NL1006717C2 - Draagprofiel voor een tussenvloer in een schakel- of netstation. - Google Patents

Description

Titel: Draagprofiel voor een tussenvloer in een schakel- of netstation.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draagprofiel voor een tussenvloer in een schakel- of netstation, respectievelijk voor daarin aangebrachte schakelhuizen, waarbij het draagprofiel is voorzien van een 5 zich in de inbouwstand omlaag geopend gootdeel dat uit een gootbodem en twee daarvan uitgaande gootranden bestaat.

Een dergelijk draagprofiel is bekend uit US-A-2,956,652 en dient daar als vaste oplegger voor een ondersteunde vloer. Het naar beneden geopende U-profiel 10 heeft een geringe torsiestijfheid en biedt geen mogelijkheid om kabels, verbindingsrails of soortgelijke hoekijzers in onder te brengen. Voor een functioneel gebruik moeten meerdere van deze profielen gelijktijdig worden gemonteerd.

15 Bekend zijn soortgelijke geëxtrudeerde draagprofielen voor dergelijke toepassingen; deze kunnen echter door hun naar verhouding hoge produktiekosten slechts beperkt worden gebruikt.

Rekening houdend met deze stand van de techniek heeft 20 de uitvinding ten doel een qua prijs gunstig te fabriceren draagprofiel van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen, dat hoge belastingen bij geringe buiging kan verdragen en bovendien een hoge torsiestijfheid bezit. Dit draagprofiel dient gemakkelijk en snel op de gewenste 25 dragerlengte gebracht te kunnen worden, terwijl de bovenzijde geschikt dient te zijn als draagvlak voor de genoemde schakelhuizen te fungeren.

De doel wordt bereikt door de leer die is weergegeven in de hoofdconclusie; de volgconclusies geven voordelige 30 uitvoeringsvormen weer.

Overeenkomstig de uitvinding bestaat het draagprofiel uit een stalen plaat, die aan beide zijden van een vlak door de profielas is afgekant en daar een dubbelgevouwen rand vormt waarvan het ene deel de gootbodem vormt en het 1 ’ 2 andere deel in een gootrand overgaat, waarbij de uiteinden van de gootranden in de richting van het vlak door de profielas zijn omgebogen en een profielsleuf begrenzen.

Verder zij opgemerkt, dat het Amerikaanse octrooischrift 5 US-A-5,048,242 een opstaand tussenprofiel voor een bodemplaat laat zien, welk tussenprofiel wordt gevormd door een gleufprofiel met uit de zijwanden daarvan naar buiten gebogen _ felsen. Deze laatsten steken zijdelings uit de benen van het gleufprofiel en liggen onderling in een lijn. Het Amerikaanse 10 octrooischrift US-A-4,508,514 toont een uit plaatmateriaal gebogen plafondprofiel, dat in doorsnede wordt gevormd door een hol profiel en een dit profiel met een gleufprofiel verbindend element. Dit element is voorzien van uitsparingen met behulp waarvan een verkorting van de profiellengte door 15 het aanbrengen van dwarsfelsen mogelijk is.

Voor het begrenzen van de profielsleuf liggen de vanuit de gootranden afgekante en de profielsleuf begrenzende dwarsstukken ten opzichte van elkaar in één lijn. Het vrije uiteinde van deze dwarsstukken kan in de richting van de 20 gootbodem, dus in de richting van het binnenste van het profiel afgebogen zijn. Hierdoor wordt een voor het vervullen van zijn functie stevige drager gevormd, die door bevestigingselementen van een ondersteuning kan worden aangegrepen.

25 De genoemde dubbelgevouwen rand kan aan het draagprofiel aan een of beide zijden een kraagzone vormen die fungeert als drager van een draagvloer of tussenvloer of soortgelijke draagplaat. Door deze kraagzone kunnen schroeven, nieten of soortgelijke verbindingselementen voor de tussenvloer worden 30 gestoken of als tegendrukpunt fungeren voor een onder de kraagzone aangrijpende zwenkbare grendel.

De genoemde dubbelgevouwen rand kan bovendien ook zijn voorzien van een uit het vlak van de gootbodem gevormde dubbelgevouwen kamrand of hoekstuk; deze elementen dienen 35 eveneens voor het opsluiten van een draagbodem of dergelijke.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is de stand 1 0 0 6 7 1 71 2a van een op de gootbodem aansluitende arm van het dubbelgevouwen hoekstuk zodanig dat deze op één lijn ligt met een profielrand. Bovendien kan een afgebogen hoekvormige strook van het hoekstuk ten opzichte van het vlak door de 5 doorsnedeas zich zijwaarts van een door de aangrenzende profielrand bepaald vlak uitstrekken.

Bij een andere uitvoering zijn twee kraagzones en een in het doorsnedevlak of in het vlak door de profielas gelegen kamrand aanwezig, welke kamrand dubbelgevouwen uit de 10 gootbodem is gevormd.

1006717- 3

Verder is een uitvoering gunstig gebleken waarin twee kraagzones aanwezig zijn alsmede een in het vlak door de doorsnedeas gelegen kamrand, welke dubbelgevouwen uit de gootbodem is gebogen en waarvan het vrije uiteinde is 5 afgekant tot een haakvormige strook die parallel aan de gootbodem loopt.

Van bijzonder belang voor de bevestiging van het draagprofiel is de aanwezigheid van in de beide profielranden aangebrachte randen of verdiepingen die 10 tegenover elkaar en in het bijzonder nabij de dwarsstukken aan beide zijden van het vlak door de doorsnedeas liggen.

De afstand van de dwarsstukken tot de gootbodem is ongeveer een factor 4,5 groter dan de breedte van de verdiepingen.

15 Door deze maatregelen wordt een goed toepasbaar draagprofiel uit afgekant plaatstaal verkregen, dat bovendien relatief goedkoop kan worden vervaardigd.

Verdere voordelen, kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van 20 enkele voorkeursuitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de hiernavolgende beschrijving en de bijgaande tekening. In de tekening toont telkens in doorsnede:

Fig. 1 een uit een stalen plaat gevormd draagprofiel in een ten opzichte van de fig. 2 - 7 verkleinde weergave; 25 Fig. 2 een verdere uitvoering van het draagprofiel;

Fig. 3, 4 en 7 elk een draagprofiel met een vanuit het dakvlak gevormd hoekstuk;

Fig. 5 een deel van een draagprofiel met een daaraan gevormd T-stuk; 30 Fig. 6 een met fig. 2 overeenkomend draagprofiel in een verdere uitvoeringsvorm.

Een in figuur 1 in doorsnede afgebeeld huisvormig draagprofiel 10 is door walsrollen vervaardigd uit een staalplaat met een dikte a van bijvoorbeeld van 2 mm; een 35 door de doorsnedeas aangebracht vlak A vormt daarbij het symmetrievlak dat door een gootbodem 12 van het 1006717 4 draagprofiel 10 doorsneden wordt. Het dakvlak daarvan heeft een breedte b van bijvoorbeeld 78 mm en wordt aan beide zijden begrensd door langsvlakken 16 die door een omgevouwen rand worden gevormd; de staalplaat is aan elk 5 van de langsvlakken 16 onder vorming van een dubbele kraagzone 18 met dikte e van 4 mm en breedte f van 15 mm over 180° omgebogen. De onderrand 20 van de stalen plaat gaat over in een loodrecht afgekante, met het vlak A parallelle profielrand 22. De totale hoogte h van het 10 draagprofiel 10 bedraagt hier 68 mm. Overigens kan bij bepaalde uitvoeringen ook slechts een enkele zijdelings aangebrachte kraagzone 18 aanwezig zijn.

Aan de profielrand 22 sluit aan het andere uiteinde een loodrecht op het vlak A gericht dwarsstuk 24 aan, van 15 welk dwarsstuk het vrije uiteinde in fig. 1-4 onder een hoek w van 45° omhoog is gebogen. De beide binnenranden 26 van de dwarsstukken 24 van het draagprofiel 10 begrenzen een zich in het midden uitstrekkende profielsleuf 28 met een breedte i van 17 mm; de door de beide profielranden 22 20 bepaalde uitwendige doorsnedebreedte n bedraagt 48 mm, zodat voor de breedte t van elk dwarsstuk 24 een breedte van 15,5 mm overblijft.

Bij een overigens niet weergegeven uitvoerings-voorbeeld is de breedte b van de gootbodem 12 100 mm en 25 daardoor de afmeting van de kraagzone 18 door 25 mm bepaald.

De uitvoering 10a van fig. 2 komt qua dimensionering overeen met de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, doch is ter wille van de duidelijkheid groter afgeheeld en onder-30 scheidt zich van fig. 1 door een extra, door een dubbelgevouwen laag gevormde kamrand 30 die in het vlak A is gelegen. De hoogte hl daarvan bedraagt 26 mm.

In figuur 3 is bij een draagprofiel 10b in plaats van een kamrand 30 uit de stalen plaat een dubbelgevouwen 35 toprandstuk 32 met buitenhoogte q van 40 mm gevormd, die uit een met de kamrand 30 overeenkomende - in het vlak A

1006717 5 gelegen - middelste arm 30 a heeft en een parallel aan de gootbodem 12 lopende haakvormige strook 33. De breedte k daarvan kan - zoals is aangegeven - korter zijn dan de halve breedte b van de gootbodem 12 of over een afstand van 5 bijvoorbeeld 44 mm langer zijn; in het laatste geval steekt de haakvormige strook 33 met zijn omgevouwen rand 36 voorbij het langsvlak 16 van de kraagzone 18.

In beide gevallen kunnen op de oppervlakken 14 van de gootbodem 12 platen 38 zijn aangebracht als 10 tussenvloerdelen, in het bijzonder voor elektrische schakelkasten. Daarbij kan bijvoorbeeld de haakvormige strook 33 volgens fig. 3 in een verdieping 39 van de ene plaat 38 rusten.

De platen 38 kunnen door middel van door de 15 kraagzones 18 heen stekende schroeven, nieten of dergelijken worden vastgezet of, zoals in fig. 2 is aangegeven, door zwenkbare grendels 40 die draaibaar aan bevestigingsbouten 42 in de platen 38 zijn aangebracht en in de afgebeelde sluitstand onder de kraagzone 18 zijn 20 gezwenkt.

In het in fig. 10c weergegeven draagprofiel is in plaats van de rechte kraagzone van fig. 1-3 uit de gootbodem een eveneens dubbelgevouwen hoekstuk 44 met hoogte q gevormd en wel zodanig dat de buitenrand 45 25 daarvan tot aan de gootbodem toe een rechte arm 30 b vormt die een verlenging van de rechte profielrand 22 voorstelt.

De afstand s van de vrije omgebogen rand 36 van de parallel aan de gootbodem 12 lopende vrije arm of haakvormige strook 33 van het hoekstuk 44 tot aan het 30 middenvlak A bedraagt ongeveer 47,5 mm.

Bovendien toont fig. 4 de bevestiging van het draagprofiel 10c aan een verticale steun 46, die slechts gedeeltelijk is weergegeven en is voorzien van een draagkop 47 die, door de profielsleuf 28 heen stekend, de omgebogen 35 uiteinden van de dwarsstukken 24 aangrijpt, alsmede van een daaronder liggende, een klemwerking uitoefenende 1006717 6 meerkantige plaat 48 die door een schroefmoer 50 wordt aangegrepen. Een verdere schroefmoer 50 sluit een spanhuls 52 op. Niet afgebeeld is dat het verticale steun 46 met het onderuiteinde op een bodem vast is bevestigd.

5 Het in figuur 5 geschetste bovenste deel van het draagprofiel lOd biedt een uit de gootbodem 12 gevormd T-vormig kamstuk 34 uit twee stalen plaatlagen.

De in fig. 6 en 7 geschetste draagprofielen 10e en lOf tonen aan de proefielranden 22 op afstand c van 12 mm 10 van de buitenvlakken 25 van de, hier recht verlopende, dwarsstukken 24 aan beide zijden een binnenwaarts gevormd verdieping 54 met een grootste breedte y van 15 mm en een diepte z van 4 mm; de wanden 56 van de verdiepingen verlopen onder een scheefhoek wl van ongeveer 45°. De 15 afstand i van de binnenkant 26 van de dwarsstukken 24 is hier ook 17 mm.

Het draagprofiel 10e komt overeen met dat in fig. 2. Bij het draagprofiel lOf van fig. 7 ontbreekt onder de haakvormige strook 33 van het hoekstuk 32 de kraagzone 18; 20 de haakvormige strook 33 met een breedte k van 46 mm steekt hier over de dakvlakken 12 uit over een afstand kl van 20 mm.

1006717

Claims (20)

7

1. Draagprofiel voor een tussenvloer in een schakel- of netstation, respectievelijk voor daarin aangebrachte schakelhuizen, waarbij het draagprofiel is voorzien van een zich in de inbouwstand omlaag geopend gootdeel dat uit een 5 gootbodem en twee daarvan uitgaande gootranden bestaat, met het kenmerk, dat het draagprofiel (10, 10a - lOd) uit een stalen plaat bestaat, die aan beide zijden van een vlak (A) door de profielas is afgekant en daar een dubbelgevouwen rand (18, 32, 44) vormt waarvan het ene deel de gootbodem 10 (12) vormt en het andere deel (20) in een gootrand (22) overgaat, waarbij de uiteinden van de gootranden in de richting van het vlak door de profielas zijn omgebogen en een profielsleuf (28) begrenzen.

2. Draagprofiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 vanuit de gootranden (22) afgekante en de profielsleuf (28) begrenzende dwarsstukken (24) ten opzichte van elkaar in één lijn liggen.

3. Draagprofiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vrije uiteinden (26) van de dwarsstukken 20 (24) in de richting van de gootbodem (12) schuin verlopen (onder een hoek w).

4. Draagprofiel volgens een van de conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de dubbelgevouwen rand als kraagzone (18) van de daarmee op één lijn liggende gootbodem is 25 uitgevoerd.

5. Draagprofiel volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat uit de gootbodem (12) in het vlak (A) door de doorsnedeas een dubbelgevouwen kamrand (30 gevormd is.

6. Draagprofiel volgens conclusie 1, 2 of 5, met het 30 kenmerk, dat deze is voorzien van een in het vlak (A) door de doorsnedeas verlopende en uit de gootbodem (12) gevormde kamrand (30) alsmede twee kraagzones (18). 1006717 8

7. Draagprofiel volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het vlak (A) door de doorsnedeas het symmetrievlak van het draagprofiel (10, 10a) vormt.

8. Draagprofiel volgens een van de conclusie 1-3, met 5 het kenmerk, dat de dubbelgevouwen rand uit het vlak van de gootbodem (12) tot een dubbelgevouwen hoekstuk (32, 44) is gebogen.

9. Draagprofiel volgens conclusie 1 of 8, met het kenmerk, dat de stand (45) van een op de gootbodem (12) 10 aansluitende arm (30b) van het dubbelgevouwen hoekstuk (44) zodanig is dat deze op één lijn ligt met een profielrand (22) .

10. Draagprofiel volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat een afgebogen haakvormige strook (33) van het 15 hoekstuk (32, 44) ten opzichte van het vlak (A) door de doorsnedeas zich zijwaarts van een door de aangrenzende profielrand (22) bepaald vlak uitstrekt.

11. Draagprofiel volgens een van de conclusie 8 - 10, met het kenmerk, dat de haakvormige strook (33) van het 20 hoekstuk (32) over de profielrand (22) heen uitsteekt (over een afstand kl).

12. Draagprofiel volgens conclusie 1, 2 of 7, met het kenmerk, dat de dubbelgevouwen rand van het vlak van de gootbodem (12) is omgebogen tot een dubbelgevouwen T-vormig 25 kamstuk (34).

13. Draagprofiel volgens conclusie 1, 2 of 8, met het kenmerk, dat deze is voorzien van twee kraagzones (18) en een in het vlak (A) door de doorsnedeas gelegen kamrand (30a), welke dubbelgevouwen uit de gootbodem (12) is 30 gebogen en waarvan het vrije uiteinde is afgekant tot een haakvormige strook (33) die parallel aan de gootbodem loopt.

14. Draagprofiel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de vrije omgebogen rand (36) van de haakvormige strook 35 (33) over de aangrenzende parallelle kraagzone (18) uitsteekt. 1006717 9

15. Draagprofiel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de beide kopranden van het T-vormig kamstuk (34) over de aangrenzende parallelle kraagzones (18) uitsteken.

16. Draagprofiel volgens ten minste één van de conclusie l 5 - 15, met het kenmerk, dat in de beide profielranden (22) randen of verdiepingen (54) zijn gevormd die tegenover elkaar aan beide zijden van het vlak (A) door de doorsnedeas liggen.

17. Draagprofiel volgens conclusie 16, met het kenmerk, 10 dat de afstand (c) van de verdiepingen (54) tot de dwarsstukken (24) ongeveer overeenkomt met de breedte (y) van de verdiepingen.

18. Draagprofiel volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de afstand (h) van de dwarsstukken (24) tot de 15 gootbodem (12) ongeveer een factor 4,5 groter is dan de breedte (y) van de verdiepingen (54).

19. Draagprofiel volgens een van de conclusies 16 - 18, met het kenmerk, dat de wanden (56) van de verdiepingen onder een hoek (wl) van 45° ten opzichte van de gootranden 20 (22) verlopen.

20. Draagprofiel volgen ten minste één van de conclusies 1-19, met het kenmerk, dat een tussenvloer (38) of dergelijke aanwezig is die aan de kraagzone (18) is bevestigd door middel van een hier doorheen gestoken 25 verbindingselement of een onder de kraagzone aangrijpende zwenkbare grendel. 1006717