NL1007503C2 - Werkwijze voor renovatie van geisoleerde daken alsmede renovatieplaat voor renovatie van geisoleerde daken. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor renovatie van geïsoleerde daken alsmede renovatieplaat voor renovatie van geïsoleerde daken.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor renovatie van geïsoleerde daken, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een dakbedekking omvattende een laag isolerend materiaal afgedekt met tenminste één waterkerende deklaag. De 5 uitvinding heeft voorts betrekking op een renovatieplaat voor toepassing bij dakrenovatie, en op een gebouw met een gerenoveerd dak.

Bij daken, die aan de bovenzijde van isolerend materiaal zijn voorzien, ontstaat na verloop van tijd 10 dikwijls een verminderde isolatiewerking. Een oorzaak kan bijvoorbeeld zijn een beschadiging van de op de isolatieplaten aangebrachte laag waterkerend materiaal, die gewoonlijk bestaat uit één of meer lagen bitumineus dakbedekkingsmateriaal of kunststofmateriaal, zoals dat in 15 rollen in de handel verkrijgbaar is. De isolerende laag kan bestaan uit platen van een geschikt schuimmateriaal zoals bijvoorbeeld polyurethaanschuim, waarbij aan de boven- en of onderzijde een beschermende laag, bijvoorbeeld een dunne bestrooide bitumenlaag, kan zijn aangebracht. De isolerende 20 laag kan echter ook bestaan uit houtwolcement platen, polystyreen (EPS), geëxtrudeerd polystyreen (XPS), steenwol, glaswol, foamglas, gebonden perliet etc.. Onder de isolerende laag ligt dikwijls nog een dampremmende laag, die weer op het dakbeschot ligt.

25 Normaliter wordt de waterkerende laag mechanisch bevestigd met behulp van stalen bouten, die door de waterkerende laag, de isolerende laag en de dampremmende laag in het dakbeschot wordt geschroefd. Het dakbeschot kan bijvoorbeeld uit beton, hout of staalplaat bestaan. Onder de 30 houtkoppen worden platen gelegd om de houtkoppen te steunen en de houtkoppen worden normaliter afgedekt door een overlappende rand van een naburige baan dakbedekkingsmateriaal. De bouten vormen een koude brug. Het is mogelijk dat vanaf de onderzijde langs de bouten 1007503 -2- condenswater en/of waterdamp door de dampremmende laag het isolatiemateriaal bereikt. Dergelijke processen worden nog versterkt indien het dakbedekkingsmateriaal beschadigd raakt, bijvoorbeeld doordat het dak onvoorzichtig belopen wordt.

5 Deze en andere oorzaken hebben tot gevolg dat geïsoleerde daken na verloop van tijd gerenoveerd worden. Dergelijke andere oorzaken zijn bijvoorbeeld dat de dakbedekking aan vervanging toe is en/of dat het gebruikte ' isolatiemateriaal niet meer aan de moderne normen voldoet. De 10 hierbij gebruikelijke werkmethode is het verwijderen van de volledige bestaande dakbedekking en het vervolgens opnieuw ! aanbrengen van een dampremmende laag, isolatieplaten en een - waterkerende laag.

Een groot bezwaar van deze werkwijze is, dat zeer veel 15 afvalmateriaal ontstaat, dat afgevoerd dient te worden en I niet of nauwelijk geschikt is voor hergebruik. Bovendien blijken de bevestigingsbouten dikwijls zo vast te zitten dat losdraaien niet mogelijk is en de bouten afbreken. Als gevolg daarvan en ook als gevolg van verklevingsverschijnselen is 20 het meestal niet mogelijk de bestaande isolatieplaten als complete platen of tenminste in grote stukken te verwijderen. Veelal komt de oude dakbedekking in kleinere stukken en brokjes isolatiemateriaal gemengd met stukken dampremmend respectievelijk waterkerend materiaal vrij. Dit materiaal 25 dient van het dak naar de begane grond gebracht te worden en daarbij is de kans dat delen wegwaaien en de omgeving vervuilen zeer groot. Deze laatste problemen doen zich ook voor als de bestaande dakbedekking niet met bouten bevestigd is doch vastgeplakt is.

30 Nadat de oude dakbedekking verwijderd is dienen vervolgens alle nog in het dakbeschot vastzittende (delen van) bouten verwijderd te worden en pas daarna kan begonnen worden een nieuwe dampremmende laag aan te brengen gevolgd door isolatieplaten en een waterkerende laag. Deze 35 bekende methode levert derhalve niet alleen veel afvalmateriaal en kans op vervuiling van de omgeving op, doch is ook zeer arbeidsintensief en tijdrovend.

1007503 -3-

De uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze voor renovatie van geïsoleerde daken ter beschikking te stellen, die het in het algemeen mogelijk maakt op snelle, efficiënte en betrouwbare wijze een geïsoleerd dak te renoveren en 5 waarbij de boven genoemde bezwaren niet of in sterk gereduceerde mate optreden. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een werkwijze van de beschreven soort daardoor gekenmerkt dat op de bestaande dakbedekking een nieuwe laag isolerend materiaal wordt aangebracht, dat de nieuwe laag 10 wordt afgedekt met een waterkerende toplaag en dat de toplaag met tenminste door de nieuwe laag isolerend materiaal tot voorbij de waterkerende deklaag van de bestaande dakbedekking reikende schroeven wordt bevestigd.

Een renovatieplaat geschikt voor toepassing bij de 15 werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat aan de als onderzijde te gebruiken zijde van de plaat een reliëf is aangebracht, dat damptransport mogelijk maakt.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

20 Figuur 1 toont schematisch in doorsnede een voorbeeld van een deel van een volgens de uitvinding gerenoveerd dak; figuur 2 toont schematisch de onderzijde van een voorbeeld van een renovatieplaat geschikt voor toepassing bij een werkwijze volgens de uitvinding; en 25 figuur 3 toont schematisch een voorbeeld van een bevestigingsmiddel voor toepassing bij een werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch in verticale doorsnede een voorbeeld van een deel van een volgens de uitvinding 30 gerenoveerd dak. Getoond is een plat dak, doch de uitvinding is ook toepasbaar bij hellende daken. Met 1 is een dakbeschot aangegeven, dat uit elk geschikt materiaal, bijvoorbeeld beton, hout, stalen golfplaat etcetera, kan bestaan. Op het dakbeschot ligt een gebruikelijke dampremmende laag 2 met 35 daarop een laag van meestal van een onderste en een bovenste deklaag voorziene isolatieplaten 3,4,5, die weer door een waterkerende laag 6 is afgedekt. De waterkerende laag, de 1007503 -4- isolatiepanelen en de dampremmende laag kunnen op het dakbeschot zijn geplakt of zijn bevestigd door schroeven 7, waarvan er twee zijn getoond. Onder de koppen van de schroeven 7 liggen volgplaten 8 en de schroeven zijn in het 5 dakbeschot geschroefd, nadat daarin zonodig gaten zijn voorgeboord. De koppen van de schroeven zijn gebruikelijk afgedekt door een overlappende rand van een naburige strook van de waterkerende laag 6, zoals bij 9 is getoond.

Indien nu het isolerende effect in de loop der tijd 10 afneemt of verdwijnt dan wel de dakbedekking aan vervanging i toe is en/of lek is, is renovatie nodig. Het isolerende effect kan bijvoorbeeld afnemen doordat zich in en op en/of onder de isolatieplaten water en/of waterdamp verzamelt. Dit kan een gevolg zijn van lekken in de waterkerende laag. Ook 15 is het mogelijk dat via de door de schroeven 7 in de : dampremmende laag gecreëerde gaten condenswater en/of vochtige lucht in en onder het isolatiemateriaal kruipt.

Indien renovatie nodig is wordt gebruikelijk de bestaande dakbedekking, dat wil zeggen de waterkerende laag, 20 de isolatieplaten en meestal ook de dampremmende laag verwijderd en vervangen door nieuw materiaal. In de praktijk blijkt het lastig te zijn om het bestaande materiaal te verwijderen. De schroeven 7 kunnen dikwijls door corrosie of dergelijke niet meer losgedraaid worden, de waterkerende laag 25 blijft kleven en kan slechts in kleine stukjes verwijderd worden en de isolatieplaten breken eveneens in kleine stukken. De kans dat van het losgetrokken materiaal delen wegwaaien is zeer groot. Bovendien moet al het verwijderde materiaal naar de begane grond worden gebracht en worden 30 afgevoerd. Hergebruik is meestal niet mogelijk.

Volgens de uitvinding wordt daarom de bestaande dakbedekking van een te renoveren geïsoleerd dak gehandhaafd. Nieuwe isolatieplaten 10,11 worden eenvoudig op de bestaande dakbedekking aangebracht, en afgedekt met een tweede 35 waterkerende laag of toplaag 12.

Door de tweede waterkerende laag kunnen desgewenst op zichzelf gebruikelijke ontluchtingspijpjes 13 worden Ί « » 7 5 0 3 -5- aangebracht voor afvoer van damp, die vrijkomt uit de vochtige oorspronkelijke dakbedekking. Die damp kan via de zijranden van het dak en via naden, zoals bij 14 aangegeven, tussen de oude isolatieplaten, vervolgens door eventueel 5 extra aangebrachte openingen in de oude waterkerende laag 6 en door naden 15 en dergelijke tussen de nieuwe isolatieplaten de bovenzijde van de nieuwe isolatieplaten 10,11 bereiken.

Tussen de nieuwe waterkerende toplaag, die op nog te 10 beschrijven wijze slechts plaatselijk is bevestigd (evenals zulks het geval is bij de oude waterkerende laag), en de bovenzijde van de isolatieplaten kan de damp tenslotte de pijpjes 13 bereiken en ontsnappen.

De oude isolatieplaten kunnen derhalve in de loop der 15 tijd weer opdrogen en weer bijdragen aan het isolerende effect. Tijdens dit proces is echter wel al steeds het isolerende effect van de nieuwe laag isolatieplaten werkzaam.

Om de dampafvoer te bevorderen en een goede dampdrukverdeling tussen de nieuwe isolatieplaten en de oude 20 dakbedekking te bevorderen kunnen zoals reeds opgemerkt, extra gaten in de oude dakbedekking geprikt worden. Daarnaast kan met voordeel.gebruik worden gemaakt van nieuwe isolatieplaten, die aan de onderzijde zijn voorzien van een geschikt reliëf, bijvoorbeeld in de vorm van sleuven, die 25 dampgeleidingskanalen vormen. Dergelijke sleuven zijn in figuur 1 bij 17 schematisch getoond. De sleuven zijn bij voorkeur open aan de zijranden van de isolatieplaten, zodat een verbinding ontstaat met de naden tussen de platen. Bij voorkeur zijn de sleuven of een ander reliëfpatroon zodanig 30 aangebracht, dat tussen de kanalen gevormd door naburige platen een verbinding ontstaat.

Figuur 2 toont schematisch de onderzijde van een speciale isolatieplaat 10,11 die geschikt is voor toepassing bij een werkwijze volgens de uitvinding voorzien van een 35 soort wafelpatroon, waardoor elkaar snijdende kanalen 18,19 ontstaan.

1007503 -6-

Een dergelijke plaat kan bijvoorbeeld vervaardigd worden door het isolatiemateriaal op te schuimen op een ondergrond van een geschikte, van een wafelpatroon of ander gewenst reliëf voorziene folie, zoals bijvoorbeeld 5 aluminiumfolie. Een dergelijke plaat met reliëf aan de onderzijde is zeer geschikt voor toepassing op bestaande isolerende lagen waarin zich relatief veel vocht bevindt. Indien dit niet het geval is kunnen ook de gebruikelijke platen zonder speciaal reliëf toegepast worden.

10 De bevestiging van de renovatieplaten kan in beginsel plaats vinden op dezelfde wijze als de bevestiging van de oude dakbedekking, dat wil zeggen met lange schroeven, die door de oude en de nieuwe dakbedekking heen in het dakbeschot ï worden vastgezet. Dit biedt bij een eerste renovatie 15 inderdaad een voordeel omdat de oude dakbedekking niet = verwijderd behoeft te worden, doch bij een tweede of volgende . dakrenovatie kunnen dan alsnog de eerder geschetste problemen optreden. Ook kleven aan het gebruik van dergelijke schroeven nog andere bezwaren, zoals uiteengezet in aanvraagsters 20 oudere Nederlandse octrooiaanvrage 1006947, die voor zover nodig wordt geacht hier te zijn ingelast.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvindingsgedachte worden de renovatiepanelen daarom vastgezet met speciale schroeven, zoals schematisch bij 20 25 getoond in figuur 1 en figuur 3.

De schroeven 20 hebben een grove schroefdraad 21 met een relatief grote spoed, steile flanken en een relatief diepe schroefdraad, dat wil zeggen een groot verschil tussen de buitendiameter en de kerndiameter van de schacht van de 30 schroef. De schroeven hebben voorts een scherpe punt 22 en een vlakke kop 23 met een grote diameter. De kop is voorzien van aangrijpingsmiddelen 24 voor een schroefgereedschap, bijvoorbeeld een schroevedraaier of een inbussleutel.

De scherpe punt maakt het mogelijk de schroef met de 35 hand door de waterkerende laag en/of de bovenste beschermlaag van een isolatieplaat te duwen en deels in de dakbedekking te schroeven. Het vastzetten kan dan met een geschikt 1007503 -7- gereedschap plaats vinden. Een schroef van de beschreven soort vindt houvast in de oude waterkerende laag 6, die zelf weer door de schroeven 7 wordt vastgehouden.

De schroeven 20 zijn ook beschreven in aanvraagsters 5 boven genoemde oudere Nederlande octrooiaanvrage 1006947 en zijn in verschillende uitvoeringen in de handel verkrijgbaar. Een groot voordeel van de toepassing van dergelijke schroeven is dat deze een goed houvast vinden in de oude waterkerende laag. De schroeven kunnen van kunststof gemaakt worden en 10 behoeven niet de dampremmende laag 2 te doorboren. Voorts kunnen dergelijke schroeven zonder problemen weer losgedraaid worden, ook na langere tijd.

In aanvraagsters oudere Nederlandse octrooiaanvrage 1001549 zijn isolatieplaten beschreven, die op enige afstand 15 van het bovenvlak zijn voorzien van tenminste één ingebeddde vezellaag, waarin soortgelijke schroeven als boven geschreven houvast kunnen vinden voor het vastzetten van een waterkerende laag op de isolatieplaten. Een dergelijke vezellaag heeft, vooral bij relatief dikke (> 60 mm) 20 isolatieplaten, als neveneffect een vergrote stabiliteit van de isolatieplaten. De renovatieplaten voor toepassing bij een werkwijze volgens de uitvinding kunnen ook zijn voorzien van één of meer van dergelijke vezellagen. Een vezellaag kan bestaan uit een vezelvlies of een net of open weefsel. De 25 vezels kunnen glasvezels of kunststof vezels omvatten, doch gebruik van natuurlijk vezels (bijvoorbeeld wol, jute, papier, vlas etcetera) al dan niet in combinatie met andere vezels is denkbaar. Indien de oude dakbedekking isolatieplaten met een dergelijke vezellaag omvat, kunnen de 30 schroeven 20 ook in die vezellaag houvast vinden. Deze en soortgelijke modificaties liggen voor de deskundige voor de hand.

1 0 0 7 5 0 3

Claims (17)

1. Werkwijze voor renovatie van geïsoleerde daken, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een dakbedekking omvattende een laag isolerend materiaal afgedekt met tenminste één waterkerende deklaag, met het kenmerk, dat op 5 de bestaande dakbedekking een nieuw laag isolerend materiaal wordt aangebracht, dat de nieuwe laag wordt afgedekt met een waterkerende toplaag en dat de toplaag met tenminste door de nieuwe laag isolerend materiaal tot voorbij de waterkerende deklaag van de bestaande dakbedekking reikende schroeven 10 wordt bevestigd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat schroeven met een zeer grove schroefdraad worden gebruikt, die aangrijpt op het isolerende materiaal en in het materiaal van de waterkerende deklaag stevig houvast vindt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schroeven van kunststof zijn vervaardigd.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de schroeven een scherpe punt en een kop met relatief grote diameter hebben.

5. Werkwijze volgens één der conclusies 2 tot en met 4, met het kenmerk, dat de schroefdraad ten opzichte van de kern van de schacht van de schroeven een grote diameter heeft.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de waterkerende toplaag wordt voorzien van een aantal door de waterkerende toplaag reikende ontluchtingspijpjes.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nieuwe isolatieplaten worden gebruikt, 30 die aan de onderzijde zijn voorzien van een reliëf, dat damptransport mogelijk maakt.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het reliëf een aantal elkaar snijdende sleuven omvat.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het 35 kenmerk, dat het reliëf een wafelpatroom omvat. 1007503 -9-

10. Werkwijze volgens conclusie 7,8 of 9, met het kenmerk, dat het reliëf een in een onderste afdeklaag van de isolatieplaten geperst patroon is.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, 5 dat de onderste afdeklaag een metaalfolie is.

12. Isolatieplaat voor toepassing bij renovatie van geïsoleerde daken, gekenmerkt, doordat aan de als onderzijde te gebruiken zijde van de plaat een reliëf is aangebracht, dat damptransport mogelijk maakt.

13. Isolatieplaat volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het reliëf een aantal elkaar snijdende sleuven omvat.

14. Isolatieplaat volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het reliëf een wafelpatroon omvat.

15. Isolatieplaat volgens conclusie 12,13 of 14, met het kenmerk, dat het reliëf een in een onderste afdeklaag van de isolatieplaten geperst patroon is.

16. Isolatieplaat volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de onderste afdeklaag een metaalfolie is.

17. Gebouw voorzien van een gerenoveerd dak verkregen met een werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 11. 1007503