NL1006562C2 - Opspaninrichting, werktuig en werkwijze voor bevestiging van werktuigen. - Google Patents

Description

OPSPANINRICHTING, WERKTUIG EN WERKWIJZE VOOR BEVESTIGING

VAN WERKTUIGEN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opspannen van ten minste twee ten opzichte van elkaar beweegbare werktuigdelen voor bewerking van dragers voor electronische componenten in een pers. De 5 uitvinding heeft tevens betrekking op een pers die is ingericht voor samenwerking met de opspaninrichting. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werktuigdeel en een uit werktuigdelen samengesteld werktuig dat is ingericht voor samenwerking met de opspaninrichting.

10 Tenslotte heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een werktuig in een pers.

Het bewerken van leadframes zoals bijvoorbeeld het snijden en/of vervormen van leadframes vindt voor een 15 belangrijk deel plaats in persinrichtingen. In een persinrichting dient daartoe een specifiek werktuig bevestigd te worden. Ter vergroting van de doelmatigheid van het bewerken van leadframes wordt een pers zo groot uitgevoerd dat er meerdere werktuigen in één enkele pers 20 geplaatst kunnen worden. Afhankelijk van de gewenste bewerkingen en het te verwerken produkt wordt in een dergelijke persinrichting een module geplaatst waarin alle gewenste werktuigen zijn opgenomen. Aldus kan een pers relatief snel worden omgesteld. Een nadeel is echter 25 de beperkte flexibiliteit in omstellingsmogelijkheden.

De onderhavige uitvinding verschaft een opspaninrichting, een pers, werktuig en werkwijze voor het bevestigen van een werktuig in een pers waarmee een pers relatief snel kan worden omgesteld maar waarmee 1006562 2 eveneens een grote flexibiliteit ten aanzien van de omstelmogelijkheden wordt verkregen.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het opspannen van twee ten opzichte van elkaar beweegbare 5 werktuigdelen, voor bewerking van dragers van electronische componenten in een pers, omvattende: een tweetal opspanorganen, beide voorzien van bevestigingsmiddelen ter bevestiging van de opspanorganen in tegenover elkaar liggende posities aan verschillende 10 ramdelen van een pers, waarbij de opspanorganen aan de naar elkaar toe te keren zijden zijn voorzien van koppelmiddelen voor koppeling van ten minste één werktuigdeel aan elk opspanorgaan.

Bij voorkeur zijn de opspanorganen voorzien van 15 samenwerkende lineaire geleidingsmiddelen. De opspanorganen maken het mogelijk naar wens een enkel werktuig of werktuigdeel om te stellen of alle werktuigen gezamenlijk om te stellen. Deze mogelijkheid ontstaat doordat een werktuig of werktuigdeel kan worden 20 losgenomen van de opspanorganen om te worden vervangen door een ander werktuig of werktuigdeel en doordat het ook mogelijk is de opspanorganen los te nemen van de pers met de daaraan bevestigde werktuigen. In het laatste geval kunnen nieuwe opspanorganen met andere daaraan 25 bevestigde werktuigen in de pers worden geplaatst. Een belangrijk voordeel is dat hierdoor de omstelling van het bewerken van verschillende produkten relatief snel plaats kan blijven vinden maar dat het tevens mogelijk geworden is om bij storing van een enkel werktuig dit afzonderlijk 30 te vervangen voor een nieuw werktuig. Doordat de standtijd van niet alle werktuigen gelijk hoeft te zijn is het ook mogelijk preventief bepaalde werktuigen uit te wisselen.

Bij voorkeur zijn in ten minste één opspanorgaan 35 identificatiemiddelen opgenomen voor het identificeren van een daarmee gekoppeld werktuigdeel. In een andere voorkeursuitvoering is in ten minste één opspanorgaan een zender opgenomen voor het doorleiden van informatie van 1006562 3 het opspanorgaan naar een daarmee gekoppeld werktuigdeel. Om té voorkomen dat er verkeerde werktuigen/werktuigdelen aan de opspanorganen wordt gekoppeld kunnen identificatiemiddelen in ten minste één opspanorgaan 5 worden aangebracht. Aldus kan bij een niet herkende koppeling een signaal worden afgegeven. Een andere mogelijkheid is de werking van de pers automatisch te koppelen aan de geïdentificeerde werktuigen gekoppeld met de opspaninrichting. Een andere mogelijkheid is het 10 doorleiden van informatie vanuit de opspaninrichting naar de daarmee gekoppelde werktuigen. Aldus kunnen bijvoorbeeld gegevens over het gebruik van een werktuig worden doorgeleid naar dit werktuig.

In een andere voorkeursuitvoering is ten minste één 15 opspanorgaan voorzien van ten minste één leidingkoppeling, voor verbinding van ten minste één leiding in het opspanorgaan met ten minste één leiding in een pers. Door bevestiging van een opspanorgaan in een pers vindt aldus direct een koppeling plaats van ten 20 minste één leiding. Hierbij dient gedacht te worden aan koppeling van signaalleidingen en voedingsleidingen.

Wanneer ten minste één opspanorgaan is voorzien van identificatiemiddelen voor identificatie door de pers van een aangebracht opspanorgaan ontstaat weer een extra 25 controlemogelijkheid. Tevens is het mogelijk de werking van de pers automatisch aan te passen aan een bevestigd opspanorgaan. Wanneer in ten minste één opspanorgaan een beschrijfbaar geheugen is opgenomen is het mogelijk met behulp van een zender vanuit de pers bijvoorbeeld 30 gegevens over het gebruik van een bepaald opspanorgaan in het geheugen van dit opspanorgaan te plaatsen. Doordat de historie van een bepaald opspanorgaan aldus kan worden uitgelezen kan relatief eenvoudig preventief onderhoud worden gepland. Tevens vergroot dit mogelijkheid tot het 35 zoeken Van de oorzaak bij storingen.

De uitvinding verschaft tevens een pers voor samenwerking met de beschreven opspaninrichting waarbij in de pers identificatiemiddelen zijn opgenomen voor het 1006562 4 identificeren van het daarmee gekoppelde opspanorgaan.

Bij voorkeur omvat de pers tevens een zender voor het doorleiden van informatie van een pers naar een daarmee gekoppeld werktuigdeel. Met behulp van deze pers kan 5 bijvoorbeeld worden geconstateerd dat een opspan- inrichting onjuist is bevestigd. De voorkeursuitvoering maakt het mogelijk de opspaninrichting van informatie te voorzien met betrekking tot het werkverleden ervan. De voordelen hiervan zijn reeds bovenstaand beschreven.

10 De uitvinding verschaft tevens een werktuigdeel voor bewerking van dragers van electronische componenten in een pers, voorzien van contrakoppelmiddelen voor samenwerking met de koppelmiddelen van een opspanorgaan zoals bovengaand beschreven. Een voorkeursuitvoering van 15 het werktuigdeel omvat een uitleesbare identificatie en/of een beschrijfbaar geheugen. Een dergelijk werktuigdeel kan worden gekoppeld met de beschreven opspaninrichting. Relatief eenvoudige koppelmiddelen vergemakkelijken het koppelen en loskoppelen van een 20 werktuigdeel. Een losgekoppeld werktuigdeel kan afzonderlijk worden gereviseerd, bewerkt, opgeslagen etcetera. Een belangrijk voordeel daarbij is dat met relatief een beperkt aantal werktuigen zeer veel samenstellingen mogelijk zijn van opspaninrichting met 25 werktuigen. Een beperkt aantal werktuigen verschaft reeds een zeer grote diversiteit aan instellingen. Door een uitleesbare identificatie en/of een beschrijfbaar geheugen worden de mogelijkheden voor kwaliteitsbeheersing verdergaand vergroot. Zoals reeds 30 bovengaand beschreven kan immers de kans op verkeerde instellingen worden beperkt en is de historie van een bepaald werktuig traceerbaar.

De uitvinding omvat tevens een werktuig bestaande uit een tweetal samenwerkende werktuigdelen zoals 35 bovengaand beschreven. Daarbij zijn de werktuigdelen bij voorkeur voorzien van een samenwerkende lineaire geleiding. Een samenwerkende lineaire geleiding maakt het mogelijk de werktuigdelen ook in de situatie waarin zij 1006562 5 zijn losgenomen van de opspaninrichting bijeen te houden. Dit beperkt de kans op beschadiging van de werktuigen.

Een ander voordeel is dat samenwerkende werktuigdelen fysiek bij elkaar gehouden worden zodat uitwisseling van 5 een werktuigdeel met een werktuigdeel van een ander werktuig relatief onwaarschijnlijk is.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze ter bevestiging van een uit ten minste twee delen bestaand werktuig voor bewerking van dragers van electronische 10 componenten in een pers, omvattende de stappen: a) het aan afzonderlijke ramdelen in een pers bevestigen van twee samenwerkende opspanorganen, b) het aan afzonderlijke opspanorganen koppelen van twee samenwerkende werktuigdelen, en 15 c) het herhalen van stap b) totdat alle te bevestigen werktuigen zijn bevestigd.

Daarbij wordt door bevestiging van de opspanorganen aan de ramdelen van de pers bij voorkeur ten minste één opspanorgaan geïdentificeerd door de pers. In een andere 20 voorkeurswerkwijze wordt door koppeling van de werktuigdelen aan de opspanorganen ten minste één werktuigdeel geïdentificeerd. Het moge duidelijk zijn dat de werktuigdelen ook kunnen worden ontkoppeld van de opspanorganen en dat de opspanorganen kunnen worden 25 losgenomen van de pers. Het is niet noodzakelijk de stappen in de volgorde a,b,c te doorlopen. Het is eveneens mogelijk de opspanorganen te koppelen met werktuigdelen en vervolgens de opspanorganen te bevestigen in een pers. Hierdoor ontstaat een 30 bewerkingsvolgorde b,c,a. Een andere mogelijkheid is dat in voorkomende gevallen de opspanorganen bevestigd blijven in de pers en dat slechts werktuigdelen worden ontkoppeld/gekoppeld. Aldus ontstaat een werkwijze met de stappen b,c. De grote hoeveelheid mogelijkheden 35 illustreert de flexibiliteit waarmee met behulp van deze werkwijze werktuigen in een pers kunnen worden bevestigd. Afhankelijk van de situatie kan voor de meest gewenste werkwijzen worden gekozen.

1006562 6

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 5 Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een uiteengenomen toestand van opspaninrichting en werktuig, en

Fig. 2 een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een samenstel van opspaninrichting met drie werktuigen.

10 Fig. 1 toont een uitgenomen samenstel 1 van opspaninrichting 2 en werktuig 3 ter bevestiging in een niet weergegeven pers. De opspaninrichting 2 omvat twee plaatvormige opspanorganen 4,5 die door middel van spiegleuven 6 en bouten 7 bevestigd kunnen worden aan de 15 ramdelen van een pers. In het bovenste opspanorgaan 4 zijn bussen 8 opgenomen waardoor geleidingsstangen 9, bevestigd aan opspanorgaan 5, heen en weer kunnen bewegen. De bussen 8 en geleidingsstangen 9 vormen lineaire geleidingsmiddelen waarmee opspanorganen 4,5 met 20 elkaar zijn verbonden. Het onderste opspanorgaan 5 is voorzien van stoppers 10 waarmee de minimale onderlinge afstand van de opspanorganen 4,5 is bepaald. In de opspanorganen 4,5 zijn stekers 11 geplaatst voor samenwerking met, niet weergegeven, contrastekers in de 25 persinrichting. Bij bevestiging van de opspanorganen 4,5 in een pers kunnen met behulp van de stekers 11 direct voedingsleidingen en signaalleidingen die zijn aangebracht in de opspanorganen 4,5 worden gekoppeld met leidingen in de pers.

30 Aan het bovenste opspanorgaan 4 zijn hangers 12 bevestigd, in deze figuur losgenomen weergegeven maar zich in werkelijkheid aan de onderzijde van het opspanorgaan 4 bevindend. Deze hangers 12 zijn aangebracht voor bevestiging van een bovenste 35 werktuigdeel 13 waarin sleuven 14 zijn aangebracht. Voor borging van het bovenste werktuigdeel 13 nadat het in de hangers 12 is geschoven totdat dit aan komt liggen tegen een aanslag 16 kan een borgpen 17 in het opspanorgaan 4 1006562 7 worden geplaatst. Op het onderste opspanorgaan 5 zijn paspennen 18 geplaatst waartussen een onderste werktuigdeel 15 geplaatst kan worden. Daartoe dient een bevestigingsstrip 19 losgenomen te zijn van het 5 opspanorgaan 5. De bevestigingsstrip 19 is voorzien van een rand 20 voor samenwerking met een sleuf 21 in het onderste werktuigdeel 15. Aan de van de sleuf 21 afgekeerde zijde van het onderste werktuigdeel 15 kan een, niet weergegeven, splitgleuf zijn aangebracht voor 10 samenwerking met een, eveneens niet weergegeven, spie die deel uitmaakt van het opspanorgaan 5.

Voor transport van de te bewerken leadframes zijn rollentransporteurs 22 weergegeven waarvan er bijvoorbeeld een viertal kan zijn bevestigd op het 15 opspanorgaan 5 ter hoogte van de met behulp van onderbroken lijnen weergegeven rechthoekige delen 23. Het werktuig 3 is voorzien van een leadframegeleiding 24 die tijdens transport van de leadframes op dezelfde hoogte is gelegen als de transporthoogte van de rollentransporteurs 20 22.

Het bovenste werktuigdeel 13 is verbonden met het onderste werktuigdeel 15 onder tussenkomst van lineaire geleidingsmiddelen 25. De lineaire geleidingsmiddelen 25 bepalen de positionering van de werktuigdelen 13,15 ten 25 opzichte van elkaar. Het bovenste werktuigdeel 13 is daarom met een beperkte speling opgehangen in de hangers 12. Voor identificatie van een werktuig 3 gekoppeld met opspaninrichting 2 zijn de opspanorganen 4,5 voorzien van respectievelijke leesunits 26,27, waarmee een codering 30 van het werktuig 3 kan worden uitgelezen. Bijzonder voordelig is hiertoe het gebruik van EEPROM's die zijn ingebouwd in de werktuigdelen 13,15. Een EEPROM kan niet alleen worden gebruikt voor uitlezing van een identificatie maar is tevens een programmeerbare 35 gegevensdrager. Aldus kan met behulp van leesunits 26,27 informatie over het gebruik van een werktuig 3 in de EEPROM's worden geschreven. Ook de opspaninrichting 2 kan zijn voorzien van EEPROM’s 28 waardoor een pers de 1006562 8 opspanorganen 4,5 kan herkennen en kan voorzien van historische gegevens met betrekking tot het gebruik ervan.

In het opspanorgaan 5 zijn uitsparingen 29 5 aangebracht voor het doorlaten van eventuele materiaalresten die ontstaan bij het bewerken van de leadframes.

Fig. 2 toont een samenstel 30 van opspanorganen 4,5 met drie daarin bevestigde werktuigen 3. Het getoonde 10 samenstel 30 toont grote overeenkomst met het samenstel 1 getoond in fig. 1. Overeenkomstige onderdelen zijn dan ook hetzelfde genummerd. Het belangrijkste verschil is dat het samenstel 30 in samengevoegde vorm is weergegeven met drie werktuigen 3. In afwijking van de naar 15 aanleiding van fig. 1 beschreven situatie zijn in het samenstel 30 slechts twee rollentransporteurs 22 geplaatst in plaats van de vier rollentransporteurs 22 zoals beschreven naar aanleiding van fig. 1.

Duidelijk zichtbaar in deze figuur is dat leesunits 20 26,27, die tevens zijn voorzien van zenders, aanliggen tegen de bovenste werktuigdelen 13 en onderste werktuigdelen 15. Aldus is informatieoverdracht mogelijk.

***** 1006562

Claims (18)

1. Inrichting voor het opspannen van twee ten opzichte van elkaar beweegbare werktuigdelen, voor bewerking van dragers van electronische componenten in een pers, omvattende: een tweetal opspanorganen, beide 5 voorzien van bevestigingsmiddelen ter bevestiging van de opspanorganen in tegenover elkaar liggende posities aan verschillende ramdelen van een pers, waarbij de opspanorganen aan de naar elkaar toe te keren zijden zijn voorzien van koppelmiddelen voor koppeling van ten minste 10 één werktuigdeel aan elk opspanorgaan.

2. Opspaninrichting volgens conclusie 1, waarbij de opspanorganen zijn voorzien van samenwerkende lineaire geleidingsmiddelen.

3. Opspaninrichting volgens conclusie 1 of 2, 15 waarbij in ten minste één opspanorgaan identificatiemiddelen zijn opgenomen voor het identificeren van een daarmee gekoppeld werktuigdeel.

4. Opspaninrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in ten minste één opspanorgaan een 20 zender is opgenomen voor het doorleiden van informatie van het opspanorgaan naar een daarmee gekoppeld werktuigdeel.

5. Opspaninrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één opspanorgaan is 25 voorzien van ten minste één leidingkoppeling, voor verbinding van ten minste één leiding in het opspanorgaan met ten minste één leiding in een pers.

6. Opspaninrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één opspanorgaan is 30 voorzien van identificatiemiddelen voor identificatie door de pers van een aangekoppeld opspanorgaan. 1096562

7. Opspaninrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in ten minste één opspanorgaan een beschrijfbaar geheugen is opgenomen.

8. Pers voor samenwerking met een opspaninrichting 5 volgens één der conclusies 1-7, waarbij in de pers identificatiemiddelen zijn opgenomen voor het identificeren van een daarmee gekoppeld opspanorgaan.

9. Pers voor samenwerking met een opspaninrichting volgens één der conclusies 1-7, waarbij de pers een 10 zender omvat voor het doorleiden van informatie van de pers naar een daarmee gekoppeld werktuigdeel.

10. Werktuigdeel voor bewerking van dragers van electronische componenten in een pers, voorzien van contrakoppelmiddelen voor samenwerking met de 15 koppelmiddelen van een opspanorgaan volgens één der conclusies 1-7.

11. Werktuigdeel volgens conclusie 10, waarbij het werktuigdeel een uitleesbare identificatie omvat.

12. Werktuigdeel volgens conclusie 10 of 11, waarbij 20 het werktuigdeel een beschrijfbaar geheugen omvat.

13. Werktuig bestaande uit een tweetal samenwerkende werktuigdelen volgens één der conclusies 10-12.

14. Werktuig volgens conclusie 13, waarbij de werktuigdelen zijn voorzien van een samenwerkende 25 lineaire geleiding.

15. Samenstel van een opspaninrichting volgens één der conclusies 1-7, met ten minste één werktuig volgens conclusie 13 of 14.

16. Werkwijze ter bevestiging van een uit ten minste 30 twee delen bestaand werktuig voor bewerking van dragers van electronische componenten in een pers, omvattende de stappen: a) het aan afzonderlijke ramdelen in een pers bevestigen van twee samenwerkende opspanorganen, 35 b) het aan afzonderlijke opspanorganen koppelen van twee samenwerkende werktuigdelen, en c) het herhalen van stap b) totdat alle te bevestigen werktuigen zijn bevestigd. 1006562

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij door bevestiging van de opspanorganen aan de ramdelen van de pers ten minste één opspanorgaan wordt geïdentificeerd door de pers.

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, waarbij door koppeling van de werktuigdelen aan de opspanorganen ten minste één werktuigdeel wordt geïdentificeerd. ***** 1096562