NL1007883C2 - Schenkvoorziening, alsmede werkwijze voor de vervaardiging van een schenkvoorziening. - Google Patents

Description

Schenkvoorziening, alsmede werkwijze voor de vervaardiging van een schenkvoorziening

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een schenkvoorziening, vervaardigd uit 5 kunststof en bestemd om te worden voorzien aan een houderlichaam voor het houden van vloeistoffen, welke schenkvoorziening ten minste een door een rand omgeven schenkopening omvat waardoor de inhoud van het houderlichaam kan worden uitgeschonken, welke schenkopening gesloten kan worden door een sluitelement.

10 Een dergelijke schenkvoorziening is bekend en wordt bijvoorbeeld voorzien aan houderlichamen waarin zich melkproducten, zoals koffiemelk, bevinden. Hierbij kan de schenkvoorziening geïntegreerd zijn met het houderlichaam; een andere mogelijkheid is dat de schenkvoorziening, al dan niet onder tussenplaatsing van een ander orgaan, met het houderlichaam is gekoppeld. Ondanks het feit dat bovengenoemde 15 schenkvoorziening reeds vele jaren bekend is, is men er tot nu toe nog niet in geslaagd om deze geschikt te maken voor houderlichamen waarvan de inhoud onder hoge temperatuur moet worden gesteriliseerd. In de praktijk blijkt dat de bekende schenkvoorzieningen tijdens het steriliseren, veroorzaakt door de hoge temperatuur en druk die tijdens het steriliseren in het houderlichaam heersen, gaan lekken, waardoor 20 althans een deel van de inhoud van de fles verloren gaat en de inhoud van de fles met een grote waarschijnlijkheid wordt verontreinigd. In het bijzonder bij het veelvuldig toegepaste steriliseren van de houderlichamen in een vloeistofbad is een dergelijke kans op verontreiniging zeer groot.

25 Er bestaat dan ook reeds vele jaren behoefte aan een schenkvoorziening die kan worden voorzien aan een houderlichaam voor vloeistoffen en die bestand is tegen de hoge temperaturen en drukken die tijdens het steriliseren van de inhoud van de fles optreden. Bovendien bestaat de behoefte dat een dergelijke schenkvoorziening na opening daarvan op een effectieve wijze is af te sluiten zodat de inhoud van het houderlichaam waarop de 30 schenkvoorziening is aangebracht beschermd wordt tegen onnodige verontreinigingen.

Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding een schenkvoorziening volgens de aanhef die gekenmerkt wordt doordat het sluitelement in de oorspronkelijke toestand *1 007883 NL97,0?4n' -2- verbonden is met de rand van de schenkopening door een hermetisch gesloten verbinding welke onaangetast blijft onder invloed van druk en temperaturen zoals optreden bij sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam, doch welke onder invloed van een van buiten af uitgeoefende kracht althans gedeeltelijk verbroken kan worden.

5

Met de in de laatste alinea gebruikte term ‘oorspronkelijke toestand’, wordt de toestand van de schenkvoorziening bedoeld wanneer deze nog niet geopend is. In deze oorspronkelijke toestand is de schenkvoorziening door de hermetisch gesloten verbinding tussen het sluitelement en de rand van de schenkopening bestand tegen de 10 drukken en temperaturen die optreden bij sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam. Wanneer sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam plaats heeft gevonden en het houderlichaam met de schenkvoorziening door een consument in gebruik wordt genomen, kan de verbinding onder invloed van een (druk)kracht die op het sluitelement wordt uitgeoefend, althans gedeeltelijk verbroken worden zodat het 15 sluitelement - althans gedeeltelijk - van de schenkopening kan worden afgenomen en de inhoud van het houderlichaam door deze schenkopening kan worden uitgeschonken. Na gebruik kan het sluitelement eenvoudigweg op de schenkopening worden aangebracht, zodat laatstgenoemde gesloten wordt en de inhoud van het houderlichaam niet aan onnodige verontreiniging wordt blootgesteld.

20

In het bijzonder wordt de hermetisch gesloten verbinding gevormd door een vlies dat de rand van de schenkopening met het sluitelement verbindt.

Dit vlies bezit een zodanige sterkte dat de bij sterilisatie van de inhoud van het 25 houderlichaam heersende druk en temperatuur kan worden weerstaan, terwijl een verbreking van het vlies onder invloed van bijvoorbeeld een met de hand op het sluitelement uitgeoefende drukkracht, mogelijk is.

Om te voorkomen dat het sluitelement volledig losraakt van de schenkvoorziening 30 waardoor het gevaar bestaat dat het sluitelement zoek raakt, beweegt het sluitelement met voordeel roterend over een zijde van de schenkopening tussen de open en gesloten »1 0 07 8 83 -3- toestand van de schenkopening. Hierdoor kan het sluitelement eenvoudig handmatig worden opengetrokken en dicht worden gedrukt.

Hoewel andere uitvoeringsvormen van de schenkopening tot de mogelijkheden behoren, 5 is de schenkopening bij voorkeur in hoofdzaak driehoekig uitgevoerd, waarbij de driehoek een korte en twee lange zijden omvat en de afzonderlijke lengten van de lange zijden ten minste twee maal de lengte van de korte zijde omvatten.

Het blijkt dat een dergelijke vorm van de schenkopening een gunstig schenkgedrag 10 oplevert, met name wanneer de inhoud van het houderlichaam door het gedeelte van de schenkopening dat bepaald wordt door de lange zijden en de hoek tussen deze twee zijden, geschonken wordt.

Om het uitschenken van de inhoud van het houderlichaam juist langs bovengenoemd 15 gedeelte te bevorderen, beweegt het sluitelement met voordeel roterend over de korte zijde van de driehoek.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een houderlichaam, geschikt voor het houden van vloeistoffen, welke gekenmerkt wordt doordat deze voorzien is van 20 een schenkvoorziening zoals in het bovenstaande beschreven.

Een dergelijk houderlichaam kan bijvoorbeeld een gesloten houder omvatten die vervaardigd is van een geschikte kunststof en waarin een vloeistof, zoals bijvoorbeeld koffiemelk, opgenomen kan worden. De houder kan, bijvoorbeeld aan de bovenzijde, 25 voorzien zijn van een daarin geïntegreerde schenkvoorziening volgens de onderhavige uitvinding. Het voordeel van een dergelijke houder is dat deze, wanneer het sluitelement van de schenkvoorziening zich in de oorspronkelijke toestand bevindt, onderworpen kan worden aan een behandeling waarbij de inhoud van het houderlichaam gesteriliseerd wordt, zonder dat een lekkage aan de schenkvoorziening plaatsvindt.

30 P1 007 8 83 -4-

De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een combinatie van een althans aan één uiteinde open houderlichaam en een met het open uiteinde van het houderlichaam gekoppeld afsluitorgaan, welke combinatie gekenmerkt wordt doordat het afsluitorgaan voorzien is van een schenkvoorziening volgens de onderhavige 5 uitvinding, zoals in het bovenstaande beschreven.

Het afsluitorgaan kan hierbij verschillende vormen omvatten en kan tevens op verschillende manieren met het open uiteinde van het houderlichaam gekoppeld worden. Het houderlichaam en het afsluitorgaan behoeven niet noodzakelijkerwijs van hetzelfde 10 materiaal vervaardigd te zijn.

In het bijzonder omvat het houderlichaam een fles met een van schroefdraad voorziene hals en omvat het afsluitorgaan een op de hals van de fles geschroefde, uit kunststof vervaardigde dop die is voorzien van een inwendige schroefdraad bezittend manteldeel.

15

Hierbij is de schenkvoorziening voordeligerwijs geïntegreerd in de dop. Een dergelijke uit kunststof vervaardigde dop leent zich goed voor recycling. Een glazen fles leent zich bijzonder goed voor meermalig gebruik. De uitvinding is echter niet beperkt tot de toepassing van glazen flessen, maar leent zich evenzeer voor bijvoorbeeld flessen van 20 kunststof.

In een voordelige uitvoeringsvorm strekt het manteldeel van de dop zich concentrisch uit om een in de dop aangebrachtc afdichtlip waarvan een van een bovenvlak van de dop afgekeerd uiteinde samenwerkt met een vrij uiteinde van de hals van de fles, waarbij de 25 afdichtlip naar het uiteinde daarvan verjongt en een basisdeel van de afdichtlip althans nagenoeg aanligt tegen het manteldeel van de dop.

Door een dergelijke uitvoering van de dop wordt tevens langs het vrije uiteinde van de hals van de fles een effectieve afdichting bij hoge temperaturen en drukken in de fles, 30 zoals deze bij steriliseren optreden, gewaarborgd. Daarnaast leent de dop zich om ook na meerdere malen op- en afschroeven in de opgeschroefde toestand een werkzame pi 0 07 8 δ 3 -5- afdichting van de fles langs het halsuiteinde te bewerkstelligen. Dankzij de verjonging van de afdichtlip heeft deze aan zijn vrije uiteinde voldoende souplesse om onder invloed van de, bijvoorbeeld gedurende een sterilisatieproces, in de fles heersende druk, tegen de bovenrand van de fles gedrukt te blijven om zo een adequate afdichting te 5 verzekeren. Doordat het basisdeel van de lip althans nagenoeg aanligt tegen het manteldeel van de dop, wordt vermeden dat de lip onder invloed van een hoge druk in de fles en een daardoor optredende opbolling van een bovenvlak van de dop, mee wordt opgelicht, hetgeen de afdichting nadelig zou kunnen beïnvloeden. Aldus voorziet de uitvinding in een probate afdichting van de fles, zowel bij een in de fles heersende 10 overdruk als bij een daarin aanwezige onderdruk.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een afsluitorgaan, bestemd om te worden toegepast bij bovengenoemde combinatie.

15 Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een schenkvoorziening volgens de onderhavige uitvinding. Deze werkwijze wordt gekenmerkt doordat een vloeibare kunststof wordt ingespoten in een daartoe geschikte spuitgietmatrijs, ten minste omvattende een aanspuitpunt dat uitmondt in een eerste ruimte die de vorm van in hoofdzaak een sluitelement bepaalt, alsmede een 20 tweede ruimte die de vorm van ten minste de rand van de schenkvoorziening bepaalt, waarbij de eerste en de tweede ruimte onderling met elkaar in verbinding staan door middel van een opening die zich in hoofdzaak over de lengte van de rand uitstrekt en die in afmeting kan variëren, zodanig dat bij het aanspuiten van de spuitgietmatrijs met een vloeibare kunststof door het aanspuitpunt, de kunststof allereerst in hoofdzaak de eerste 25 ruimte vult en vervolgens via de opening tussen de eerste en de tweede ruimte in hoofdzaak in vloeibare toestand de tweede ruimte vult, waarbij de vloeibaarheid van de kunststof over in hoofdzaak de gehele lengte van de opening gelijk blijft.

Door de opening tussen de eerste en de tweede ruimte zodanig te variëren dat de 30 vloeibare kunststof in hoofdzaak de gehele tweede ruimte in een gelijke vloeibare toestand bereikt en de vloeibare kunststof in hoofdzaak gelijkmatig door de opening 0 07 8 8 3 -6- blijft stromen, wordt voorkomen dat de vloeibare kunststof, die zich als het ware in een cirkelvorm in de matrijs verspreidt, op bepaalde plaatsen reeds door de opening in de tweede ruimte stroomt, terwijl de kunststof op andere plaatsen de opening nog niet heeft bereikt. In het laatstgenoemde geval kan reeds een gedeelte van de kunststof verharden, 5 terwijl het overige kunststof nog vloeibaar is, zodat na een bepaalde tijd de uitgeharde en de vloeibare kunststof met elkaar in aanraking komen en kwetsbare naden in de schenkvoorziening ontstaan, welke de bestendigheid van de schenkvoorziening tegen hoge druk en temperatuur kunnen tegenwerken. Door nu teweeg te brengen dat de vloeibare kunststof in hoofdzaak de gehele tweede ruimte in een gelijke vloeibare 10 toestand bereikt, wordt een schenkvoorziening zonder dergelijke kwetsbare naden verkregen, terwijl tussen de rand van de schenkvoorziening en het sluitelement een hermetisch gesloten verbinding gevormd wordt die onaangetast blijft onder invloed van druk en temperaturen zoals optreden bij sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam, doch welke onder invloed van een van buiten af uitgeoefende kracht 15 althans gedeeltelijk verbroken kan worden.

In het bijzonder bevindt het aanspuitpunt van de spuitgietmatrijs zich in hoofdzaak centraal ten opzichte van het bovenvlak van het sluitelement.

20 Hierdoor wordt temeer voorkomen dat zich in de verbinding, of het vlies, tussen het sluitelement en de rand van de schenkvoorziening, naden vormen die de sterkte van de verbinding verslechteren.

Zoals eerder genoemd verspreid de vloeibare kunststof zich in een cirkelvorm vanuit het 25 aanspuitpunt over de matrijs. Indien de rand van de schenkvoorziening niet concentrisch ligt ten opzichte van het aanspuitpunt, heeft het dan ook de voorkeur dat de afmeting van de opening nabij het aanspuitpunt groter is dan de afmeting van de opening op afstand daarvan, zodat het eerder genoemde effect waarbij de vloeibare kunststof in hoofdzaak de gehele tweede ruimte in een gelijke vloeibare toestand bereikt, teweeg 30 wordt gebracht.

p10n7OS? i -7-

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van het in het voorgaande beschreven houderlichaam. Deze werkwijze wordt gekenmerkt doordat bovengenoemde werkwijze voor de vervaardiging van een schenkvoorziening wordt toegepast, waarbij de tweede ruimte van de spuitgietmatrijs 5 tevens de vorm van een houderlichaam bepaalt.

De onderhavige uitvinding heeft tenslotte betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van het in het voorgaande beschreven afsluitorgaan. Deze werkwijze wordt gekenmerkt doordat bovengenoemde werkwijze voor de vervaardiging van een 10 schenkvoorziening wordt toegepast, waarbij de tweede ruimte van de spuitgietmatrijs tevens de vorm van een afsluitorgaan bepaalt.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de bijgesloten tekening, waarin: 15 figuur 1 schematisch een bovenaanzicht van de schenkvoorziening volgens de onderhavige uitvinding toont, waarbij de schenkopening is afgesloten door het sluitelement; figuur 2 schematisch een doorsnede zij-aanzicht toont van de schenkvoorziening volgens figuur 1; 20 figuur 3 schematisch een doorsnede zij-aanzicht toont van een dop die is voorzien van een schenkvoorziening volgens de onderhavige uitvinding; figuur 4 schematisch een voorzijde aanzicht toont van de dop volgens figuur 3; en figuur 5 schematisch een bovenaanzicht toont van de dop volgens figuren 3 en 4. 1 r1 0 07 8 8 3 30 In figuur 1 wordt schematisch in bovenaanzicht een schenkvoorziening 1 volgens de onderhavige uitvinding getoond. De schenkvoorziening 1 omvat een - met onderbroken

De figuren zijn zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name zijn ter wille van de duidelijkheid sommige dimensies sterk overdreven weergegeven. Overeenkomstige onderdelen zijn in de verschillende figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangegeven.

-8- lijn getoonde - schenkopening 2 die in het getoonde voorbeeld wordt afgesloten door een sluitelement 4. De onderbroken lijn toont tevens een rand 3 die de schenkopening 2 omgeeft. In dit voorbeeld is de schenkopening in hoofdzaak driehoekig uitgevoerd, waarbij de opening twee lange zijden 5A en 5B, alsmede een korte zijde 5C omvat. Het 5 sluitelement 4 kan hierbij roterend bewegen over de korte zijde 5C van de driehoek, zodat het schenkgedeelte dat gebruikt wordt voor het uitschenken van de inhoud van een houderlichaam, dat voorzien is van de schenkvoorziening, begrensd wordt door de ruimte tussen de hoek 6 tussen de twee lange zijden 5A en 5B en een gedeelte van de lange zijden 5A en 5B nabij deze hoek 6. Gebleken is dat het gebruik van 10 bovengenoemd schenkgedeelte een gunstig schenkgedrag oplevert.

In de oorspronkelijke toestand van de schenkvoorziening, dat wil zeggen wanneer deze in het geheel nog niet geopend is, is het sluitelement verbonden met de rand van de schenkopening door een hermetisch gesloten verbinding welke onaangetast blijft onder 15 invloed van druk en temperaturen zoals optreden bij sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam, doch welke onder invloed van een van buiten af uitgeoefende kracht althans gedeeltelijk verbroken kan worden. Deze verbinding omvat een vlies 8 die de rand van de schenkopening verbindt met het sluitelement en die zich bevindt tussen de twee vlak naast elkaar liggende stippellijnen. Door de hoek 6 van de schenkopening 2 20 niet scherp, doch enigszins afgerond te laten verlopen, wordt bereikt dat het vlies in dit gedeelte een dikte heeft die overeenkomt met de dikte van het vlies in de overige gedeelten tussen de rand van de schenkopening en het sluitelement. De door het vlies 8 gevormde verbinding zal nader worden toegelicht aan de hand van figuur 2.

25 Figuur 2 toont schematisch in doorsnede een zij-aanzicht van de schenkvoorziening volgens figuur 1. In het getoonde voorbeeld is duidelijk te zien dat de onderzijde van het sluitelement 4 aanligt tegen de rand 3 van de schenkopening 2. In de oorspronkelijke toestand van de schenkvoorziening ligt het sluitelement 4 niet alleen aan tegen de rand 3, doch bevindt zich tussen deze twee elementen een verbinding, gevormd door een 30 vlies 8, die een zodanige sterkte bezit dat deze onaangetast blijft onder invloed van druk en temperaturen, zoals optreden bij sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam dat p1 0 07 8 83 -9- voorzien is van de schenkvoorziening 1. Het is echter wel mogelijk om de verbinding 8 onder invloed van een van buiten af uitgeoefende (druk)kracht althans gedeeltelijk te verbreken. Hiertoe kan een persoon handmatig het sluitelement 4, nabij de voorzijde, dat wil zeggen de zijde die zich nabij hoek 6 bevindt, indrukken, waardoor het 5 sluitelement 4 neerwaarts ten opzichte van de rand 3 wordt bewogen en een insnoeringseffect van het vlies 8 optreedt zodat dit verbroken wordt. Bij het indrukken van het sluitelement 4 nabij de voorzijde zal het vlies in de hoek 6 langs de lange zijden 5A en 5B van de schenkopening verbroken worden, zodat het sluitelement 4 slechts langs de korte zijde 5C met de rand 3 is verbonden en roterend tussen een geopende en 10 gesloten toestand over deze zijde kan bewegen.

De schenkvoorziening volgens de onderhavige uitvinding wordt vervaardigd uit kunststof, bij voorkeur uit polypropyleen, en kan bijvoorbeeld voorzien worden aan een houderlichaam waarin een uit te schenken vloeistof is opgenomen. Met voordeel zal het 15 houderlichaam hierbij van hetzelfde kunststofmateriaal zijn vervaardigd, zodat de schenkvoorziening en het houderlichaam als één geheel door middel van spuitgieten vervaardigd kunnen worden. Het is vanzelfsprekend ook mogelijk om de schenkvoorziening op een andere wijze in het houderlichaam op te nemen, waarbij het echter de voorkeur heeft dat de koppeling tussen de schenkvoorziening en het 20 houderlichaam zodanig is dat deze bestand is tegen de druk en temperaturen zoals deze optreden bij sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam. De schenkvoorziening kan ook worden opgenomen in een afsluitorgaan dat gekoppeld wordt met een houderlichaam. Ook hier geldt hetzelfde verhaal met betrekking tot de opname van de schenkvoorziening in het afsluitorgaan. In de figuren 3 tot en met 5 zal deze 25 uitvoeringsvorm nader uiteengezet worden.

De werkwijze voor het vervaardigen van een schenkvoorziening volgens de onderhavige uitvinding is zodanig dat een schenkvoorziening, al dan niet geïntegreerd met een houderlichaam of afsluitorgaan, uit één geheel gevormd kan worden terwijl de 30 voorziening voorzien wordt van een eerder besproken hermetisch gesloten verbinding tussen de rand van de schenkopening en het sluitelement. Bij deze werkwijze wordt een *1 007 8 83 -10- vloeibare kunststof ingespoten in een daartoe geschikte spuitgietmatrijs, die ten minste een aanspuitpunt omvat dat uitmondt in een eerste ruimte die de vórm van in hoofdzaak een sluitelement bepaalt. De matrijs omvat tevens een tweede ruimte die de vorm van ten minste de rand van de schenkvoorziening bepaalt, waarbij de eerste en de tweede 5 ruimte onderling met elkaar in verbinding staan door middel van een opening. De opening strekt zich uit over de lengte van de rand en varieert in afmeting. In figuur 1 is het aanspuitpunt van waaruit de schenkvoorziening door middel van spuitgieten gevormd wordt, aangegeven met verwijzingscijfer 10. Vloeibare kunststof die op dit punt wordt aangespoten, zal zich in hoofdzaak in een cirkelvorm door de matrijs 10 verspreiden zodat de vloeibare kunststof de opening tussen de eerste en de tweede ruimte, alwaar het vlies 8 gevormd wordt, aan de lange zijden 5A, 5B van de schenkopening ter hoogte van het aanspuitpunt 10 eerst bereikt, ruim voordat bijvoorbeeld de hoek en de korte zijde 5 van de schenkopening bereikt worden. Door de afmeting van de opening in de matrijs aan de lange zijden 5A, 5B ter hoogte van het 15 aanspuitpunt 10 groter te maken dan de opening nabij de hoek 6 en de korte zijde 5C wordt bewerkstelligd dat de kunststof over de gehele lengte door de opening blijft vloeien en niet voortijdig uithardt, waardoor naadvorming in het product op kan treden. Het uiteindelijk in de opening gevormde vlies 8 zal derhalve in dikte variëren, maar is steeds zodanig dat het vlies druk en temperaturen zoals optreden bij sterilisatie van de 20 inhoud van het houderlichaam kan weerstaan, terwijl het vlies doorbroken kan worden onder invloed van bijvoorbeeld een handmatig uitgeoefende drukkracht van buiten af. Bij voorkeur varieert de dikte van het vlies 8 tussen 0,05 en 0,10 mm.

In de figuren 3 tot en met 5 wordt een afsluitorgaan, een dop 11, getoond die voorzien is 25 van een schenkvoorziening volgens de onderhavige uitvinding. Hierbij zijn de schenkvoorziening en de dop als één geheel door middel van spuitgieten vervaardigd, waarbij de tweede ruimte van de spuitgietmatrijs tevens de vorm van de dop bepaalt. Zoals getoond in figuur 3, omvat de dop 11 een manteldeel 12 dat is voorzien van inwendig schroefdraad 13. Het manteldeel 12 strekt zich concentrisch uit om een in de 30 dop aangebrachte afdichtlip 14 die bij koppeling van de dop 11 met een van schroefdraad voorziene hals van een fles kan samenwerken met een vrij uiteinde van de P100T883 i -11- hals van de fles. Door een dergelijke uitvoering van de dop wordt tevens langs het vrije uiteinde van de hals van de fles een effectieve afdichting bij hoge temperaturen en drukken in de fles, zoals deze bij steriliseren optreden, gewaarborgd. De verjonging van de afdichtlip 14 geeft de lip aan zijn vrije uiteinde voldoende souplesse om onder 5 invloed van een in de fles heersende overdruk, die bijvoorbeeld bij sterilisatie optreedt, tegen de bovenrand van de fles gedrukt te blijven om zo een adequate afdichting te verzekeren. Doordat het basisdeel van de lip 14 althans nagenoeg aanligt tegen het manteldeel 12 van de dop 11, wordt vermeden dat de lip 14 onder invloed van een hoge druk in de fles en een daardoor optredende opbolling van een bovenvlak van de dop, 10 mee wordt opgelicht, hetgeen de afdichting nadelig zou kunnen beïnvloeden. Nabij de schenkopening 2 is de dop 11 tevens voorzien van een bolvormige overgang 15 naar de rand 3, zodat vloeistof na het uitschenken hiervan uit het houderlichaam door adhesie wordt teruggetrokken en niet aan de onderzijde van de rand 3 blijft hangen.

15 In figuur 4 is een voorzijde aanzicht van de dop 11 getoond, waarbij het inwendige gedeelte met een onderbroken lijn is aangegeven. Tenslotte toont figuur 5 een bovenaanzicht van de dop 11, waarbij duidelijk te zien is hoe de schenkvoorziening 1 volgens de figuren 1 en 2 in de dop 11 geïntegreerd is. 1 2 3 4 5 6 pi 0 07 8 83

Hoewel de uitvinding in het voorgaande aan de hand van slechts een enkel 2 uitvoeringsvoorbeeld nader is toegelicht, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding 3 geenszins tot het gegeven voorbeeld is beperkt. Binnen het kader van de uitvinding zijn 4 nog vele variaties en uitvoeringsvormen vooreen vakman mogelijk. Zo kan 5 bijvoorbeeld de vorm van de schenkopening van de schenkvoorziening verschillend 6 worden uitgevoerd, waarbij het verbindingsvlies tussen het sluitelement en de rand van de schenkopening overeenkomstig verschillend in dikte zal variëren.

Claims (15)

1. Schenkvoorziening (1), vervaardigd uit kunststof en bestemd om te worden voorzien aan een houderlichaam voor het houden van vloeistoffen, welke 5 schenkvoorziening (1) ten minste een door een rand (3) omgeven schenkopening (2) omvat waardoor de inhoud van het houderlichaam kan worden uitgeschonken, welke schenkopening (2) gesloten kan worden door een sluitelement (4), met het kenmerk dat het sluitelement (4) in de oorspronkelijke toestand verbonden is met de rand (3) van de schenkopening (2) door een hermetisch gesloten verbinding (8) welke onaangetast blijft 10 onder invloed van druk en temperaturen zoals optreden bij sterilisatie van de inhoud van het houderlichaam, doch welke onder invloed van een van buiten af uitgeoefende kracht althans gedeeltelijk verbroken kan worden.

2. Schenkvoorziening volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de hermetisch 15 gesloten verbinding (8) gevormd wordt door een vlies die de rand (3) van de schenkopening met het sluitelement (4) verbindt.

3. Schenkvoorziening volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het sluitelement (4) tussen de open en gesloten toestand van de schenkopening roterend 20 over een zijde van de schenkopening beweegt.

4. Schenkvoorziening volgens één of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de schenkopening (2) in hoofdzaak driehoekig is uitgevoerd, waarbij de driehoek een korte (5C) en twee lange zijden (5A,5B) omvat en de afzonderlijke lengten van de 25 lange zijden ten minste twee maal de lengte van de korte zijde omvatten.

5. Schenkvoorziening volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk dat het sluitelement (4) roterend over de korte zijde (5C) van de driehoek beweegt. *1 0 07 883 -13-

6. Houderlichaam, geschikt voor het houden van vloeistoffen, met het kenmerk dat deze voorzien is van een schenkvoorziening (1) volgens één of meer van de conclusies 1-5.

7. Combinatie van een althans aan één uiteinde open houderlichaam en een met het open uiteinde van het houderlichaam gekoppeld afsluitorgaan, met het kenmerk dat het afsluitorgaan voorzien is van een schenkvoorziening (1) volgens één of meer van de conclusies 1-5.

8. Combinatie volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het houderlichaam een fles met een van schroefdraad voorziene hals omvat en dat het afsluitorgaan een op de hals van de fles geschroefde, uit kunststof vervaardigde dop (11) omvat die is voorzien van een inwendige schroefdraad (13) bezittend manteldeel (12).

9. Combinatie volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het manteldeel (12) van de dop (11) zich concentrisch uitstrekt om een in de dop aangebrachte afdichtlip (14) waarvan een van een bovenvlak van de dop afgekeerd uiteinde samenwerkt met een vrij uiteinde van de hals van de fles, waarbij de afdichtlip (14) naar het uiteinde daarvan verjongt en een basisdeel van de afdichtlip (14) althans nagenoeg aanligt tegen het 20 manteldeel (12) van de dop.

10. Afsluitorgaan, bestemd om te worden toegepast bij een combinatie volgens één of meer van de conclusies 7-9.

11. Werkwijze voor het vervaardigen van een schenkvoorziening volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat een vloeibare kunststof wordt ingespoten in een daartoe geschikte spuitgietmatrijs, ten minste omvattende een aanspuitpunt dat uitmondt in een eerste ruimte die de vorm van in hoofdzaak een sluitelement bepaalt alsmede een tweede ruimte die de vorm van ten minste de rand van 30 de schenkvoorziening bepaalt, waarbij de eerste en de tweede ruimte onderling met elkaar in verbinding staan door middel van een opening die zich in hoofdzaak over de r1 007883 -14- lengte van de rand uitstrekt en die in afmeting kan variëren, zodanig dat bij het aanspuiten van de spuitgietmatrijs met een vloeibare kunststof door het aanspuitpunt, de kunststof allereerst in hoofdzaak de eerste ruimte vult en vervolgens via de opening tussen de eerste en de tweede ruimte in hoofdzaak in vloeibare toestand de tweede 5 ruimte vult, waarbij de vloeibaarheid van de kunststof over in hoofdzaak de gehele lengte van de opening gelijk blijft.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het aanspuitpunt (10) van de spuitgietmatrijs zich in hoofdzaak centraal ten opzichte van het bovenvlak van het 10 sluitelement bevindt.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de afmeting van de opening nabij het aanspuitpunt groter is dan de afmeting van de opening op afstand daarvan. 15

14. Werkwijze voor het vervaardigen van een houderlichaam volgens conclusie 6, met het kenmerk dat een werkwijze volgens één of meer van de conclusies 11-13 wordt toegepast, waarbij de tweede ruimte van de spuitgietmatrijs tevens de vorm van een houderlichaam bepaalt. 20

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een afsluitorgaan volgens conclusies 7-10, met het kenmerk dat een werkwijze volgens één of meer van de conclusies 11-13 wordt toegepast, waarbij de tweede ruimte van de spuitgietmatrijs tevens de vorm van een afsluitorgaan bepaalt. 25 007883