NL1006763C2 - Koppelsysteem voor het koppelen van twee vaartuigen of van een vaartuig aan een vaste lichaam. - Google Patents

Description

Titel: Koppelsysteem voor het koppelen van twee vaartuigen of van een vaartuig aan een vaste lichaam.

De uitvinding heeft betrekking op een koppelsysteem voor het koppelen van twee 5 lichamen waarvan ten minste één een vaartuig is.

Een dergelijk koppelsysteem is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 828649.

Om een schip te laden en te lossen op een plaats waar geen kadekraan aanwezig is, is 10 het bekend gebruik te maken van een kraanschip. Omdat beide schepen geheel los van elkaar zijn, kunnen zich bij stromingen en harde wind problemen voordoen. Deze zouden voorkomen kunnen worden door de schepen met elkaar te koppelen, echter zal bij het laden of lossen van het vrachtschip de diepgang daarvan worden gewijzigd. Bij het koppelsysteem volgens bovengenoemde Duitse octrooiaanvrage 15 wordt gebruik gemaakt van scharnierend met beide schepen verbonden afstandstukken. Dit koppelsysteem laat dan ook slechts kleine verschillen in diepgang van de gekoppelde vaartuigen toe.

Met de uitvinding wordt beoogd een koppelsysteem te verschaffen waarmee naast 20 elkaar liggende vaartuigen of een vaartuig en een vast lichaam zodanig aan elkaar kunnen worden gekoppeld, dat zij in verticale richting over een aanzienlijke afstand ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.

Volgens de uitvinding is het koppelsysteem voor het zodanig koppelen van twee 25 vaartuigen of van een vaartuig en een vast lichaam, dat de twee vaartuigen c.q. het vaartuig en het vaste lichaam ten opzichte van elkaar over een aanzienlijke afstand verticaal kunnen bewegen om aldus verschillen in waterhoogte of drijfvermogen te kunnen opvangen gekenmerkt door ten minste één vertcale koker aangebracht in beide vaartuigen c.q. het vaartuig en het vaste lichaam, en een koppelstuk bestaande 30 uit twee middels ten minste één brugstuk met elkaar verbonden buizen of stangen, waarbij voor het tot stand brengen van de koppeling de genoemde buizen of stangen in tegenover elkaar geplaatste kokers van de twee vaartuigen c.q. het vaartuig en het vaste lichaam worden geschoven, en in de koppelstand een zijdelings ten opzichte 1006?$$ 2 van de buizen of stangen uitstekende aanslag op een vast onderdeel van één van de beide vaartuigen c.q. van het vaste lichaam kan komen te rusten als door verschillen in waterhoogte of drijfvermogen een vaartuig op een ander hoogte komt te liggen dan het andere vaartuig c.q. het vaste lichaam.

5

Een bijkomend effect van de uitvinding is dat een gekoppeld vaartuig een sterk vergrote stabiliteit vertoont, wat vooral van voordeel is voor een gekoppeld kraanschip.

10 Opgemerkt wordt dat de Duitse octrooiaanvrag 2725060 een koppelsysteem voor het koppelen van containervormige pontons door middel van koppelorganen. In elk van de pontons zijn buisvormige opneemdelen aangebracht die via een sleuf met de ruimte buiten de ponton in verbinding staat. Het insteekdeel van de koppelmiddelen heeft een plaat die in een vlakke uitsparing van een ponton past. Op de plaat sluiten 15 twee buizen aan die door de rib vast met elkaar zijn verbonden. Door het koppelinsteekdeel in de buisvormige delen van twee naast elkaar liggende pontons te steken, worden deze met elkaar gekoppeld. Er zijn voorts grendelmiddelen aanwezig om de combinatie vast ten opzichte van elkaar te vergrendelen om onderling verschuiven in verticale richting te voorkomen. De containervormige pontons kunnen, 20 na van elkaar te zijn losgemaakt, aan boord van een containerschip worden gehesen en als gewone containers worden opgeslagen. De hoeken van de pontons zijn dan ook van bij containers gebruikelijke hoekstukken voorzien. Het containerschip kan de secties naar de plaats van bestemming varen waar zij tot haveninstallaties, bruggen, transportpontons worden samengesteld. De twee gekoppelde lichamen (twee 25 vaartuigen of een vaartuig en een vast lichaam) kunnen in verticale richting ten opzichte van elkaar niet bewegen.

Bij de uitvinding kunnen de kokers cilindrisch zijn in welk geval het koppelstuk de vorm heeft van een halter, doch ook meerhoekig kan zijn waarbij het koppelstuk in 30 hoofdzaak de vorm heeft van een H. Om het koppelstuk steeds de beweging van het het hoogst in het water liggend vaartuig van de gekoppelde vaartuigen te doen volgen is het voorzien van een dekselplaat die ten opzichte van de buizen of staven van het koppelstuk uitsteekt. Indien de buizen of staven slechts door een dekselplaat met 1006763 3 elkaar zijn verbonden, heeft het koppelstuk de vorm van een omgekeerde U.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een vaartuig aan ten minste 66n zijwand voorzien van ten minste een verticale koker. De koker kan via een smalle sleuf met 5 de buitenzijde van het vaartuig in verbinding staan.

Bij een de voorkeur verdienende toepassing van het systeem volgens de uitvinding is 66n van de gekoppelde vaartuigen voorzien van een laaden loskraan en is het andere vaartuig ingericht voor vracht. De kraan van het ene vaartuig kan dan worden 10 gebruikt voor het laden en lossen van het daaraan gekoppelde vaartuig.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een aantal uitvoeringsvormen is weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van doorgesneden delen van twee 15 vaartuigen, voorzien van een eerste uitvoering van het koppelsysteem.

De figuren 2a en 2b tonen dwarsdoorsneden van de twee vaartuigen respectievelijk in een stand met dezelfde diepgang en een stand met sterk verschillende diepgang van de vaartuigen.

20 Figuur 3 toont een met figuur 1 vergelijkbaar aanzicht echter met een tweede uitvoering van de koppelmiddelen.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van een containerschip dat middels een derde uitvoering van het koppelstuk aan een kraanschip is gekoppeld.

25

Figuur 5 toont een bovenaanzicht van een lang vrachtschip en een daaraan gekoppeld kraanschip.

Figuur 6 toont een bovenaanzicht van twee schepen die middels een vierde uitvoering 30 van het koppelsysteem met elkaar zijn gekoppeld.

De perspectivisch dwarsdoorsnede volgens figuur 1 toont twee vaartuigen 1 en 2, waarvan twee langswanden met elkaar worden gekoppeld. Nabij elk van de zijwanden 1006763 4 van de vaartuigen is in het vaartuig een verticale cilindrische koker 3 aangebracht die via een relatief smalle verticale sleuf 4 in verbinding staat met de buitenzijde van het vaartuig. De vaartuigen 1 en 2 zijn zo ten opzichte van elkaar gepositioneerd dat de sleuven 4 ervan in register met elkaar liggen. In deze stand kan het getoonde 5 koppelstuk 5, dat uit twee buizen of stangen 6, een verbindingsorgaan 7 en een dekselplaat 8 bestaat, in de in register liggende sleuven 4 en de kokers 3 neerwaarts worden geschoven in de koppelstand.

De dwarsdoorsnede volgens figuur 2a toont het moment dat het koppelstuk 10 neerwaarts beweegt in de kokers en sleuven van twee vaartuigen met dezelfde diepgang.

De in figuur 2b getoonde dwarsdoorsnede laat twee vaartuigen zien die een groot verschil in diepgang hebben maar toch door het koppelsysteem gekoppeld blijven. De 15 dekselplaat 8 rust op het vaartuig dat het hoogst in het water ligt. Essentieel is de verschuifbaarheid van de buizen of stangen 6 en het verbindingsorgaan 7 in de kokers 3 respectievelijk de sleuven 4.

Figuur 3 toont een variant van de constructie volgens figuur 1. Het verbindingsorgaan 20 7 is weggelaten en de buizen of stangen 6 zijn slechts aan de bovenzijde met elkaar verbonden, zodat het koppelstuk de vorm heeft van een omgekeerde U. In dat geval zijn de sleuven 4 niet meer nodig.

Figuur 4 toont een kraanschip dat middels twee koppelsystemen is gekoppeld aan een 25 containerschip. De koppelstukken zijn H-vormig en de kokers rechthoekig. De kraan van het kraanschip kan vracht van het containerschip lossen of op het containerschip laden.

Figuur 5 geeft het geval weer van een lang vrachtschip (bijv. een containerschip) dat van een aantal over de lengte van dat schip verdeeld aangebrachte kokers 3 is 30 voorzien. Een kraanschip van kleine lengte kan op verschillende plaatsen van het vrachtschip aan dat vrachtschip worden gekoppeld om te laden of te lossen. Het kraanschip wordt daarbij langs het vrachtschip verhaald. De stabiliteit van het kraanschip wordt daardoor sterk verhoogd.

1006763 5

Figuur 6 toont delen van twee gekoppelde schepen waarbij de rechthoekige kokers aan de buitenzijde van de schepen zijn aangebracht. Het koppelstuk is eveneens H-vormig.

5 Het is zeer wel mogelijk om twee schepen met elkaar te koppelen met behulp van één enkel koppelsysteem dat ongeveer in het langsmiddengebied van de schepen is aangebracht.

Het koppelsysteem kan behalve voor het koppelen van twee vaartuigen ook worden 10 gebruikt voor het koppelen van een vaartuig aan een kade of dukdalf waarin een verticale koker 3 al of niet met sleuf 4 is aangebracht (zodat geen bolders en kabels nodig zijn), het koppelen van twee of meer vrachtschepen aan elkaar en het vastleggen van deze combinatie van vrachtschepen aan een vast lichaam,het aan een kade of dukdalf koppelen van een vrachtschip met een kraan die de vracht kan lossen 15 en laden, waarbij stabiliteitsproblemen tot het verleden behoren, het in dwars- en/of langsrichting koppelen van duwbakken of andere vaartuigen die ongelijk kunnen zijn beladen.

Binnen de kokers 3 of aan de staven of buizen 6 kunnen geluidafdichtende en/of de 20 wrijving verminderende middelen zijn aangebracht.

1006763

Claims (12)

1. Koppelsysteem voor het zodanig koppelen van twee vaartuigen of van een vaartuig en een vast lichaam, dat de twee vaartuigen c.q. het vaartuig en het vaste lichaam ten 5 opzichte van elkaar over een aanzienlijke afstand verticaal kunnen bewegen om aldus verschillen in drijfvermogen of waterhoogte te kunnen op vangen, omvattende: ten minste één verticale koker (3) aangebracht in beide vaartuigen c.q. het vaartuig en het vaste lichaam, en een koppelstuk (5) bestaande uit twee middels één of meer brugstukken (7) met elkaar verbonden buizen of stangen (6), waarbij voor het tot 10 stand brengen van de koppeling de genoemde buizen of stangen (6) in tegenover elkaar geplaatste kokers (3) van de twee vaartuigen c.q. het vaartuig en het vaste lichaam worden geschoven, en in de koppelstand een zijdelings ten opzichte van de buizen of stangen uitstekende aanslag op een vast onderdeel van één van de beide vaartuigen c.q. van het vaste lichaam kan komen te rusten als door verschillen in 15 waterhoogte of drijfvermogen een vaartuig op een ander hoogte komt te liggen dan het andere vaartuig c.q. het vaste lichaam.

2. Koppelsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kokers (3) cilindrisch zijn en het koppelstuk (5) in doorsnede de vorm heeft van een halter. 20

3. Koppelsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kokers (3) meerhoekig zijn en het koppelstuk in doorsnede in hoofdzaak de vorm heeft van een H.

4. Koppelsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koppelstuk in aanzicht de vorm heeft van een omgekeerde U.

5. Koppelsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koppelstuk aan de bovenzijde is voorzien van een dekselplaat (8) die ten opzichte 30 van de buizen of staven (6) uitsteekt.

6. Vaartuig ingericht voor toepassing bij het koppelsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, welk vaartuig aan ten minste één zijwand is voorzien van 1006763 tenminste een verticale koker (3).

7. Vaartuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verticale koker (3) via een relatief smalle sleuf met de buitenzijde van het vaartuig in verbinding staat. 5

8. Vaartuig volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat op het vaartuig een laad-en loskraan is opgesteld.

9. Vaartuig volgens conclusie 6 of 6, met het kenmerk, dat het vaartuig is ingericht 10 voor vrachtvervoer.

10. Vast aanleglichaam voor vaartuigen in het bijzonder een kade of dukdalf, met het kenmerk, dat dit vaste aanleglichaam is ingericht voor toepassing bij het koppelsysteem volgens één de conclusies 1 t/m 5 en is voorzien van tenminste een 15 verticale koker.

11. Aanleglichaam volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verticale koker (3) via een relatief smalle sleuf met de buitenzijde van het vaartuig in verbinding staat.

12. Werkwijze voor het laden en/of lossen van vaartuigen waarbij een vaartuig volgens conclusie 8 wordt gekoppeld aan een vaartuig volgens conclusie 9 en de kraan van het eerstgenoemde vaartuig wordt gebruikt voor het laden en/of lossen van het als tweede genoemde vaartuig. 1006763