NL1007488C1 - Open-dakconstructie voor een voertuig. - Google Patents

Description

Open-dakconstructie voor een voertuig

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een open-dakconstructie voor een voertuig met een dakopening in het vaste dak, voorzien van een afsluitorgaan voor het naar keuze afsluiten of ten minste gedeeltelijk openen van de 5 dakopening door achterwaartse verplaatsing van het afsluitorgaan, een aandrijforgaan, elektronische besturingsmidde-len en een tussen aandrijforgaan en afsluitorgaan aangebracht bewegingsmechaniek voor het verplaatsen van het afsluitorgaan, en windgeleidingsmiddelen nabij een rand van 10 de dakopening voor het geleiden van de luchtstroom tijdens het rijden van het voertuig.

Dergelijke open-dakconstructies zijn in vele uitvoeringen bekend. De windgeleidingsmiddelen bestaan in de meeste gevallen uit een winddeflector die door het afslui-15 torgaan, in veel gevallen een stijf paneel, wordt bediend bij het openen en sluiten daarvan. In de geopende stand van het afsluitorgaan neemt de winddeflector een vaste plaats in achter de voorrand van de dakopening.

De onderhavige uitvinding beoogt nu de open-20 dakconstructie van de in de aanhef genoemde soort verder te verbeteren.

Hiertoe wordt de open-dakconstructie volgens de uitvinding gekenmerkt door aandrijfmiddelen die via een overbrenging zijn verbonden met de windgeleidingsmiddelen, 25 en dat de besturingsmiddelen aansluitbaar zijn op meetmiddelen voor het meten van conditieparameters en zijn ingericht voor het verstellen van de windgeleidingsmiddelen met behulp van de aandrijfmiddelen op basis van de conditieparameters.

Door de mogelijkheid tot verstelling van de 30 windgeleidingsmiddelen op basis van zelf te kiezen conditieparameters, kan de stand of de instelling van de windgeleidingsmiddelen zo goed mogelijk aan de betreffende conditie-parameter of- parameters worden aangepast. Zo kan de snelheid van het voertuig als conditieparameter worden 1 0 0 7 488 2 gekozen, waarbij dan door middel van proeven kan worden vastgesteld hoe de instelling van de windgeleidingsmiddelen moet plaatsvinden in afhankelijkheid van de snelheid van het voertuig. Uiteraard zijn ook andere parameters voor de 5 besturing te kiezen, zoals de stand van het afsluitorgaan, weerparameters en dergelijke. Op deze wijze kan onder verschillende omstandigheden een zo hoog mogelijk comfort in het voertuig worden bereikt.

In het geval de windgeleidingsmiddelen een windde-10 flector omvatten is bij voorkeur de hellingshoek en/of de langspositie van de winddeflector verstelbaar.

In de uitvoering van de open-dakconstructie, welke is voorzien van een onder het afsluitorgaan verschuifbaar zonnescherm dat is voorzien van een bijbehorende elektromo-15 tor voor verplaatsing van het zonnescherm, is het gunstig indien als de aandrijfmiddelen voor de windgeleidingsmiddelen de elektromotor voor het zonnescherm wordt gebruikt, waarbij dan een verbindingsorgaan het zonnescherm met de windgeleidingsmiddelen verbindt voor verstelling daarvan.

20 Op deze wijze hebben de windgeleidingsmiddelen en het zonnescherm een gezamenlijke aandrijving, waarbij bij voorkeur het verbindingsorgaan zodanig is ingericht dat de windgeleidingsmiddelen alleen verstelbaar zijn nabij de geopende stand van het zonnescherm, zodat de verstellingen 25 van het zonnescherm die nodig zijn voor de verstelling van de windgeleidingsmiddelen niet of nauwelijks opvallen. Uiteraard zou het ook mogelijk zijn om het zonnescherm tijdelijk af te koppelen bij verstelling van de windgeleidingsmiddelen .

30 De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die een aantal uitvoeringen van de open-dakconstructie volgens de uitvinding weergeven.

Fig. 1, 2 en 3 zijn schematische langsdoorsneden van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de open-dakconstruc-35 tie volgens de uitvinding in drie verschillende standen.

1007488 3

Fig. 4 is een perspectivisch explosie-aanzicht van de onderdelen ten behoeve van de aandrijving van de wind-deflector van de fig. 1-3.

Fig. 5-7 zijn met fig. 1-3 overeenkomende 5 langsdoorsneden van een gedeelte van een tweede uitvoerings-voorbeeld van de open-dakconstructie volgens de uitvinding.

De tekeningen en in eerste instantie de fig. 1-3 tonen het vaste dak 1 van een motorvoertuig, zoals een personenauto, waarbij een opening 2 in het vaste dak 1 is 10 gevormd ten behoeve van het opnemen van een open-dakconstructie. De open-dakconstructie omvat een frame 3 of dergelijke stationaire, aan het voertuig te bevestigen middelen voor het beweegbaar ondersteunen van een afsluit-orgaan 4, hier in de vorm van een stijf doorzichtig paneel. 15 Het afsluitorgaan 4 kan echter ook zijn gevormd door een vouwbare bekleding, lamellen en dergelijke. Het paneel 4 is verstelbaar tussen een sluitstand waarin het de dakopening 2 afsluit en een geopende stand waarin het de dakopening 2 tenminste gedeeltelijk vrijgeeft. In het weergegeven geval 20 is het paneel 4 in ieder geval vanuit de sluitstand enigszins benedenwaarts verplaatsbaar (zie fig. l) en van daaruit achterwaarts onder het vaste dak 1 verschuifbaar (zie fig. 2 en 3). Aanvullende of alternatieve bewegingen, zoals een achterwaartse verplaatsing boven het vaste dak 1, zijn 25 uiteraard mogelijk. Ten behoeve van de bewegingen van het paneel 4 is een motorisch aandrijforgaan 5 aangebracht, hier in de vorm van een elektromotor die aan de voorzijde van het frame 3 is bevestigd. Via niet weergegeven bewegingsmecha-nieken worden de verplaatsingen van het paneel 4 bewerkstel-30 ligd.

De open-dakconstructie kan zijn uitgevoerd met eigen besturingsmiddelen voor de besturing van de bewegingen, doch het is ook mogelijk om de besturingsmiddelen van de open-dakconstructie te integreren met de centrale 35 boordcomputer van het voertuig. In beide gevallen zijn de besturingsmiddelen uitgerust met meetmiddelen voor het meten van conditieparameters, zoals de snelheid van het voertuig, 1 0 0 7 4 8 8 4 die standaard al wordt gemeten door de snelheidsmeter van het voertuig. Deze conditieparameter wordt als ingangspara-meter voor de besturing gebruikt.

Ten behoeve van de geleiding van de rijwind over de 5 dakopening 2 bij een rijdend voertuig en geopend paneel 4 zijn windgeleidingsmiddelen voorzien, die in het weergegeven geval zijn uitgevoerd als een winddeflector 6. Deze windde-flector 6 is op het frame 3 binnenwaarts van de dakopening 2 aangebracht. Deze winddeflector 6 is alleen nodig in 10 achterwaarts verplaatste standen van het paneel 4 en is dan beweegbaar vanuit een inactieve stand volgens fig. 1 naar een actieve stand volgens de fig. 2 en 3. In de meeste gevallen vindt de verplaatsing van de winddeflector 6 tussen de standen volgens fig. 1 en 2 plaats met behulp van het 15 paneel 4 dat een arm 7 (zie fig. 4) bedient bij het openen en sluiten van het paneel 4.

Uit een vergelijking van fig. 2 en 3 volgt dat de stand van de winddeflector 6 is gewijzigd zonder verplaatsing van het zich in het geheel geopende stand bevindende 20 paneel 4. Deze wijziging van de stand van de winddeflector 6 is bewerkstelligd door afzonderlijke aandrijfmiddelen onder besturing van de bovengenoemde besturingsmiddelen die in afhankelijkheid van de gemeten conditieparameter(s) bepaalt welke stand van de winddeflector 6 het gunstigst is.

25 Fig. 4 toont de middelen ten behoeve van de verstelling van de winddeflector. De in figuur weergegeven winddeflector is van een bekend type dat nauwelijks nadere toelichting behoeft. Het enige van belang is dat de stand van de winddeflector 6 (hoogte en hoek) wordt bepaald door 30 de hoek van de arm 7, waarbij een niet weergegeven begren-zingsorgaan de maximale bovenwaartse hoekuitslag van de arm 7 bepaalt. Zoals in figuur schematisch met de maat A is aangeduid, vindt de verstelling van de hoek van de arm 7 plaats door het in de lengterichting verstellen van een 35 onderste scharnierpunt 8 van de arm, waardoor de afstand van tot het niet weergeven begrenzingsorgaan en derhalve de hoek van de arm 7 wordt versteld.

1 0 0 7 A 8 8 5

In de weergegeven uitvoering zijn de aandrijfmiddelen voor het verstellen van de winddeflector 6 gecombineerd met de aandrijving voor een onder het paneel 4 aangebracht zonnescherm 9, dat in dit geval dus niet met de hand, doch 5 elektrisch wordt versteld. Hiertoe is aan de achterzijde van het frame 3 een elektromotor 10 gemonteerd, die met behulp van drukstijve aandrijfkabels 11 aangrijpt op afzonderlijk gemonteerde randen 12 van het zonnescherm 9 die tevens dienen voor de schuifgeleiding van het zonnescherm 9 in 10 verder niet weergegeven geleidingsrails van de open-dakcon-structie aan weerszijden van de dakopening 2. Ten behoeve van de verbinding met de arm 7 van de winddeflector 6 is aan weerszijden van het frame 3 een drukstijve verbindingskabel 13 aangebracht die aan het voorste uiteinde via een montage-15 element 14 is verbonden met het scharnierpunt 8 van de arm 7. Aan zijn achterste uiteinde is de verbindingskabel 13 uitgevoerd met een meeneemorgaan 15 waarop een samenwerkend bedieningsorgaan 16 aan de aandrijfkabels 11 kan aangrijpen voor verstelling van de verbindingskabel 13 en daarmede de 20 winddeflector 6 in één richting. De verstelling in de andere richting wordt bewerkstelligd door een niet weergegeven veerorgaan. Uiteraard is ook een gedwongen verstelling in twee richtingen denkbaar.

Zoals in de fig. 2 en 3 tot uitdrukking is ge-25 bracht, vindt de verstelling van de winddeflector 6 plaats door een geringe verplaatsing van het zonnescherm 9 nabij de achterste stand daarvan. In fig. 2 is de stand weergegeven, waarin het bedieningsorgaan 16 van de aandrijfkabels 11 van het zonnescherm 9 juist aangrijpen op het meeneemorgaan 15 30 van de winddeflector 6. Het zonnescherm 6 is dan nagenoeg geheel in de ruimte tussen het vaste dak 1 en de binnenhemel van het voertuig verdwenen. Een geringe verdere achterwaartse verplaatsing van het zonnescherm 9, bijvoorbeeld over een afstand van 142 cm, leidt tot verstelling van de 35 winddeflector 6 van de ene uiterste actieve stand naar de ander uiterste actieve stand. Een kleinere verplaatsing van het zonnescherm 9 leidt tot tussenstanden van de winddeflec- 1 0 0 7 48 8 6 tor 6. Het besturingssysteem van de open-dakconstructie of het voertuig kan zodanig zijn geprogrammeerd, dat het zonnescherm 9 bij een benodigde verstelling van de windde-flector 6 automatisch vanuit een middenstand naar de bijna 5 gesloten stand wordt geplaatst voor bediening van de winddeflector 6. Uiteraard zijn ook andere besturingen mogelijk.

De fig. 5-7 tonen een tweede uitvoeringsvorm van de winddeflector 6, waarbij de verstelling van de winddeflector 10 niet plaatsvindt door een langsverplaatsing van het scharnierpunt 8, doch in dit geval blijft het scharnierpunt 8 stationair en wordt het begrenzingsorgaan voor begrenzing van de maximale hoekuitslag voor de arm 7 van de winddeflec-tor 6 versteld. Dit begrenzingsorgaan is uitgevoerd met een 15 verschuifbare slede 17 met een leidsleuf of nokkenbaan 18 die samenwerkt met een nok 19 aan de arm 7 van de windde-flector 6. De slede 17 is in voorwaartse richting belast door een veerorgaan in de vorm van een trekveer 20 die tracht de slede 17 in aangrijping te houden met een voorste 20 aanslag 21. In deze voorste stand van de nokkenbaan 18 is de nok 19 aan de arm 7 van de winddeflector 6 slechts in bovenwaartse richting begrensd en kan de nok 19 vrij benedenwaarts bewegen teneinde toe te staan dat de arm 7 door het paneel 4 omlaag wordt gedrukt ten behoeve van het 25 naar de inactieve stand verplaatsen van de winddeflector 6 bij het sluiten van het paneel 4. De nokkenbaan loopt in het eerste gedeelte van zijn baan evenwijdig aan de geleiding voor de slede 17, teneinde spelingen in de aandrijving op te vangen zonder verplaatsing van de winddeflector 6. Bij een 30 achterwaartse verplaatsing van de slede 17 volgt de nok 19 aan de arm 7 het verloop van de nokkenbaan 18 en afhankelijk van dit verloop wordt de arm 7 naar beneden verzwenkt en daarmede de winddeflector 6 versteld. De aandrijving van de slede 17 kan op dezelfde wijze plaatsvinden als de verplaat-35 sing van het montage-element 14 in de uitvoering volgens fig. 4, dat wil zeggen via een verbindingskabel 13 waarop een aandrijfkabel of dergelijke kan aangrijpen. De veer 20 1007488 7 zorgt ervoor dat bij het lossen van de verbindingskabel 13 de slede 17 automatisch naar de voorste stand wordt terugbewogen .

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de 5 uitvinding een open-dakconstructie verschaft, die is uitgevoerd met windgeleidingsmiddelen die afhankelijk van de omstandigheden automatisch kunnen worden versteld voor het verkrijgen van een zo gunstig mogelijk windgeleidingseffeet, waardoor, onder uiteenlopende omstandigheden een zo goed 10 mogelijk comfort in het voertuig kan worden gehandhaafd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-voorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo kunnen ook 15 nabij de achter- of zijrand van de dakopening windgeleidingsmiddelen zijn aangebracht. Ook vóór de dakopening 2 geplaatste windgeleidingsmiddelen zijn denkbaar, zoals een door een verstelbare klep begrensd stromingskanaal.

1 ü 0 7 4 8 8

Claims (9)

1. Open-dakconstructie voor een voertuig met een dakopening (2) in het vaste dak (1), voorzien van een afsluitorgaan (4) voor het naar keuze afsluiten of ten minste gedeeltelijk openen van de dakopening door achter-5 waartse verplaatsing van het afsluitorgaan, een aandrijf-orgaan (5), elektronische besturingsmiddelen en een tussen aandrijforgaan en afsluitorgaan aangebracht bewegingsmecha-niek voor het verplaatsen van het afsluitorgaan, en windge-leidingsmiddelen (6) nabij een rand van de dakopening (2) 10 voor het geleiden van de luchtstroom tijdens het rijden van het voertuig, gekenmerkt door aandrijfmiddelen (10) die via een overbrenging (11, 13) zijn verbonden met de windgelei-dingsmiddelen (6), en dat de besturingsmiddelen aansluitbaar zijn op meetmiddelen voor het meten van conditieparameters 15 en zijn ingericht voor het verstellen van de windgeleidings-middelen (6) met behulp van de aandrijfmiddelen (10) op basis van de conditieparameters.

2. Open-dakconstructie volgens conclusie 1, waarbij de meetmiddelen een snelheidsmeter omvatten en de conditie- 20 parameter de snelheid van het voertuig omvat.

3. Open-dakconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de windgeleidingsmiddelen (6) een winddeflector omvatten en bij voorkeur de hellingshoek en/of de langsposi-tie van de winddeflector (6) verstelbaar is.

4. Open-dakconstructie volgens conclusie 3, waarbij de maximale zwenkstand van de winddeflector (6) wordt bepaald door een begrenzingsorgaan (17, 18), dat verplaatsbaar is met behulp van de aandrijfmiddelen (10) en bij verplaatsing de maximale zwenkstand van de winddeflector (6) 30 wijzigt.

5. Open-dakconstructie volgens conclusie 4, waarbij het begrenzingsorgaan (17, 18) is uitgevoerd met een verschuifbare slede (17) met een nokkenbaan (18) , waarmede een nok (19) aan de winddeflector (6) samenwerkt. j -j u / 4 8 8

6. Open-dakconstructie volgens conclusie 3, waarbij de winddeflector (6) verzwenkbaar is om een scharnierpunt (8) en de maximale zwenkstand van de winddeflector (6) is bepaald door een begrenzingsorgaan, terwijl de aandrijfmid-5 delen (10) met het scharnierpunt (8) in verbinding staan.

7. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een onder het afsluitorgaan (4) verschuifbaar zonnescherm (9), dat is voorzien van een bijbehorende elektromotor (10) voor verplaatsing van het 10 zonnescherm, waarbij als de aandrijfmiddelen (10) voor de windgeleidingsmiddelen (6) de elektromotor voor het zonnescherm (9) is gebruikt, en een verbindingsorgaan (13) het zonnescherm (9) met de windgeleidingsmiddelen (6) verbindt voor verstelling daarvan.

8. Open-dakconstructie volgens conclusie 7, waarbij het verbindingsorgaan (13) zodanig is ingericht dat de windgeleidingsmiddelen (6) alleen verstelbaar zijn nabij de geopende stand van het zonnescherm (9).

9. Open-dakconstructie volgens conclusie 8, waarbij 20 het verbindingsorgaan (13) een langgerekt trek-drukorgaan, zoals een kabel, omvat, dat aan een uiteinde met de windgeleidingsmiddelen (6) is verbonden en aan het andere uiteinde is uitgevoerd met een meeneemorgaan (15) dat in de baan van een samenwerkend bedieningsorgaan (16) van het zonnescherm 25 (9) is gelegen, terwijl veermiddelen (20) zijn voorzien voor het naar een uitgangsstand voorspannen van de windgeleidingsmiddelen (6) . o w / 4 8 8