NL1007073C2 - Verbindingssamenstel voor twee buisdelen. - Google Patents

Description

Verbindingssamenstel voor twee buisdelen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbindingssamenstel voor twee buisdelen die verticaal in eikaars verlengde 5 worden aangebracht, omvattende een eerste (bovenste) buis voorzien van een inwendige opname met een zich over die opname uitstrekkende in aangebrachte positie in hoofdzaak horizontale pen, een tweede (onderste) buis voorzien van een uitstekend koppellichaam ingericht om in die opname ontvangen te worden, waarbij tussen dat koppelli-10 chaam en die opname een zodanige ruimte bestaat, dat die eerste buis enigszins ten opzichte van dat uitsteeksel kantelbaar is in een eerste richting.

Een dergelijk verbindingssamenstel is in de stand der techniek algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld voor steigers en dergelijke 15 toegepast. Deze dient ter vervanging van conventionele verbindingen waarbij een uitstekend deel van de onderste buis valt in de bovenste buis en in deze bovenste buis een boring aanwezig is. In het uitstekende deel is eveneens een boring aanwezig en indien deze in lijn zijn, wordt daardoor uitwendig een pen ingeschoven. Dergelijke p-20 ennen raken kwijt en indien deze met behulp van een ketting of dergelijke aan de bovenste buis bevestigd zijn, is gebleken dat deze krom worden. Bovendien kost het veel tijd de buizen ten opzichte van elkaar juist te positioneren en geeft de penverbinding alleen een borging en geen vergroting van de stabiliteit.

25 Om deze problemen te vermijden zijn allerlei constructies in de stand van de techniek met haken en dergelijke voorgesteld. Daardoor is het weliswaar niet meer noodzakelijk de pen afzonderlijk aan te brengen, maar is anderzijds de verbinding tussen de onderste en bovenste buis niet volledig stabiel.

30 Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een verbin dingssamenstel voor twee buisdelen te voorzien, die enerzijds een stabiele verbinding verschaft anderzijds niet langer met een losse pen werkt en waarbij bovendien de verbinding eenvoudig tot stand te brengen is, respectievelijk los te nemen.

35 Hiertoe wordt bij een hierboven beschreven verbindingssamenstel gekenmerkt doordat het koppellichaam nabij het vrije boveneinde voorzien is van een uitsparing voor die pen, welke uitsparing omvat een inlaat, twee deze begrenzende zijwanden en een eindwand, waarbij 1007073 2 de in gebruik onderste zijwand zodanig hellend is uitgevoerd, dat bij contact met de pen, op de buizen een kracht werkt in een tweede richting diametraal tegenover gesteld aan die eerste richting.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag de pen van de 5 bovenste of eerste buis te laten bewegen langs een schuin hellend vlak (onderste zijwand) van het uitstekende deel aangebracht op de tweede buis. Dit vlak is in gebruikspositie schuin hellend naar beneden aangebracht. Door het uitoefenen van druk op de eerste buis zal de pen langs dit schuin naar beneden hellende vlak trachten te 10 bewegen. Deze beweging wordt uiteindelijk beëindigd door het aanslaan van de eerste buis tegen het uitstekende deel. Bij het uitoefenen van verdere druk wordt een verdere stabilisatie verkregen. Dat wil zeggen hoe hoger de belasting op de buizen hoe stabieler de verbinding wordt.

15 In het bovenstaande en navolgende wordt gerefereerd 'bovenste en onderste' zowel wat betreft de buis als de zijwanden en mogelijkerwijs andere delen. Begrepen moet worden dat de betreffende delen ook in omgekeerde posities toegepast kunnen worden en dat het mogelijk is het hierboven beschreven verbindingssamenstel in posities te 20 gebruiken die enigszins daarvan afwijken.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding heeft de in gebruik bovenste zijwand van het uitstekende deel in zodanige lengte dat in gekoppelde toestand de pen tenminste gedeeltelijk voorbij de eindbegrenzing van die zijwand in de uitsparing 25 geschoven is. Daardoor is het niet mogelijk ontkoppeling tot stand te brengen door het simpel uit elkaar trekken van de eerste en tweede buis. Om een dergelijke ontkoppeling te verwezenlijken is het noodzakelijk de buizen ten opzichte van elkaar te kantelen waardoor de pen voorbij de eindbegrenzing beweegt waarna uit elkaar bewegen 30 volgens axiale richting mogelijk is. Op deze wijze worden zowel borging als verdere stabilisatie verkregen met de constructie volgens de uitvinding.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering zijn zowel de bovenste als de onderste zijwand toelopend naar de eindwand uitgevoerd 35 waardoor een tapse opname voor de pen ontstaat zodat het inbrengen daarvan bijzonder eenvoudig is.

Om het hierboven beschreven uiteennemen van de verbinding alsmede het tot stand komen van de verbinding te vergemakkelijken is de 1007073 3 tweede buis en meer in het bijzonder het uitstekende deel voorzien van een uitholling waardoor ruimte gecreëerd wordt voor de onderzijde van de eerste buis bij de ontkoppel- respectievelijk de koppelbe-weging.

5 Om in voldoende steun voor de eerste buis te voorzien, is het uitstekende deel dat bij voorkeur als gietdeel uitgevoerd is, voorzien van een aanslagflens waarop de onderzijde van de eerste buis kan rusten.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is aanslui-10 tend op de uitholling het uitstekende deel van de tweede buis voorzien van een aanslagvlak voor het daartegen aanrusten van de eerste buis.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daar-15 bij tonen:

Fig. 1 perspectivisch en gedeeltelijk opengewerkt de eerste en tweede buis volgens de uitvinding; en

Fig. 2-5 het samenvoegen van de eerste en tweede buis in verschillende stadia.

20 In fig.1 is met 1 de eerste of bovenste buis aangegeven en met 2 de tweede of onderste buis.

De eerste of bovenste buis is voorzien van een op enige afstand van het benedenuiteinde zich over de hele dwarsdoorsnede daarvan uitstrekkende pen 3, die met elke in de stand van de techniek beken-25 de constructie zoals door klinken, vastlassen, stuiken, veerklem en dergelijke aan de eerste buis 1 vast bevestigd is. Het ondereinde van de eerste buis is voorzien van een met 4 aangegeven opname.

De tweede buis is voorzien van een daarin te steken koppelli-chaam 5. Dit kan een aluminium gietdeel zijn, maar begrepen moet 30 worden dat dit uit ander in de stand der techniek bekend materiaal kan omvatten dat op enigerlei voor de hand liggende wijze vorm gegeven is. Koppellichaam 5 is voorzien van een flens 6 welke rust op het bovenuiteinde van de tweede buis 2. Bevestiging in de tweede buis 2 vindt plaats door middel van een insteekdeel 7 dat op eniger-35 lei in de stand der techniek bekende wijze aan de tweede buis bevestigd kan zijn. Boven flens 6 strekt zich uitstekend deel 8 van koppellichaam 5 uit. Dit is voorzien van een bijzondere eindvorm omvattende een uitsparing 9 begrensd door een onderste zijwand 10 een 1007073 4 bovenste zijwand 11 en een eindwand 12. De bovenste zijwand 11 eindigt in een eindrand 20. Bovendien is uit koppellichaam 5 bovenlichaam 6 aan de "linker zijde" van fig. 1 voorzien van een uitholling 14 waarop een aanslagvlak 13 aansluit.

5 De hartlijn van de tweede buis 2 is met 17 aangegeven.

De hierboven beschreven eerste en tweede buis en meer in het bijzonder de opname 4, pen 3 en koppellichaam 5 kunnen met elkaar verbonden worden tot het verbindingssamenstel volgens de uitvinding. Een en ander is in fig. 2-5 schematisch getoond. In de situatie 10 getoond in fig. 2 wordt uitgaande van een stationaire tweede buis 2 de eerste buis over het uitstekende deel 8 aangebracht. In principe is het mogelijk de eerst buis 1 rechtstandig naar beneden te bewegen, maar gezien de kleinere afmeting van het uitstekende deel 8 dan de binnendiameter van de eerste buis 1 is enigszins kantelen moge-15 lijk zoals in fig. 2 getoond is. Een dergelijke kanteling is noodzakelijk om pen 3 langs eindrand 20 te bewegen zoals in fig. 3 getoond is. Daarbij is een vrije ruimte 15 aanwezig tussen het aanslagvlak 13 en de daaraan grenzende buiswand van de eerste buis 1. Vervolgens raakt pen 3 de onderste zijwand 10 die schuin hellend naar beneden 20 loopt. Door het uitoefenen van druk zou een kracht in de richting van pijl 18 opgewekt worden, welke de eerste buis naar rechts in fig. 3 drijft naar de eindwand 12 van uitsparing 9. Deze beweging wordt voortgezet tot zowel de buiswand van de eerste buis 1 tegen het aanslagvlak 13 ligt als pen 3 tegen eindwand 12 ligt. Het is 25 echter niet absoluut noodzakelijk dat in het geval de buiswand van de eerste buis tegen aanslagvlak 13 ligt pen 3 al tegen de eindwand 12 ligt. In deze situatie is een vrije ruimte 16 aanwezig zoals getoond in fig. 4. Bij het uitoefenen van een grotere druk op de eerste buis 1 wordt de verbinding alleen nog maar stabieler. Het 30 vrije uiteinde van de eerste buis 1 rust daarbij op flens 6 van het koppe11ichaam 5.

In tegenstelling tot de constructies volgens de stand der techniek is de thans getoonde verbinding volledig spelingsvrij en kan daarmee een bijzonder stabiele steiger opgebouwd worden. Begrepen 35 moet worden dat de hier beschreven buisverbinding ook voor andere koppelingen van buizen toegepast kan worden waarbij een tijdelijke of permanente belasting in richting van de hartlijnen van de buizen werkt.

1007073 5

Voor het losnemen van de thans verwezenlijkte verbinding is het slechts noodzakelijk de eerste buis in de richting van pijl 19 te bewegen waardoor pen 3 uit uitsparing 9 wegbeweegt.

Behalve het voordeel van een stabiele verbinding is gebleken 5 dat het onderhavige systeem verenigbaar is met andere op de markt bekende systemen in het bijzonder systemen van eerste buizen met vast daarin aangebrachte pennen. Een dergelijk systeem omvat bijvoorbeeld de toepassing van een aparte beugel die zich om de buis aan de buitenzijde daarvan uitstrekt en uitmondt in een zich door de 10 buis uitstekende pen.

Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk bij verhoudingsgewijs grote toleranties in de productie toch steeds een stabiele koppeling in de eerste en tweede buis de verkrijgen.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeurs-15 uitvoering beschreven is, zal door degene bekwaam met de stand der techniek begrepen worden dat vele varianten mogelijk zijn die voor de hand liggend zijn na het lezen van het bovenstaande en welke liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

' 1007073

Claims (7)

1. Verbindingssamenstel voor twee buisdelen die verticaal in eikaars verlengde worden aangebracht, omvattende een eerste (boven- 5 ste) buis (1) voorzien van een inwendige opname (4) met een zich over die opname uitstrekkende in aangebrachte positie in hoofdzaak horizontale pen (3), een tweede (onderste) buis (2) voorzien van een uitstekend koppellichaam (5) ingericht om in die opname ontvangen te worden, waarbij tussen dat koppellichaam en die opname een zodanige 10 ruimte (16) bestaat, dat die eerste buis enigszins ten opzichte van dat uitsteeksel kantelbaar is in een eerste richting (19), met het kenmerk, dat het koppellichaam nabij het vrije boveneinde voorzien is van een uitsparing (9) voor die pen, welke uitsparing omvat een inlaat, twee deze begrenzende zijwanden (10,11) en een eindwand 15 (12), waarbij de in gebruik onderste zijwand (10) zodanig hellend is uitgevoerd, dat bij contact met de pen op de buizen een kracht werkt in een tweede richting (18) diametraal tegenover gesteld aan die eerste richting (19).

2. Verbindingssamenstel volgens conclusie 1, waarbij de in 20 gebruik bovenste zijwand (11) een zodanige lengte heeft, dat in de gekoppelde toestand de pen tenminste gedeeltelijk voorbij de eindbe-grenzing (20) van die zijwand in de uitsparing bewogen is.

3. Verbindingssamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die bovenste zijwand (11) en die onderste zijwand (10) 25 naar de eindwand (12) toelopend zijn uitgevoerd.

4. Verbindingssamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat uitstekende deel (8) nabij de begrenzing met de tweede buis van een uitholling (14) voorzien is aan de zijde diametraal tegenover die eindwand (12).

5. Verbindingssamenstel volgens conclusie 4, waarbij tussen die uitholling (14) en het vrije uiteinde van dat uitsteeksel (8) een aanslagvlak (13) voor die tweede buis resp. opname is aangebracht.

6. Verbindingssamenstel volgens conclusie 5, waarbij dat aanslagvlak (13) en die eindwand (12) zodanig zijn aangebracht, dat in 35 gekoppelde positie van die eerste en tweede buis de eerste buis resp. opname daarvan in hoofdzaak tegen het aanslagvlak ligt en die pen in hoofdzaak tegen dat eindvlak (12) ligt.

7. Verbindingssamenstel volgens één van de voorgaande conclu- 1007073 sies, waarbij het uitstekende deel (8) een aanslagflens (6) voor die eerste buis (1) omvat. . 1007073