zij kunnen 20 door hun geringe gewicht ook snel kantelen.
Het is reeds bekend om PET-flessen te transporteren op basis van luchtstroming. Daarbij hangen de flessen met hun nabij de flessehals gevormde kraag op twee evenwijdige geleiders, en wordt een luchtstroming tegen de flessen 25 geblazen, waardoor de kraag van een fles over genoemde geleiders glijdt. Bekende transporteurs hebben echter enkele nadelen.
Bij een voorbeeld van een dergelijke bekende flessentransporteur wordt de lucht aan de bovenzijde in de mond van de 1nna 133 2 fles geblazen; hiermee is het ernstige nadeel verbonden, dat vuil in de fles kan worden geblazen.
Ook is in de praktijk een flessentransporteur bekend, waarbij de lucht tegen de buitenzijde van de fles wordt 5 geblazen, en wel in het gebied van de schouder van de fles. Gebleken is, dat in dat geval de voortstuwende werking van de j luchtstroming niet optimaal is.
Voorts zijn bekende transporteurs niet, althans niet gemakkelijk, aan te passen aan verschillende afmetingen van 10 verschillende flessetypen. Dit kan in de praktijk betekenen, dat een transporteur in feite slechts geschikt is voor het transporteren van een enkel type fles.
Voorts hebben bekende flessentransporteurs het nadeel, dat hun assemblage vrij ingewikkeld is en daardoor veel 15 arbeidsuren vergt. Ook het aanpassen aan een ander type fles ! kost veel tijd, hetgeen impliceert dat de transportlijn lang stilstaat.
Het is een algemeen doel van de onderhavige uitvinding om de genoemde nadelen op te lossen.
20 Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een flessentransporteur te verschaffen die relatief eenvoudig te assembleren is, en die relatief snel en eenvoudig kan worden aangepast aan een te transporteren type fles om dat transport op optimale wijze te laten plaatsvinden.
25 Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een flessentransporteur volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers 30 gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur IA schematisch een zijaanzicht toont van een PET-fles; figuur 1B schematisch het transporteren van een fles op basis van luchtstroming illustreert; figuur 2 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een 35 flessentransporteurmodule volgens de onderhavige uitvinding; 3 figuur 3A een dwarsdoorsnede toont van de module van figuur 2; figuur 3B op kleinere schaal een vergelijkbare doorsnede toont als in figuur 3A, waarbij de module is getoond in een mogelijke opstelling; 5 figuur 4A een langsdoorsnede toont van een gedeelte van de module van figuur 2; figuur 4B een uitvergroting toont van een gedeelte van figuur 4A; figuur 5 een doorsnede toont volgens de lijn V-V in figuur 3A; 10 figuur 6A het in rechte lijn aan elkaar koppelen van opeenvolgende luchtkokers illustreert; en figuur 6B het onder een vertikale hoek aan elkaar koppelen van opeenvolgende luchtkokers illustreert.
15 Figuur IA toont schematisch een zijaanzicht van een PET- fles 1. De fles 1 heeft een in hoofdzaak cylindrisch lichaam 2, dat aan de onderzijde is gesloten door een bodem 3, en dat aan de bovenzijde via een schoudergedeelte 4 en een flessehals 5 overgaat naar een cylindrische mond 6 die ten behoeve van een 20 schroefdop is voorzien van een schroefdraad 7. Tussen het schroefdraadgedeelte 7 en de hals 5 heeft de fles een ringvormige verbreding of kraag 8.
Zoals bekend, wordt een dergelijke fles 1 vervaardigd door een voorvorm te blazen en te strekken; dit is in de 25 figuren niet weergegeven. Na het vervaardigen moet de fles worden getransporteerd van het vervaardigingsstation naar een volgend station, bijvoorbeeld een vulstation. Daartoe heeft een op basis van blaaslucht werkende flessentransporteur in het algemeen twee evenwijdige geleiderails 11, waar een te 30 transporteren fles met zijn kraag 8 op rust, waarbij het lichaam 2 van die fles 1 naar beneden wijst; de fles 1 "hangt" dus in de rails 11. Ter illustratie is in figuur IA een doorsnede van dergelijke rails 11 bijgetekend. Figuur 2 toont schematisch een bovenaanzicht van de fles 1, waarin de rails 11 35 ook weer zijn weergegeven. Vanwege het geringe gewicht van de 1008133 4 fles 1 kan deze langs de rails 11 glijden wanneer op die fles een geringe horizontaal gerichte voortstuwingskracht wordt uitgeoefend, welke voortstuwingskracht wordt geleverd door een op de fles inwerkende luchtstroming, in figuur 1B aangeduid 5 door pijlen 21, waartoe langs de door de rails 11 gedefinieerde baan blaasmondstukken zijn opgesteld.
Gebleken is, dat de hoogte waarop de luchtstroming 21 inwerkt op de fles 1, een belangrijke parameter is met betrekking tot een efficiënt transport. Wanneer de lucht-i 10 stroming 21 ter hoogte van de schouder 4 of de hals 5 inwerkt ; op de fles 1, heeft de luchtstroming een verminderde stuw kracht. Wanneer de luchtstroming 21 inwerkt ter hoogte van de bodem 3, heeft de fles 1 de neiging om te kantelen.
Een complicerende factor in dit verband is, dat er 15 diverse typen van PET-flessen zijn, welke typen onderling verschillende lengten (hoogten) hebben. Opdat een transporteur in staat is al die verschillende flestypen op efficiënte wijze te transporteren, is het gewenst dat de vertikale positie van de luchtstromingen 21 ten opzichte van de flessen 1 op 20 eenvoudige wijze instelbaar is over een relatief groot instelbereik. Bekende transporteurs hebben een dergelijke instelbaarheid niet of in onvoldoende mate, en/of vergen een relatief groot aantal handelingen.
Op vergelijkbare wijze geldt, dat verschillende typen 25 PET-flessen onderling verschillende diameters van de hals 5 hebben. Het is derhalve gewenst, dat de onderlinge afstand tussen de geleiderails 11 op eenvoudige wijze instelbaar is. Bekende transporteurs hebben een dergelijke instelbaarheid niet of in onvoldoende mate, en/of het instellen is relatief 30 ingewikkeld en tijdrovend.
In figuur IA is voorts geïllustreerd, dat langs de transportbaan van de transporteur stabiliseergeleiders 14 zijn opgesteld, die in het bijzonder bij grote (hoge) flessen tot doel hebben te voorkomen, dat de flessen kunnen kantelen in een 35 dwarsrichting (dat wil zeggen: loodrecht op de transport- 1008133 5 richting). Ook voor deze stabiliseergeleiders 14 geldt de wens, dat zij op eenvoudige wijze verstelbaar zijn: als de onderlinge afstand te klein is, kunnen de flessen vastlopen, maar als de onderlinge afstand te groot is, is de stabiliserende werking 5 van de geleiders 14 onvoldoende.
Bekende transporteurs worden ontworpen voor één voorafbepaalde locatie. Dit impliceert enerzijds, dat voor elke locatie een nieuw ontwerp nodig is, en anderzijds, dat een bestaande transporteur niet eenvoudig kan worden verplaatst 10 naar een andere locatie. Voorts is het opbouwen van bekende transporteurs ingewikkeld, omdat onderdelen slechts op één wijze in elkaar passen.
Thans zal onder verwijzing naar de figuren 2 en verder een voorkeursuitvoeringsvorm van de transporteur van de 15 onderhavige uitvinding worden besproken, welke al de genoemde problemen oplost of althans vermindert.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding is de transporteur modulair opgebouwd; figuur 2 toont schematisch een perspectiefaanzicht van een transporteurmodule 20 100.
De transporteermodule 100 omvat twee langwerpige luchtkokers 110, 110'. De twee luchtkokers 110, 110' zijn even lang en in hoofdzaak spiegelsymmetrisch, om welke reden de details van de constructie van de kokers slechts zullen worden 25 besproken onder verwijzing naar een enkele koker 110. Elke koker 110 heeft, in de weergegeven uitvoeringsvorm, een rechthoekige dwarsdoorsnede, en omvat een bovenwand 111, een onderwand 112, een buitenzijwand 113 en een binnenzijwand 114. In een geschikt gebleken uitvoeringsvorm hebben de kokers 110 30 een breedte van ongeveer 10 cm en een hoogte van ongeveer 17 cm. De twee luchtkokers 110, 110' zijn evenwijdig aan elkaar opgesteld, met hun respectieve binnenzijwanden 114, 114' naar elkaar toe gericht, en zijn vast met elkaar verbonden door middel van twee brugstukken 120. De uiteinden van de 35 brugstukken 120 zijn bij voorkeur vast verbonden met de 1008133 6 bovenwanden 111, 111' van de luchtkokers 110, 110', bij voorbeeld door lassen, maar het zal duidelijk zijn dat de uiteinden van de brugstukken 120 ook losmaakbaar verbonden kunnen zijn met de bovenwanden 111, 111' van de luchtkokers 5 110, 110', bij voorbeeld door middel van schroeven. De onderlinge afstand tussen de luchtkokers 110, 110' is groter dan de grootste te verwachten diameter van de te transporteren flessen.
Elk brugstuk 120 is voorzien van monteersteunen 122, die 10 bij voorkeur, en zoals weergegeven, in hoofdzaak loodrecht staan op de lengterichting van de luchtkokers 110, en uitsteken voorbij de buitenzijwanden 113 van de luchtkokers 110. De monteersteunen 122 zijn bij voorkeur uitgevoerd als holle buis met een ronde doorsnede. Door middel van de monteersteunen 122 15 kan de module 100 op eenvoudige wijze op een gewenste hoogte gepositioneerd worden ten opzichte van de vaste wereld. Figuur 3B illustreert een staande positionering, waarbij de monteersteunen 122 door middel van steeds een verbindingsstuk 123 zijn bevestigd aan vertikale steunposten 124, welke steunposten 124 ' 20 bij hun onderzijde zijn verbonden door een dwarsstang 125 en voorts middels een steun 126 rusten op een steunvlak zoals een werkvloer 127. Als alternatief kunnen de monteersteunen 122 door vertikale posten zijn verbonden met een montageplatform boven de module 100, bijvoorbeeld een plafond of een in een 25 werkruimte geplaatste draagbalk, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn en niet afzonderlijk is geïllustreerd.
De module 100 omvat voorts twee evenwijdig aan elkaar opgestelde geleiderails 130, 130’, waarvan de lengte in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van de luchtkokers 110. De 30 geleiderails 130 zijn door middel van twee instelorganen 140 bevestigd aan de twee brugstukken 120. De instelorganen 140 ; zijn ontworpen om de instelling van de geleiderails 130, 130' ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de luchtkokers 110 op eenvoudige wijze mogelijk te maken, zoals in het hierna- » 35 volgende zal worden uitgelegd onder verwijzing naar figuur 3A.
^ 1008133 7
Elk instelorgaan 140 omvat een eerste drager 141 en een tweede drager 142. De eerste drager 141 heeft een in hoofdzaak L-vormige configuratie met een horizontaal been 143 en een vertikaal naar beneden gericht been 144. De tweede drager 142 5 heeft eveneens een in hoofdzaak L-vormige configuratie met een horizontaal been 145 en een vertikaal naar beneden gericht been 146. De horizontale benen 143, 145 van de twee dragers 141 en 142 zijn losmaakbaar aan elkaar bevestigd, zodat de twee dragers 141 en 142 tezamen een in hoofdzaak omgekeerd U-vormige 10 configuratie hebben. De ene geleiderail 130 is bevestigd aan het vertikale been 144 van de eerste drager 141, en de andere geleiderail 130’ is bevestigd aan het vertikale been 146 van de tweede drager 142, waarbij die geleiderails 130, 130’ vanaf die dragers 141, 142 naar elkaar toe zijn gericht. Opgemerkt wordt, 15 dat elke rail en de bijbehorende drager als een geïntegreerd geheel gevormd kunnen zijn, maar door de beschreven constructie kunnen de materialen van de dragers en de rails onderling van elkaar verschillen.
Een de voorkeur genietend materiaal voor de geleiderails 20 130 is roestvaststaal, hetgeen ten opzichte van doorgaans gebruikte kunststof rails het voordeel biedt, dat de rails en de getransporteerde flessen minder snel slijten.
Aan het horizontale been 143 van de eerste drager 141 is een in hoofdzaak vertikaal gerichte staaf 147 bevestigd, die 25 losmaakbaar is bevestigd aan een brug 120, bij het midden daarvan. In de weergegeven uitvoeringsvorm reikt de staaf 147 door een vertikale doorlaatopening 148 in de brug 120, en is de staaf 147 in die doorlaatopening 148 vastgeklemd door een klemorgaan 149. Een geschikte maat voor de lengte van de staaf 30 147 is ongeveer 10 cm.
Zoals in het hiervoorgaande reeds is vermeld, dienen de rails 130, 130' voor het geleiden van flessen 1, waarbij die flessen 1 met hun kragen 8 glijden over de rails 130. De afmetingen van de vertikale benen 144, 146 van de dragers 141, 35 142 zijn zodanig gekozen, dat de vertikale afstand tussen de 1 008 133 8 rails 130, 130' en de horizontale benen 143, 145 van de dragers 141, 142 voldoende groot is dat daar de flessemond 6 ongehinderd onderdoor kan passeren.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige 5 uitvinding kan de onderlinge afstand tussen de rails 130, 130' op eenvoudige wijze snel worden aangepast aan de halsmaat van de te transporteren flessen. Daartoe volstaat het om de horizontale benen 143, 145 van de twee dragers 141, 142 van elkaar los te maken, hun onderlinge horizontale positie aan te | 10 passen, en vervolgens de benen 143, 145 weer aan elkaar vast te maken. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is in elk been 143, : 145 een vertikaal gat aangebracht, waarbij het gat in het tweede been 145 een langgerekte vorm heeft, en worden de twee benen 143, 145 aan elkaar vast geklemd door de combinatie van 15 een door genoemde gaten reikende schroef en een daarbij passende moer. Aangezien de rails 130, 130' van een module 100 slechts door twee instelorganen 140 zijn bevestigd aan een brugstuk 120, volstaat het voor het instellen van de rails 130, 130’ van een volledige module 100 om slechts twee instel-20 handelingen te verrichten.
Elke luchtkoker 110 is in zijn binnenwand 114 voorzien van blaasmondstukken 160 voor het uitblazen van lucht 12 naar de te transporteren flessen. Figuur 4 toont een zijaanzicht van 25 een gedeelte van een binnenwand 114. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm hebben de blaasmondstukken 160 elk een hoogte van ongeveer 12 mm, en zijn zij bij een bepaalde lengtepositie aangebracht in stellen van drie stuks met een vertikale hart-hartafstand van 19 mm, terwijl de onderlinge 30 lengteafstand tussen de opeenvolgende stellen (hart-hart) 35 mm bedraagt. De afstand van het hart van het onderste blaas-mondstuk 160 tot de onderwand 112 bedraagt ongeveer 30 mm.
Figuur 4B toont een gedeelte van het aanzicht van figuur 4A op grotere schaal, en figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van 35 een gedeelte van een binnenwand 114, om details van de blaas- 1008133 9 mondstukken 160 te illustreren. Elk blaasmondstuk 160 is gevormd door met een (niet weergegeven) snijponsgereedschap een ovaal binnenwandgedeelte 161 naar het inwendige van de koker 110 te drukken, waarbij een snede 162 wordt gemaakt, zodat het 5 binnenwandgedeelte 161 in de lengterichting schuin staat ten opzichte van de binnenwand 114, zoals duidelijk getoond in figuur 5. De snede 162 definieert daarbij de doorlaatopening van het mondstuk 160.
Een belangrijk voordeel van deze configuratie is, dat de 10 blaasmondstukken 160 ten opzichte van de binnenwand 114 van de luchtkoker 110 geen naar buiten (naar de flessen toe) gericht uitsteeksel vormen, en dat de binnenwanden 114 hun in het algemeen vlakke uiterlijk behouden, waardoor zij gemakkelijk schoon te maken zijn.
15 Tijdens gebruik wordt in elke luchtkoker 110 een in hoofdzaak volgens de lengterichting van de koker gerichte luchtstroming 163 tot stand gebracht. De naar binnen gerichte wandgedeelten 161 grijpen in die luchtstroming 163 waardoor een deel van de luchtstroming 163 door de door de snede 162 20 gedefinieerde doorlaatopening in de binnenwand 114 de koker 110 verlaat om een naar de flessen gerichte stuwluchtstroming 21 (figuur 1B) te vormen.
Voor een goede voortstuwende werking van de stuwlucht-25 stromingen 21 is het van belang, dat de hoogte waarop de stuw-luchtstromingen 21 inwerken op de flessen 1 binnen ruime grenzen nauwkeurig en snel kan worden ingesteld. Hiertoe kan men de hoogte van de blaasmondstukken 160 ten opzichte van de luchtkokers 110 instelbaar maken. Bij de weergegeven 30 uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is echter de vertikale positie van de geleiderails 130 instelbaar ten opzichte van de gefixeerde luchtkokers 110 om aldus de vertikale onderlinge afstand tussen de rails 130 enerzijds en de blaasmondstukken 160 anderzijds op eenvoudige wijze snel te 35 kunnen aanpassen aan de lengtemaat van de te transporteren 1008133 10 flessen. Daartoe volstaat het om de klem 149 van de staaf 147 los te maken, de positie van de staaf 147 in het gat 148 van het bruggedeelte 120 in te stellen, en de klem 149 weer vast te maken. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is de klem 149 5 voorzien van een hefboom om handverstelling zonder gereedschap mogelijk te maken. Aangezien de rails 130 van een module 100 slechts door twee instelorganen 140 zijn bevestigd aan een brugstuk 120, volstaat het voor het instellen van de hoogte-positie van de rails 130 van een volledige module 100 om i 10 slechts twee instelhandelingen te verrichten.
! Bij de weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de rails 130 worden opgetild tot boven het niveau van de bovenwanden 111 van de kokers 110. Daartoe hebben de bruggen 120 een in hoofdzaak omgekeerd U-vormige configuratie, zoals duidelijk is getoond in 15 bijvoorbeeld figuur 3A.
In figuur 3A is voorts geïllustreerd, dat een module 100 kan zijn voorzien van hulpgeleiderails 150, 150' die tot taak hebben het kantelen van een fles in een richting dwars op de transportrichting te voorkomen. Deze hulpgeleiderails 150 20 kunnen zijn gevormd als roestvaststalen staaf met een ronde dwarsdoorsnede, waarvan de lengte in hoofdzaak even groot is als de lengte van de luchtkokers 110, en die in hoofdzaak evenwijdig zijn opgesteld met de luchtkokers 110. Zoals duidelijk is weergegeven in figuur 3A, is de onderlinge afstand 25 tussen de hulpgeleiders 150, 150' een weinig groter dan de diameter van de te transporteren flessen, bijvoorbeeld ongeveer 5 mm groter, zodat de flessen normaliter, wanneer zij loodrecht naar beneden hangen, de hulpgeleiders 150 niet raken. Pas wanneer een fles een geringe kantelbeweging gaat uitvoeren in 30 een richting loodrecht op de transportrichting, zal de fles een hulpgeleider 150 raken, waardoor het verder kantelen in die richting wordt voorkomen.
De exacte hoogtepositie van de hulpgeleiders 150 ten opzichte van de geleiderails 130 is niet kritisch, maar het 35 verdient de voorkeur dat de onderlinge afstand tussen de 1008133 11 hulpgeleiders 150, 150' instelbaar is om aangepast te kunnen worden aan de verschillende diameters van verschillende typen flessen. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm is elke hulpgeleider 150 nabij elk uiteinde daarvan voorzien van een 5 horizontaal gerichte positioneerstaaf 151, die is ingeklemd in een aan de onderwand 112 van een luchtkoker 110 bevestigd klemblok 152, door middel van een schroef 153 of een ander willekeurig geschikt klemorgaan. Voor het instellen van de horizontale positie van een hulpgeleider 150 volstaat het 10 derhalve om de twee schroeven 153 los te maken, de positioneerstaven 151 te verschuiven in hun respectieve klemblokken 152, en de schroeven 153 weer vast te maken.
De genoemde luchtstroming 163 in de luchtkokers 110 van 15 een module 100 kan tot stand worden gebracht door een willekeurig geschikte, op zich bekende blower, die in de figuren ter wille van de eenvoud niet is weergegeven, en die gemonteerd kan worden bovenop een module 100. Bekende blowers hebben in het algemeen een enkele uitlaatopening; hoewel het 20 mogelijk is dat de luchtstromingen in de twee verschillende luchtkokers 110, 110' tot stand worden gebracht door twee verschillende blowers, verdient het de voorkeur om een enkele blower door middel van een omgekeerd Y-vormig koppelstuk de luchtstromingen in beide luchtkokers te laten verschaffen.
25 Elke module 100 is in principe geschikt voor het daarop monteren van een blower, maar in de praktijk hoeft niet op elke module een blower gemonteerd te worden. Door de modules in eikaars verlengde op te stellen, waarbij zij bij voorkeur aan elkaar worden vastgemaakt, kan de luchtstroming van een module 30 zich voortzetten in de daaropvolgende module. Het volstaat om slechts enkele modules te voorzien van een blower, waarbij de onderlinge afstand tussen de blowers, afhankelijk van onder meer de capaciteit daarvan, de stromingsweerstand van de luchtkokers, en het aantal en de grootte van de blaasmond-35 stukken, 10 m of meer kan bedragen. Wel verdient het 1008133 12 aanbeveling om een blower te plaatsen vóór baangedeelten waar extra weerstand wordt verwacht, bijvoorbeeld juist voor een bochtgedeelte.
Voor het bekrachtigen van de verschillende blowers is I 5 electriciteit nodig. Voorts kan het gewenst zijn om de blowers j flexibel aan of uit te schakelen, waarmee wordt bedoeld dat de blowers naar keuze individueel kunnen worden aangeschakeld en naar keuze in één van meerdere standen (volle kracht, halve kracht, enz.). Hiertoe dient de flessentransporteur te worden 10 voorzien van voedingskabels voor electrische voeding en stuurkabels voor stuursignalen. In principe is het mogelijk om dergelijke kabels aan te brengen nadat de verschillende modules van de transporteur zijn samengebouwd. Bij voorkeur echter zijn deze kabels als bus-systeem geïntegreerd in de modules. De , 15 voedingsbus van een module heeft dan een ingangsconnector voor aansluiting op een uitgangsconnector van een vorige module, een uitgangsconnector voor aansluiting op een ingangsconnector van een volgende module, en een aftapconnector voor het aansluiten van een eventuele blower. Bij voorkeur is de voedingsbus verder 20 voorzien van een standaard stopcontact voor het aansluiten van electrisch gereedschap, indien aan de module werkzaamheden moeten worden verricht. Op vergelijkbare wijze heeft de stuurbus van een module een ingangsconnector voor aansluiting op een uitgangsconnector van een vorige module, een uitgangs-25 connector voor aansluiting op een ingangsconnector van een volgende module, en een aftapconnector voor het aansluiten van een stuursignaalleiding naar een eventuele blower. Een (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) stuureenheid, zoals bijvoorbeeld een microprocessor, kan dan gecodeerde stuur-30 signalen versturen via genoemde stuurbus, welke stuursignalen een unieke adrescode bevatten die een bepaalde aan te sturen blower identificeren, waarbij elke blower is voorzien van een stuurorgaan dat de gecodeerde stuursignalen ontvangt en, als het de adrescode herkent, de betreffende blower aanstuurt in 35 overeenstemming met de door de centrale eenheid gegeven 1008133 13 opdracht. Aldus is het volgens de onderhavige uitvinding bijzonder eenvoudig om desgewenst een blower extra te installeren, of een blower te verplaatsen naar een andere module.
5 Voor het op elkaar aansluiten van de luchtkokers 110 van de opeenvolgende modules 100 wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van koppelmoffen 170, zoals in het hiernavolgende zal worden besproken onder verwijzing naar figuur 6, die schematisch een langsdoorsnede toont van de op elkaar aansluitende eind-10 gedeelten van twee op elkaar volgende luchtkokers 110! en 1102 van respectieve modules lOOj en 1002. Om die eindgedeelten is een buisvormige koppelmof 170 aangebracht, waarvan de binnencontour correspondeert met de buitencontour van de luchtkokers 110. De koppelmof 170 dient enerzijds om een in hoofdzaak 15 luchtdichte aansluiting van de opeenvolgende luchtkokers 110 tot stand te brengen, en anderzijds om een nauwkeurige uitlijning van de opeenvolgende modules tot stand te brengen. Bij voorkeur wordt de koppelmof 170 aan elk van de op elkaar volgende luchtkokers 110! en 1102 vast gemaakt, bij voorbeeld 20 door middel van schroeven, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet in de figuren is geïllustreerd.
Als variant zou de koppelmof 170 binnen de luchtkokers 110 aangebracht kunnen worden, waarbij dan de buitencontour van de koppelmof zou corresponderen met de binnencontour van de 25 luchtkokers.
Als variant zou elke luchtkoker 110 bij zijn inlaat-uiteinde voorzien kunnen zijn van een daaraan vast gevormde koppelkraag, waar het uitlaatuiteinde van voorgaande luchtkoker in past.
30
De getoonde transporteurmodule 100 van figuur 2 definieert een recht transportbaangedeelte met een voorafbepaalde lengte. In een geschikte uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding modules met een lengte van 1 m en modules met een 35 lengte van 3 m. Desgewenst kunnen, als de locatie waar de 1008133 14 transporteur geplaatst moet worden, dit nodig maakt, pasmodules worden gemaakt, dat wil zeggen modules waarvan de lengte kan worden gekozen; desnoods kan een pas-module worden gemaakt door van een standaard-module een stuk af te zagen.
5 Om een flexibel ontwerp van de transporteur mogelijk te maken, verschaft de onderhavige uitvinding ook bochtmodules, dat wil zeggen modules die een in een horizontaal vlak gelegen bocht definiëren, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn. Standaard verschaft de uitvinding bochtsegmenten voor 30°, 45°, 10 60° en 90°, maar het zal duidelijk zijn dat, afhankelijk van de omstandigheden, ook pas-bochtmodules verschaft kunnen worden met een andere hoeklengte. Het zal duidelijk zijn dat in dit | ; geval de onderdelen waarvan in het voorgaande werd vermeld dat zij onderling gelijke lengten hebben, onderling gelijke 15 hoeklengten hebben.
In bepaalde situaties kan het gewenst zijn, dat de transporteur een hoogteverschil overbrugt, hetzij dalend, hetzij stijgend. Om ook in dit opzicht flexibel te zijn, verschaft de onderhavige uitvinding koppelsegmenten 180 voor 20 het onder een vertikale hoek met elkaar koppelen van op elkaar volgende standaardmodules 100. Figuur 6B illustreert een voorbeeld van een dergelijk koppelsegment 180, dat twee buissecties 181, 182 omvat, die onder een vertikale hoek aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lassen. De contour van 25 de secties 181, 182 correspondeert met de contour van een luchtkoker 110. Bij de vrije uiteinden van de secties 181, 182 is aan de buitenzijden daarvan een aansluitkraag 183, 184 aangebracht, bij voorbeeld eveneens door lassen, waarvan de binnencontour correspondeert met de buitencontour van een 30 luchtkoker 110. In figuur 6B is geïllustreerd, dat een uiteinde van een luchtkoker 110! is ingebracht in een eerste aansluitkraag 183, en dat een uiteinde van een daaropvolgende luchtkoker 1102 is ingebracht in een tweede aansluitkraag 184, zodat de twee opeenvolgende luchtkokers 110! en 1102, en bijgevolg de 1008133 15 gehele respectieve modules 100·, en 100-, ten opzichte van elkaar een vertikale hoek insluiten.
Op vergelijkbare wijze als in het voorgaande is besproken met betrekking tot de koppelmoffen 170, dient het koppelsegment 5 180 enerzijds om een in hoofdzaak luchtdichte aansluiting van de opeenvolgende luchtkokers 110 tot stand te brengen, en anderzijds om een nauwkeurige positionering van de opeenvolgende modules onder een voorafbepaalde vertikale hoek tot stand te brengen. Bij voorkeur wordt het koppelsegment 180 aan 10 elk van de op elkaar volgende luchtkokers HOj en 1102 vast gemaakt, bij voorbeeld door middel van schroeven, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet in de figuren is geïllustreerd.
Als variant zou het koppelsegment 180 binnen de 15 luchtkokers 110 aangebracht kunnen worden, waarbij dan de buitencontour van de kragen 183, 184 van het koppelsegment zou corresponderen met de binnencontour van de luchtkokers.
De onder een geringe stijgingshoek of dalingshoek op te 20 stellen modules kunnen identiek zijn aan de in het voorgaande uitgebreid besproken standaardmodules. Desgewenst, indien de stijgingshoek een verhoogde voortstuwingskracht nodig maakt danwel indien de dalingshoek een verminderde voortstuwingskracht toelaat, kan een dergelijke module zijn voorzien van een 25 verhoogd respectievelijk verlaagd aantal blaasmondstukken 160. Hiertoe is het mogelijk het aantal blaasmondstukken 160 per stel te verhogen naar bijvoorbeeld vier of meer respectievelijk te verlagen naar twee of één, maar het is ook mogelijk om de onderlinge afstanden tussen opeenvolgende stellen te verlagen 30 respectievelijk te verhogen.
Bij voorkeur is elke module 100 voorzien van over de bruggen 120 aangebrachte afdekplaten om te voorkomen dat van bovenaf vuil kan vallen in de open monden 6 van de te transporteren flessen 1; deze afdekplaten zijn in de figuren 35 niet weergegeven.
1008 133 16
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van 5 de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo hoeven bijvoorbeeld de kokers 110 geen rechthoekige doorsnedevorm te hebben. Voorts kan bijvoorbeeld de hoogtemaat van de kokers 110 worden veranderd, waarbij dan de hoogtemaat van de U-vormige brug 120 kan worden 10 aangepast om de hoogtepositie van de blaasmondstukken 160 gelijk te houden.
Voorts kan elk instelorgaan 140 een subframe omvatten, waarbij de afzonderlijke dragers instelbaar zijn bevestigd aan dat subframe in plaats van aan elkaar, en waarbij dat subframe 15 in vertikale richting instelbaar is bevestigd aan een brug 120.
1008133

Claims (13)

1. Module (100) voor een flessentransporteur, omvattende: twee onderling evenwijdige luchtkokers (110, 110'), waarbij elke luchtkoker (110) een wand (114) heeft met daarin aangebrachte blaasmondstukken (160); 5. ten minste één brugstuk (120) dat de twee luchtkokers (110, 110') met elkaar verbindt; twee geleiderails (130, 130')? die evenwijdig zijn aan elkaar en aan de luchtkokers (110, 110'); en middelen (140) voor het op instelbare wijze positioneren 10 van de geleiderails (130, 130') ten op zichte van de blaasmondstukken (160) .
2. Module volgens conclusie 1, waarbij de instelmiddelen (140) een in hoofdzaak vertikaal gerichte staaf (147) omvatten, 15 die losmaakbaar, bij voorkeur door middel van een klem (149), is bevestigd aan een brugstuk (120).
3. Module volgens conclusie 1 of 2, waarbij de instelmiddelen (140) een eerste drager (141) omvat die is gekoppeld met een 20 eerste geleiderail (130), en een tweede drager (142) omvat die is gekoppeld met een tweede geleiderail (130').
4. Module volgens conclusie 3, waarbij de eerste drager (141) een in hoofdzaak L-vormige configuratie heeft met een 25 horizontaal been (143) en een naar beneden gericht vertikaal been (144) dat is bevestigd aan de eerste rail (130); waarbij de tweede drager (142) een in hoofdzaak L-vormige configuratie heeft met een horizontaal been (145) en een naar beneden gericht vertikaal been (145) dat is bevestigd aan de 30 tweede rail (130'); en waarbij de twee horizontale benen (143; 145) van de twee dragers (141; 142) losmaakbaar met elkaar zijn verbonden. 1008133
5. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een blaasmondstuk (160) is gedefinieerd door een naar binnen gedrukt wandgedeelte (161) van de binnenzijwand (114) van een luchtkoker (110). 5
6. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij is voorzien in twee hulpgeleiderails (150, 150') die onder het niveau van de blaasmondstukken (160) evenwijdig aan 10 de luchtkokers (110) zijn opgesteld, en waarbij is voorzien in middelen (151, 152, 153) voor het instellen van de onderlinge afstand van de twee hulpgeleiderails (150, 150’).
7. Module volgens conclusie 6, waarbij genoemde instel- 15 middelen (151, 152, 153) een horizontaal gerichte positioneer-staaf (151) omvatten, die met zijn ene uiteinde is gekoppeld met een hulpgeleiderail (150), een bij voorkeur aan een onderwand (112) van een luchtkoker (110) bevestigd klemblok (152), en een klemorgaan (153) voor het in het klemblok (152) 20 vastklemmen van de positioneerstaaf (151).
8. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij ten behoeve van een eventueel aan te sluiten blower is voorzien in een voedingsbus voor electriciteit en een 25 signaalbus voor besturingssignalen.
9. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een brugstuk (120) is voorzien van twee monteersteunen (122) voor het op een gewenste hoogte ten opzichte van de vaste 30 wereld positioneren van de module.
10. Module volgens conclusie 9, waarbij de monteersteunen (122) zijn gericht loodrecht op de lengterichting van de luchtkokers (110), en uitsteken buiten de luchtkokers (110). 35 1008133
11. Modulaire flessentransporteur, omvattende ten minste twee met elkaar gekoppelde modules (100) volgens een willekeurige der voorgaande conclusies.
12. Modulaire flessentransporteur volgens conclusie 11, waarbij twee opeenvolgende, met elkaar uitgelijnde luchtkokers (110·!, 1102) van twee opeenvolgende modules (lOOj, 1002) met elkaar zijn gekoppeld door middel van een koppelmof (170).
13. Modulaire flessentransporteur volgens conclusie 11, waarbij twee opeenvolgende luchtkokers (110χ, 1102) van twee opeenvolgende modules (100j, 1002) met elkaar zijn gekoppeld door middel van een koppelsegment (180) dat een vertikale hoek tussen de twee opeenvolgende luchtkokers (110!, 1102) 15 definieert. 1008133
NL1008133A 1998-01-27 1998-01-27 Flessentransporteur. NL1008133C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008133A NL1008133C2 (nl) 1998-01-27 1998-01-27 Flessentransporteur.
DE29901401U DE29901401U1 (de) 1998-01-27 1999-01-27 Flaschenförderer

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008133A NL1008133C2 (nl) 1998-01-27 1998-01-27 Flessentransporteur.
NL1008133 1998-01-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1008133C2 true NL1008133C2 (nl) 1999-07-28

Family

ID=19766418

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1008133A NL1008133C2 (nl) 1998-01-27 1998-01-27 Flessentransporteur.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE29901401U1 (nl)
NL (1) NL1008133C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102004045976A1 (de) * 2004-09-22 2006-03-23 Sielaff Gmbh & Co. Kg Automatenbau Warenaufnahmemodul für einen Verkaufsautomaten
ATE489312T1 (de) * 2005-09-09 2010-12-15 Sidel Participations Sas Vorrichtung zum transportieren von gegenständen
DE102006046556A1 (de) * 2006-09-30 2008-04-03 Khs Ag Transportstrecke

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0070931A1 (en) * 1978-11-16 1983-02-09 THE MOTCH & MERRYWEATHER MACHINERY COMPANY Air conveyor for bottle members
FR2531048A1 (fr) * 1982-07-28 1984-02-03 Neu Ets Dispositif de transport pneumatique de bouteilles en matiere plastique en position debout
DE8511882U1 (de) * 1985-04-22 1985-06-20 Holstein Und Kappert Gmbh, 4600 Dortmund Vorrichtung zum Transportieren von Flaschen
EP0245525A1 (de) * 1986-04-17 1987-11-19 SIMONAZZI A. & L. S.p.A. Pneumatische Fördereinrichtung für leere Behälter
US5161919A (en) * 1991-08-06 1992-11-10 Simplimatic Engineering Company Bottle air conveyor
WO1997024281A1 (en) * 1995-12-29 1997-07-10 CPM S.p.A Conveyor for a load-moving system

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0070931A1 (en) * 1978-11-16 1983-02-09 THE MOTCH & MERRYWEATHER MACHINERY COMPANY Air conveyor for bottle members
FR2531048A1 (fr) * 1982-07-28 1984-02-03 Neu Ets Dispositif de transport pneumatique de bouteilles en matiere plastique en position debout
DE8511882U1 (de) * 1985-04-22 1985-06-20 Holstein Und Kappert Gmbh, 4600 Dortmund Vorrichtung zum Transportieren von Flaschen
EP0245525A1 (de) * 1986-04-17 1987-11-19 SIMONAZZI A. & L. S.p.A. Pneumatische Fördereinrichtung für leere Behälter
US5161919A (en) * 1991-08-06 1992-11-10 Simplimatic Engineering Company Bottle air conveyor
WO1997024281A1 (en) * 1995-12-29 1997-07-10 CPM S.p.A Conveyor for a load-moving system

Also Published As

Publication number Publication date
DE29901401U1 (de) 1999-06-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6360880B1 (en) Two axis bottle guide rail change over for an air conveyor
ES2252192T3 (es) Tramo en curva de transportador con carriles de guiado de separacion variable.
US5542789A (en) Multi position bottle guide assembly
MX2007014795A (es) Elemento de riel para transportar objetos en posicion suspendida y dispositivo de alimentacion de preformas que presenta tal elemento y una banda plana curva adecuada para ser fijada sobre ese elemento.
US6332740B1 (en) Device for conveying objects such as, in particular, bottles, flasks or the like
KR100502202B1 (ko) 현수장치에서빈병을운반하기위한장치
US10807806B1 (en) Linear shuttle for container invertors in a conveyor system
JP2008528401A (ja) コンベヤー付属品のための支持梁を持つ吊り下げられた物品のための空気コンベヤー
JPH0558435A (ja) コンベアシステム用回転可能切換部品及び、第1コンベアシステムから第2コンベアシステムへ品物を運搬する方法
US6318935B1 (en) Braking system for air conveyors
US20090016827A1 (en) Pneumatic Conveyor
NL1008133C2 (nl) Flessentransporteur.
AU721297B2 (en) Device for conveying objects having a neck or the like, such as for example bottles, flasks and the like and device for loading same designed for the said conveying device
US5551555A (en) Guide system for packages on a conveyor system
EP0466278A1 (en) Conveying apparatus for bottles
ES2246009T3 (es) Dispositivo para la fabricacion de cuerpos huecos de plastico en un procedimiento de moldeado por extrusion y soplado.
US6612785B1 (en) Bottle guide rails with air flow openings
US5890523A (en) Curved rail with tool support trolley for workstation
JP2011518092A (ja) プリフォーム用のツイスト運搬装置
US20020146290A1 (en) Compressed air conveyor
GB2179905A (en) Apparatus for conveying bottles
US5451125A (en) Controlled speed single file conveyor for multisize articles
US6290435B1 (en) Spacing tool for use with bottle conveyor
US5341918A (en) Article transfer device
US5478174A (en) Controlled speed single file conveyor

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20020801