NL1007094C2 - Inrichting en werkwijze voor het reinigen van cateringswagens. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het reinigen van cateringwa- gens .

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van wagens voor de catering van voedsel in bijvoorbeeld vliegtuigen, waarbij de wagens met behulp van water gereinigd worden. De uitvinding heeft tevens 5 betrekking op een bijbehorende werkwijze voor het reinigen van de wagens.

Dergelijke inrichtingen voor het reinigen van cateringwagens zijn bekend. De cateringwagens, in het vakgebied ook wel catering-trolleys genoemd, worden in 10 vliegtuigen gebruikt om maaltijden aan passagiers te serveren, maar dergelijke wagens worden bijvoorbeeld ook in ziekenhuizen en dergelijke gebruikt. Dergelijke cateringwagens bezitten gewoonlijk een blokvormig frame met een lengte en hoogte die groter is dan de breedte, onder-15 steund door vier wielen. In het frame zijn houders of containers opgenomen voor het opnemen van serveerbladen en dergelijke, waarbij de houders afsluitbaar zijn door een deur. Na gebruik hebben de cateringwagens slechts een geringe vervuiling, die in de bekende wasinrichtingen door 20 besproeien met water verwijderd wordt. Volgens een bekende wasinrichting wordt iedere wagen daarbij rond een verticale as geroteerd, zodat de wagen niet van alle kanten besproeid hoeft te worden.

Een nadeel van de bekende inrichtingen is dat 1 00 70 9 4 2 spoelwater in holle ruimten, zoals verzonken handvaten, achter kan blijven. Een ander nadeel is dat veel water nodig is om de wagen in voldoende mate te reinigen. Nog een ander nadeel is dat relatief veel tijd nodig is om een 5 wagen te reinigen.

Het is een doel van de uitvinding een verbeterde inrichting en werkwijze voor het reinigen van cateringwa-gens te verschaffen.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding 10 wordt dit doel bereikt met een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij de inrichting rotatiemidde-len omvat voor het laten roteren van een wagen om een in hoofdzaak horizontale as.

Hiermee wordt bereikt, dat het waswater tijdens 15 het reinigen door de roterende wagens stroomt en door deze stroming vuil meeneemt. Hierdoor kan het sproeien korter duren. Na het wassen zal het meeste waswater in enkele rotaties uit de wagen verdwenen zijn, zodat weinig spoelwater nodig is om waswaterresten te verwijderen. Doordat 20 het meeste was- en spoelwater tijdens het roteren uit de wagen loopt is weinig tijd nodig om de wagen te drogen. De wagen kan derhalve in relatief korte tijd met relatief weinig water worden gereinigd, waarbij door het roteren geen water achter zal blijven in holle ruimten. Het water 25 hoeft slechts in hoofdzaak van één kant, bijvoorbeeld van bovenaf, opgesproeid te worden.

Bij voorkeur omvatten de rotatiemiddelen een vergrendelinrichting voor het vergrendelen van de wagen, om de cateringwagens tijdens het roteren te vergrendelen.

30 Volgens een voorkeursuitvoering omvat de ver grendelinrichting een stel verticale klemmen om de voor-en achterzijde van de in de inrichting gereden wagen vast te klemmen. De verticale klemmen zijn weggezwenkt bij het in- en uitrijden van de wagen en zijn zo slank mogelijk 35 uitgevoerd om het sproeiwater zo min mogelijk te hinderen.

Bij voorkeur omvat de vergrendelinrichting positioneringsmiddelen om de wagen ten opzichte van de ', ,Ί fi Q 4 l C-‘ 3 ^ 3 horizontale as te centreren, zodat de wagen door de operator niet nauwkeurig in de inrichting geplaatst hoeft te worden, maar de positioneringsmiddelen hier zorg voor dragen.

5 Bij voorkeur omvatten de positioneringsmiddelen pneumatische cilinders die aangrijpen op de verticale klemmen, waarbij de pneumatische cilinders de wagen positioneren. De pneumatische cilinders verzorgen ook het verzwenken van de verticale klemmen en houden deze tijdens 10 het roteren continu op druk.

Volgens een voorkeursuitvoering omvat de ver-grendelinrichting een stel horizontale klemmen om de boven- en onderzijde van de in de inrichting gereden wagen vast te klemmen, en bij voorkeur omvatten de horizontale 15 klemmen een bovenste klem die beweegbaar is ten opzichte van een vloerplaat voor het oprijden van de wagen, zodat een eenvoudige klemming in verticale richting op de ingereden wagen gerealiseerd is.

Bij voorkeur is de vergrendelinrichting beves-20 tigd aan een rotor, die roteerbaar is om de horizontale as, waarbij de rotor middels een motor aangedreven wordt.

Bij voorkeur zijn geleidingsmiddelen voorzien om de wagen tijdens het inrijden te geleiden, zodat de ingereden wagen evenwijdig met de rotor staat en de vergren-25 delinrichting goed aan kan grijpen.

Volgens een voordelige uitvoering is de inrichting geschikt voor het gelijktijdig reinigen van twee wagens. Naast hele cateringwagens bestaan ook halve cate-ringwagens, die half zo lang zijn en waarvan er twee tegen 30 elkaar geplaatst ten naaste bij dezelfde afmetingen bezitten als één hele wagen. In alle gevallen kan één catering-wagen dan ook vervangen worden door twee halve cateringwagens .

Bij voorkeur is een ventilatorinrichting voor-35 zien voor het droogblazen van de wagen, middels een gericht luchtmes, zodat de vochtige en eventueel verwarmde lucht boven in de inrichting afgezogen kan worden.

1 007094 4

Volgens een voorkeursuitvoering is de inrichting voorzien van één deur of twee tegenover elkaar liggende deuren, die bij voorkeur omhoog en omlaag schuifbaar in het frame van de inrichting opgenomen zijn, zodat de 5 inrichting zo min mogelijk ruimte gebruikt en de wagens niet hindert, waarbij twee deuren gebruikt kunnen worden om de schone wagens te scheiden van de vuile.

Volgens een ander aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor gebruik bij een inrichting 10 zoals hiervoor omschreven is, waarbij een wagen in de inrichting gereden wordt, de inrichting gesloten wordt, de wagen vastgeklemd wordt met behulp van een vergrendelin-richting, de vergrendelinrichting met de wagen rond de horizontale as geroteerd wordt, waarbij de wagen gedurende 15 een aantal omwentelingen met reinigingswater besproeid wordt, vervolgens een aantal omwentelingen uitlekt, daarna een aantal omwentelingen nagespoeld wordt en uitlekt, en tenslotte een aantal omwentelingen afgeblazen wordt, waarna de wagen op zijn wielen stilgezet wordt, de klemin-20 richting losgemaakt en de inrichting geopend wordt en de wagen uit de inrichting gereden wordt.

Bij voorkeur wordt de wagen met een zo gering mogelijk aantal omwentelingen waarbij een optimaal wasresultaat verkregen wordt, geroteerd.

25 Bij voorkeur wordt de wagen met vijf tot dertig omwentelingen per minuut geroteerd, om een goed wasresultaat te verkrijgen, en bij meer voorkeur wordt de wagen met vijftien omwentelingen per minuut geroteerd.

Volgens een voorkeurswerkwijze wordt de wagen 30 gedurende vijf omwentelingen gewassen, lekt de wagen gedurende twee omwentelingen uit, en wordt de wagen gedurende drie omwentelingen nagespoeld en gedurende drie omwentelingen afgeblazen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan 35 de hand van een voorkeursuitvoering onder verwijzing naar de tekeningen.

Figuur 1 toont op schematische wijze een langs- 1007094 5 doorsnede door de reinigingsinrichting volgens de uitvinding, met een cateringwagen vóór, in en achter de inrichting.

Figuur 2 toont de inrichting volgens figuur 1 5 tijdens het roteren en besproeien van een wagen.

Figuur 3 toont op grotere schaal de vergrendel-inrichting voor de wagens in bovenaanzicht.

Figuur 4 toont de vergrendelinrichting van figuur 3 in zij-aanzicht, voorzien van een aandrijfmotor.

10 Figuur 5 toont de reinigingsinrichting volgens figuur 1 in dwarsdoorsnede.

Figuur 6 toont in perspectivisch aanzicht een cateringwagen met vergrendelinrichting en geleidingsstan-gen.

15 Figuur 1 toont de reinigingsinrichting 10 voor cateringwagens 1 in langsdoorsnede. Iedere cateringwagen 1 bezit een blokvormige buitenomtrek met een bovenzijde 2, een onderzijde 3, een voorzijde 4 en een achterzijde 5, en is verrijdbaar op vier wielen 6. De cateringwagens 1, ook 20 wel catering-trolleys genoemd, voor de luchtvaart hebben bij benadering allemaal dezelfde grootte en bezitten een hoogte en lengte die veel groter is dan de breedte. Volgens de voorkeursuitvoering van de reinigingsinrichting 10 kunnen daarom twee cateringwagens 1 naast elkaar gelijk-25 tijdig gereinigd worden. In plaats van één hele cateringwagen kunnen ook twee tegen elkaar geplaatste halve cate ringwagens gereinigd worden. Een wagen 1 wordt tussen geleidingsstangen 13 in de inrichting 10 gereden, zie ook figuur 4, en daar op een roteerbare vloerplaat 16 ge- 3 0 plaatst, zie ook figuur 2. Na het in de inrichting 10 plaatsen worden de verticale schuifdeuren 11 en 12 door middel van kabels 19 gesloten.

Door een deur 11 aan de voorzijde en een deur 12 aan de achterzijde te gebruiken kunnen de schone wagens 35 aan de achterzijde van de inrichting gescheiden blijven van de vuile wagens aan de voorzijde.

Na het in de inrichting 10 plaatsen van de 1007094 6 wagens 1 en het sluiten van de deuren worden de beide wagens 1 vergrendeld door middel van een vergrendelmecha-nisme 20, zie figuur 3 en figuur 4. Het vergrendelmecha-nisme bestaat uit verticale klemmen 22, die aangrijpen op 5 de voor- en achterzijde 4, 5 van iedere wagen 1. De klem men 22 zijn door middel van armen 23 zwenkbaar rond een zwenkstang 24, die gelagerd is in lagers 25 aan een rotor 21. De zwenkstang 24 wordt verzwenkt met behulp van een pneumatische cilinder 26 die afsteunt op de rotor 21. 10 Nadat de wagen 1 met behulp van de klemmen 22 vastgezet is wordt een horizontale klem 3 0 op de bovenzijde van de wagen 1 geklemd, welke klem 30 met behulp van armen 31 verbonden is met een verbindingsstang 33, welke met behulp van een pneumatische cilinder 35 beweegbaar is langs 15 geleidingen 34. De horizontale klem 30 klemt de wagen 1 tegen de vloerplaat 16.

In de figuren 3 en 4 is in de rechterhelft alleen de verticale vergrendelinrichting getekend, en in de linkerhelft slechts de horizontale vergrendelinrich-20 ting. Voor beide wagens 1 is echter een horizontale en verticale vergrendeling aangebracht.

De beide rotoren 21 zijn bevestigd aan de vloerplaat 16 en opgehangen in respectievelijke aseinden 41 en 42, waarbij het aseinde 41 aan te drijven is met behulp 25 van een motor plus vertragingskast 40. In de reinigingsin-richting 10 is eveneens een waterpomp 50 aangebracht, zie figuur 5, die water pompt naar sproeileidingen 17, zie ook figuur 1 en 2. Het water wordt gepompt uit een (niet getoonde) waswatertank, en stroomt na gebruik terug in 3 0 deze tank. Door de sproeileidingen 17 kan tevens vers spoelwater op de wagens 1 gesproeid worden.

In de wasinrichting 10 is tevens een ventilator-inrichting 18 aanwezig, zie de figuren 2 en 5, waarmee lucht onder een hoge snelheid middels een luchtmes onder 3 5 in de inrichting langs en door de wagens geblazen kan worden en waarmee de vochtige lucht uit de inrichting 10 gezogen kan worden om het hangwater aan de wagens af te 1007094 7 blazen.

De werking van de inrichting 10 is als volgt. Twee wagens 1 worden door een operator in de inrichting 10 gereden tussen de respectievelijke geleidingsstangen 13.

5 Na het bedienen van een startknop sluiten de deuren 11 en 12 automatisch. Vervolgens worden de wagens vastgeklemd met behulp van de respectievelijke verticale klemmen 22 en hun respectievelijke pneumatische cilinder 26. Daarna worden de horizontale klemmen 30 op de wagens geklemd met 10 behulp van de pneumatische cilinders 35.

Nadat de wagens aldus vergrendeld zijn wordt het roteren van de wagens en de vergrendelingsinrichting 20 gestart met behulp van de motor plus vertragingskast 40. Vervolgens worden de wagens besproeid met waswater uit de 15 sproeileidingen 17, waar de waterpomp 50 waswater uit een reservoir doorheen perst. Na enkele omwentelingen wordt het wassen met waswater gestopt en worden de wagens gedurende enkele omwentelingen geroteerd om het waswater uit de wagens te laten druipen. Vervolgens wordt schoon water 20 door de sproeileidingen 17 op de wagens gesproeid om de wagens schoon te spoelen. Na het schoonspoelen worden de wagens enige omwentelingen geroteerd om het spoelwater uit de wagens te laten druipen en om lucht met hoge snelheid van onderen uit de inrichting 10 langs en door de wagens 25 te laten stromen om het water af te blazen. De lucht wordt toegevoerd met behulp van de ventilatorinrichting 18 en daar ook weer door af gezogen. Na het afblazen worden de wagens verder geroteerd totdat zij weer rechtop staan op de vloerplaat 16, worden de deuren geopend en worden de 30 wagens uit de inrichting 10 getransporteerd. In de figuren 1 en 2 geeft de onderbroken cirkel 15 de rotatie van de buitenste punten van de wagens 1 weer.

Volgens een voorkeursuitvoering worden de wagens geroteerd met een snelheid van 15 omwentelingen per mi-35 nuut, en duurt het starten één omwenteling, het wassen vijf omwentelingen, het uitlekken twee omwentelingen, het naspoelen drie omwentelingen, het afblazen drie omwente- 1007094 δ lingen en het stoppen één omwenteling. Samen met het inrijden van de wagens, het sluiten van de deuren, het openen van de deuren en het uitrijden van de wagens is voor het reinigen van één cateringwagen ongeveer twee 5 minuten nodig. Uiteraard is het mogelijk een andere omwen-telingssnelheid en een andere rotatiecyclus te kiezen.

1007094

Claims (17)

1. Inrichting voor het reinigen van wagens voor de catering van voedsel in bijvoorbeeld vliegtuigen, waarbij de wagens met behulp van water gereinigd worden, met het kenmerk, dat de inrichting rotatiemiddelen omvat 5 voor het laten roteren van een wagen om een in hoofdzaak horizontale as.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rotatiemiddelen een vergrendelinrichting voor het vergrendelen van de wagen omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting een stel verticale klemmen omvat om de voor- en achterzijde van de in de inrichting gereden wagen vast te klemmen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het 15 kenmerk, dat de vergrendelinrichting positioneringsmidde- len omvat om de wagen ten opzichte van de horizontale as te centreren.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen pneumatische cilin- 20 ders omvatten die aangrijpen op de verticale klemmen.

6. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot en met 5, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting een stel horizontale klemmen omvat om de boven- en onderzijde van de in de inrichting gereden wagen vast te klemmen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de horizontale klemmen een bovenste klem omvatten die beweegbaar is ten opzichte van een vloerplaat voor het oprijden van de wagen.

8. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 3. en met 7, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting bevestigd is aan een rotor, die roteerbaar is om de hori- 1007094 zontale as.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat geleidingsmiddelen voorzien zijn om de wagen tijdens het inrijden te geleiden.

10. Inrichting volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de inrichting geschikt is voor het gelijktijdig reinigen van twee wagens.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ventilatorinrichting 10 voorzien is voor het droogblazen van de wagen, middels een gericht luchtmes.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van één deur of twee tegenover elkaar liggende deuren, die 15 bij voorkeur omhoog en omlaag schuifbaar in het frame van de inrichting opgenomen zijn.

13. Werkwijze voor het reinigen van wagens voor de catering van voedsel in bijvoorbeeld vliegtuigen met een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat een wagen in de inrichting gereden wordt, dat de inrichting gesloten wordt, dat de wagen vastgeklemd wordt met behulp van een vergrendelinrichting, dat de vergrendelinrichting met de wagen rond de horizontale as geroteerd wordt, waarbij de wagen gedurende een aantal 25 omwentelingen met reinigingswater besproeid wordt, vervolgens een aantal omwentelingen uitlekt, daarna een aantal omwentelingen nagespoeld wordt en uitlekt, en tenslotte een aantal omwentelingen afgeblazen wordt, waarna de wagen op zijn wielen stilgezet wordt, de kleminrichting losge- 30 maakt en de inrichting geopend wordt en de wagen uit de inrichting gereden wordt.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de wagen met een zo gering mogelijk aantal omwentelingen per minuut waarbij een optimaal wasresultaat 35 verkregen wordt, geroteerd wordt.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de wagen met vijf tot dertig omwentelin- 1007094 gen per minuut geroteerd wordt.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de wagen met vijftien omwentelingen per minuut geroteerd wordt.

17. Werkwijze volgens conclusie 13, 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat de wagen gedurende vijf omwentelingen gewassen wordt, gedurende twee omwentelingen uit-lekt, gedurende drie omwentelingen nagespoeld wordt en gedurende drie omwentelingen afgeblazen wordt. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1007094