NL1006877C1 - Inrichting en werkwijze voor het op een substraat telen van een gewas. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het op een substraat telen van een gewas

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op een substraat telen van een gewas, in het bijzonder een tuinbouwgewas, voorzien van ten minste een het substraat bevattende houder, alsmede van middelen om het op 5 het substraat geteelde gewas van een voedingsmedium te voorzien.

Een dergelijke inrichting voor het op een substraat telen van met name paprika's, komkommers en tomaten is algemeen bekend. Bij de bekende inrichting zijn verscheidene 10 houders, zoals bijvoorbeeld goten op de vloer van een glazen tuinbouwkas gelegd, waarbij de goten met steenwol als substraat zijn gevuld. Op de goten zijn kunststof afdekhoe-zen met voorgevormde gaten aangebracht om invallend licht te blokkeren, zodat de wortels naar beneden groeien. Ook het 15 plaatsen van de planten op het steenwol wordt hierdoor vergemakkelijkt. De planten worden veelal met hun wortels reeds in een blokje steenwol aangevoerd, om vervolgens in de voorgevormde gaten van de kunststof hoezen op het steenwol in de goten te worden gepositioneerd. Bovendien wordt 20 hierdoor bewerkstelligd, dat de planten op vaste onderlinge afstand van elkaar in de goten worden geteeld. Gedurende de teelt zullen de wortels zich verder in het steenwol in de goten vertakken. De kunststof hoezen dienen niet alleen om bovenwaartse wortelgroei in de richting van het licht te 25 voorkomen, doch tevens om bacterie- en algengroei in het steenwol zoveel mogelijk tegen te gaan. Teneinde de op het steenwol geteelde planten van een voedingsmedium te voorzien, bevat de bekende inrichting een temidden van de goten liggende gesloten systeem van slangen, waardoorheen het 30 voedingsmedium stroomt.

Een bezwaar van de bekende inrichting is dat het als substraat gebruikte steenwol milieu-onvriendelijk is, ' ' ' "077

... *../ « I

2 dat wil zeggen dat het na een teeltperiode verwerken van het inmiddels doorwortelde steenwol milieubelastend is.

Bovendien geldt als nadeel dat plantenwortels bij substraatkweek de neiging vertonen langs in plaats van in 5 het steenwol te groeien, hetgeen een optimale groei van het gewas door toevoer van het voedingsmedium aan het steenwol belemmert.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen voor het 10 optimaal telen van een gewas, in het bijzonder een tuinbouw-gewas.

Daartoe heeft een inrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat het substraat althans in hoofdzaak is gevormd door een 15 biologisch afbreekbaar schuimmateriaal.

Op deze wijze wordt een inrichting verkregen, waarvan na een teeltperiode het dan doorwortelde schuimmateriaal als milieu-vriendelijk materiaal kan worden gecompo-steerd, hetgeen niet of nauwelijks een belasting voor het 20 milieu betekent.

Bij voorkeur is het schuimmateriaal tevoren geïmpregneerd met een voedingsmiddel. Uit onderzoeken is verrassenderwijs gebleken dat plantenwortels daarbij beter in het schuimmateriaal groeien en derhalve optimaal kunnen 25 profiteren van het tevoren in het schuimmateriaal geïmpregneerde voedingsmiddel, alsmede van het via het gesloten vloeistofsysteem toegevoerde voedingsmedium.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is de houder als 30 goot uitgevoerd en omvat de goot bij voorkeur losneembaar met elkaar verbonden gootdelen. Dit heeft als voordeel dat na een teeltperiode losse gootdelen bijvoorbeeld op pallets kunnen worden gestapeld, vervolgens naar een afzonderlijke daartoe ingerichte fabriek kunnen worden getransporteerd, 35 en tenslotte aldaar van het schuimmateriaal kunnen worden ontdaan. De goten worden daar schoongemaakt, ontsmet en vervolgens opnieuw met schuimmateriaal gevuld, waarna 1; . : :t7 3 transport van de met schuimmateriaal gevulde goten naar een tuinbouwkas voor een nieuwe teeltperiode kan plaatsvinden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is voorzien in een op de houder 5 aanbrengbare afdekplaat met voorgevormde gaten voor het positioneren van het gewas op het substraat. De licht niet althans nauwelijks doorlatende afdekplaat heeft dezelfde functie als de bij de stand van de techniek reeds bekende afdekhoezen, met dien verstande dat de afdekplaat in 10 beginsel onbeperkt voor diverse teeltseizoenen kan worden gebruikt. In het bijzonder is de afdekplaat uit kunststof vervaardigd.

De uitvinding betreft eveneens het biologisch afbreekbare schuimmateriaal kennelijk geschikt voor toepas-15 sing in de inrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft tenslotte ook betrekking op een werkwijze voor het op een substraat telen van een gewas, in het bijzonder een tuinbouwgewas, waarbij het substraat in een houder wordt aangebracht en het op het substraat 20 geteelde gewas wordt voorzien van een voedingsmedium, waarbij volgens de uitvinding wordt uitgegaan van een biologisch afbreekbaar schuimmateriaal als substraat. Het schuimmateriaal wordt volgens de uitvinding bij voorkeur met een voedingsmiddel geïmpregneerd.

25 Volgens de uitvinding is het van voordeel, indien het schuimmateriaal in de vorm van schuimdeeltjes in de houder wordt aangebracht.

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt 30 a het gewas na een teeltperiode losgemaakt van de houder b het schuimmateriaal uit de houder verwijderd om al dan niet tezamen met het gewas biologisch te worden afgebroken, en 35 c de houder al dan niet na reiniging gevuld met schuimmateriaal voor een nieuwe teeltperiode.

1 I · rlH~J 1 I Vs w w W · 4

Zoals reeds hierboven is uiteengezet, wordt ter uitvoering van de stappen b en c de houder na stap a in het bijzonder naar een daartoe uitgeruste inrichting gevoerd en daarna voor een nieuwe teeltperiode naar de tuinbouwkas 5 terug getransporteerd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont schematisch een uitvoeringsvorm van de 10 inrichting voor substraatteelt volgens de uitvinding in een perspectivisch aanzicht; en

Fig. 2 geeft een perspectivisch aanzicht van een gootdeel van Fig. 1 weer.

In Fig. 1 is een deel van een goot 1 weergegeven, 15 die is gemaakt van kunststof of een ander verzinkt materiaal met een coating aan de binnenzijde en een laklaag aan de buitenzijde. De goot 1 is gevuld met een biologisch afbreekbaar schuimmateriaal 2 met een dikte d van in het bijzonder 7 cm. Bij voorkeur worden planten 3 met hun wortels reeds in 20 blokjes 4 van eveneens een biologisch afbreekbaar materiaal, in het bijzonder hetzelfde schuimmateriaal waarmee ook de goot 1 is gevuld, aangevoerd en op het schuimmateriaal van de goot 1 geplaatst. Om dit plaatsen te vergemakkelijken wordt tevoren een kunststof afdekplaat 5 (die in de Fig.

25 vanuit een bovenaanzicht is getekend) op de goot 1 gelegd.

De afdekplaat 5 is voorzien van voorgevormde gaten 6 ten minste ter grootte van de dwarsafmetingen van de blokjes 4. De afdekplaat 5 is gemaakt van een dikke kunststof en is zodoende in beginsel voor langere tijd (meerdere seizoenen) 30 bruikbaar.

Om Fig. 1 niet onnodig te compliceren, is het naast de goot 1 liggende gesloten vloeistofsysteem gevuld met een voedingsmedium voor de planten 3 niet getekend. Wel zijn op het vloeistofsysteem aangesloten toevoerleidingen 7 getoond, 35 die het voedingsmedium aan de planten 3 toevoeren. Opgemerkt wordt dat uit onderzoek verrassenderwijs is gebleken dat de plantenwortels in in plaats van langs (zoals bij steenwol 1006377 5 als substraat) groeien, zodat deze in optimaal voedingscon-tact staan met een in het schuimmateriaal geïmpregneerd voedingsmiddel, alsmede het langs de leidingen 7 toegevoerde voedingsmedium. De goot 1 is tenslotte voorzien van wateraf-5 voerkanalen Θ.

Fig. 2 laat het gootdeel van Fig. 1 nog eens afzonderlijk zien. Het gootdeel is voorzien van gootwandga-ten 9 en van een bodemgat 10 teneinde met behulp van bou-ten/moeren en tussenstukken diverse gootdelen in de praktijk 10 met elkaar losneembaar te kunnen verbinden.

Het schuimmateriaal 2 wordt bij voorkeur vooraf met voedingsmiddel geïmpregneerd, waardoor de ingroei van de wortels nog wordt verbeterd. Bij het vullen van de goot 1 met het schuimmateriaal 2 wordt bij voorkeur uitgegaan van 15 schuimmateriaal in vloeibare vorm. Bij proefnemingen is gebleken dat zeer goede resultaten kunnen worden bereikt bij gebruik van schuimdeeltjes, zoals vlokken of gemalen of verpulverd schuimmateriaal. De schuimdeeltjes kunnen desgewenst in een kunststof omhulling worden aangebracht, 20 waardoor het gebruik wordt vergemakkelijkt. De aldus gevormde pakketten kunnen in verschillende afmetingen worden geleverd, bijvoorbeeld in breedten van 12, 15 en 20 cm, lengten van 100, 133 en 200 cm en dikten van 7 of 7,5 cm. Wanneer een pakket op zijn plaats is gelegd, kunnen aan een 25 zijvlak waterafvoeropeningen in de omhulling worden aangebracht en kunnen in het bovenvlak van de omhulling openingen worden gevormd waar de blokjes 4 worden geplaatst.

In de praktijk wordt het gewas na een teeltperiode losgemaakt van de goot en wordt het schuimmateriaal uit de 30 goot verwijderd om al dan niet tezamen met het gewas biologisch te worden afgebroken. Bij voorkeur na reiniging wordt de goot gevuld met schuimmateriaal voor een nieuwe teeltperiode. Het verwijderen van het schuimmateriaal en het gereed maken van de goot voor een nieuwe teeltperiode wordt 35 bij voorkeur in een daartoe uitgeruste inrichting uitgevoerd. Daarna wordt de goot voor een nieuwe teeltperiode naar de tuinbouwkas terug getransporteerd.

1006377 6

Het schuimmateriaal is bij voorbeeld een combinatie van fosforzuur en een hars (ureum) of ammoniumnitraat. Bij proefnemingen zijn goede resultaten behaald met een uit twee componenten bestaand schuimmateriaal in verschillende 5 mengverhoudingen. Geschikte materialen zijn Basopor 293 poeder, Basopor 395 MA vloeibaar en Basomol 514 vloeibaar of gelijkwaardige materialen. Het soortelijk gewicht van het schuimmateriaal kan variëren van 8-22 kg/m3.

Verrassenderwijs is gebleken, dat het volgens de 10 uitvinding toegepaste schuimmateriaal vele voordelen biedt ten opzichte van bekende substraatkweekmaterialen, in het bijzonder steenwol. Het schuimmateriaal houdt minder vocht vast en is daardoor beter lucht doorlatend en leidt tot minder ziekten voor de planten. De wortelgroei is aanzien-15 lijk beter en regelmatiger, zodat de plant sterker is. De opbrengst per oppervakte-eenheid wordt hierdoor vergroot.

Opgemerkt wordt dat de blokjes 4 desgewenst ook van steenwol kunnen zijn.

Hoewel bij de beschreven uitvoeringsvorm vam de 20 uitvinding een goot als houder voor het schuimmateriaal wordt toegepast, kunnen uiteraard ook andere typen houders worden gebruikt, zoals potten, bakken of dergelijke.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden die binnen het 25 kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

1006877

Claims (11)

1. Inrichting voor het op een substraat kweken van een gewas, in het bijzonder een tuinbouwgewas, voorzien van ten minste een het substraat bevattende houder, alsmede van middelen om het op het substraat geteelde gewas van een 5 voedingsmedium te voorzien, met het kenmerk, dat het substraat althans in hoofdzaak is gevormd door een biologisch afbreekbaar schuimmateriaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het schuimmateriaal is geïmpregneerd met een voedingsmiddel.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de houder is uitgevoerd als goot en de goot bij voorkeur losneembaar met elkaar verbonden gootdelen omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, waarbij is voorzien in een op de houder aanbrengbare afdekplaat met 15 voorgevormde gaten voor het positioneren van het gewas op het substraat.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het schuimmateriaal in de vorm van schuimdeel-tjes, zoals vlokken, gemalen of verpulverd schuim, in de 20 houder is aangebracht, waarbij de schuimdeeltjes in een kunststof omhulling kunnen zijn opgenomen.

6. Biologisch afbreekbaar schuimmateriaal kennelijk geschikt voor toepassing in een inrichting volgens één der voorgaande conclusies.

7. Werkwijze voor het op een substraat kweken van een gewas, in het bijzonder een tuinbouwgewas, waarbij het substraat in een houder wordt aangebracht en het op het substraat gekweekte gewas wordt voorzien van een voedingsmedium, met het kenmerk, dat een biologisch afbreekbaar 30 schuimmateriaal als substraat wordt toegepast. ' *°7 7

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het schuinunateriaal voor het plaatsen van het gewas wordt geïmpregneerd met een voedingsmiddel.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij het 5 schuimmateriaal in de vorm van schuimdeeltjes in de houder wordt aangebracht.

10. Werkwijze volgens conclusie 7, 8 of 9, waarbij a het gewas na een teeltperiode van de houder wordt losgemaakt, 10. het schuimmateriaal uit de houder wordt verwijderd om al dan niet tezamen met het gewas biologisch te worden afgebroken, en c de houder al dan niet na reiniging wordt gevuld met schuimmateriaal voor een nieuwe teeltperiode.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij ter uitvoering van stappen b en c de houder na stap a wordt gevoerd naar een daartoe uitgeruste inrichting, waarna de houder met het schuimmateriaal voor een nieuwe teeltperiode wordt teruggevoerd. 1006877